Het Blad Papier
3)e Keictoclte Gou/fco/nt
Op grootsche wijze is president Lebrun bij zijn bezoek aan Engeland
door Koning George VI te Londen ontvangen. De indrukwekkende
stoet op weg naar Buckingham Palace
Na zijn terugkeer uit Zwitserland bracht Koning Leopold van België-
een bezoek aan de internationale Jaarbeurs te Brussel. De vorst
tijdens den rondgang
De aanvoer op de groentenveilingen in
het Westland groeit en groote hoeveel
heden komkommers gaan naar Duitsch-
land, Engeland en Scandinavië.
Koningin Elizabeth en mevr. Lebrun,
echtgenoote van den Franschen presi
dent, op weg van het Victoria Station
naar Buckingham Palace te Londen
Coulondre, de Fransche ambassadeur te Berlijn, verlaat per
auto het Gare du Nord te Parijs bij, zijn aankomst in de
Fransche hoofdstad, waarheen hij door de regeering van zijn
land ontboden was
Langzaam maar zeker vordert de afbraak van de Delftsche Poort te Rotterdam, die als een groote
blokkendoos uiteengenomen wordt, om later weer te worden opgebouwd
FEUILLETON
door
W. WANIEK.
(Nadruk verboden).
25)
Een kleine, sierlijke secretaire, die in
een hoek stond, trok de bijzondere aan
dacht van den detective. In een oogwenk
had hij het fraaie meubel geopend, 't Was
bijna leeg; niets anders dan eenige papie
ren, die voor hem geen waarde hadden en
een eenvoudig houten kistje,. Maar toen
hij ook het kleine slot van dat kistje had
doen springen, staarde hij op de geboorte-
acte van Maud Kandrun, met andere haar
toebehoorende papieren en eenige foto's
wellicht die van haar ouders en van
vrienden uit Batoem.
Een bitter lachje trilde om de lippen van
den detective. Nu was alles duidelijk. Hol
der, die schurk, had de arme Maud haar
papieren ontstolen en ze overgemaakt aan
Meingast, die ze aan de valsche Maud
Kandrun had doorgegeven. O, die ellende
lingen! Hun opzet mocht niet gelukken!
Roch legde de papieren weer in het kist
je, sloot het, sloot ook 't meubel en begaf
zich naar 't belendende vertrek, blijkbaar
ie kleedkamer. Met onverdroten ijver door
snuffelde hij ook daar al de kasten en la-
ien. Aanvankelijk zonder eenig succes,
tfaar eindelijk werd hij voor al zijn moei-
e ruim beloond. In een doos met linten en
gespen vond hij een klein zilveren medail
lon van een goedkoop soort; op den voor
kant het klassieke vierbladig klaverblaadje
in groen email, op de achterzijde een mo
nogram met de voorletters R. C.
Roch stak dit „kleinood" in zijn zak en
nam den terugtocht aan. Ongehinderd,
zelfs door niemand bemerkt, geraakte hij
weer in de gelijkvloers gelegen zalen, waar
het feest nog in vollen gang was.
John Green was opgestaan. Voor een
cogenblik kwam er een plechtige stilte:
Ik dank mijn hooggeachte gasten voor
hun drukke opkomst, om met mij de ver
loving van mijn nicht Maud Kandrun met
mijn neef Fred Meingast te vieren....
Een storm van toejuichingen; alles drong
op naar het jonge paar, om „welgemeen
de" gelukwenschen aan te bieden.
Maar Roch was reeds in de vestibule en
verzocht een bediende, een auto voor hem
te halen.
In zjjn kamer wachtte hem Charles Ken-
ton en tot diep in den nacht beraadslaag
den de heeren over hetgeen zij nu verder
zouden doen.
XIV.
Het ging met Kronber's „intieme zaken"
niet voor den wind.
De ontworpen ski-partij viel'letterlijk in
het water en moest tot een nieuwe vorst
periode uitgesteld worden. De maand Ja
nuari leek op een Boele Maart, en toen
het laffe weer eindelijk omsloeg, waren
er veertien dagen met motregen verloo-
pen.
Lene Barbisch zat tusschen haar twee
vereerder gelijk Muridan's ezel tusschen
de twee bundels hooi en was zóó wispeltu
rig met haar gunst, dat mr. Monchsberger,
oprecht en tot over de ooren op Lene ver
liefd, nu eens moeite had om zijn dolle
blijdschap in toom te houden, dan weer
geen woorden vond, sterk genoeg om zich-
zelven te beklagen. En in dergelijke ge
vallen begreep hij maar al te goed, dat die
vervelende, ondoorgrondelijke Robert
Kronberg de rechtsreeksche oorzaak van
zijn bitter lijden was.
Toen de sinds lang ontworpen ski-par
tij in den omtrek van Linz eindelijk kon
plaats hebben, hechtte mr. Monchsberger
zich als 'n klit aan Lene en Robert; hij was
vastbesloten, voor den verafschuwden me
dedinger geen duimbreed te wijken.
Maar Lene draaide hem een loer; zij was
zeer ervaren in de ski-sport en suisde met
Kronberg zoo snel over een steile helling,
dat Monchsberger het evenwicht verloor en
kopje over in de sneeuw vloog, die wel
een meter dik lag; geruimen tijd was er
van hem niets anders te zien, dan twee
spartelende ski's in een witte, stuivende
wolk. Niet zoo heel ver van daar, op. den
zoom van een met nevelige rijp tooverach-
tig schoon versierd bosch, stonden Lene en
Robert te lachen. Lene's frisch gezicht met
de guitige oogen paste zoo heerlijk bij die
klare, zuivere winterpracht, dat Robert haar
plotseling, zonder een woord te spreken,
een kus gaf; en Lene was zóó verrast, dat
zijnu, dat zij dien kus beantwoordde.
Dit nu bracht Kronberg eensklaps tot be
zinning en hij schaamde zich over zijn ge
brek aan zelfbeheersching.
Je ziet er verrukkelijk uit, Lene, stot
terde hij verlegen.
Waarlijk?.... en....? Wat doet men
in zoo'n geval, mijn lieve meneer?
Men vraagt de hand der dame.
Een zacht, week glimlachje gleed over
baar gezicht.
Zoo, zoo! 't is je dus ernst, dokter? Je
hebt iets over je, dat mij dikwijls deed
twijfelen, enik zou niet gaarne later
teleurgesteld worden. Ik moet je drin
gend verzoeken, eerlijk en oprecht jegens
mij te zijn.
Daar kwam Monchberger als een leven
de sneeuwman aangeschoven.
Zoo! eindelijk! Daar heb ik ze!
Lene wierp hem een woedenden blik toe,
maar dat bracht hem niet van zijn stuk.
Wij hebben je niet zoo erg gemist.
Maar ik heb jou gemist, antwoordde
hij brutaal.
Wij moeten trachten, de andere leden
van 't gezelschap te gaan opzoeken; zij be
vinden zich ginds op die weide.
Van dat oogen blik af bleek net onmoge
lijk, zich los te maken van Monchsberger.
Als Robert Kronberg werkelijk van
me houdt en mij tot vrouw begeert, zal hij
zeker morgen met mijn ouders spreken.
Met deze gedachte troostte Lene zich, en zij
keek glimlachend naar Kronberg, die naast
haar gleed en bijna geen woord over de
lippen bracht. Zijn geweten knaagde ge
weldig. Hij had zich in een onbewaakt
oogenblik als een jonge dweper laten me
deslepen door zijn gevoel. O, die kus
Wel, die kus had een zonderlinge uitwer
king gehad, den armen dokter ontnuchterd.
Maar zijn aanzoek?
't Had immers in Kronberg's bedoeling
gelegen, van dat uitstapje gebruik te ma
ken om met Lene ..de zaak in orde te bren
gen". Wat brengt hem nu weder in die
pijnlijke onrust, in die folterende onzeker
heid terug?
Hij kon toch niet eeuwig als een door
den storm bewogen riet tusschen „ja" en
„neen" zwiepen.
Maar beging hij thans niet dezelfde
fout als toen op een ruwen November
avond een blaadje papier voor zijn voeten
kwam neergedwarreld?Moest hij zoo
maar hals over kop in een huwelijk sprin-
.gen?
Plotseling vond hij - Lene Barbisch weer
banaal en alledaagsch; haar opgeruimd
heid stoorde hem, haar persoonlijke blik
was hem onaangenaam 't scheen hem
onmogelijk toe, ooit met haar te trouwen!
Een gevoel van diepe neerslachtigheid
maakte zich van hem meester en met een
niets beduidende uitvlucht liet hij juffrouw
Barbisch over aan den jongen advocaat.
Lene's mondje werd bleek en smal; zij had
reeds genoeg ondervinding van die plotse
ling intredende verandering van stem
ming opgedaan, en haar oprechte, eenvou
dige natuur kwam daartegen in opstand.
Wat had hij nu weer? Was ze enkel de
speelbal zijner luimen? En zijn kus?
Lene's oogen schoten vol tranen; die kus,
welke haar eerst zoo gelukkig had ge
maakt, gaf haar nu het gevoel van een
ondergane vernedering. Ja, zij gevoelde,
dat 't hem speet!
Haar mooi gezichtje werd donkerrood.
Neen, dat was laf en verachtelijk!
En in haar opgewondenheid schoot ze
als een pijl vooruit, Monchsberger achter
haar.
(Wordt vervolgd).