Üationale Paaschloferij De Getuigenis-avonden in de Marekerk te Leiden MAANDAG 3 APRIL 1939 DF. LEIOSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 Door Pater Wijnand Sluys O.F.M. klooster te Nieuwe Niedorp (Noord-Holland) Ds. L. Terlaak Poot begint zijn „Protes- tantsch Getuigenis" 1) met een insinuatie, welke bewijst, hoe Z.E. volslagen onbekend is met het gehalte van de godsdienstige ge steltenissen der katholieken. De insinuatie n.l., dat wij, Katholieken, onder invloed van onze nooit volprezen Liturgische schconheidsonlvouwing, verkeeren in „een soort van geestelijke of kerkelijke verdoo- ving" zonder in staat te zijn God te „ont moeten met open oogen en een open hart". Dat deze getuigenis-predikant door 'n hei lige afgunst jegens den luister van den R.K. Eeredienst wordt verteerd pleit voor hem. Laat hij echter er zich voor wachten deze heilige jalousie de moeder te doen worden van waandenkbeelden of al thans van waangedachten, welke voor de katholieke geloovigen krenkend zijn. Kren kend zijn ze des te meer, omdat ze precies het tegenovergestelde van de werkelijk heid uitdrukken en uitgesproken worden voor eenige honderden menschen, die zijn gekomen om door Dominee te worden voor gelicht. Ook deze hatelijkheid vergeven we van harte. Niettemin pijnlijk.blijft ze. Na aldus terloops den Katholieken Eucharistischen Eeredienst even dezen harden trap in de zij gegeven te hebben, wordt verwezen naar het Licht, waaron der de beschouwing over „Mis of Avond maal?" zal worden ontplooid. In deze woorden: „Het Woord Gods is bron èn norm van onze kennis van God en alle goddelijke en geestelijke en hemelsche werkelijkheden. Daarom willen wij ook de zaak, waarom het gaat Mis of Avond maal leggen en bezien onder de lamp van het eigen.Woord van God" pg. 54. Zoo ooit een uitspraak oppervlakkig en slordig is geformuleerd, dan deze. Ze kan gelden als het type van Protestantsche formulee ring omtrent „Woord Gods" als bron en norm van kennis. Voeg daarbij het woord „Evangelie" en we zitten in de Pro- testantsch-Babelsche spraakverwarring. De Dominee wil verkondigen datgene, wat Jezus heeft geleerd. Volgens Dominee maakt de Bijbel de eenige (nietwaar?) bron uit, waaruit de kennis van Jezus' leer te putten valt. De Bijbel nu is een verzame ling geschriften. Geschriften eischen nade re verklaring om begrepen te kunnen worden. Vooral de Bijbelsche Geschriften kunnen dienen als voorbeeld, hoe het bij het begrijpen van geschriften gaat om de uitlegging. Bijgevolg: Dominee T. P. -ver kondigt Jezus' leer zooals hij meent den Bijbel te moeten uitleggen, m.a.w. Domi nee's Bijbeluitlegging wordt voorgesteld als Jezus' leer. Of nu deze Bijbelverklaring een strict-persoonlijke is of in overeen stemming met de Heidelbergsche Catechis mus, daar hebben we nu niets mee te ma ken. Wel past het in dezen samenhang de aandacht er op te vestigen, dat de uitleg gingen der Bijbelsohe woorden over Jezus' kostbaar vleesch en bloed in verband met spijs en drank, eten en drinken sinds het optreden van de 16e eeuwsche Hervor ming legio zijn onder de Protestanten. Door de zooeven vermelde uitspraak wordt den toehoorders voorgespiegeld het Woord Gods te vernemen, in dezen zin als of zij de beteekenis vernemen zullen, wel ke God bedoeld heeft. Inderdaad echter vernemen ze niets anders dan Dominee's uitlegging. Dat is een soort bedrog nog eens opnieuw gepleegd in deze woorden: „Wars van wat menschen hier verklaren (èn verduisteren) houden wij ons aan de eigen verzekering van Christus" pg. 65. Ook „de Roomsche dwaling" geeft een uitlegging aan Jezus' woorden, zooals ze in den Bijbel staan opgeteekend. Dan zou volgens Dominee's eigen gedachtengang ook „de Roomsche dwaling" deze woorden op de lippen kunen nemen. „Wars van wat menschen hier verklaren en verduisteren houdt de Roomsche dwaling zich aan de eigen verzekering van Christus". Het behoorde tot Dominee's taak öf wel grondig te bewijzen, dat hij persoonlijk van God de verzekering heeft ontvangen, dat zijn ver kondiging degene is, welke God heeft be doeld, öf wel uitdrukkelijk te verklaren, dat de inzichten, welke ds. T. P. verkondigt, slechts zijn persoonlijke inzichten zijn en die van de Heidelbergsche Catechismus omtrent het geschreven woord van den Bij bel. Voor zoover in deze „Protestantsche getuigenissen" „de Roomsche dwaling" er bij betrokken wordt, had afdoende bewe zen moeten worden, dat de R.K. Kerk zelfs geen recht heeft zich in dezen uit te spre ken, laat staan nog de verzekering (en be wijsvoering) harerzijds, dat het levende leergezag van de Katholieke Kerk de eeni ge bevoegde is, die van Jezus' wege den juisten zin van den Bijbel kan aangeven met onfeilbare zekerheid. Deze heeren Do minees hebben hun taak veel te licht op gevat. Nu over de Protestantsch-Babelsehe spraakverwarring in de uitdrukking „Woord Gods" en „Evangelie". Ziehier de ontwarring. Protestanten zien zich deze ont warring nie* gaarne onder de oogen ge bracht; ik ben geen vreemdeling in het Protestantsch Jeruzalem. De uitdrukking „Woord Gods" n.l. kan vier beteekenissen hebben: lo. „Woord Gods", n.l. de eeuwige Zoon Gods; 2o. het „Woord Gods", Dat vleosch geworden is, n.l. Jezus; 3o. de woor den door het vleeschge worden Woord Gods gesproken n.l. de woorden van het Wóórd Gods deze zijn vervlogen; 4o. de woorden, welke ondpr ingeving van den H. Geest zijn geschreven, n.l. de Bijbel; voor zoover de boekwoorden van den Bijbel onder Gods ingeving zijn geschreven wor den ook deze boekwoorden „Woord Gods" genoemd. Bij het citceren van den Bijbel kan gezegd worden b.v. „zooals het Woord Gods zegt". In dit geval heteekent „Woord Góds" niet Jezus noch God, maar „Bij bel" Wordt een woord, dat Jezus-zelf ge sproken heeft, geciteerd, dan wordt niet meer geciteerd dan Jezus' weerden. In zoo ver kan men verzekeren: „Jezus zegt wat zegt Jezus? deze woorden!" Zoodra men echter aan de uitlegging van deze woorden begint, mag een Protestant niet meer verzekeren: „Jezus zegt". De Pro testant zou moeten zeggen: „ziedaar Jezus' leerj d.w.z. zooals ik die meen uit Jezus' woorden te moeten afleiden". De ge schriften van het Nieuwe Testament hebben betrekking op de openbaringen, gedaan door Jezus; in zoover kan men het Nieuwe Tes tament aanduiden als „Woord Gods". In zoover. Hoe ver is dat precies? precies zoo ver als zij den juisten zin van Jezus' open baringen bevatten Aangezien nu niemand der menschen den juisten zin van het Nieuwe Testament kan aangeven met on feilbare zekerheid, kan cok niemand bij zijn geloofsverkondiging verzekeren: „het Woord Gods leert". Iedere Predikant van het Protestantsch getuigenis zou moeten verklaren: „zooals ik of zooals onze vastge stelde geloofsbelijdenis Gods woord van den Bijbel uitlegt" of „zooals wij met onze uitlegging het vleeschgeworden Woord Gods in den mond leggen". (Werk nu zelf uit: Evangelie als Boodschapper, als Boodschap, als boekje). (Nota: de Katho lieke leer omtrent onfeilbaarheid blijve buiten beschouwing). Aldus had ook ds. T. P. (en de ande ren) moeten spreken in plaats zoo van van den hoogen toren te blazen: pg. 65: „wars van wat menschen hier verklaren en verduisteren houden wij ons aan de eigen verzekering van Christus". Deze Dominees zien deze onderscheidin gen zeer goed in, edoch zij leggen deze eenvoudig naast zich neer. Ze doen alsof ze niet bestaan. Bovenal wachten zij zich ervoor om welke reden dan ook de toehoorders en lezers hieromtrent voor te lichten. Wat zij verzuimd hebben, geschiedt thans hier. Bespreken we nu eerst het hoofdstuk „Wat heeft Christus ingesteld?" Ware het Dominee's bedoeling geweest slechts een Protestantsche getuigenis uit te spreken, ik zou me waarschijnlijk niet eens met het geval bemoeien maar „de Roomsche dwaling", ziet U. Bij eerste lezing van dit hoofdstuk ontwaakte in mij der Schü- ler uit Faust, zeggende: „mir wird von al- ledem so dumm als ging mir ein Mühl- rad im Kopf herum". Welk een nietszeg gende, opschepperige geleerd-doenerij. Voor den geschoolden lezer words, words en nog 'ns words. Opmerkingen over eenzijdig in tellectualisme en westersch christendom en weet ik, wat al meer. Wat moet dat al lemaal? Enfin, na herhaalde lezing kan in elk geval uit de citaten van de Heidelberg sche Catechismus ieder weten, wat door ds. T. B. in deze stukken wordt geloofd. Over tegenspraak met de sola-fides-leer (geloof alleen) van z'n collega's als „ge- loofs-actie" en „geloofs-Ieven" „dienst des Woords" stappen we heen. Alleen dit nog: „Het zij ons genoeg om te blijven bij de eigen woorden van Jezus, terwijl wij be denken, dat de Hcere niet gezegd heeft „neemt en theoretiseert" maar „neemt en eet" pg. 63. Wat meet dat? Theoretiseert Dominee dan niet? Hier spreekt z'n geweten! Hij is zich volkomen bewust eigen inzicht (of Heidelbergsche Catechis mus) te verkondigen. Gauw die booze ge dachte wegblazen met de verzekering tot zichzelven en het publiek: „eigen woorden van Jezus". Iemand, die gewend is studee- rend te lezen, glimlacht, fluisterend: „on- noozel". De volgende aanmerkingen moeten voor al genoteerd worden: lo. Ds. schrijft (en heeft ook gezegd op den getuigenis-avond): „Hij (nml. Jezus) zeide: Dit ben ik! Dit brood, dat ik in stukken breek en verdeel is mijn lichaam, dat voor U gebroken wordt". De Ds. moge dit drastisch-profe- tisch of ik weet niet hoe noemen, 't moge met 't oog op „de Roomsche dwaling" siirt desnoods listig genoemd worden Jezus deze woorden in den mond te leggen. Ds. had er bij moeten voegen, met klem en nadruk: „maar dames en heeren, ik zeg wel, dat Jezus dit zeide, dóch Hij zeide dit niet. Deze woorden verzin ik maar, Ds. T. P." Dat ware rechtschapen geweest. Nu heerscht de misleiding. 2o. De Getuigen is- Predikant deelt mee, dat Jezus' woorden over zijn kostbaar vleesch en bloed als spijs en drank zijn gesproken bij de massa-spij- ziging (Joh. 6) niet in overeenstemming met de werkelijkheid. 3o. Ds. T. P. schrijft pg. 64: „Wie zijn (nml. Jezus') leven deelt, deelt zijn overwinnings- en eeuwig'ieids- leven. Zooals Israël in de woestijn gevoed werd met het manna „het brood der enge len" zoo voedt en laaft Christus door het avondmaal de nieuwe en van Boven gebo ren mensch in ons", dit zegt Dominee. Jezus zegt: „niet gelijk Uwe vaders het manna gegeten hebben en zijn gestorven". Joh. 6, 58; „Uwe vadert hebben het manna gegeten in de woestijn en zy zijn gestor ven" (Joh. 6, 49) Een en an'er wyst er op, hoe lichtzinnig van die zijde met het zesde hoofdstuk van den Evangelist Johs. wordt omgesprongen. Niet verwacht van de mannen van „Bijbel alleen". Dit „Prot. Getuigenis" over het avond maal wordt weer „eenvoudig geponeerd" zou Ds. v. d. B. zeggen. Van bewijsvoering geen sprake. Bezwaar zou er ook niet tegen gemaakt worden, indien „Rome" er niet bij betrok ken werd. Hier gaan we tevens over tot de volgende kapittels van de toespraak. De Ds., die onder de vlag van „Protestantsche Getuigenis" blijkbaar z'n heele rede heeft gehouden voor alles en boven alles om „Rome" verdacht en belachelijk te maken, had vooreerst zijn eigen overtuiging moeten staven met bewijzen om dan vervolgens „de Roomsche dwaling" met hare bewijsvoe ring incluis af te breken. Evenwel noch de Katholieke leer, noch hare verdediging komt ter sprake. Den toehoorders en lezers worden geen heldere Katholieke begrip pen bijgebracht omtrent H. Avondmaal als Offer en als Sacrament, noch ook omtrent goddelijke instelling van de consacreer- macht. De toehoorders krijgen amper genoeg te hooren om 'n gissing te kunnen maken, dat zooiets bestaat. Veel minder vernemen zij de argumentatie van de Katholieke Leer. Wat zeg ik? 'n Caricatuur! En dit woord luidt nog te gunstig. Oordeelt zelf. Over de H. Mis, pg. 70: „Eerst (nml. in vroegere christentijden) offerde men zijn gaven aan den Heer. Daarna werd de Heer geofferd in de gaven. Nu ging de deur wijd open voor de leerontwikkeling van het Misoffer, die resulteerde in deze beschouwing, dat door de inzegening van den priester brood er. wijn letterlijk veranderen van zelfstan digheid (trans-substantiatie), zoodat slechts de schijn, (accidentie) van brood en wijn overblijft, maar het lichaam en bloed van Christus tegelijk met zijn ziel en Godheid werkelijk tegenwoordig zijn als brood en wijn, om gegeten en gedronken te worden, om, ter onbloedige herhaling van het offer van Golgotha, opnieuw geofferd te worden, alsook om tijdens die heilige handeling èn bij de verdere bewaring van dat brood en dien wijn te worden aangebeden". Ziedaar Protestantsche Getuigenis inzake Room sche dwaling! Wie zal daaruit 'n duidelijk Roomsch denkbeeld kunnen vormen over „Consecra tie-volmacht" over „transsubstantiatie", „offer" „werkelijke tegenwoordigheid". Zoo zijn onze, manieren, de manieren van ons, Protestantsche Getuigenis-predikanten. Ja, van hen! Wie de Katholieke leer in het openbaar bestrijdt, behoort, niet slechts als ter zake kundig, doch ook als redelijk, oprecht en fatsoenlijk te betoogen in dezen trant nml.: ziet hier de R.K. godsdienst leer en ziet hier hare bewijsvoering; ik zal U, dames en heeren, aantoonen, dat deze bewijsvoering geen steek houdt. Dat ware mannentaal geweest, 'n Dominee waardig. Nu worden lezers getracteerd op nonsensi- kale voorlichting als deze b.v. pg. 76: „Im mers, waar de Mis leert, dat Christus in brood en wijn moet worden aangebeden en dat Christus nog dagelijks voor leven den en doodën moet worden opgeofferd, daar is dit alles in den grond niets anders dan een verloochening van de eenige of ferande en het lijden van Christus". Zoo'n Dominee nu moet men hooren ver zekeren, pag. 76 „Wie echter positie neemt in de Evangelische en apostolische gege vens, beseft, dat men in protestantsche kring moest komen tot kwalificatie van deze hostie-vereering als aanbidding van den broodgod en dat de Heidelbergsche Ca techismus (80) spreekt van een vervloek te afgoderij". Neen, niet de Katholieke in zichten omtrent Evangelische en Apostoli sche gegevens hebben geleid tot dergelijke kwalificatie, maar de onware voorstel lingen, welke daarvan zijn gegeven door Hervormingsgezinde Dominees van het ka liber als Ds. T. P. Na afloop van deze conferentie weten de luisteraars niets van de Katholieke leer omtrent: Priesterschap met z'n Consecratie- maCht, H. Mis als Offer, een en 't zelfde als het goddelijke Kruisoffer, transsubstantia tie, werkelijke tegenwoordigheid, nuttiging van Jezus' kostbaar vleesch en bloed. Over dit alles is of niet gerept of op zulk 'n dwaze domme manier voorgelicht, dat daar uit slechts als resultaat kan voortvloeien 'n warwinkel van wanbegrippen. Eén ding weten de lezers bij het einde, maar dan ook dit alleen, nml. dat de Eucharistie „brood god" is en „vervloekte afgoderij". De con ferencier heeft ervoor zorgg edragen, dat de toehoorders dit weten, zooals hij ook elk katholiek verantwoordings- en verdedi- gingsbewijs verzwijgt. 1) „Protestantsch getuigenis inzake Roomsche dwaling", vier toespraken, ge houden „naar aanleiding van een Kerke- raadbesluit" der Nederd. Herv. Gemeente te Den Haag, „als antwoord op samen komsten te dezer stede van Roomsche zijde", doqr Ds. D. A. v. d. Bosch, Ds. K. Grave- meyer, Ds. L. Terlaak Poot, Ds. G. Bos. De zelfde toespraken zijn gehouden in de Mare kerk te Leiden. Voor het eerste artikel zie ons blad van Vrijdag 24 Maart. R.K. Ver. v. Kraamverzorging voer alle gezindten te Leiden en Omstreken Plaatsing-Bureau Ie Binnenvestgracht 30, voorheen Boerhaavestr. verleent hulp door gediplomeerde krachten Geopend eiken DINSDAG- en DONDER DAGMIDDAG van 2—4 UUR tot het ver strekken van de gewenschte inlichtingen, aanmelden van contribucerende leden en aanvragen voor kraamhulp - Telef. 3420. .Aanvragen (schriftelijk) adres 1ste Bin- ncDvestgracht 30. Vergeet toch niet Uw lotkaart in te zenden van de 926 Ten bate van de Actie „VOOR GOD" Goedgekeurd bij Min. Besluit van 3 Februari 1939 no. 1199 U zoudt het beslist betreuren, irdien U de kans gemist had op de 17 hoofdprijzen off de 2000 andere schitterende prijzen. Piak vandaag nog postzegels op Uw kaart en zendt haar in Trekking reeds 25 April a.s. Loikaaiten kunnen in benerkt aantal nog aangevraag worden POSTBUS 2, HEEMSTEDE en worden U gratn en franco toegezonden. IEDEREEN DOET MEE! GEMENGDE BERICHTE* BEJAARD FIETSRIJDER DOOR AUTO DOODGEREDEN. Auto slipte en kantelde. Vanmorgen omstreeks acht uur wilde de 59-jarige schipper A. Krijgsman uit Bleskensgraaf met zijn zoon per fiets den nieuwen rijkweg te Ridderkerk bij de kruising Lagedijk oversteken, toen hij door een personenauto uit Dordrecht werd gegrepen. De man was op slag dood. De auto kantelde en kwam ongeveer dertig meter verder op het fietspad terecht. De betsuurder kreeg lichte verwondingen. De auto werd beschadigd. Het stoffelijk overschot van den schip per is naar het lijkenhuisje te Ridderkerk overgebracht. DOODELIJK MIJNONGELUK. De 43-jarige mijnwerker A. Kockel- korn, wonende aan de Eijgelshoverweg in d# gemeente Kerkrade, is bij zijn werk zaamheden op een houtgalerij in de mijn Julia te Eijgelshoven door een plotselinge instorting overvallen. De ongelukkige was. op slag dood tengevolge van een schedel breuk. De man laat een vrouw en vier kinderen achter. RANGEERDER ERNSTIG GEWOND. Zaterdagavond is de 46-jarige rangeer der J. B. op het stationsemplacement te Hilversum, toen hij zijn werk had ver richt aan een naar Amersfoort vertrek- kenden trein, tegen een der rijtuigen op- geloopen van den trein, die uit Utrecht kwarh en dien hij niet had opgemerkt. Hij is met zware hoofdwonden, een gebroken schouderblad en ernstige inwendige kneu zingen naar het diaconessenhuis vervoerd. TENGEVOLGE VAN EEN TRAP VAN EEN PAARD OVERLEDEN. De zestien-jarige landbouwerszoon J. K. te Rijsbergen (N.-B die Zaterdag j.l. een trap van een paard tegen het onder lichaam heeft gekregen, is in den afgeloo- pen nacht in het ziekenhuis te Breda aan de opgeloopen kwetsuren overleden. SLACHTOFFER VAN EXPLOSIE. De 21-jarige jongeman, die Zaterdag morgen in de zeepfabriek "der fa. Dekker te Wormerveer getroffen werd door den bodem van een explodeerend vat, dat hij aan het lasschen w*s, is 's middags in het ziekenhuis te Zaandam aan de bekomen verwondingen overleden. LIJK OPGEHAALD. Uit het Wilhelminakanaal nabij de zgn. betonnen brug onder de gemeente Dongen is opgehaald het lijk van den reeds eenige weken vermisten G. van H., die op weg naar zijn werk in de gemeente Rijen te water geraakte en verdronk. TREINONTSPORING TE DELFT. Een passeerend student gewond. Op het stationsemplacement te Delft zijn Zondagnacht drie wagons van een goede rentrein, komende uit Den Haag door een fout in den wisselstand ontspoord. De wa gons kantelden en vernielden een gedeelte van de rails en een gedeelte van de over kapping van de tunnel. Zware balken en glas kwamen in den tunnel terecht. Een te Delft wonende student, die juist op dat oogenblik passeerde, werd door een der balken aan het hoofd getroffen en moest zich onder geneeskundige behande ling stellen. De hoofd geleider van den trein kreeg een zenuwschok en werd naar zijn woonplaats, Rotterdam, vervoerd. De lijn richting Rotterdam werd volko men versperd, zoodat de laatste treinen over één spoor moesten worden geleid. De treinenloop heeft van deze ontsporing weinig stagnatie ondervonden. Gedurende den geheelen Zondagmorgen moest het ver keer ri beide richtingen over één lijn wor den geleid. Paf na den middag verliep de dienct weer normaal. De treinen moes ten echter met beperkte snelheid rijden. Onoplettendheid de oorzaak? Het onderzoek van de politie naar de oorzaak van de ontsporing op het station te Delft heeft uitgewezen, dat dit ongeluk aan onoplettendheid van den blokhuiswach ter, die den wissel moest omzetten, te wij ten is. De man had de opdracht om den wissel om te zetten na het voorbijrijden van den laatsten wagen. Hij heeft echter te vhaeg den wissel omgezet en daardoor zijn de laatste wagens van den goederentrein op een zijspoor geraakt met het noodlottige gevolg, waarvan melding is gemaakt. De toestand van den gewonden student is gunstig. Behalve een hoofdwond hebben zich geen andere verschijnselen als gevolg van dit ongeluk bij hem voorgedaan. De blokhuiswachter heeft zijn schuld aan dit ongeluk erkend. BRAND TE OVERSCHIE. Zaterdagmorgen omstreeks kwart voor twaalf is vermoedelijk tengevolge van hooibroei brand ontstaan in de boerderij Reinoord aan ien Bovendijk te Overschie, toebehoorende aan den veehouder en vee handelaar J-. Kroes. De brand liet zich in het begin zeer ern stig aanzien. De rieten daken van de schuur en de woning werden door het vuur ver nield. De brandweer rukte met de beide motorspuiten uit. Na een uur had zij den brand onder de ka.ie. Het woonhuis bleef verder gespaard, de schuur is uitgebrand. EEN SERIE BRANDSTICHTINGEN OPGEHELDERD Vader en dochter trachtten herhaalde malen hun woning in brand te steken Eenige weken achtereen gebeurde het te Amsterdam, dat er brand werd gesticht in een woning op de Lauriersgracht. De poli tie van het bureau Marnixstraat, die zich met deze zaak bezig hield, arresteerde eenigen tijd geleden den bewoner. De man werd aanvankelijk in het politiebureau ingesloten, doch, moest later naar de Va- leriuskliniek worden overgebraent. Inmiddels bleken de brandstichtingen echter niet op te houden. Zaterdagavond vatte opnieuw het behang in de woon kamer vlam, gelukkig echter zonder ge volgen. De politie was snel ter plaatse. De vrouw, die ziek te bed lag, beschuldigde haar 15-jarige dochter van deze brand stichting. Het meisje, dat reeds eerder door de politie was verhoord, bleek verdwenen, doch werd vanmorgen omstreeks half drie op een bank in het Frederik Hendrik plantsoen door de politie aangetroffen. Zij heeft inmiddels een volledige beken tenis afgelegd. Een reden voor dit zonderlinge gedrag heeft zij niet opgegeven. Zoowel de vader als het meisje zijn zeer overspannen. POSTWISSELVERVALSCHER BEKENT OOK VERDUISTERING. Uit de verdere nasporingen van de poli tie te Tiel en het door haar ingestelde on derzoek in de boeken van den enkele dagen geleden te Tiel aangehouden postwissel- vervalscher is "ast komen te staan, dat de aangehoudene, een ongeveer 50-jarige werklooze, zich ook schuldig gemaakt heeft aan verduistering van gelden, die hij als federatie-penningmeester van een land arbeidersorganisatie onder zijn beheer had. De man heeft, ook wat deze zaak 'betreft, een bekentenis afgelegd. Hij is inmiddels ter 'beschikking van de justitie gesteld en naar Arnhem overgebracht. Ontrouw bediende aangehouden. De politie te Tiel heeft voorts aangehou den den bediende van een drogist, die een kwitantie van zijn patroon had geïnd en zich het geld had toegeëigend, voorgevende dat de kwitantie nog niet voldaan was. Bij onderzoek bleek hij ook groote voorraden winkelgoederen te hebben ontvreemd, ter wijl in zijn woning een distilleerketel werd gevonden, waarin aardappelmeel zat, zoo dat hij waarschijnlijk clandestien alcohol heeft vervaardigd. keerd moeten nemen en het uit zicht belemmerd wordt NOOIT!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10