Van Schaapherder Fabrieksdirecteur CORRESPONDENTIE Lina Droog h, Langeraar. Het valt wel mee! Nu heb je een brief ge schreven van zes kantjes en heel aardig ook. Ik maak je mijn compliment. Nog een paar keer en je behoeft voor Cor en Anny niet meer uit den weg te gaan. Die 15de Aug. 1936 zul je niet licht vergeten. Ik kan me best begrijpen, dat vader en moeder kwaad waren. Maar wat gebeurt is, is ge beurd! Dag Lina! Ik groet je hartelijk en breng mijn groeten over aan alle huisge- nootten. Piet Zandvliet, Rijpwete- r i n g. Jongen nog toe, al in de 2de klas! Dat kan ik aan het keurige schrift zien. Ga zoo maar door Piet, dan schrijf je me later eens een brief van tien kantjes. Ja, wat zou dat! Dat is niet te veel voor jou. 22 Maart sta jij in de krant en dan zal er feest zijn in heel Rijpwetering. Dag vriend je! Groet vader en moeder, broer en zusje van me! Corry v. Win sen, Warmond. Dus het gaat toch al een beetje vooruit. Als we maar eenmaal „lente" hebben, en •het zonnetje lekker gaat schijnen, dan zul je wel heelemaal opknappen. En het versje? Ik wil je dit plezier doen en het dadelijk laten plaatsen. Zie je een zieke heeft al tijd een streepje voor bij me. Dag Corry! Beterschap! Groeten aan allen. Daar is Corry, en vertelt van de lente, die komen gaat. DE LENTE. Nu is de Lente weer gekomen, Dat vind ik, oh zoo fijn. De zon gluurt vriend'lijk door de boomen Wie zou niet blijde zijn? De vogels bouwen weer hun nestjes En dragen veren aan. En poesje loert al naar 't tweetal, En wil ze vangen gaan. Hoera! de Lente is gekomen: •De boomen krijgen kleur. En al de bloemen, hoe ze zijn Verspreiden 'n zoète geur. Wie zijn jarig? Van 17 tot en met 23 Maart Op 17 Maart. Bennie Bekkering, Anna Paulownastr. 34 Tilly Braakman, Cobethstr. 48 Annie Wellingt N. Rijn 58 Beppie Vinkenstein, Moriaanstr. 10 Agnes v. d. Horst v. d. Horst, L. Rijndijk 19 Betsy v. Leeuwen, Wassenaar, Rijksw. 346 Bernard Rippe, Breestr. 106 Josien v. Zwieten, A 214 Langeraar Op 18 Maart. Antoon Valentijn, A 55 Lageraav Corrie van Straeten, Munnikenstr. 88 Theo van Goozen, H'woude, 208A Op 19 Maart. Alida v. Rijn Beyerstr. 359 Boskoop Jo v. d. Meer, R'veen Antoon de Vogel, Groenendijk 75 H'woude Sjaantje v. d. Kraan, Veen weg 12 Leidschendam Arie v. Winsen, Dorpsstr. B 143( Warmond Antoon Lelieveld, Dr. Nootstr., Stompwijk Jan Senne, Oude Wetering No. 1 Han Bik, Lage Rijndijk 94 Sjaantje Draseldorp, B 95 Hoogmade Adri Winkelmolen, Stadh.laan 30 Gonda Nijs, Terweeweg 7, Oegstgeest. Op 20 Maart. Harrie de Graaf, Oude Heerengr. 24 Joop Mulder, waar? Josephine Borst, Rijpw. D 50 Rietje v. Rossum, Wassenaarsw. Noordw. B. iRietje Pikaar, Joubertstr. 33a Mientje Schrader, Dr. v. Nootstr. 48f Stompwijk Marietje v. d. Boog, Frans v. Mierestr. 4 Janny Gulei, 3 Oct. straat 53 Kees v. d. Wiel, Waterst. 2 VOORJAAR, door Anton Roels. Weer wordt het voorjaar in de lucht, En komen milder winden; Een vroege vogel maakt gerucht Om zijn oud nest te vinden. Weer wordt het voorjaar in het bosch, In park, in tuin en weide; Een dauwdrop glinstert in het mos En hangt aan schriele heide. Weer wordt het voorjaar in de stad En zie t men nijv're menschen, Die zóó gestadig zwoegen, dat Men „schoonmaak" gaat verwenschen. Weer wordt het voorjaar in ons hart, Dat juicht om 't nieuwe leven; En ieder wezen wordt zijn part, Een goed humeur, gegeven. ONZE VOGELS IN DE LENTE door Tante Marie. Daar zijn ze weer de flinke zangers, Die trillers zenden door de lucht, Zoo harmonieus, zoo vol van schoonheid, Ze weren zich dan ook geducht. Dat is het lied der lent' vorstinne, Vol leven en vol dartelheid. Wie zou dan ook niet gaarne luist'ren Naar 't schoone lied vol innigheid? De vogels zijn nog meer ons welkom, Daar zij ons helpen in den strijd, Tegen tal van schad'lijke insecten, Waaronder hof en gaarde lijdt. De vogels zijn ds trouwe helpers, Van boer en tuinman bovenal. Al zouden ze een graantje stelen, Ze blijven nuttig, trots dat al. Zoo heeft de lieve God daarboven, Geschonken ons de vogels teer. Ter vermooiing van- ons leven, Tot 's menschen nut nog meer. HET REGENT door Kitty Brans. Spetterde, spetterde, spat, De straten zijn zoo nat. Ik kreeg mijn cape en laarzen aan, En ben toen gauw op straat gegaan. Spetterde, spetterde, spat, Ik word toch fijn niet nat. Spetterde, spetterde, spat, De straten zijn zoo nat, Het regent pijpesteelen hoor, Ik stap er alle plassen door, Spetterde, spetterde, spat, Ik wordt toch fijn niet nat. Spetterde, spetterde, spat, De straten zijn zoo nat, Ik weet niet, hoe het gekomen was Maar viel plots in een plas, Spetterde, spetterde, spat, Wat was ik vreeselijk nat. Een dag nil. door Thea Wagenaar. Wij zijn in de groote vacantie een dag met de „Prinses Juliana" naar Amsterdam geweest. Het was een fijne dag. 's Morgens om zes uur waren we al op om broodjes klaar te maken. He, eindelijk gingen we naar de tram. Wat duimde het lang eer aai hij kwam. Gelukkig daar kwam hij in de verte aan. Vlug stapten we in en de tram bracht ons in Leiden. We waren nog net op tijd. Daar klonk de stoomfluit drie keer over het water en de boot vertrok. De muziekanten begonnen te spelen en a' gauw lag Leiden achter ons. Mijn vader bestelde 6 glazen cider en ook zes aman delbroodjes. Die gingen er vlug in want 's morgens zoo vroeg heb je niet veel trek. Toen we die op hadden kregen we Aals meer in 't zicht. Daar stonden een heele- boel menschen te kijken. We kwamen toen gauw bij Schiphol, maar we gingen er niet uit, we gingen door naar Amsterdam. Daar kwam de Schinkelkade in 't zicht en we stapten van de loopplank af. Wij liepen de brug over en stapten in een tram. Die bracht ons naar de Artis. Mijn vader nam de kaartjes en wij mochten de Artis bin nenstappen. Eerst eens kijken naar de papagaaien. Toen kwamen de herten aan de beurt. Daarna gingen we naar de roof dieren. Vooral de beeren waren erg grap pig. Een groote bruine beer danste als je het hem vroeg en als hij het gedaan had, kreeg hij een klontje suiker. Toen naar de kinderdierentuin. O, ik vond het een beetje eng die jonge leeuwtjes. Opeens kwam een olifant op mij af, ik had een zakje met pinda's in mijn hand en stond naar de marmotten te kijken. Hij nam het zakje uit mijn hand. De klok wees tegen vijven en om half zes moesten we bij de boot zijn. Dan vertrok die weer. Wij hadden nog een leuke avond op de boot en toen we in Leiden aankwamen was ik zoo moe, dal ik nauwelijks op mijn beenen kon staan. De tram bracht ons gauw in Wasse naar en toen we thuiskwamen, als de wind naar bed. Het was een fijne dag geweest. U vraagt 1. Vader vraagt hoe groot de Wieringer- meerpolder is, die nu bouwland is? 2. Hoeveel zeelieden zouden er wel zijn en hoeveel zijn daarvan katholiek. 3. Welk dier (viervoeters) zou het snelste loopen kunnen? 4. En welke vogel zou het snelst kunnen vliegen? 5. En welke visch zwemt 't snelst? 6. Wat is een parasiet? Wij antwoorden 1. Die polder is 47.600 H.A. groot, zal 123.8 millioen kosten of 2600 per H. A. Vader zal dit zeker wel veel vinden. Het bouv d is van uitstekende kwaliteit. 2. Ruim één millioen. Hiervan zijn 2/3 katholiek. 3. De .gazel. Die kan 77 meter per sec. afleggen. 4. Dit is de gierzwaluw. Die vliegt 140 M. per seconde. De gewone zwaluw legt per sec. 80 M. af, de postduif 50 M. 5. De dolfijn. Hij maakt 10 M. per sec.; de zalm 7 M. en de haring 6 M. 6. Parasiet is eig. Grieksch en bet. ta felschuimer, klaplooper. In de plantkunde is een parasiet, een plant, die op een an dere plant leeft; is pok een dier, dat op een ander dier leeft. SCHOONMAAK door Kitty Brans. Nu Moeder schoonmaak houdt in huis, Doet evenzoo klein Jetje, En met haar heele poppenschaar Is dit beslist geen pretje. Alle popjes gaan in 't bad nu straks, Ja zelfs Teddybeertje. Wordt met een stokje uitgeklopt, Wat spartelt er dat heertje. En Jetje laat hem brommen maar, Kan zich er niet aan storen, Ook 't schaapje laat bij ied're klop 'n Zachtjes „Mè!" steeds hooren. En zijn de poppen dan gebaad Komt ook de beurt aan 't bedje, Tafeltje, stoeltjes alles poetst, Ze keurig net, klein Jetje. Heeft alles dan 'n beurt gehad, Holt zusje op een drafje. Naar Moeder toe, en roept glorieus „Klaar ben ik, dat snap je!" tot XLX door Oom Wim. Jan zit naast Rie en beiden zijn dra in een diepgaand gesprek gewikkeld over een der opgaven, maar dit duurt niet lang, of Dora mengt er zich tusschen en dan is alle ernst voorbij en gelijk heeft ie, zegt vader; Rie en Jan hebben nu een schat van tijd "oor zich om over dergelijke geleerde din gen te redeneeren. Vandaag is geen tijd voor geleerdheid, en ernst; vandaag moet gezongen worden; en gelachen engegeten en gedronken, vult Dora aan, tot groot vermaak van meester, die aan vorige avonden dacht. Daar houdt het rijtuig stil. Moeder saat in de deur. Aan de wapperende vlag heeft ze reeds het blijde nieuws begrepen. Ge lukkig! Mijn jongen, geslaagd, wat ben ik blij en gelukkig! en ze drukt hem de hand en in dien druk legt ze de liefde van haar moederlijk hart en nu heeft ze ook de ge- lukwenschen in ontvangst te nemen van Meester en Jansen en de meisjes. Binnen komen zullen deze de vrienden niet. Morgen zal het feest zijn! Dan komen allen zoo is afgesproken, weer op de boerderij daar is meer ruimte en een piano ter beschikking en daar zullen alle knechts en meiden mee deelnemen aan Jans geluk, onderscheiding en succes. Nu blijft Jan alleen bij zijn moeder. Jan is alleen bij zijn moeder! Wat fijn gevoeld, was dat van meester om dat zoo te regelen. Rie had liever dien avond zelf beslag op Jan gelegd en Dora niet minder, maar meester zag verder en wist, hoeveel die twee brave zielen elkaar zouden te ver tellen hebben, en samen zouden gaan over leggen en plannen maken voor zijn toe komst, waarin ook Rie betrokken zou wor den. Dien nacht sliepen beiden, een diepen, rustigen slaapt! Allen, die het nieuws lazen of vernamen en hem meer of minder kenden, kwamen hem den volgenden dag persoonlijk geluk- wenschen of en dat waren er nog meer, stuurden hem een kaart, brief of tele gram, waai*in ze hem feliciteerden met het welslagen van dit zware en groote examen. Het was een gaan en komen geweest, den ganschen dag en de schriftelijke geluk- wenschen hadden zich opgehoopt, tot een stapel zoo groot, als ooit in het dorp gezien was. Het was, alsof de heele gemeente deelde in Jan's geluk. Men sprak alleen over Jan. Hij werd ten voorbeeld gesteld aan allen, die nog studeerden, maar bo venal aan hen, die van de studie niets meer verwachtten voor later. En allen wa ren het er over eens, dat deze eenvoudige jongen, die zich opgewerkt had ook door eigen studie; door ijver en volharding en ijzeren wil om te bereiken, wat bereikbaar v/as allen waren het er over eens zeg ik. dat uit hem nog eens groeien zou een groot man en een sieraad voor de gemeente, waarin hij geboren en getogen was. Men eerde hem om zijn eenvoud en men roemde hem om zijn kennis en bekwaam heid. Zelfs de burgemeester, die in gewone omstandigheden zeer spaarzaam was met het sturen van gelukwenschen, had het net beneden zijn waardigheid geacht, om hem in een zeer vleiend schrijven zijn wenschen aan te bieden; wenschen voor zijn moeder en wenschen voor zijn verder leven. Dat bewijs van sympathie van den bur gervader was door Jan ten zeerste op prijs gesteld en vond ook meester en boer Jan sen zoo intent mooi, dat ze een oogenblik er aan dachten ook hem op het feest van den avond uit te noodigen. Doch gezien de tegenwoordigheid van de knechts en meiden op dien avond, was men van dat plan afgestapt en was men over eengekomen, dat Jan persoonlijk zijn dank zou gaan brengen en de Burgemeester dan zijn toekomstplannen en wat reeds in voor bereiding was, zou gaan meedeelen. Dit zou de burgemeester zeker in Jan waar- deeren, zooals hij burgemeester attentie gewaardeerd had. Het feest des avonds ten huize van Jan sen gegeven had alles overtroffen, wat aan feest tot nu toe aldaar gegeven was. En Rie met haar piano-spel èn Dora met haar zang, voordrachten en anecdotes, en één der knechts, die beschikte over een prachtige bariton en die zich ontpopte als een zanger van zeldzame kwaliteiten, had den vooral lof geoogst en hadden dan ook niet weinig bijgedragen tot het schitterend verloop van dezen avond. En toen dan ook Jan aan het einde van het feest in een gloeiende rede zijn dank bracht en den dank zijner moeder voor alles wat men in den loop der jaren gedaan had en dat zij tweeën nooit zouden verge ten de vriendschap en gulheid, waarmee ze altijd omringd waren geweest, toen werd Jan, door die eenvoudige brave menschen een ovatie gebracht zóó geweldig, dat allen aangedaan worden en bij het afscheid ne men zelfs bij dezen en genen nog tranen blonken in het oog van medeleven en sym pathie. Door dit feest had boer Jansen de kroon op het werk gezet en was Jan op een waardige wijze gehuldigd, en Jan, had ge volg pegeven aan een lang gekoesterde wensch. en had openlijk vrij en vrank ge- suroken van zijn verplichtingen aan boer Jansen en den meester: de beschermers en de promotors en de bewerkers van zijn ge luk nu en van de toekomst, die voor hem lag Zoo'n onenhartige bekentenis teekende Jan ten voeten uit en van het hoofd van T gezin tot het nederig schaapherdertje toe, hield men om die bekentenis van hem nog des te meer en met meer innigheid en oprechtheid kon nooit daarna een „lang zal hij leven" gezongen zijn. Nu brak voor Jan een tijdperk van rust aan. En dat was noodig ook. Hij moest weer op verhaal komen: er was het laatste jaar veel van zijn geest kracht gevergd. z Nu kon hij uren wandelen of met Rie of" Door een uurtje gezellig doorbrengen. Bij boer Jansen was hij als kind in huis. En omgekeerd Rie en Dora bij juffrouw Pieterse. Rie vooral kon zoo'n echt gezellig bab beltje maken met de moeder van Jan, als deze afwezig was en v/at werd dan hoog opgegeven van de goedheid van Jan: beide vrouwen konden niet ui+geDraat komen over dien goeierd, die toch zooveel van Rie hield, maar het niet durfde te zeggen. En als Jan dan plots binnentrad en beide vrouwen met hoogroode kleur van opwin ding zoo vriendschapnel ijk samen vond,- dan was een blik op Rie voldoende om te weten, wien beider gespi'ek gegolden had. En dan lachte Rie en moeder dreigde hem dan ondeugend met den vinger: wel ja, mijn zoon gaat maar uit en heeft niet eens een voorgevoel van het hoog bezoek te zij nen huize." Och,antwoordde Rie dan lachend, hoe zou zoo'n geleerde man, die in hoogere sfeeren leeft en zweeft, zich hier beneden een paar eenvoudige vrouwtjes herinneren?" (Wordt verve1-" Tiny Lagerberg, Leiden. De namen zijn geboekt. Dus dat is in orde, ook voor later. Ik kan me begrijpen dat jul lie overgelukkig waren, toen moeder na zooveel maanden weer thuis was. Een moe der kan niet gemist worden; zij moest eigenlijk nooit ziek worden. Ik wensch haar volledig herstel. Dag Tiny! Met hand en •groet voor U allen! Annie en Nellie Molenkamp, Oegstgeest Ja Annie, jouw verjaar dag heb ik genoteerd, maar dien anderen naam heb ik n.t. niet kunnen plaatsen. Deze rubriek is alleen voor schoolkinderen, zoo als voor Nellie b.v. Haar dag is ook ge noteerd. In Nuland ben ik nog nooit ge weest. In Breda wel! Ik zal Corrie niet ver geten. Jouw brief is in orde. Dag beste Nichtjes! Groeten thuis. Willy Bie gelaar, Leiden. Dat kiekje vanjullie beidjes vind ik zoo mooi, dat ik het dadelijk in den album ge plakt hebt, die speciaal bestemd is voor de Neefjes en Nichtjes, die me 't meest in teresseeren. Blijf maar lekker onder de wol Willy, dan ben je dra weer het ventje. Hoe vinden jullie de nieuwe woning? Ja, ik •kom wel eens aan, zoodra moeder alles op orde heeft, want ik weet wat verhuizen is. Dag jongens! De hand voor U beiden en veel groeten voor Pa en Moe en ik wensch jullie een prettig nieuw „tehuis"! Benno v. d. Helm, Harderwijk. Hoe gaat het op 't oogenblik Benno! Ben je nog niet heelemaal hersteld, of wacht je op het voorjaarszonnetje? De opl. hadden jullie beiden goed. Zoo'n wedstrijd is toch wel interessant, vooral voor mij, die al het werk onder de oogen krijgt. Dag Benno! Ik wensch je spoedig volledig herstel. En ik verwacht weer eens wat te hooren. Groet ook je vriend van me! Catrien Parlevliet, Wasse naar. Je hebt volkomen gelijk; een schets moet men niet van te dichtbij zien. De plaatjes had je toen slotte toch gevon den. Je schrijft verbazend klein en gewel dig dicht bij elkaar. Dat maakt 't lezen een beetje moeilijk. Dag Cathrien! Groet klein •zusje van me en je ouders vooral! Ziezoo, nu zullen we zeggen, dat het voor vandaag welletjes is. De volgende week gaan we door. Wie een brief schrijft, krijgt een ant woord tei*ug. Oom Wim. Op 21 Maart. Jo Disseldorp B 295 Hoogmade Leo en Sjakie Moerings, Tuinstr. 123 Boskoop Nellie Jansen, P. Huibertshof 14 Pietje v. d. Meer, Oud-Ade Johan Kriek, De Laat de Kanterstr. 20 Jantje Heemskerk, Havenstr. 14" N'hout. Jeanne de Bruijn, waar? Gerard Rozestraten, Pr. Hendr. 24 Alphen José Rozenstraten, Hoofdstr. 267, Alpmen Op 22 Maart. Adriaanv. Dijk, Julianastr. 100 Piet Zandvliet D 203 Rijpwetering, Kaspolder Paul Rozenstraten, Pr. Hendrikstr. 24 Alphen Frans Hoogervorst, Boisotkade 2 Op 23 Maart Nelly v. d. Meer, O. Wetering A 201 Willy Broekhuizen, Heerenw. 347, Leimuiden Jo Disseldrop E 69 Oud-Ade Anton Fasel, Langebrug 32 Bep Ruitenbeek, Kampersteeg Bertus Mulder, Watertje D14, Z'woude Corrie Rozenstraten, Pr. Hendrikstr. 24, Alphen Anton v. Haastregt, Dorpsstr. D 76 Z'woude Leo Warmerdam, 's Gravend.weg 42 Voorh. Piet v. Vliet, D 37 H'woude. Kees v. Seggelen, Verl. Dorpstr. 189 Warmond Tijsje Compeer, H. Morschweg 108, Oegstgeest Jantje v. d. Voet, Boerhaavestr. 17 Voorh. Steef Ammerlaan, Weipoort, Z'woude Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen voor den verjaardag. Zoo ook wie bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden. En eveneens wie verandert van plaats, straat of huisnummer of wie in de opgave een fout ontdekt. Wie schoolgaande kinderen opgeeft tc plaatsen, geve den ouderdom der kinderen er bij. Beneden de zes jaar neem ik niet op. Het is alleen een rubriek voor kin deren, die schoolgaan en ons blaadje lezen. OOM WIM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 16