Het Britsch-Poolsche
accoord
Gedachte
in de Goede Week
D? bijzonderheden worden nog
uitgewerkt
STOPPEN
BUITENLAND
VRIJDAG 7 APRIL 1939
nr i rwiscHE rou«?ANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Er is een Lam, dat bloedt,
Er is een Lam, dat bloedt..
en ik, die Het aanschouwen moet
en van mij zeiven zeggen moet:
ik ben het, die U bloeden doet.
En dat ik U zóó bloeden zag,
zal 't mij behoeden éénen dag
voor weder, weder zonden?
Ik zal U talloos wonden
en roepen om Uw bloed
Wat ik U daarom zeggen moet?
Wat ik U zeggen moet?
Er is een Lam, dat bloedt..
GERARD WIJDEVELD.
Uit „Sponsus sanguinum".
EERSTE PLECHTIGE H. MISSEN OP PASCHEN
Naar de duinen, naar
de bosschen
Een leeke-preek.
Het is sedert de gelukkige dagen, toen
wij als misdienaartje in deftige zwarte
toog op fluweelen pantoffeltjes over de
altaar-treden schuifelden, niet meer voor
gekomen, dat wij ons in superpli aan de
beminde geloovigen vertoonden. Maar
voor dezen éénen en uitzonderlijken keer
hebben wij een blank koorhemd geleend
om daarmede, als met een cache-misèïe,
onze onwaardigheid te verbergen en onze
werkelijke levensstaat te vermommen.
Onze bedoeling is een predikatie te
houden, ofschoon wij niet tot het predik
ambt zijn uitverkoren.
Wij komen daar maar rond voor uit, al
is het gevaar angstwekkend groeft, dat
deze openhartigheid ons de sympathie
van de lezers kost, die evenals wij
trouwens ettelijke broertjes dood zul
len hebben aan het preeken door leeken.
Maar wanneer men kon zien, hoe keu
rig het witte superpli over onze kloeke
schouders valt, zou men, zooal niet uit
belangstelling dan toch uit nieuwsgierig
heid, wel eens willen hooren, wat deze
onbekende leeke-preker te vertellen heeft.
Tot tekst van ons sermoen hebben wij
gekozen de zin uit het boek „Pieter Brue-
gel" van Felix Timmermans: „En 't ver
langen naaï de verten gloeide als een
smidsvlam in zijn hart....".
Daar begint de preek!
Nu de lente bezig is ons land te ver
overen en het Paaschfeest voor de deur
staat, wordt in iederen rechtgeaarden Ne
derlander, wiens beenen niet al te stram
geworden zijn, de zwerflust wakker.
De wandelkaarten worden opengesla
gen, de fietstasschen en rugzakken hard
handig uit hun winterslaap geklopt. De
natuur roept.... en wij antwoorden. Wij
maken ons op voor zwerftochten in de
wijdsche oneindigheid van het groene
polderland, en zien in 't verschiet witte
wolken, zeilend door blauwe luchten, en
ons zelf bruin-gestoofd, uitgestrekt in de
luwte van pittig-geurende bosschen.
De natuur is zoo schoon, als men haar
te waardééren weet. Maar juist aan die
waardeei'ing hapert het een en ander.
„Dwaas nu zijn al de menschen,
wien de kennis van God ontbreekt,
en die uit het goede, dat 'zichtbaar is,
niet vermochten te kennen Hem, die
is; en op de werken lettende, niet
inzagen, wie de Kunste
naar is". (Wijsh. XIII, 1).
Fluitend en zingend stappen wij over
het veerend mostapijt van fluisterende
bosschen, joelend en pretmakend breken
wij de glanzende waterspiegels, sparte
lend en plassend in volle levensvreugd.
„Want zijn onzichtbaar Wezen, zijn
eeuwige kracht en zijn Godheid is
van de schepping der wereld af bij
eenig nadenken uit het geschapene
duidelijk te kennen. Te veront
schuldigen zijn ze dus nie t".
(Rom. I 20).
Het buitenleven, vooral in lente en zo
mer, brengt ons in innig contact met de
roerlooze schoonheid van bloemen en
planten, die op allerhande vernuftige ma
neren hun kleine taak vervullen; met de
vogels „van diverse pluimage", die geluid
loos door de ijle luchten zwieren; met al
het gedierte, groot en klein, dat wild en
ongebonden zijn eigen bestaantje verzorgt.
„Ondervraag maar de dieren en zij
zullen u onderrichten; en de vogelen
des hemels en zij zullen het u aan-
toonen. Spreek tot de aarde en zij zal
u antwoorden, en verhalen zullen het
de visschen der zee: Wie weet
niet, dat de hand des Hee
ren dit alles gemaakt heeft?"
(Job. XII, 7—9).
Wanneer de schemering ons overvalt bij
een fietstocht langs de zee, wanneer wij
een tent hebben opgeslagen aan de zoom
van een donkerstarend bosch rijst het
milliarden-heir van sterren fonkelend en
karbonkelend boven de stille duisternis.
Wij voelen ons opgenomen in de mate'
PATER NEOPHYTUS LINDENHOFF
O. F. M.
te Leiden.
PATER SIBENTIUS ROZESTRATEN
O. F. M.
te Aarlanderveen.
PATER SANCTES MOLENKAMP O.F.M.
looze ruimte van het geheimzinnig heelal;
wij voelen ons klein, en hulpeloos over
geleverd op genade of ongenade aan de
ijzeren wetten van de kosmos.
Erkent het, dat de Heer God is; H ij
heeft ons gemaakt en niet
wij ons zelve! (Ps. 99, 3).
De roepstem van de natuur is een roep
stem tot aanbidding en dankbaarheid.
Natuur-aanbidding is de godsdienst van
het moderne heidendom, dat de zon ver
eert in wentelrad of hakenkruis, als de
bron van alle leven.
Het is leege zelfverheerlijking en ijs
koud noodlots-geloof.
Wij Christenen, voelen ons in onzen
godsdienst ook eng vereenigd met de
schepping. Ook wij bezingen de levenwek
kende straling van de zon, ook wij ver
staan de roepstem der natuur, in al haar
schoonheid en majesteit. Maar wij wei
geren ons over te leveren aan de kille
noodlots-gedachte en sombere Goden
schemering van het Germaansche hei
dendom.
Daarvoor zijn we te trotsch, te fier, of
liever te verstandig!
Wij zijn vrije menschen in Gods vrije
schepping, en wij beroepen ons op boven
natuurlijk burgerrecht. „En niet een van
deze is in vergetelheid bij God. Zijt gij
niet meer waard dan vele musschen?"
(Luc. XII, 6).
De Schepper der wereld heeft zich in
zijn schepping geopenbaard. Hij heeft zich
zelfs met onze menschelijke natuur innig
vereenigd en een tipje opgelicht van de
sluier, die de Goddelijke werkzaamheid
in de schepping verborgen houdt. Geen
muschje valt dood neer, of God weet het
(Matth. X, 29); hij steekt de bloemen in
een kleed, waarop Salomon jaloersch kon
zijn (Matth. VI, 25) en geeft alle vogels
te eten (Matth. XI, 26). „Klein en groot
heeft Hij-zelf gemaakt, en gelijkelijk
draagt Hij zorg voor allen" (Wijsh. VI, 9).
De lente is weer in 't land, Paschen
staat voor de deur. Laten wij erop uit
trekken, gepakt en gezakt. Laten wij ech
ter niet door de natuur wandelen als re-
delooze dieren, doch als vrije en denken
de menschen in het vrije Godsrijk, met
opgeruimd gemoed en met groote dank
baarheid in 't hart jegens den oneindig-
hoogen Schepper, die als een goede Va
der „gelijkelijk zorg draagt voor allen".
Dat is natuur-godsdienst van de goede
soort, dat is eere-dienst van verstandelijk-
begaafde schepselen.
„Wij doen God een genoegen, als wij
zijn schepping bewonderen verklaarde
onlangs een astronoom.
Wanneer wij, gezond en monter, genie
ten van de grootsche schoonheid der na
tuur, wanneer wij -onze adem inhouden
bij het aarfschouwen van de zee in ein-
delooze deining of van de nachtelijk-don-
kere hemel in zilveren sterren-luister,
wacht God de Vader op onze kinderlijke
hulde.
En hoe nietig wij, menschen, ook zijn:
de God der wereld zal de dankbare be
wondering van zijn schepsel op prijs stel
len
Rnltenlandsctie Bertchfeo
MEER DAN HONDERD UUR
BEDOLVEN.
Drie reeds dood gewaande mijnwerkers
gered.
De vorige week Zaterdag heeft zich te
Flawinne, bij Namen in België, een mijn-
instorting voorgedaan, waarbij drie arbei
ders bedolven werden. Sindsdien werd
zonder ophouden aan het vrijmaken van
de mijngangen gewerkt, om Je ingeslote-
nen te bevrijden Gedurende den nacht
van Dinsdag op Woensdag had een nieuwe
instorting plaats, waardoor het oprui-
mingswerk vertraagd werd. De arbeiders
antwoordden niet meer op het geroep der
redders, zoodat de hoop nagenoeg werd
opgegeven. Woensdagmiddag echter werd
weer een stem gehoord en spoedig daarop
kon vastgesteld worden, dat de drie mijn-
werkers nog in leven waren.
Het reddingswerk werd zoo snel mogelijk
voortgezet en om negen uur 's avonds werd
de eerste mijnwerker naar boven pe-
Dreigende toon der Duitsche
bladen
EEN INTERVIEW MET BECK.
De Poolsche minister Beek heeft gister
avond een interview toegestaan aan verte
genwoordigers van de pers. Bij die gele
genheid gaf hij uitdrukking aan zijn opti
misme over de toekomstige ontwikkeling
van een duurzame stabiele samenwerking
tusschen de regeeringen van Groot-Brit-
tannië en Polen.
Hij zeide, dat er van het begin af niet
e minste twijfel was geweest over de dui
delijke bedoeling van beide partijen. Beide
partijen zijn bezield .door den geest van
/rede en verzoening ten aanzien van alle
naties.
Beek verklaarde, dat tijdens de bespre
kingen de groote lijnen waren vastgesteld
en dat verdere bijzonderheden zullen wor
den uitgewerkt bij onderhandelingen langs
de normale diplomatieke kanalen. Hij
weigerde voorspellingen te doen, doch
voegde daar aan tce, dat het niet in den
aard der Poolsche regeering ligt een te
genstrijdige politiek te volgen. Wanneer
vvij onze politiek verbreeden, aldus Beek,
blijven wij gedachtig aan. alle door ons
reeds aangegane verplichtingen.
Sprekende over de betrekkingen van
Polen met Sovjet-Rusland zeide Beek, dat
deze geregeld zijn door een niet-aanvals-
pact en het verdrag van Londen. Wij zijn
reeds verbonden met Roemenië en een
nauwe samenwerking tusschen Boekarest
en Warschau zou worden voortgezet op
een wijze als passend is voor de beide ver-
bunden landen.
GUNSTIGE ONTVANGST IN
ENGELAND.
De verklaring van minister-president
Chamberlain in het Lagerhuis inzake Polen
is door alle partijen gunstig ontvangen.
De Lobby-correspondent van Reuter ver
neemt, dat de oppositie hoopt, dat het slui
ten van overeenkomsten met andere lan
den in het belang van de versterking van
den vrede mag leiden tot verdergaande
overeenkomsten.
VOLDOENING IN POLEN.
In politieke kringen in Polen heeft men
met voldoening kennis genomen van
Cnamberlains historische verklaring over
het Britsch-Poolsche accoord. Daar over
zekere punten van tenuitvoerlegging der
overeenkomst nog gesproken moet worden,
neemt men in officieele kringen te War
schau ten aanzien van deze practische toe
passing een gereserveerde houding aan.
Men acht het echter buitengewoon be
langrijk, dat volgens de tegenwoordige
Britsche meening de methodes en maatre
gelen voor de verzekering van den vrede
in het Oosten dezelfde zijn, als die voor
den vrede in het Westen, en dat deze ver
andering in de Britsche opvatting niet het
resultaat van een tactiek, maar van sta-
bielen aard is. Men voegt hieraan toe, dat
het accoord, dat van tweezijdig karakter
is en defensieve bedoelingen heeft, geen
latere overeenkomsten uitsluit en tegen
niemand gericht is. Het is dus niet in
strijd met vroegere overeenkomsten, ook
niet met de DuitschPoolsche verklaring
waarbij toepassing van geweld werd uit
gesloten, en met het PoolschRussische
met-aanvalsverdrag van 1932.
UIT DE FRANSCHE PERS.
De Fransche bladen stemmen over het
algemeen in met de Engelsch-Poolsche
overeenkomst, doch geven zich niet over
aan overdreven optimisme wat betreft de
eventueele reacties van de as RomeBer
lijn.
De „Figaro" schrijft, dat de diplomatieke
besprekingen gepaard moeten gaan met
nauwkeurige militaire en economische
aanpassingen en zeer betrouwbare inlich
tingen. Onderhandelen is heel goed, maar
opgepast voor de verrassingen. Invoering
an den dienstplicht in Engeland en doel
treffende wijziging van de Amerikaansche
'utraliteitswet zouden een duurzame uit
werking hebben.
De „Peuple" is verheugd over het bila
terale verdrag tusschen Engeland en Polen,
maar blijft pessimistisch wat den uitein
delijken druk van Duitschland op Polen
betreft.
Het blad acht het noodig, de Sovjetunie
te scharen in het gemeenschappelijke „vre-
desfront".
De „Jour" meent, dat het antwoord uit
Berlijn niet op zich zal laten wachten, en
zich eerst zal openbaren door een opzegging
van het EngelschDuitsche vlootverdrag
van 1935.
DE DUITSCHE PERS TRACHT POLEN
TE INTIMIDEEREN.
In hun commentaren over het tusschen
Engeland en Polen gesloten accoord schrij
ven de Duitsche bladen, dat dit een scha
kel vormt in de politiek, welke zich ten
deel stelt, Duitschland te omsingelen. De
bladen trachten Polen te intimideeren, al
vorens het zich ten volle gaat begeven op
den weg „die voor zooveel andere kleine
landen noodlottig is gebleken". In dit ver
band schrijven de Duitsche bladen het ver
tes van Oostenrijk en Tsjecho Slowakije
ue aan „de dwaze verknochtheid met de
Britsche politiek" en niet aan de Duitsche
ambities.
Sprekende over Polen zeggen zij zelfs:
„Wie met Groot-Brittannië samengaat, gaat
samen met de Sovjets."
Alles duidt er op, dat Duitschland be-
sjoten is het PoolschDuitsche vraagstuk
jp de een of andere wijze op te lossen.
De weerstand van Polen wordt evenwel
niet onderschat en het zou dus overdre
ven zijn, om de waarschuwingen van de
Duitsche pers en de nationaal-socialistische
voormannen, welke tot Polen gericht wor
den, al te letterlijk op te vatten.
bracht, de bevrijding der twee anderen
volgde spoedig.
Allen waren ongedeerd maar verkeer
den na een isolement van 106 uur natuur
lijk in uitgeputten toestand Onder de bij
den mijningang samengestroomde menigte,
waarbij zich ook de gouverneur der pro
vincie had gevoegd, heerschte een onbe
schrijfelijke ontroering, toen de slachtof
fers naar boven werden gehaald.
..Tel
is veel moeilijkei dan hard rijden. Stoppen
duurt ,,hoe langer hoe langer" naarmate
uw snelheid stijgt. Maar wie van tijdig
stoppen een gewoonte maakt, houdt t
verreweg langst vol
als U binnenkomt, sféér in de pas
kamers, sféér in de stoffen daar
aan herkent U den kleermaker die uit
sluitend voor de bést gekleede mannen
werkt.
Dié stemming treft U, als U in De Faam
komt kiezen uit honderden nieuwe
stoffen en aparte dessins. En De Faam
zou zijn goeden roep niet verdienen,
als Uw maatcostuum of Uw overjas
niet zóó voortreffelijk zit, dat men U
vraagt, wie Uw coupeur is.
Voor f. 70.plaatst ge U in de klasse
der bèst-gekleeden, als ge een voor-
jaarscostuum bij De Faam bestelt.
VïftVftOOtttHSNAAM
HOOGST RAAT 1-2
LEIDEN
WIJ GEVEN
MIDZA-BONS
FRANKRIJK
DE INSTALLATIE VAN LEBRUN.
Zijn tweede presidentiëele periode.
Bij de installatie van Lebrun tot presi
dent van de Fransche republiek heef": de
voorzitter van den Senaat, Jeanneney, een
toespraak gehouden, waarin hijs o.a. h?eft
gezegd, dat de eenheid van Frankrijk
aan de wereld duidelijk meet worden ge
maakt. Dit verlangen is in den Se iaat de
laatste dagen herhaaldelijk tot uiting ge
komen en ook de nationale vergadering
heeft bewezen trouw te blijver, aan het
land en de mannen, die het trouw dienen.
Minister-president Daladier zeide, dat
Lebrun in verband met de ernstige om
standigheden ervan af heeft gezien zich
in een rustig leven terug te trekken. Uit
naam van het land dankte de minister
president hem hiervoor.
President Lebrun dankte beide sprekers
voor hun gelukwenschen. Hij herinnerde
aan de verzoeken, welke hem zijn ge
daan, zijn taak voort te zetten, en voeg
de hieraan toe: „Indien ik dit heb gedaan,
dan is het, omdat ik, in verband met den
huidigen toestand en omdat de interna
tionale hemel nog niet van alle wolken is
ontdaan, het noodig oordeelde Europa het
bewijs te geven, dat Frankrijk eensgezind
en vastberaden is en verlangt naar stabili
teit en continuïteit".
ENGELAND
DUITSCHE GEHEIME AGENTEN
WORDEN UITGEWEZEN.
In het Britsche Lagerhuis heeft giste
ren minister Hoare verklaard, dat stappen
zijn genomen om een einde te maken aan
het verblijf in Engeland van drie perso
nen, die in relatie staan met de Duitsche
geheime politie en andere nazi-organisa
ties. Hoare herinnerde het Huis eraan, dat
de activiteit van deze organisaties in En
geland nauwlettend wordt gadegeslagen,
teneinde zoo noodig in te grijpen.
ROEMENIË
VERKLARING VAN
DEN ROEMEENSCHEN GEZANT.
De Roemeensche gezant te Londen heeft
bij zijn aankomst tegenover Reuter ver
klaard: „Ik kan niet beter doen dan de
woorden van onzen premier en onzen mi
nister van buiten"andsche zaken herha
len, volgens welke Roemenië streeft naar
een politiek van vrede en tegelijkertijd
vastbesloten is zijn onafhankelijkheid en
zijn grenzen desnoods cok met de wapenen
te verdedigen. Dit besluit der regeering is
door het volk van ganscher harte be
krachtigd, zoowel door het getoonde
enthousiasme als door het antwoord van
de natie op de gedeeltelijke concentratie
van ne l~r?r".