H. M. DE KONINGIN BEZOEKT „DE HOFSTADBLOEM". Mama wordt opgevoed H. M. de Koningin bracht Donderdag een bezoek aan de tentoonstelling „De Hofstad- bloem" op Houtrust te 's-Gravenhage. Tijdens de rondgang over de expositie Z. K. H. Prins Bernhard (x) bracht Donderdag een bezoek aan de militaire vlieg- haven te Schellingwoude, waar hij o m. de nieuwste aanwinst der Koninklijke Marine, een tweemotoriq Fokker torpedovlieotuiq, bezichtigde De filmoperateurs hadden druk werk te Versailles Lord Stanhope, de eerste Lord der Britsche Admiraliteit, tijdens zijn jongste rede, die veel stof deed opwaaien en in het Engelsche Hooger- en Lagerhuis verklaringen van regeeringswege tengevolge had Het 770-ton metende zeilschip .Research", dat ten dienste gesteld zal worden van de Britsche admiraliteit, is deze week te Dartmouth te water gelaten Met dit schip zullen verschillende wetenschappelijke tochten ondernomen worden De burgemeester van Kesteren, de heer Lodder, opende Donderdag de voorjaarsbijenmarkt. welke door de districtsafdeelingen van den Nederlandschen Imkersbond werd gehouden Het bereiden van een .Crêpe Suzette" tijdens het examen der leerlingen van de Amsterdamsche Vakschool voor het Hotel-, Restaurant- en Cafébedrijf FEUILLETON ROMAN VAN LO WILSDORF. Geautoriseerde vertaling door F. v. Velsen. „Virgilius?" herhaalde zij, het woord nemend. „Neem je de vormen niet meer in acht tegen Oom Virgilius?" Zij was nog geen vijf minuten in huis en reeds had zij iets aan te merken. Een nauw- lettenden toeschouwer zou echter de ge dwongen toon onmiddellijk opgevallen zijn. Arabella lachte echter: „Een oude vrijster als ik mag toch zeker een man in de beste jaren van zijn leven niet wreedaardig dwingen, de rol van eerbiedwaardigen ouden voogd te spelen dat staat hem beslist niet." Vervolgens ging zij naar een deur, wel ke zij open deed en op uitnoodigenden toon zei ze: „Mama, mag ik u uw kamer eens laten zien?" Werktuigelijk was Oliva gevolgd en Bel la sloot de deur achter hen. Pretorius bleef in de huiskamer achter. Het was een zeer elegante, moderne zit- slaapkamer waarin Bella haar moeder was voorgegaan. Hier was alles modern en com fortabel ingericht en maakten de smaak volle meubileering en de hier en daar aan gebrachte vaasjes met bloemen een vrien delijken, gezelligen indruk. Verstrooid keek Oliva om zich heen: „Mijn kamer? Waarvoor heb ik in Weenen een kamer noodig? Ik had er geen idee van dat je zoo'n groot huis bewoonde. Eén ding verzoek ik je echter; mij niet aan je hospita voor te stellen; je weet, ik ben niet op nieuwe kennissen gesteld." Wederom lag er critiek en afkeuring in haar woorden. Eerst keek Bella haar niet- begrijpend aan, doch na eenige seconden begon ze te blozen. „Dat zal niet zoo ge makkelijk te voorkomen zijn, mama", ant woordde zij, schijnbaar gelaten. De twee vrouwen stonden nu tegenover elkaar. Eeiden van dezelfde grootte, bei den van denzelfden slanken, mooi-gepro- portioneerden lichaamsbouw. Bella's hou ding was echter veel ongedwongener; er sprak een edele harmonie uit, die haar moeder miste. Het zuivere ovaal van har gezichte, de smalle neus, de mooi gevormde lippen had zij onmiskenbaar van haar moeder en toch waren beiden verschillend. Dan haar don kere, glanzende oogen, die zoo optimis tisch de wereld inkeken, oogen "an scherp zinnigheid en humor, haar kort geknipte bruine lokken, die ongedwongen over hals en ooren hingen, de eenvoudige, doch chique kleeding, dat alles tezamen vorm de een beeld van uitgelezen, evenwichtige gratie. „Wat zie ik, heb je je haar kort laten knippen?" riep Oliva verwijtend, na haar dochter eenige oogenblikken critisch te hebben gemonsterd. „Ik heb je toch door oom Pretorius laten verbieden, je haar op die manier te laten bederven!" zei ze op den bestraffenden toon, waarmede men een weerspannig schoolkind aanspreekt. Bella beet zich op de lippen, doch gaf daarop geen antwoord. Met een licht zucht je wendde zij zich af en zei, terwijl zij op een deur wees: „Wilt u zich in de toilet kamer misschien een beetje opfrisschen en opknappen, mama?" „Wat opknappen? Zie ik er niet goed ge noeg uit?" was de verbolgen wedervraag en Bella liet ontmoedigd haar armen langs haar zijden vallen. „Willen wij dan maar gaan theedrinken, mama?" Mevrouw von Belamy knikte: „Ja, dat is goed. Maar ik wil je eerst en voorgoed zeggen, dat ik gen uitvluchten gedoog. Je gaa- met mij naar huis. Ik heb je lang ge noeg je zin gegeven, maar nu is het uit. Ik bief eenige dagen hier, omdat ik hier nu eenmaal ben. Maar dat is ook alles; houd daar rekening mee." Een betooverend glimlachje verhelder de het mooie meisjesgelaat. „Mama", zei ze vriendelijk, „laten wij sa men een overeenkomst sluiten. Geduren de de eerstvolgende acht dagen wordt noch over ce terugreis, noch over de ondeugen de Bella gesproken. U bent, zoover ik weet, tot nu toe nooit van huis geweest. Probeer eens, u bij een nieuwe omgeving aan te passen: misschien bevalt u het wel. Ons huis loopt inmiddels ndiet weg", be sloot zij haar vermetel voorstel. Met zwaar gefronst voorhoofd had Oliva naar haai geluisterd. Reeds zette zij zich in nastuur om ee n strafpredikatie te gaan houden, toen een welluidende mannenstem uit het aangrenzende vertrek riep: „Da mes, hier weent en treurt een vergeten vriend!' en Pretorius klopte ongegeneerd aan de lusschendeur. Oliva kromp in elkaar een heer, die aan de slaapkamerdeur van een dame klopt! Bella echter was in hartelijk lachen uitgebarsten. „Goed", zei Oliva to' haar dochter: „ik zal je aeze acht dagen nogmaals je zin ge ven doch niet langer, laat je dat ge zegd zijn Dan begaven moeder en doch ter zich naar oe Biedermeierkamer. „Ik heb den heelen tulband opgegeten" bekende Petrorius, terwijl hij Bella met een zo' öaarsgezicht aankeek. Zij wi' rp een blik op de geplunderde ta fel. Het middenstuk de tulband, het sie raad van den discn ontbrak. „Fen hongei.ge gast moet je niet alleen bij een gedekte tafel laten", beweerde de zondaar schalks, waai op zij hij en Bella hartelijk lachten. Oliva kneep haar lip pen zo stijf cp elkaar, alsof zij van plan was er één lip van te maken. Die twee gingen al hee' ongegeneerd en vertrouwe lijk met eikasr om. Absoluut geen eti quette! Bella schonk thee uit een mooien zilve ren trekpot en bood haar moeder het eer ste kopje aan. Dan bediende zij Pretorius, die nu een aanval op de overige lekker nijen ondernam „Ik weet niet, hoe het kom4., maa^ vandaag smaakt mij alles veel lekkerder dan anders", zei hij met een on deugend jor.gtnsachtig glimlachje in de richting van cie jongedame, die blozend haai oogen n< ersloeg Uit al dat gemanoeu vreer kon Oliva niet wijs, of liever, zij kon het maar al te goed naar zij meende Zij spraken nu over onverschillige onderwer pen; dat de reis zoo voorspoedig was ver- loopen en oat mama zich op haar eersten autotocht zoo kranig had gehouden. Dit scheen Oliva werkelijk met de auto te ver zoenen en zij deed inderdaad haar best om vriendelijk te zijn. Zy beweerde ten slotte, dat zy er geen notie van had, hoe diechtby Weenen eigenlijk was, want dat zij an ders veel eerder was gekom»" „De auto brengt alles dichter bij elkaar", verzekerde Pretorius, terwijl hij ijverig de gerechten eer aandeed. Er stond zoete To- kayerwijn op tafel en hy vulde de lange, slanke galzen. „Beste Oliva, wij zullen on ze glazen ledigen op je gezondheid en als welkom in Weenen en wij hopen, dat je het hier in deze heerlijke stad zoo prettig zult vinden, dat je er na een lang verblijf weer spoedig terug zult keeren." Zij klonken met de fijne kristallen gla ze. De dames namen een klein teugje en Pretorius dronk langzaam, druppel na druppel genietend, zijn glas leeg. Bella antwoordde hem guitig: „Je tafel- speech was ditmaal niet, wat je noemt „af", beste Virgilius, en ik herken den be roemden afgevaardigde, Pretorous niet. Ben je zoo zenuwachtig als je met twee dames theedrinkt?" „Wat bevalt je dan niet in mijn model- speech, juffrouw wijsneus?" „Er zat geen gang in. Je hebt wel alle hulpmiddelen aangewend om te imponee- ren, doch dat is je, wat mij betreft, niet ge lukt, daarvoor heb ik je te dikwijls in de landsvergadering hoor spreken Ik geloof, dat de aanwezigheid van mama je nerveus heeft gemaakt. Maar zij kent je voldoende om geen al te groote eischen aan je rede naarskunst te stellen!" Er vloog een schaduw over het onbewe gelijke gelaot van Oliva. Dat vroolijke ge- scherts van die twee begreep zy niet. Het overkwam haar zelf zoo zelden, dat zij eens hartelijk kon lachen, doch nu overviel haar plotseling een hevig verlangen, ook zoo luchtig en schertsend te kunnen babbelen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8