DE G.G. TE TANDJONG PRIOK. Mama wordt opgevoed! De nieuwe weg tusschen Kruja en Mati in het binnenland van Albanië, dat door het conflict met Italië in het middel punt der internationale belangstelling is gekomen Bij het ongeluk van het Glenn Martin vliegtuig nabij Batavia vond luit -vlieger P. A. van Mourik den dood Het wrak van het toestel Met licht geschut op weg naar de bedreigde punten. Albaneesche artillerie op marsch door Tirana naar het kustgebied in verband met de Italiaansche dreiging FEUILLETON ROMAN VAN LO WILSDORF. Geautoriseerde vertaling door F. v. Velsen. Pretorius stond op. „Met je goedkeuring zou ik nu afscheid willen nemen, want ik heb nog verschillende belangrijke zaken af te wikkelen." Hij maakte een officieele buiging voor de dames en vertrok. „Neen, je mag niet weggaan voor je mama den eed hebt afgenomen. Zij moet beioven, dat zij al haar deftigheid naar huis stuurt en zich niet laat omtooveren in de jonge mooie vrouw, die zij in werkelijk heid is dat zij bovendien alles zal doen en laten, wat men van haar verlangt", ver zocht Bella. Zij had oogenschijnlijk vroo- lijk gesproken, maar haar blik had zich ernstig en diep in dien van Pretorius ge boord. alsof zij hem smeekte: „Help mij, help mij en ook haar". Hij had haar begrepen. „Nu, Oliva? Wil je ons je vertrouwen schenken? Ik neem, wat Bella betreft alle verantwoordelijkheid op mij. Dus rest je nog slechts mij te vertrouwen." Daarin lag meer dan het vroolijke con tract inhield. Onbewust had hij met bijzon deren nadruk gesproken. Oliva keek van den een naar den ander. „Wat willen jullie eigenlijk van mij? Ik gevoel mij goed, zooals ik ben", verzekerde zij aarzelend. Doch diep in haar hart was zij onrustig. Hoe kwam het, dat 't haar niet mogelijk was, te weigeren? Waarom kon zij nu niet in haar gewone ongenaakbaar heid volharden? En waarom vreesde zij, dat zij Virgilius Pretorius zou teleurstel len?! Toen Pretorius weg was, bleef het stil. De twee vrouwen konden den weg naar el- kaars hart nog niet vinden. In haar onze kerheid gaf Oliva er de voorkeur aan te zwijzen en Bella pijnigde zich af om aan de situatie een gedwongen wending te geven. „Wilt u mijn huis eens bekijken, mama?" begon zij. Oliva keek eenigszins verschrikt op, als of iemand haar plotseling uit haar slaap had gewekt. „Jouw huis? ik dacht dat je op ka mers woonde?" „Neen, mama", zei Bella eenigszins trots, „het is mijn eigen huis en ik heb mijn eigen huishouding...." „Maar waarom dat alles?" Oliva was on geveinsd verbaasd. „Kost dat dan geen mas sa geld? Waarom moet een jong meisje er een eigen huishouding op na houden? je woont hier toch niet, je bent toch Maar Bella viel haar heel oneebiedig in de rede. „Als 't u belieft, lieve, beste mama, dit behoort bij uw belofte, die u heeft gedaan. U mag niet vragen. U moet alleen maar kij ken, alles op u laten inwerken en dan la ter oordeelen." Voor de Oliva van het landgoed zou dit als een ongehoorde eisch geklonken heb ben. Doch de weinige uren, die zij ver van haar voorvaderlijke huis had doorgebracht, hadden reeds iets van haar eigenzinnigheid weggenomen. „Nu, goed dan", zei Oliva gelaten en zachtzinnig als nooit tevoren, „laten wij „jouw" huis eens gaan zien." Zij bekeek haar dochter, toen deze zoo zelfbewust en flink haar moeder voorging. Zij had iets over zich, dat haar beslist van andere vrouwen onderscheidde Zij was in haar doen zeer natuurlijk en toch sterk persoonlijk. Zij was nu ja, dat viel niet tegen te spreken zij was buitengewoon mooi en scheen dat ook te weten. Dat was het, wat Oliva meer aanvoelde dan men kon bemerken. Het was een zeldzaam be wuste en volmaakt evenwichtige persoon lijkheid. Hoe kwam zij aan zoo'n dochter? Zij waren nu aangeland in een vertrek, dat met zijn groote schrijftafel en vele boekenplanken op een ernstige werkka mer geleek. Alles met boeken bezet. Doch het vak tegenover de deur werd geheel ingenomen door een reusachtigen spiegel, die niet alleen de personen, doch ook heel dt kamer weerkaatste. Op Oliva, die spie gels over 't algemeen als voorwerpen van ijdelheid, uit den booze noemde, maakte het een geweldigen indruk, toen haar bij ziende oogen plotseling twee dames zagen, die op haar toetraden. Die eene, ja, dat was toch Bella, niet waar? Zij kromp ineen en staarde verbijs terd naar de andere. Wat dat een spook een geest? Doch op hetzelfde oogenblik ontdekte zij, dat het haar eigen spiegel beeld was en zij bloosde van ergernis, dat zij zich als een boerenmeisje door den spie gel had laten misleiden., Inmiddels wds Bella naar de schrijftafel gegaan om eenige papieren op te ruimen. Oliva zag in den spiegel elke beweging, elk zelfbewust gebaar van haar dochter. Het kon niet uitblijven, of zij moest ook duidelijk het onderscheid tusschen haar kleeding en die van Bella waarnemen Hoe eenvoudig en voornaam zag dat meisje er uit in dat soepele donkerblauwe jurkje met witten kraag. Haar eigen jurk was ook eenvoudig, vond Oliva maar wat een ver schil! En dan die- schoenen! Breed en zwaar drukten die plompe dingen zich in het dikke zachte, lichte tapijt. Nu begon zij toch tot de overtuiging te komen, dat haar kleeding en schueisel min of meer boersch waren. Alles op zijn tijd, dacht zij bij deze plotselinge openbaring, Om od de buiten wegen en door de velden te loopen, kon de dorpsschoenmaker je wel aan practisch schoeisel helpen, maar daarnaast bestond toch ook nog iets anders. Niet dat zij dat niet altijd had geweten maar zij had koppig haar oogen gesloten en niet willen zien. Het zijn uiterlijkheden en kleinigheden die het algemeene levensbeeld vormen. On bewust begon het in Oliva door te sche meren, dat vastneid van karakter en kop pige eigenzinnigheid twee totaal verschil lende dingen waren. Schuw keek zij om zich- heen en overal vervolgde haar eigen belachelijke verschijning haar. Het wrong haar in de keel en zij had hardop kunnen schreien. Zij schaamde zich. Bella kwam weer bij haar. „Dit is myn studeerkamer, mama" zei ze met eenigen nadruk, die Oliva echter ontging. Maar wat zij nog een paar uur geleden zeker zou ge zegd hebben, was dit: „Waarvoor heeft men in een studeervertrek zoo'n fantas- tischen tooverwand noodig die je schrik en angst op 't lijf jaagt? Was het niet bteer in de vreedzame, stille omgeving waar zij thuis hoorde? Waar men van dat alles niets wist, niets weten wilde? „Willen wij nu mijn kamer eens gaan zien, mama? dan is onze omgang door mijn huisje afgeloopen" zei Bella en keek haar moeder onderzoekend in de oogen. Lang zaam, bijna onmerkbaar knikte Oliva. Het geneesmiddel scheen zijn werking reeds te doen. Diep medelijden welde op in Bella's hart alsof zij de moeder was van een koppig, ondeugend, eigenzinnig kind, dat tot zijn bestwil moest gedwongen wor den. Bestwil? Was het tot haar bestwil, haar uit haar diepen levensslaap te wekken? Zou zij er dankbaar voor zijn. indien de proefneming gelukte? En in het tegenover gestelde geval'' Bella rekte naar hooge gestalte. Ja, het geluk bestond in bewust te leven. De menscih is niet geschapen om als een mar mot door het leven te gaan, dacht het meisje oneerbiedig en wierp het hoofd in den nek. Het was voor Oliva een dag vol emotie geweest. Reis, aankomst en al d'' nieuwe, overweldigende hadden haar heele vorig leven uit het verband gerukt. Was he* goed? Was het slecht? Zij zou het nog niet hebben kunnen zeggen. Zij gevoelde zich nu echter plotseling zeer vermoeid. Toen Bella de deur van een hel verlichte bad kamer opendeed, wankele Oliva eenigs- „Misschien zal een lauwwarm bad u goed doen, mama, na al de vermoeienissen van dezen dag" rei Bella. „Ik zou 't liefst maar slapen", kwam hel ei langzaam en droomerig uit. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9