Het onderwijsbeleid verdedigd
BINNENLAND
anc
DONDERDAG 16 FEBRUARI 1939
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
Eerste Kamer
Vergadering van gisteren.
De behandeling van de begrooting van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen voor
1939 werd gistermiddag voortgezet.
De heer WOLTJER (A.R.) merkt op, dat
ten aanzien van de behandeling dezer be
grooting in de Tweede Kamer het „l'histoire
se répète" van toepassing is. De begrooting
is daar met 61 tegen 30 stemmen aangeno
men. Onder de tegenstemmers bevonden
zich niet de Katholieken, hoewel in hun
kringen groote bezwaren tegen de leerlin-
genschaal waren geopperd. Een goede
staatsrechtelijke verhouding 'brengt mede,
dat men bij de stemming van zijn bezwaar
doet blijken, maar de katholieken hebben
hun stem aan deze begrooting niet onthou
den. Inderdaad is de kwestie van de leer-
lingenschaal er een, die niet alleen den
minister van Onderwijs, doch het geheele
kabinet aangaat. Spr. herinnert aan het
woord van dr. Colijn, dat men zich niet met
„kleine" politiek moe* bezighouden. De mid
delen om tot verlaging van de leerlingen-
schaal te geraken, heeft men niet aange
geven.
Wat de motie-De Rijke betreft, wil een
dergelijke uitspraak over de leerlingen-
schaal beteekenis hebben, dan moet men
met een concreet voorstel tot wijziging van
art. 28 der lager-onderwijswet komen.
Wat het voorbereidend (bewaarschool)
onderwijs betreft, dient voor openbare en
bijzondere inrichtngen van dien aard het
zelfde te gelden als voor het overige onder
wijs.
Spr. bepleit verder eenige tegemoetko
ming voor de kweekelingen met acte.
De heer DE RIJKE (N.S.B.) brengt ter
tegemoetkoming aan geopperde bezwaren
een wijziging in den tekst zijner motie aan.
Zij luidt thans:
„De Eerste Kamer, van oordeel, dat de
thans geldende leerlingenschaal veelal een
goed onderwijs in den weg staat, acht het
gewenscht, dat deze leerlingenschaal wordt
verlaagd".
De minister van Onderwijs, K. en W.,
prof. SLOTEMAKER DE BRUINE, heeft
van den medicus prof. Barge gehoord, dat
men tegen een zieke niet moet zeggen, wat
een gezonde moet doen. Prof. Barge zou op
deze uitdrukking patent kunnen nemen en
er voorts zijn partijgenoot De Jong genoe
gen mee kunnen doen.
Spr. wijst in het bijzonder op de finan-
cieele onmogelijkheid om te voldoen aan
alle wenschen. In een tijd als deze is men
zeker niet voor zijn genoegen minister van
Onderwijs. Het is veel zwaarder: „neen" te
zeggen, dan „ja" te vragen.
Dat er „niets" kan gebeuren wijst spre
kers begrooting geenszins uit. Voor het
zwakzinnigen-onderwijs is meef dan een
ton nieuw geld uitgetrokken. Voor schip
perskinderen 70 duizend gulden nieuw
geld, voor beurzen aan nijverheidsscholen,
voor monumentenherstel en andere onder
werpen zijn vele nieuwe bedragen uitge
trokken.
Indien de leerlingenschaal-1923 zou wor
den hersteld, dan zou er voor niet meer dan
1400 nieuwe onderwijzers plaats komen. On
geveer 1300 zestigjarigen onderwijzers zijn
afgevloeid. Het capitulantenbureau heeft
aan vele werklooze onderwijzers een plaats
weten te bezorgen.
Spr. is op cultureele, sociale en paedago-
gische gronden voorstander van een rustige
budgetaire politiek met betrekking tot het
onderwijs. De opvatting van het kabinet ten
deze stemt geheel met zijn individueele op
vatting overeen.
Leerlingenschaal.
Spr. herinnert vervolgens aan hetgeen
het kabinet-Ruys heeft gewild met de
leerlingenschaal, .n.l. verlaging van
onderwijsuitgaven met f 5 millioen.
Van het begin tot het eind heeft dat
kabinet het standpunt ingenomen, dat
de toen vastgestelde leerlingenschaal
permanent diende te zijn.
Natuurlijk zou spr. het oogenblik zege
nen, waarop hij zou kunnen voorstellen tot
herstel van de leerlingenschaal van 1923
over te gaan, maar hij moet bij den aan
drang tot dat herstel toch opmerken, dat
deze eerst in 1937 van diverse kanten is ge
komen. Vóór dien geschiedde het slechts
bij uitzondering, door een enkele partij. De
uitdrukking, dat spreker „koud en onge
voelig" is voor verlaging van de leerlingen
schaal, noemt spr. „onbehoorlijk".
Wanneer men op grond van het onder
wijsverslag spreker wil bestrijden gelijk de
heer De Jong deed, dan moet spreker daar
tegen waarschuwen. Spr. is verantwoor
delijk, de ambtenaren zijn dat niet en hij
zou zeker niet dulden dat zij hem tusschen
de beenen liepen. Het onderwijs-verslag kan
allerlei behartigenswaardige opmerkingen
bevatten, doch het is geen „machine de
guerre". Het is in strijd met de democrati
sche beginselen, indien men aldus den mi
nister meent te kunnen bestrijden. Zou men
aldus voortgaan, dan zou spr. zijn ambte
naren opdragen, dergelijke uitlatingen over
de leerlingenschaal in het openbare ver
slag achterwege te laten.
Aan de motie-De Rijke heeft de regeering
geen behoefte.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na de pauze zijn rede voortzettend, komt
de MINISTER tot de critiek op het onder
wijs, op de vragen le. of het te intellectua
listisch en te zeer overladen, 2e. te zeer
uniform zou zijn, 3e. de kwestie van het
Nederlandsche taalonderwijs en 4e. dat het
hooger onderwijs te star zou zijn georga
niseerd. Spr. acht deze critiek niet juist,
ter motiveering wagrvan h:j eenige voor
beelden noem.
Dat meer individueele behandeling van
leerlingen mogelijk moet zyn, erkent spr.
Na de rede van den minister zeide de heer
DE JONG (R.K.) te wenschen, dat de mi
nister zeide: ik verlang verlaging van de
leerlingenschaal en indien ik dat niet kan
bereiken, ga ik heen.
De heer DE RIJKE (N.S.B.)U zoudt dus
alleen minister willen worden om weer
heen te gaan.
De heer WIARDI BECKMAN (S.D.) zegt
dat ook hij aan een motie als die van den
heer De Rijke geen behoefte heeft, doch
nu zij er ligt, zal sprekers fractie er voor
stemmen.
De fractie zal haar stem aan de begroo
ting van onderwijs onthouden, indien hier
over stemming wordt gevraagd.
De heer DE RIJKE (N.S.B.) heeft van
den minister ten aanzien van de door spre
ker ingediende motie alleen vernomen, dat
de minister aan een motie geen behoefte
heeft. Doch niet om die reden heeft spreker
de motie ingediend, maar wel om den
wensch te doen uiten, die alom leeft, dat
de leerlingenschaal worde verlaagd.
Indien over de onderwijsbegrooting geen
stemming mocht worden gevraagd, wil de
N.S.B.-fractie geacht worden te hebben ge
stemd tegen die begrooting.
De heer VAN LANSCHOT (R.K.) betoogt
ten aanzien van de motie, dat wat het
zwaarst is ook het zwaarst moet wegen.
Stemmende voor de motie zou de R. K.
fractie zeer zeker een aan de N.S.B. wel
gevallige houding aannemen, maar zij zou
tevens een wig drijven in het kabinet. In
dien de motie zou worden aangenomen,
doch niet uitgevoerd, dan ware zy een slag
in de lucht.
Sprekers fractie zal tegen de motie stem
men omdat zij deze als een politieke ma
noeuvre beschouwt.
De heer GELDERMAN (Lib.) zegt, dat
ook zijn fractie geen behoefte heeft aan de
motie-De Ryke.
De motie-De Ryke, in stemming gebracht,
wordt met 23 tegen 15 stemmen verworpen
(voor de Vrijzinnig-Democraten, Sociaal-
Democraten en Nationaal-Socialisten).
De onderwijsbegrooting wordt met 24
tegen 13 stemmen aangenomen (tegen de
Nationaal-Socialisten en de Sociaal-Demo
craten).
Binnenlandsche Zaken.
Aan de orde is daarna de begrooting van
Binnenlandsche Zaken.
De heer POLLEMA (C.H.) acht het be
sluit van het provinciaal bestuur van Fries
land om 60.000 beschikbaar te stellen
voor de aanschaffing van luchtafweerge
schut op de electrische centrale te Leeu
warden, met bepaling, dat de bediening
zal ressorteeren onder defensie, in strijd
met de tot nu toe gangbare methode. Het
antwoord op de door spreker gestelde
schriftelijke vragen ter zake acht hij ont
wijkend. Sprekers eerste bezwaar is, dat
de regeering niet buiten de Staten-Gene
raal om een dergelijke overeenkomst dient
aan te gaan en zijn tweede bezwaar, dat de
regeering de gevaren onderschat welke
daaruit kunnen voortvloeien.
De stelling, dat wie geld heeft de bescher
ming kan verkrijgen en dat wie geen geld
heeft, op die bescherming niet behoeft te
rekenen, kan spreker niet als juist aanvaar
den. De nationale verdediging mag nimmer
in brokjes uiteenvallen.
Spr. noemt het besluit van het Friesche
provinciale bestuur rampzalig voor onze
eendracht.
Te ruim vier uur wordt de vergadering
verdaagd tot hedenochtend elf uur.
Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft gisteren de be
handeling van de begrooting van Suriname
voortgezet en beëindigd.
De begrooting werd z.h.st. goedgekeurd.
SPECIAAL ADRES VOOR
Baby- en
Kinderkleeding
Luiermand-
Artikelen
Oirectoirs
Onderjurken
Camisoles
Kousen
MR. VERSCHUUR TERUG UIT DE
OOST.
Indië slecht te spreken over geringe
belangstelling uit het moederland.
DEFENSIE HET GESPREK VAN
DEN DAG.
Drie jaar geleden reisde mr. T. J. Ver
schuur voor het eerst naar Nederlandsch-
Indië. Hij maakte deze reis in zijn hoeda
nigheid van lid van den raad van beheer
eer Nederlandsch Indische Aardolie Maat
schappij, een gemengd bedrijf, waarin het
aandeelenkapitaal voor de helft aan den
staat behoort en voor de andere helft aan
de Bataafsche Petroleum Maatschappij,
welke vennootschap tevens directrice van
de N. I. A. M. is. De regeering benoemt
drie leden in den raad van beheer van dit
gemengde bedrijf en de B. P. M. heeft op
twee zetels in dit college recht.
Na de spannende dagen aan het einde
van September is oud-minister Verschuur,
vergezeld van mevrouw Verschuur, voor
de tweedes maal naar de Oost gevaren.
Gisteren is hij te Rotterdam teruggekeerd
met de Lloyd-Rapide.
Bij een onderhoud in zijn treincomparti
ment deelde mr. Verschuur mede, dat de
aigemeene stemming onder d» onderne-
bers mat is. De internationale politieke
toestand, verklaarde hij nader, vervult de
industrieele leiders met groote zorg. Ook
gaan zij gebukt onder tal van restrictie
maatregelen, waaronder de suiker zich
overigens niet al te slecht bevindt.
Op het Buitenzorgsche paleis hebben de
heer en mevrouw Verschuur een nacht
doorgebracht en het spreekt vanzelf, dat
de heer Verschuur met den landvoogd van
gedachten heeft gewisseld over tal van
zaken, van politiek en economisch belang.
Verschillende malen heeft de heer Ver
schuur spreekbeurten vervuld op, wat hij
noemde, „praatavonden". Dan bestond er
gelegenheid in kleinen kring vragen te
stellen aan den voorzitter van de R. K.
Staatspartij, want ook als zoodanig is de
beer Verschuur werkzaam geweest in In
dië. Zoo kwam het gesprek vanzelf op de
politiek en de heer Verschuur bleek over
net algemeen zeer tevreden over de In-
oische pers. „Zij is goed ingelicht over de
gebeurtenissen in de wereld", meende hij.
V/at de politieke belangstelling in het over-
zeesche gebied betreft, deze is, aldus de
heer Verschuur, veel geconcentreerder dan
in het moederland. Drie jaar geleden, bij
zijn eerste bezoek, ging die belangstelling
vrijwel geheel uit naar de economische
verhouding tusschen Nederland en Indië.
Toen hoorde men in Indië als dé opvat
ting verkondigen, dat Nederland meer ge
holpen wordt door Indië dan Indië door
Nederland.
Men is thans tot ander inzicht gekomen,
althans dit punt is niet meer the topic van
ten politiek gesprek in Indië. Tegenwoor
dig spreekt iedereen over de defensie en
ae commissie opinio is, dat Indië zes flinke
kruisers (A-klasse) noodig heeft; dat is
dus meer dan in het vloot plan-Deckers is
voorzien.
Den financieelen toestand van Indië be
sprekende, zeide de heer Verschuur, dat
de landsfinanciën in 1940 een grooter te
kort zullen vertoonen dan in 1939. Het per
spectief voor 't komende jaar is slecht. De
belastingen zijn in Indië zeer hoog en men
maakt nu de naweeën mede van de jaren
van bezuiniging. Alle bezuinigingen geven
als het ware een tegendruk Men kan de
aigemeene ontwikkeling eenige jaren stui
ten, maar dan doen zich allerlei eischen
voor zooals vernieuwing van materiaal,
waaraan niet te ontkomen is.
Tenslotte maakte de heer Verschuur
eenige opmerkingen over de belangstel
ling in Nederland voor Indië. Daarover is
men in Indië slecht te spreken en zulks
met reden, meent de heer Verschuur. Die
belangstelling noemde hij ergerlijk, be
droevend klein.
Hij is overtuigd van de noodzakelijkheid,
dat meer Nederlanders naar Indië moeten
reizen, waardoor de massa in het moeder
land meer imperium-minded zou worden.
Dat is de massa veel te weinig. In Enge
land is men veel meer doordrongen van
de plichten, die het bezit van een imperium
het moederland oplegt, zoo besloot de heer
Verschuur.
DE BAKENESSERGRACHT TE
HAARLEM
Wordt niet gedempt.
Gisterenmiddag kwam in den Haarlem-
sche gemeenteraad in openbare behande
ling de al of niet demping van de Bake-
nessergracht. Het spreekt vanzelf, dat de
publieke belangstelling zeer groot was. Bij
na vier uur hebben de vroede vaderen zich
met de gracht bezig gehouden.
Men praatte en praatte, citeerde ge
dichten en overdreef aan beide kanten.
Kwart voor zeven begonnen de magen van
de vroede vaderen te jeuken en toen keer
den ze terug tot de werkelijkheid.
Het voorstel om tot demping over te
gaan werd verworpen met 27 tegen 9
stemmen en het voorstel van B en W., een
kostbare moderniseering aan te brengen,
werd met op een na aigemeene stemmen
aangenomen. De publieke tribune stroom
de leeg en buiten hebben de bewoners nog
wat nagepraat met de bestuursleden van
cultureele vereenigingen.
De Bakenessergracht is behouden, de
kaden worden hersteld, het water wordt
versmald, het verkeer wordt gediend en
de rust zal weerkeeren. Haarlem zal voor
taan een sensatie moeten missen!
28e BONDSRAAD VAN „ST. ANTONIUS"
Jaarvergadering in „Bellevue"
te Amsterdam.
De Nederlandsche R.K. Bond van hotel-,
café- en restaurant-geëmployeerden „St.
Antonius" heeft in gebouw Bellevue te
Amsterdam zijn 28en bondsraad (jaarver
gadering) gehouden.
Des morgens om negen uur heeft de
zeereerw. heer P. Koelman, geestelijk ad
viseur van den bond, in de H. Hartkerk in
de Vondelstraat een H. Mis opgedragen
voor de leden van den bond.
Bij den aanvang der vergadering sprak
kapelaan G. van Dijk uit Haarlem een
kort herdenkingswoord tot nagedachtenis
aan Z. H. den Paus, waarna vijf Onze
Vaders en Weesgegroeten gebeden wer
den.
De bondsvoorzitter, de heer Th. v. d.
Willik, sprak een openingsrede uit.
Als congrespresident werd gekozen de
bondsvoorzitter, de heer Th. van der
Willik.
De voorzitter der afdeeling Amsterdam,
de heer H. Uijlings, verwelkomde de con
gressisten met enkele woorden als gasten
der afdeeling.
Mededeelingen werden gedaan over de
retraite voor de leden van „Sint Antonius"
over het fonds tot opleiding van behoef
tige priesters, over de Rome-reis en over
de besprekingen, welke te Antwerpen ge
voerd werden, om te komen tot een inter
nationale samenwerking.
De jaarverslagen van secretaris en pen
ningmeester en van de redactie van het
bondsblad werden goedgekeurd.
Blijkens het jaarverslag is het ledental
van den bond in 1938 met 96 toegenomen
tot 878.
Naar aanleiding van de begrooting voor
1939 werden verschillende vragen gesteld
en een discussie ontspon zich over de sa-
larieering van secretaris en administra
teur.
Daarna was het woord aan den Belgi
schen afgevaardigde, den heer Machielsen,
die namens de Vlaamsche en Waalsche
collega's den broedergroet overbracht en
de erkentelijkheid betuigde jegens de Ne
derlandsche organisatie, die door de Bel
gische zusterorganisatie wordt beschouwd
als de voorvechtster voor de syndicale
overtuiging op Katholieken grondslag. Spr.
roemde de actie naar een Nieuwe Gemeen
schap, welke in België met belangstelling
wordt gevolgd en wees op de ordenings
gedachte, welke ook bij de Zuiderburen
veld wint.
Na de pauze kwam een voorstel van het
hoofdbestuur in behandeling om de mo
gelijkheid te openen in de organisatie ook
musici, bioscoop- en theaterpersoneel en
huispersoneel op te nemen. Hiervoor is
wijziging van atrikel 4 van de statuten
noodig.
Namens het R.K. Werkliedenverbond
gaf de heer Kuiper een toelichting op dit
voorstel, warbij hij de noodzakelijkheid
betoogde van een katholieke organisatie
ook voor musici enz. Het Verbondsbestuur
kwam in overleg met „Sint Antonius" tot
de conclusie, dat zij het best in dezen
bond kunnen worden georganiseerd. In
Nijmegen hebben zich reeds 23 katholieke
musici vereenigd tot een groep, die gaar
ne tot „Sint Antonius" zou toetreden en
waarvan een vertegenwoordiger de ver
gadering bijwoonde. Niet alleen uit prin
cipieel maar ook uit sociaal oogpunt is or
ganisatie van genoemde categorieën werk
nemers gewenscht.
Het bondsbestuur zal gemachtigd moe
ten worden om met den Rijksdienst der
werkloosheidsverzekering besprekingen te
voeren over de mogelijkheid voor deze
groepen een regeling bij onvrijwillige
werkloosheid te treffen.
De heer Van Bijsterveld deelde nog
mede, dat het in de bedoeling ligt vakaf-
deelingen voor genoemde groepen te stich
ten.
Na een korte gedachtenwisseling werd
het voorstel van het hoofdbestuur met ai
gemeene stemmen aangenomen.
Vervolgens werd een commissie van
deskundigen benoemd om in verband met
de door vele afdeelingen ingediende voor
stellen rapport uit te brengen over wijzi
ging van het werkloozenkasreglement.
De in werknemerskringen sterk gevoel
de behoefte aan een uniforme kleeding
leidde tot een voorstel van de afdeeling
Amsterdam om bij de werkgevers een uni
form smoking-colbert, zooals in enkele
restaurants reeds gebruikt wordt, te pro-
pageeren. Een model van een dergelijk
uniform werd ter vergadering gedemon
streerd.
In behandeling kwam een rapport, in
opdracht van het dagelijksch bondsbe
stuur uitgebracht, betreffende den kost
prijs werkloozen, halve contributie voor
werkloozen, handhaving ziekenkas, over-
l)jdens- en pensioenfonds. De vergadering
vereenigde zich met 650 tegen 131 stem
men met de eindconclusie van dit rap
port. Tegen stemden de afdeelingen Am
sterdam en Arnhem. Ten gevolge van het
aannemen van de eindconclusie van het
rapport wordt de contributie per 1 Juli
a.s. met 10 cent verhoogd. Hiertegenover
wordt verkregen: reductie op de contri
butie tot den kostprijs voor werklooze le
den gedurende de wintermaanden, hand
having van de ziekenkas en instelling van
een overlijdens- en een pensioenfonds.
Besloten werd de redactie van het
bondsorgaan op te dragen aan het dage
lijksch bestuur.
De heer Th. v. d. Willik, aftredend
bondsvoorzitter, werd by acclamatie be
noemd tot eere-voorzitter en de heeren J.
F. Mooyman, bondspenningmeester en De
Munck tot eerelid. Tevens werd besloten
eere-leden vrij te stellen va antributie
uit erkentelijkheid voor hun groote ver
diensten aan den bond bewezen.
F.en voorstel van de afdeeling Arnhem
om gesalarieerden in dienst van den bond,
d e me in het vak werkzaam zijn, I'd te
maken van den bond, werd verworpen.
Het voorstel van de afdeeling Utrecht
Otticieéle Crisispubllcatles
ÉXTRA KALVERSCHETSEN
Evenals verleden jaar zulen ook dit jaar
wegens de schade, door mond- en klauw
zeer aan den melkveestapel toegebracht,
extra kalverschetsen worden uitgereikt.
Uitgegaan wordt daarbij van vrouwelijke
dieren boven 1 jaar welke tot den melk
veestapel behooren en na 1 Mei 1938 ten
gevolge van het mond- en klauwzeer zijn
gestorven, in nood zijn geslacht of onher
stelbaar wrak zyn geworden. Als onher
stelbaar wrak worden in dezen beschouwd
de dieren, welke geenerlei waarde meer
hebben, noch voor de fokkerij, noch voor
de melkerij, noch voor de mester ij of voor
de weiderij.
Zij, die meenen, voor deze extra-toe
wijzing van kalverschetsen in aanmer
king te komen, dienen ten spoedigste een
aanvraagformulier bij hun districtssecre
taris of kantoorhouder aan te vragen. Deze
formulieren behooren in het tijdvak van
20 t/m 28 Februari bij de landbouw
crisisorganisatie in hun provincie te wor
den ingediend. Aanvraag-formuliere^ na
28 Februari ingezonden kunnen niet meer
in behandeling worden genomen. 4818
's-Gravenhage, 13 Februari 1939.
om de vergadering zich te laten uitspre
ken over de wenschelykheid het bonds-
kantoor te verplaatsen naar het nieuwe ge
bouw van het R.K. Werkliedenverbond in
Utrecht, werd aangehouden tot den vol
genden bondsraad.
De afdeeling Groningen stelde voor de
contributie voor „Herwonnen Levens
kracht" met één cent te verhoogen. De
heer Kuiper adviseerde te besluiten een
dergelijk voorstel in te dienen op de eerst-
vclg vei bondsvergadering van het
R K. Werkliedenverbond. De vergadering
vereenigde zich met dit advies.
Eesloten werd den bondsraad in 1940
te Nijmegen te houden en in de toekomst
de organisatie volgens rooster aan de ver
schillende afdeelingen toé te wijzen.
Periodiek aftredend waren de heeren
Th. v. d. Willik, voorzitter; J. L. M~*y-
man, penningmeester, die zich niet her
kiesbaar stelden.
Als voorzitter werd gekozen de heer J.
van Vlaardingen en als penningmeester
de heer W. J. v. d. Bol.
Met een korte toesprak nam de heer v.
d. Willik na een 15-jarige bestuursperiode
afscheid als voorzitter van den bond.
Herkozen werden ten slotte de aftre
dende hoofdbestuursleden de heeren C.
Kemper en A. van Esch en gekozen wer
den als leden van het hoofdbestuur de
heeren D. Schlüter, Fr. Roël en P. Doove.
Na de rondvraag werd de bondsverga
dering op de gebruikelijke wijze gesloten.
„T^jd".
INTOCHT VAN HET TWEEDE
REGIMENT HUZAREN-MOTORRIJDERS
IN 's-HERTOGENBOSCH
Gistermiddag heeft het tweede regiment
huzaren-motorrijders, onder groote be
langstelling, zijn intocht gedaan in 's-Her-
togenbosch.
Om kwart over een werd het nieuwe re
giment aan de grens der gemeente welkom
geheeten door den garnizoens-comman-
dant, luitenant-kolonel H. C. van der Bijl.
Daarna werd gedefileerd voor den gene-
raal-majoor H. F. M. baron van Voorst tot
Voorst, commandant der lichte brigade,
den generaal-majoor A. A. van Nijnatten,
bevelhebber in de derde militaire afdee
ling, den garnizoenscommandant den com
missaris der Koningin in Noord-Brabant,
jhr. mr. dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel,
den burgemeester van 's-Hertogenbosch,
mr. F. J. van Lanschot, en het dagelijksch
bestuur der stad.
Na het défilé werd het corps toegespro
ken door den commandant der lichte briga
de, generaal-majoor H. F. M. baron van
Voorst tot Voorst, waarna burgemeester
van Lanschot het nieuwe regiment een
hartelijk welkom toeriep.
Mevrouw van Lanschot van Meeuwen,
de echtgenoote van den burgemeester, bood
het corps namens de burgerij acht klaroe
nen aan.
Om vier uur arriveerde het corps op het
terrein der nieuwe Frederik Hendrikkazer
ne, waar het werd verwelkomd door rit
meester Wilbrennink.
PROF. DR. BERGER NAAR GENèVE.
Op uitnoodiging van den Volkenbond
zal Prof. dr. H. C. L. E. Berger, directeur
van den veeartsenij kundigen dienst, tevens
veterinair hoofdinspecteur van de volks
gezondheid, zich naar Genève begeven, ten
eir.de van voorlichting te dienen over een
samenstel van maatregelen, welke als lei
draad kunnen dienen bij voorschriften van
veterinair-sanitairen aard, met betrekking
tot den uit- en invoer van verschillende
diersoorten.
NATRIUMVERLICHTING OP DEN AUTO
WEG DEN IIAAG—UTRECHT.
Naar de A. N. W. B. mededeelt, is gister
avond om 5.30 uur de natriumverlichting
cp den autoweg no. 12, Den HaagUtrecht,
in bedrijf gesteld.
Hiermede is het eerste gedeelte van de
zen weg tot en met de brug over de Vliet,
te Voorburg, van een moderne verkeers-
verlichting voorzien, welke aansluit by de
verlichting van het verkeersplein te Voor
burg en de verder naar Den Haag leidende
Laan van Nieuw Oost-Einde.