De Liturgie der Kerk)
De Dieren-Jamboree
WEEK-END.
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 1 APRIL 1939
DE 'F'ÏISCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 11
INTERPAROCHIEELE
ST. JOSEPHSGEZELLEN
VEREENIGING TE LEIDEN
VERPLICHTE BIJEENKOMST.
Dinsdag houden wij onze verplichte bij
eenkomst voor de Gezellen.
Uw lidmaatschap brengt verplichtingen
mede, een van de voornaamste plichten
van uw lidmaatschap is: Uw tegenwoor
digheid bij de verplichte bijeenkomst.
KEMPERMANFONDS.
In de komende weken zal er door de
commissarissen hard worden gewerkt aan
het Kempermanfonds. Nieuwe leden zul
len worden aangeworven.
Ne Paschen zullen de maandelijksche
bijdragen van de leden door zelatïicen
worden opgehaald. Kwitanties, welke
door ons onderteekend zijn, moeten door
deze zelatricen worden afgegeven. Dit om
te voorkomèn zoo als het reeds één keer
is voorgekomen bij de R. K. jeugdige
werkloozen, dat andere dan onze zelatri
cen met de buit gaan strijken.
GROOTE LOTERIJ.
Binnenkort gaan wij weer een groote
loterij beginnen ten bate van de St. Jo-
sephs-Gezellen-vereeniging. Wij wachten
alleen nog op de toestemming van B. en
W., welke nu wel hel spoedig zal komen.
5000 loten 10 cent. Schitterende prij
zen zullen worden gegeven.
De hoofdprijs zal een waarde hebben
van 40.
Zooals bij onze jubileum-loterij, enkele
jaren geleden, zal men zelf een keus mo
gen maken. Wij vragen de belangstelling
van alle leden voor deze loterij, welke ge
houden wordt, omdat het zeer hard noo-
dig is.
Met wat optimisme enaanpakken
slaagt deze loterij zeker.
TAFELTENNIS-TOURNOOI.
De tafeltennis-tournooi zal binnenkort
plaats hebben, de juiste datum, welke in
Mei valt, zal aan belanghebbenden nog
worden bekend gemaakt.
VOOR HET DISTRICT.
Na Paschen vergadert het district hier
te Leiden.
De datum van onze districts-vergadering
zal zijn, Maandag 17 April, 's Middags om
4 uur komen de v.-presidenten bijeen en
's avonds om half negen de Senioren van
ons district. Het is een zeer belangrijke
vergadering en daarom hopen wij, dat gij
nu reeds deze datum noteert.
Kaderdag en districtsdag zullen de
voornaamste punten van onze agenda zijn.
DE BEROEPSGEDACHTE.
Als de stoomfluit gilt en de fabrieks-
poorten openslaan weet de arbeidende
mensch zich geroepen tot zijn arbeids
plicht. Het arbeids-sein duldt geen enkel
tijdverlies, nu de rationalisatie van het
product arbeid den arbeidenden mensch
heeft gemaakt tot een mechanische pro
ductie-factor; nu de aarde trilt van het
stampen der machines, die de rentabili
teit van het geld tot in het uiterste moe
ten opvoei'en. Zoo was het en zoo is het.
In goud wordt alles omgezet, in goud
wordt i alles neergeplet.
De menschheid kent geen hoogeï lot,
de god van het goud is wereldgod.
Was het wonder, dat het Marxisme kon
opbloeien? Deze reactie moest komen;
in de geschriften van Karl Marx blijkt
toch ook het nobel inzicht, dat de arbei-
dende stand uit het pauperisme moest
worden opgehèven, al blijft het eeuwig
jammer, dat onder de invloed van het ra
tionalisme ook een Marx geen kans zag
tot een zuivere definitie van de mensch
als zoodanig te komen. De verwaarloozing
van de geestelijke factoren eenerzijds, ja
zelfs de ontkenning heeft men niet ge
schroomd, met de Verwaarloozing van de
natoinale cultuur anderzijds, hebben bei-
de bijgedragen tot een niet gunstig ele
ment van de arbeidende klasse en tot de
vernietiging van het socialisme. Ook een
dusdanige reactie m o e st komen. Niet al
leen het waarachtig „mensch-zijn" in het
kindschap Gods, ook het waarachtig lid
zijn van een eigen cultuur-gemeenschap,
die wij de natie noemen, het is onder het
mechanisch-technische tijdperk der 18e en
19e eeuw verwaarloosd. Nu ontvlamt wéér
het nationaal gevoel en in de roep om
geestelijke en moreele herbewapening
hooren wij de kreet van het schepsel tot
zijn Schepper.
Het is onder deze omstandigheden al
leszins gewenscht, dat aan alle menschen,
maar vooral aan die van de arbeidende
stand, wordt bijgebracht, welke groote
waarde de arbeid heeft voor den mensch
persoonlijk en voor die volksgemeenschap,
waarvan hij lidmaat is.
Wij zijn geneigd aan Kolping een pro
fetische blik toe te schrijven als we lezen,
hoe hij in het midden der vorige eeuw,
toen hij in 't oude Keulen de tegenpool
was van Marx, aan de tot hem komende
Gezellen de arbeids-roeping zuiver stelde
in, wat we noemen, zijn beroepsgedachte.
Kolping definieerde aldus:
„Toen de mensch op aarde was geplaatst
heeft hij in de hem geschonken vrije wil
zijn eigen waarde niet voldoende be
schermd, hij heeft gezondigd en bekwam
de vervloeking. Het brood verdienend in
het zweet zijns aanschijns treurde de
mensch om het verloren pardijs en wacht
te den Messias af. Deze nu heeft èn den
mensch èn den arbeid verheven tot Chris
ten en tot christendeugd, en waai- de ar
beid in het Oud-Verbond slechts boete
middel was, werd hij nu bekleed met een
dubbele functie, om n.l. te zijn .boetemid
del en deugdvorming".
In deze zuivere omschrijving van de
arbeid stond Kolping in de rij der groote
sociologen en economisten als Augustinus
en Thomas van Aquine; want de schuchter
ontluikend sociaal-economische inzichten
van Augustinus komen, wat arbeid en ar
beider betreft, tot de conclusie, dat de
roeping van eiken mensch ligt in het: bid
en werk; én de groote Aquiner, wiens in
vloed thans weer zoo groeiend is, con
strueert de maatschappij universeel, doch
niet met verwaarloozing van het indivi
du,-van de persoon, maar met vooropstel
ling, dat de mensch zijn perfectie moet
bewerken in de gemeenschap.
Al deze gedachten vinden we bij Kol
ping, die doelbewust teruggreep in de Ka
tholieke leer. Evenzoo deden tijdgenooten
van hen, niet in het minst Paus Leo XIII,
toen deze de encycliek „Rerum novarum"
in de wereld stuurde en daarmede een be
vestiging gaf aan het idee van Kolping,
dat voor de her-oprichting van de arbei
dende stand niet zoozeer een strijd, maar
wel een vorm-organisatie noodig was.
Wij noemden Kolping een profeet en
inderdaad, Kolping's ideeën mogen er
zijn. De arbeid, als bestaansfactor, heeft
Kolping niet verkleind tot een strijdele-
ment waarmee de rechten afgedwongen
konden worden. Integendeel leerde hij,
dat patroons en arbeiders elkander moes
ten vinden in datgene, wat het tezamen
bindt: de volksgemeenschap; en op de
grondslag van wat tientallen jaren later
zoo nadrukkelijk door Pius XI is beklem
toond: rechtvaardigheid en naastenliefde.
De geschiedenis heeft hem in het gelijk
gesteld.
We zijn geneigd Kolping te noemen een
der beste pioniers van de collectieve ar-
beids-overeenkomst, omdat het tot over
eenstemming brengen zoo ligt in zijn ori-
gineele opzet: het orgaan te scheppen voor
patroons en arbeiders.
Maar Kolping was meer. Hij was een
der eerste strevers naar de nieuwe ge
meenschap omdat hij de plicht van het
volk begreep. Zoo bracht hij de godsdienst
en de arbeid met elkaar in connectie, want
de arbeidsprestaties zonder godsdienst
staan gelijk met het werk van machines;
de arbeidende mensch is geen abstractie,
doch een bestaand concreet wezen van
ziel en lichaam; daarom alleen heeft de
arbeid waarde voor 's menschen perfectie.
Waar anderen den arbeider van zijn
voetstuk stootten, do'or hem te verlagen
tot koopwaar, daar heeft ook Kolping red
dend ingegrepen. War het geperfectio
neerde mechanisme van de rationalisten
vastliep, heeft het socialisme de draad op
gevat, doch bracht het niet verder dan tot
brood en spelen; aldus formeerend de lou
ter animale persoon.
Ons dunkt, dat de beroepsgedachte van
Kolping een volksche herbewapening is
van de eerste orde!
STEPH. MANKEN.
DE NIEUWE GEMEENSCHAP.
In het plaatselijk comité „naar de nieu
we gemeenschap" heeft als afgevaardig
de van de St. Josephs-Gezellen-vereeniging
zitting Th. Varkevisser.
HET COMMISSARIAAT.
In de laatst gehouden commissarissen-
vergadering afd. Gezellen werd benoemd
tot asistent-senior Th. Varkevisser; tot
secretaris werd herbenoemd J. Compier.
DE GOEDE WEEK.
ZONDAG 2 April. Palmzondag. In de
palmwijding en processie, welke, evenals
het uitdeelen van de palmen, behoort te
geschieden vóór de Hoogmis, viert de H.
Kerk de triomf van Jesus. Voor een
oogenblik vergeet zij haar boetestemming,
cm Christus als haar Koning te huldigen
door het herdenken en voor oogen stellen
van Zijn glorievolle intocht binnen Jeru
zalem.
Voor ons is de processie een opwekking
om aan den strijd, het Lijden van Jesus,
deel te nemen, om eenmaal ook deel ie
hebben aan Zijn zggepraal.
Mis: Domine. Geen Gloria. In de stille
H.H. Missen het laatste Evangelie v. d.
palmwijding. Credo. Prefatie v. h. H.
Kruis. Kleur: Paars.
De H. Mis vormt een schrille tegenstel
ling met de Hosanna-jubel uit de palm
wijding. De Introitus stelt ons voor oogen
den verlaten Heiland, in diepe vernede
ring en gehoorzaamheid aan het kruis,
Zijn Vader smeekend om hulp. Gehoor
zaamheid en nederigheid en geduld moe
ten ook onze gevoelens zijn (Epistel)
waarom wij dan ook vragen in het gebed.
Het is de wil van den Vader, dat de Zoon
zoo machteloos is tegenover Zijn vijan
den. Daarom berust de Heiland daarin. Het
loon, de opname in den hemel, zal niet
achterblijven. Een aanmoediging vc-or ons,
als wij zien hoe dikwijls de braven door
God worden gekastijd en de zondaars te
vredenheid (althans uiterlijk) geschonken
wordt. (Graduale). Ons geloof is nu weer
versterkt en stelt ons in staat eerbiedig
te luisteren naar de lijdensklachten van
Christus (Tractus) en Hem te zien lijden.
(Lijdensverhaal). In het Offertorium
klaagt de van alle troost verstoken Hei
land, hoe zij Hem spijzigen met gal en
Zijn dorst lessen met azijn. Maar hoe bit
ter de lijdenskelk ook is, als de Vader,wil,
dat Hij die drinke, Zijn H. Wil geschiede.
(Communio). Geven wij ook ons geheel
óver aan den H. Wil van God, dan zullen
door het Kruisoffer onze zonden worden
gedelgd. (Postcommunio).
MAANDAG 3 April. Mis v. d. Maandag:
Judica. Geen Gloi'ia. 2e gebed voor Kerk
of Paus. Geen Credo. Prefatie v. h. H.
Kruis. Kleur: Paars.
DINSDAG 4 April. Mis v. d. Dinsdag:
Nos autem. Geen Gloria. 2e gebed v. d.
H. Isidorus, Bisschop, Belijder en Kerk
leeraar. Geen Credo. Prefatie v. h. H.
Kruis. Kleur: Paars.
WOENSDAG 5 April. Mis v. d. Woens
dag: In Nomine. Geen Gloria. 2e gebed v.
d. H. Vincentius Ferrerius, Belijder. Geen
Credo. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur:
Paars.
DONDERDAG 6 April. Witte Donder
dag. Gedenkdag v. d. Instelling van het Al
lerheiligst Sacrament des Altaars. Mis'
Nos autem. Gloria. Credo Prefatie v. h. H.
Kruis. Kleur: Wit.
N.B. Men lette op de veranderingen in
den Canon (lijst van vaste gebeden) der
H. Mis, zooals die staan aangegeven op
Witte Donderdag.
De Liturgie van dezen dag spreekt van
vreugde en droefheid. Het kruisbeeld op
het altaar is met een witte doek bedekt,
het orgel wordt gespeeld tot en met de
Gloria, onder het zingen waarvan de kerk
klokken en altaarschellen luiden. De
priester is bekleed met de witte vreugde-
gewaden. Want vandaag herdenken wij de
Instelling van het Allerheiligst Sacrament
des Altaars, de eerste H. Communie v. d
Apostelen en hun priesterwijding.
Maar het afscheid des Heeren en het
droevig verraad van Judas maken dezen
dag tot een droeve dag. En daarom wordt
de altaarschel vervangen door de ratel, het
orgel zwijgt, evenals de kerkklokken tot
Paaschzaterdagmorgen. Nu Christus gaat
lijden verstommen alle vreugdeklanken.
Alleen het kruisbeeld blijft staan voor het
geopende tabernakel. De ontblooting van
het altaar wijst er ons op, dat het onbloe
dig Offer tijdelijk heeft opgehouden en
het ontkleede altaar is êen sprekend beeld
van den verlaten Christus aan het kruis.
VRIJDAG 7 April. Goede Vrijdag. Sterf
dag van onzen Heer Jesus Christus. Van
daag wordt geen H. Mis opgedragen. Al
onze aandacht dient gevestigd op het bloe
dig Kruisoffer. Onder de plechtigheden de
kleur: Zwart.
In de zinrijke en hoogst indrukwekken
de plechtigheden op den Goeden Vrijdag
bedoelt de H. Kerk ons voor oogen te stel
len: Jesus aan het kruis, opdat wij, tot
leedwezen gestemd, ons hart zóó bereiden,
dat wij de vrucht van de Verlossing deel
achtig worden. Doordringen wij ons diep
van c-nfee schuld en van Gods rechtvaar
digheid en bidden wij om vergiffenis als
vrucht van het Lijden van Christus.
ZATERDAG 8 April. Paaschzaterdag.
Bij de plechtigheden de kleur: Paars. Bij
de wijding vande Paaschkaars en onder
de H. Mis kleur: Wit.
De plechtigheden en de H. Mis spreken
ons van het geheim van de Verrijzenis van
Christus-, ons Hoofd, en van de geestelijke
verrijzenis van Christus' Lichaam (wij
ding van het nieuwe vuur en van de
Paaschkaars) en ledematen (wijding van
het doopwater). In de twaalf profetiën
wordt het tijdperk ons voor oogen ge
steld, waarin de Aartsvaders verlangend
uitzagen naar het nieuwe Rijk, dat Chris
tus, de Messias, stichten zou en het
Menschdom nog niet deelachtig was aan
de genade van de verlossing. Aldus bereidt
de H. Kerk ons voor op de hernieuwing
van leven, welke zij viert in de heerlijke
Paaschmis. (Epistel).
Deze heilige Mis werd vroeger opgedra
gen in den nacht van Zaterdag op Zon
dag .(Zie Gebed en Prefatie van Paschen,
waar moet worden ingevuld: „vooral in de-
zijn nacht"). Allelua! Lof aan God voor
Zijn goedheid, uitstralend in de weldaad
van onze verlossing. (Tractus).
N.B. In de H. Mis weer de psalm „Judi
ca" bij de voetgebeden. Geen Introitus. On
der de Gloria luiden weer de kerkklokken
en de altaarschellen. Geen Credo. Geen
Offertoriumzang. Achter de „lavabo" weer
de „Gloria Patri".
Men lette ook op de veranderingen in de
Canon v. d H. Mis, zooals die staan aan
gegeven op Paaschzaterdag. Geen Agnus
Dei. Geen Postcommunio. Na de nuttiging
onmiddellijk de Vespers.
IN DE KERKEN VAN DE
E.E. P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender v.
h. Bisdom, behalve:
MAANDAG. 2e gebed v. d. Z.Z. Gan-
dulphus van Binasco en Joannes van Pin
na, Belijders.
DINSDAG, 2e gebed v. d. H. Benedictus
van San Philadelpho, Belijder; 3e v. d. H.
Isidorus.
Amsterdam.
ALB. M. KOK, Pr.
Het Katholiek Comité van Actie
„Voor God" schrijft ons
Eenheid onder
de Katholieken
Wat de Katholieke Actie voor
alles geven wil aan de geheele
cellenbouw van het katholieke
leven, dat is de zielkatholiek
zelfbewustzijn, principieele katho
lieke tróuw, eenheid van katho
liek denken, willen en werken.
PIUS XII.
169. Ze bestelden ieder een glas Ranja en namen er een
paar slokken van. „Wacht, ik weet wat," riep Joko opeens
uit en bij sprong op Hij deed dit echter zoo wild, dat zijn
glas omviel en de ranja over het tafeltje liep.
170. „Dat hoef je tenminste niet op te drinken", zei Big
gie droog. Joko bestelde een nieuw glas en Big vroeg;
„was dat alles, wat je wist?" „Neen, ik bedoel; wat we
straks zullen gaan doen. Kijk eens naar dat bord," zei Joko,
en Big las: „Alle soorten booten te huur."
Koopt bij tien,
die ln Uw Dagblad
adverteeren t
LOTERIJ.
Ik besef het zeer wel. Wanneer er geen
loterijen zouden bestaan^ zou het leven
saai zijn.
Prent u goed in, wat een loterij betee-
kent. Dat beteekent zalige perspectieven,
onbeschrijfelijke vergezichten. Dat betee
kent het aanschouwen van iets groots, dat
u den adem beneemt en dat ge bijna met
de armen omsluit.
Dat beteekent niet meer of minder dan
fata morgana, die werkelijkheid worden.
Nu zitten wij in onze huiskamer met
een radio, die knettert als een vuurspuwen
de berg, omdat de lampen niet meer deu
gen. Ieder oogenblik verwachten wij de
vieze spetters van dat verstopte ding in
ons gezicht.
O, ik heb nog nooit een vuurspuwende
berg gezien of gehoord, maar ik stel mij
dat zoo voor.
U zit aan den maaltijd en uw boeren
kool met worst of zuurkool met spek zou
u beter smaken, indien het eetgerei niet
zoo heel erg gewoon was. O ja, de Chinee-
zen eten wel met stokjes. Accoord, maar
Demosthenes deed het met zijn vingers en
wij zullen dus maar geen conclusies trek
ken.
Maar uw huiskamer-ameublement
wordt oud en een nieuw, nou ja, het is
een slechte tijd, de belastingen zijn om van
vel te verwisselen en een nieuw ameu
blementje; 't gaat niet, hè!
U hoort de zucht.
En nu gaat de bel.
Aan de deur staat een aanminnige jon
gedame, die met hemelschen blik loten
verkoopt ten bate van de verpleging van
zwakzinnige straathondjes.
Daar staat op op dat lot, niet op die
straathondjes dat u een salonameuble
ment kunt winnen, een radio, een sche
merlamp, een haard 't wordt telkens
iets minder een wollen deken, een
taart, een roman, een heerenzakdoek en
een pakje spelden.
Maar de laatste prijzen, alsmede de nie
ten staan er gemeenlijk niet op, alleen het
ameublement, de radio en de haard dienen
ter verlokking.
Daarna komen de geneugten, tenminste
nadat men een of twee kwartjes voor een
lot heeft betaald en u de jongedame in
hemelsche vreugde hebt laten heengaan.
Want zij behoeft nu nog maar 49 andere
slachtoffers te zoeken.
Het lot wordt door de gelukkige familie
grondig bestudeerd. Pa is voor de radio
en schildert de genoegens van Zigeuner-
muziek uit Budapest, of van een uitzen
ding der Parijsche Zesdaagsche en pro
beert Ma lekker te maken met het kook-
halfuurtje.
Moe voelt met een blik op de ijzeren
potkachel echter meer voor een haard met
dubbele circulatie, terwijl zus Sweet
seventeen een schemerlamp zoo knal
vindt, omdat ze dan in het zachte licht
dier lamp kan droomen van dat blonde
joch, dat haar pas nog op bonbons fuifde.
Zoo vindt ieder in dat simpele lot vele
vreugden voor vele avonden. Oneindige
genoegens, die genoegens blijven, omdat zij
nooit werkelijkheid zullen worden mis
schien, want met de vervulling onzer ver
langens, verdwijnt meestal tevens de
vreugde van het bezit.
Nu kosten al deze genietingen slechts
de waarde van postzegels van één of meer
kwartjes. Onze" moderne tijd vraagt nu
eenmaal moderne techniek.
Maar de lotkaarten van de actie „Veer
God" zijn toch even romantisch als die lo
ten waren voor de verbetering van het lot
van waterhoentjes in den winter.
Pessimisten alleen denken aan de moge
lijkheid van een niet en niet aan de vreug
de der onbegrensde mogelijkheden, die hel
onverwachte bezit van een auto of het
leegkoopen van een kleedingmagazijn bie
den.
En danhet zoet gevoel iets goeds
gedaan te hebben, is gezelliger dan vele
menschen vermoeden.
Koop dus postzegels.
Als u het nog niet gedaan hebt!
En plak!
DANIëL.
BESCHAVING.
Wat zijn wij toch vooruitgegaan
En cultureel al hoog gestegen;
Ons leven heeft een wijder blik
En een voornaam cachet gekregen.
Want moesten wij voorheen ons met
Een drie-cents-school tevreden stellen,
Nu heeft beschaving ons geleerd
Wij weten heel wat te vertellen.
Wij hebben toch de Hoogeschool
Van onze bioscoop doorloopen,
Daar zaten wij, het oor en oog
Belust op wetenschap, wijd open.
Daar leerden wij van Cary Grant
Den weg naar daav'rende successen,
Mariene Dietrich, Fernandel,
Die gaven ons hun wijze lessen.
Daar zaten menschen, die voorheen
Zelfs nog geen Hollandsch konden
Die zelfs hun eigen moedertaal
Maar staam'len konden met gebreken.
Die leerden Engelsch daar en Duitsch,
Hoe chique lieden sjampie drinken,
Zij zaten in verheven smart
Hun tranen heim'lijk weg te pinken.
Ziet, zoo ontbolsterde de mensch
En werd door die confectie-smarten
In 't diepst van zijn gemoed verzacht,
Hij werd beschaafd en week van harte.
Zoo leerde hem de bioscoop
Niet meer zijn neus luid op te halen
En voor de som van vijftig cents
Nog bovendien wat vreemde talen.
Nu zijn wij allen wel beschaafd,
De lessen hebben vrucht gedragen
In deze plaatjes-hoogeschool
Van onze druk-bestede dagen.
Hoort, menschen, hoort slechts om u
heen,
Die schoone woorden, daarom gaat het:
Zij lisp'len „Sorry" als niet één
Of bij vergissing „Hoe bestaat 't!"
TROUBADOUB