HET NIEUWE RAADHUIS VAN ALPHEN AAN DEN RIJN ZATERDAG 4 MAART 1939 DE LE'DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 De inrichting is rijk en toch sober GEHEIMZINNIGE SYMBOLIEK Schoon dikwijls het menschelijk leven wordt vergeleken met een bouw-werk, is de ontwikkeling die een nieuwbouw on dergaat toch diametraal tegenovergesteld aan de ontwikkeling van een mensch. Het bouwwerk begint als een geraamte, de mensch eindigt ermee. Deze overpeinzing in de Veertigdaagsche Vasten is een ge volg van een dubbel bezoek aan het nieu we Raadhuis van Alphen a. d. Rijn. Het eerste bezoek had plaats eenige maanden geleden, toen het gebouw er stond, maar de innerlijke luister nog ontbrak. Van deze vroegtijdige wandeling door het Alphen- sche stadhuis men kan zulk een grootsch gebouw toch geen dorpshuis noemen! gaven we destijds omstandig verslag. Het tweede bezoek had gisterenmiddag plaats, onder leiding van den bouwheer, den heer Blaauw. Het is het bedenkelijk voorrecht van de pers, wanneer een of andere instelling of ficieel geopend wordt, daar binnen te mo gen gaan vóór de eigenlijke genoodigden. De eerste zitting m het nieuwe Raadhuis. Zoo heeft de pers gisterenmiddag, on der presidium van den heer Blaauw, reeds de eerste raadszitting gehouden in «de Raadszaal. De veelkleurige politieke en re- ligieuse samenstelling van dit gezelschap was een trouwe weerspiegeling van de partijen in den Raad en de gemaakte op merkingen deden in haar onbeslagenheid en onkunde nauwelijks onder voor die, wel ke gewoonlijk door de Raadsleden worden te berde gebracht. Architect Blaauw heeft als een goed voorzitter daarin was hij de evenknie van den échten voorzitter de gestelde vragen zakelijk beantwoord, na eerst van den bouw een exposé te hebben gegeven. Om niet in herhaling te treden met het uitvoerig relaas, dat wij twee maanden geleden in deze krant publiceerden, zullen wij ons heden beperken tot de inrichting van het nieuwe Raadhuis. Er staan vele raadhuizen in den lande, die uiterlijk door staatsie en stijl duide lijk haar bestemming proclameeren. de ze tel te zijn van het gemeentelijk bestuur. Ook het Alphensche raadhuis heeft, gelijk wij reeds eerder schreven, onmiskenbaar het karakter van een raadhuis. De Raadszaal. Treedt men dan zulk een imposant vroedschaps-paleis binnen, dan ondergaat men vaak juist zulk een teleurstelling als bij de ontmoeting van een man, die be kwaam lijkt, maar het niet blijkt. In vele raadhuizen zijn de pogingen om het hart van het gebouw, en dat is de raadszaal, werkelijk te maken tot het alles-beheer- schende onderdeel van het bouwwerk mis lukt, dikwijls door een overdaad van aan kleeding en inrichting. Dat is met het Al phensche raadhuis gelukkig niet het geval. De raadszaal is sober van lijn en sober versierd; ze maakt een zéér voornamen en statigen indruk. De betimmering, zoowel als de meubileering is van warm-rood mahonie-hout, met zwarte randen van co- romandel. De muurvakken zijn bekleed met een eenvoudige, grijze handgeweven stof, de vloer belegd me een effen don ker tapijt. Het eenige bontkleurige in deze rustige, smaakrijke zaal vormt het groote glas-in- lood raam, met een tamelijk mysterieuse voorstelling van de Wet, de Wijsheid, het Beraad en het Gezag als glasschildering echter wél geslaagd en volkomen passend in de entourage. De „note gaie" in den diepen ernst van dit vertrek vormt de zeegroene bekleeding van de stoelen (maar als de Raadsleden vergaderen is deze „vroolijke toon" óók al verdwenen) en de elegante, ranke lam pen van goudkleurig Beheemsch kristal. Deze sierlijke kristallen luchters, die ook in de overige staatsie-vertrekken van het gebouw zijn opgehangen, voldoen buiten gewoon goed Bij dit en bij de andere representatieve vertrekken van het Raadhuis blijkt, dat de architect op handige wijze partij heeft getrokken van de beton-constructie, om, constructief volkomen eerlijk, de zolde ringen en muren in vakken te verdeelen. De lijnen van de bekleeding volgen de lijnen van de constructie. De kamers van den burgemeester, van B. en W. en van de gemeente-secretaris zijn, wat de aankleeding betreft, verklein de uitgaven van de Raadszaal: stemmige, rustige en comfortabele werk-vertrekken. Een ijspaleis. Een meer uitbundige praal is tentoon gespreid in het trappenhuis, dat kwistig met wit Italiaansch marmer, afgezet met rouwrandjes van Belgisch marmer, is be kleed. De trappen zelf zijn belegd met bruin marmer, Comblanchienne genaamd. Al dat witte marmer maakt op ons steeds een ijskouden indruk; het zou den bezoe ker, die bij B. en W. om raad komt vra gen, alle hoop kunnen ontnemen. De ril lerige kilheid van dit „Callaca en „Bleu beige" paleis wordt echter getemperd door drie fleurig en kleurig gebrandschilderde ramen. In het midden de voorstelling van de Nijverheid, dezen keer nu niet eens een vrouw, maar een man, die wijdbeens op een plattegrond van Alphen staat, het lin kerbeen op de Hooge, het rechterbeen op de Lage zijde. Zoo is de mensch! De twee pendant-ramen symboliseeren op vrij ver nuftige, maar niet altijd te begrijpen wijze: de industrie en de bouwnijverheid. Landbouw en veeteelt, zulke voorname middelen van bestaan in deze gemeente, ontbreken op 't appèl. Maar de boeren hebben de hand op de portemonnaie ge houden. De ramen zijn geschenken van de industrie. De ruimte van het raadhuis wordt voorts ingenomen door lange rijen luchtige en lichte vertrekken, waar de verschillende diensten gehuisvest zijn. Een dergelijke prettige en moderne omgeving moet wel stimuleerend werken op de arbeidspres tatie! Over deze vertrekken, alsmede over het ruime archief, de centrale verwarming, de gevangeniscellen en andere gelegenhe den van openbaar en particulier nut heb ben wij vorig maal reeds uitgewijd. De inrichting ervan is zakelijk en practisch. Laat alle hoop varen. Het geheele Raadhuis „überhaupt" is bewonderenswaardig om zijn praetische indeeling; alleen de diensten, die in het sous-terrain gehuisvest zijn, hadden een iets verhevener positie verdiend. In deze lange gangen met deuren neemt één deur wel een bijzondere plaats in, het is de deur, waarboven het „Lasciate ogni speranza" in groote letters, maar in gou den letters geschreven behoorde te staan: de deur van de trouwzaal. Deze trouw zaal is in heel lichte, vroolijke tinten ge houden, als een profetie, dat het huwe lijksleven niets dan vreugde en zonne schijn brengt. De voeten van het bruids paar en van de schoonmoeders zinken r. \an de ski wedstrijden, die Donderdag te Wengen zijn gehouden, nam ook Z. K. H. Prins Bernhard deel. - De Prins, die een enthousiast ski sport beoefenaar is. onderweg WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN KATHOLIEKEN HEBBEN HUN MOND TE HOUDEN. De Maasbode schrijft: Wij voelen weinig voor critiek op rech terlijke uitspraken en nemen ook aller minst in bescherming het verstoren van een bijeenkomst. Niettemin lijkt het ons toch wel buiten alle verhouding wat zich zoo pas afspeel de voor den Arnhemschen kantonrechter, die zeven katholieke studenten, welke zich aan het „misdrijf' in> kwestie hadden schul dig gemaakt, zoo maar 10 dagen hechtenis (subs, ƒ15 boete; in het vooruitzicht stel de, omdat zij in een vergadering van den Neo-Malthusiaanschen bond met een paar uitroepen protesteerden. Wanneer alle soortgelijke ordeverstoringen op vergade ringen zoo zwaar werden getaxeerd, zou daar misschien voor onzen minister van financiën nog wel perspectief in zitten. Bedenkelijker dan deze strafmaat dunkt ons intusschen de manier, waarop de amb tenaar van het O. M. tegen de delinquen ten meende te mogen optreden. Dat hij het zachtkens weg in een dik tapijt bij iedere schrede voorwaarts naar de groote tafel. Dit mollige tapijt, in vroolijke kleuren, is door Alphensche maagden met de hand geknoopt op hoop van zegen. Na dit he"' 'de bezo^'- san het nieuwe raadhuis voelen wij zóó overzichtelijk is het ingericht er ons reeds kind in huis. Wij kunnen de Alphenaren de verzeke ring geven, dat zulk een mooi en gerie felijk raadhuis voor het zachte prijsje van twee ton niet te duur gekocht is. Heilwensch en besluit. Wij wenschen den Burgemeester, den gemeenteraad en de geheele burgerij van Alphen toe, dat zij van hun nieuwe parle mentsgebouw veel genoegen en veel ge mak zullen ondervinden. verstoren der orde (op een vergadering van orde-verstoorders!) gispt, is niet meer dan zijn wettelijke plicht. Met een dergelijk feit ais „buitengewoon ergerlijk" te kwalificee- ren treedt de ambtenaar van Vrouwe Jus- titia feitelijk in een beoordeeling van de motieven, welke aan het optreden der „jon gelui" ten grondslag lagen. En van puur liberalisme loopt de bemerking over, dat „zij lijden aan een zekere zelfoverschat ting van eigen denkbeelden". Men zou zeggen: niet het simpele feit der ordeverstoring ergert den dienaar der gerechtigheid maar heel bijzonder de om standigheid, dat de „jongelui" Katholieken zijn en de beleedigde de N. B.-bond. Het geval staat niet op zichzelf. Toen onlangs in Utrecht een paar katholieke stu denten wegens nachtelijke baldadigheid terecht stonden, geneerde de kantonrech ter zich niet daar „de heeren roomsche stu denten" in het algemeen te attaqueeren, de actie tegen den N. B. bond er bij te halen en te verwijzen naar hun „zich ver zetten tegen vermeend onrecht en tegen vermeend verkeerde principes". En dit eene geval van broodxonkenheid bleek vol doende motief voor de exclamatie: „Het is meer dan erg zooals de heeren zich tegen woordig gedragen". Bij welke generalisatie de „Avondpost" deze tweede voegde in de vriendelijke kantteekening: „Wij citeeren dit alles om te (doen) zien, hoe studenten zich gedra gen, die in een deel der roomsch-katholie- ke pers zijn voorgesteld als principieele strijders tegen „verwording"." En dan excuseert men zich nog met de verzekering: heusch van alle antipapisti sche smetten vrij zijn! RECHTZAKEN Bij een gevatte kouï'e. Met Mijuhardtjes steeds vlugge resultaten. 109 Doos 30 en 50 ct. KANTONGERECHT TE ALPHEN a. d. RIJN. Te goeder trouw. J. V., huiseigenaar, was geverbaliseerd wegens-overtreding van de artikelen 96 en 102 van de bouwverordening van de Ge meente Koudekerk. In een viertal ar beiders-woningen aldaar was te weinig licht geconstateerd en nog enkele andere gebreken. Verdachte liet zich vertegen woordigen door G. K., die het geval toe lichtte, De woningen waren bestemd voor afbraak, doch door allerlei omstandighe den was daaraan nog niet begonnen. Docr hem was echter aan het gemeentebestuur mededeeling gedaan van de afbraak en herbouw. De kantonrechter meende, dat hij toch in overtreding was, daar door hem geen ontheffing was gevraagd. De ambte naar eischt dan cok een geldboete van 10 subs. 5 dagen, daar inmiddels de woningen zijn afgebroken en hij wel overtuigd is van de goede trouw. De uitspraak werd f 6 subs. 3 dagen. Een broodoorlog. De broodoorlog in Nieuwveen en omgeving heeft reeds thans een geval voor het kantongerecht gebracht. Th. K., win kelier te Nieuwveen, die voor een firma uit Amsterdam het goedkoopebrood In Nieuwveen uitvent, was geverbaliseerd wegens het verkoopen van brood uit zijn winkel zonder daarvoor vergunning te hebben verkocht, dcch op straat. Hij had een brood voor eigen gebruik uit de auto gehaald en liep daarmede door den win kel, terwijl een klant verzocht om een brood voor dertien cent. Verdachte had daarop geantwoord: kom maar mee naar buiten,- dan zal ik je er een geven, wat dan ook geschied was. Hij was dus z.i. niet in overtreding geweest, daar het ge beurde om kwart voor acht, dus niet na sluitingstijd en ook niet in den winkel. Na veel gevraagd van den ambtenaar en kan tonrechter, of hij in loondienst was van die firma, deelde hij eerst mede een vast loon te genieten, doch later dat dit in ver band stond met den verkoop. De ambte naar wil deze zaak aanhouden voor onbe- paalden tijd voor nader onderzoek, waar mede zich de kantonrechter vereenigde. DE RAADSZAAL IN HET NIEUWE RAADHUIS TE ALPHEN A. D. RIJN. Als tot een magneet voelen B. en W. zich aangetrokken door de hoefijzer-talel van de Raadsleden! KET TRAPPENHUIS IN HET NIEUWE RAADHUIS TE ALP HEN A. D. RIJN IS I KILLE DROOM VAN KOUD MARMER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8