Het onderwijsbeleid verdedigd BINNENLAND anc DONDERDAG 16 FEBRUARI 1939 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 13 Eerste Kamer Vergadering van gisteren. De behandeling van de begrooting van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1939 werd gistermiddag voortgezet. De heer WOLTJER (A.R.) merkt op, dat ten aanzien van de behandeling dezer be grooting in de Tweede Kamer het „l'histoire se répète" van toepassing is. De begrooting is daar met 61 tegen 30 stemmen aangeno men. Onder de tegenstemmers bevonden zich niet de Katholieken, hoewel in hun kringen groote bezwaren tegen de leerlin- genschaal waren geopperd. Een goede staatsrechtelijke verhouding 'brengt mede, dat men bij de stemming van zijn bezwaar doet blijken, maar de katholieken hebben hun stem aan deze begrooting niet onthou den. Inderdaad is de kwestie van de leer- lingenschaal er een, die niet alleen den minister van Onderwijs, doch het geheele kabinet aangaat. Spr. herinnert aan het woord van dr. Colijn, dat men zich niet met „kleine" politiek moe* bezighouden. De mid delen om tot verlaging van de leerlingen- schaal te geraken, heeft men niet aange geven. Wat de motie-De Rijke betreft, wil een dergelijke uitspraak over de leerlingen- schaal beteekenis hebben, dan moet men met een concreet voorstel tot wijziging van art. 28 der lager-onderwijswet komen. Wat het voorbereidend (bewaarschool) onderwijs betreft, dient voor openbare en bijzondere inrichtngen van dien aard het zelfde te gelden als voor het overige onder wijs. Spr. bepleit verder eenige tegemoetko ming voor de kweekelingen met acte. De heer DE RIJKE (N.S.B.) brengt ter tegemoetkoming aan geopperde bezwaren een wijziging in den tekst zijner motie aan. Zij luidt thans: „De Eerste Kamer, van oordeel, dat de thans geldende leerlingenschaal veelal een goed onderwijs in den weg staat, acht het gewenscht, dat deze leerlingenschaal wordt verlaagd". De minister van Onderwijs, K. en W., prof. SLOTEMAKER DE BRUINE, heeft van den medicus prof. Barge gehoord, dat men tegen een zieke niet moet zeggen, wat een gezonde moet doen. Prof. Barge zou op deze uitdrukking patent kunnen nemen en er voorts zijn partijgenoot De Jong genoe gen mee kunnen doen. Spr. wijst in het bijzonder op de finan- cieele onmogelijkheid om te voldoen aan alle wenschen. In een tijd als deze is men zeker niet voor zijn genoegen minister van Onderwijs. Het is veel zwaarder: „neen" te zeggen, dan „ja" te vragen. Dat er „niets" kan gebeuren wijst spre kers begrooting geenszins uit. Voor het zwakzinnigen-onderwijs is meef dan een ton nieuw geld uitgetrokken. Voor schip perskinderen 70 duizend gulden nieuw geld, voor beurzen aan nijverheidsscholen, voor monumentenherstel en andere onder werpen zijn vele nieuwe bedragen uitge trokken. Indien de leerlingenschaal-1923 zou wor den hersteld, dan zou er voor niet meer dan 1400 nieuwe onderwijzers plaats komen. On geveer 1300 zestigjarigen onderwijzers zijn afgevloeid. Het capitulantenbureau heeft aan vele werklooze onderwijzers een plaats weten te bezorgen. Spr. is op cultureele, sociale en paedago- gische gronden voorstander van een rustige budgetaire politiek met betrekking tot het onderwijs. De opvatting van het kabinet ten deze stemt geheel met zijn individueele op vatting overeen. Leerlingenschaal. Spr. herinnert vervolgens aan hetgeen het kabinet-Ruys heeft gewild met de leerlingenschaal, .n.l. verlaging van onderwijsuitgaven met f 5 millioen. Van het begin tot het eind heeft dat kabinet het standpunt ingenomen, dat de toen vastgestelde leerlingenschaal permanent diende te zijn. Natuurlijk zou spr. het oogenblik zege nen, waarop hij zou kunnen voorstellen tot herstel van de leerlingenschaal van 1923 over te gaan, maar hij moet bij den aan drang tot dat herstel toch opmerken, dat deze eerst in 1937 van diverse kanten is ge komen. Vóór dien geschiedde het slechts bij uitzondering, door een enkele partij. De uitdrukking, dat spreker „koud en onge voelig" is voor verlaging van de leerlingen schaal, noemt spr. „onbehoorlijk". Wanneer men op grond van het onder wijsverslag spreker wil bestrijden gelijk de heer De Jong deed, dan moet spreker daar tegen waarschuwen. Spr. is verantwoor delijk, de ambtenaren zijn dat niet en hij zou zeker niet dulden dat zij hem tusschen de beenen liepen. Het onderwijs-verslag kan allerlei behartigenswaardige opmerkingen bevatten, doch het is geen „machine de guerre". Het is in strijd met de democrati sche beginselen, indien men aldus den mi nister meent te kunnen bestrijden. Zou men aldus voortgaan, dan zou spr. zijn ambte naren opdragen, dergelijke uitlatingen over de leerlingenschaal in het openbare ver slag achterwege te laten. Aan de motie-De Rijke heeft de regeering geen behoefte. Hierna wordt gepauzeerd. Na de pauze zijn rede voortzettend, komt de MINISTER tot de critiek op het onder wijs, op de vragen le. of het te intellectua listisch en te zeer overladen, 2e. te zeer uniform zou zijn, 3e. de kwestie van het Nederlandsche taalonderwijs en 4e. dat het hooger onderwijs te star zou zijn georga niseerd. Spr. acht deze critiek niet juist, ter motiveering wagrvan h:j eenige voor beelden noem. Dat meer individueele behandeling van leerlingen mogelijk moet zyn, erkent spr. Na de rede van den minister zeide de heer DE JONG (R.K.) te wenschen, dat de mi nister zeide: ik verlang verlaging van de leerlingenschaal en indien ik dat niet kan bereiken, ga ik heen. De heer DE RIJKE (N.S.B.)U zoudt dus alleen minister willen worden om weer heen te gaan. De heer WIARDI BECKMAN (S.D.) zegt dat ook hij aan een motie als die van den heer De Rijke geen behoefte heeft, doch nu zij er ligt, zal sprekers fractie er voor stemmen. De fractie zal haar stem aan de begroo ting van onderwijs onthouden, indien hier over stemming wordt gevraagd. De heer DE RIJKE (N.S.B.) heeft van den minister ten aanzien van de door spre ker ingediende motie alleen vernomen, dat de minister aan een motie geen behoefte heeft. Doch niet om die reden heeft spreker de motie ingediend, maar wel om den wensch te doen uiten, die alom leeft, dat de leerlingenschaal worde verlaagd. Indien over de onderwijsbegrooting geen stemming mocht worden gevraagd, wil de N.S.B.-fractie geacht worden te hebben ge stemd tegen die begrooting. De heer VAN LANSCHOT (R.K.) betoogt ten aanzien van de motie, dat wat het zwaarst is ook het zwaarst moet wegen. Stemmende voor de motie zou de R. K. fractie zeer zeker een aan de N.S.B. wel gevallige houding aannemen, maar zij zou tevens een wig drijven in het kabinet. In dien de motie zou worden aangenomen, doch niet uitgevoerd, dan ware zy een slag in de lucht. Sprekers fractie zal tegen de motie stem men omdat zij deze als een politieke ma noeuvre beschouwt. De heer GELDERMAN (Lib.) zegt, dat ook zijn fractie geen behoefte heeft aan de motie-De Ryke. De motie-De Ryke, in stemming gebracht, wordt met 23 tegen 15 stemmen verworpen (voor de Vrijzinnig-Democraten, Sociaal- Democraten en Nationaal-Socialisten). De onderwijsbegrooting wordt met 24 tegen 13 stemmen aangenomen (tegen de Nationaal-Socialisten en de Sociaal-Demo craten). Binnenlandsche Zaken. Aan de orde is daarna de begrooting van Binnenlandsche Zaken. De heer POLLEMA (C.H.) acht het be sluit van het provinciaal bestuur van Fries land om 60.000 beschikbaar te stellen voor de aanschaffing van luchtafweerge schut op de electrische centrale te Leeu warden, met bepaling, dat de bediening zal ressorteeren onder defensie, in strijd met de tot nu toe gangbare methode. Het antwoord op de door spreker gestelde schriftelijke vragen ter zake acht hij ont wijkend. Sprekers eerste bezwaar is, dat de regeering niet buiten de Staten-Gene raal om een dergelijke overeenkomst dient aan te gaan en zijn tweede bezwaar, dat de regeering de gevaren onderschat welke daaruit kunnen voortvloeien. De stelling, dat wie geld heeft de bescher ming kan verkrijgen en dat wie geen geld heeft, op die bescherming niet behoeft te rekenen, kan spreker niet als juist aanvaar den. De nationale verdediging mag nimmer in brokjes uiteenvallen. Spr. noemt het besluit van het Friesche provinciale bestuur rampzalig voor onze eendracht. Te ruim vier uur wordt de vergadering verdaagd tot hedenochtend elf uur. Tweede Kamer De Tweede Kamer heeft gisteren de be handeling van de begrooting van Suriname voortgezet en beëindigd. De begrooting werd z.h.st. goedgekeurd. SPECIAAL ADRES VOOR Baby- en Kinderkleeding Luiermand- Artikelen Oirectoirs Onderjurken Camisoles Kousen MR. VERSCHUUR TERUG UIT DE OOST. Indië slecht te spreken over geringe belangstelling uit het moederland. DEFENSIE HET GESPREK VAN DEN DAG. Drie jaar geleden reisde mr. T. J. Ver schuur voor het eerst naar Nederlandsch- Indië. Hij maakte deze reis in zijn hoeda nigheid van lid van den raad van beheer eer Nederlandsch Indische Aardolie Maat schappij, een gemengd bedrijf, waarin het aandeelenkapitaal voor de helft aan den staat behoort en voor de andere helft aan de Bataafsche Petroleum Maatschappij, welke vennootschap tevens directrice van de N. I. A. M. is. De regeering benoemt drie leden in den raad van beheer van dit gemengde bedrijf en de B. P. M. heeft op twee zetels in dit college recht. Na de spannende dagen aan het einde van September is oud-minister Verschuur, vergezeld van mevrouw Verschuur, voor de tweedes maal naar de Oost gevaren. Gisteren is hij te Rotterdam teruggekeerd met de Lloyd-Rapide. Bij een onderhoud in zijn treincomparti ment deelde mr. Verschuur mede, dat de aigemeene stemming onder d» onderne- bers mat is. De internationale politieke toestand, verklaarde hij nader, vervult de industrieele leiders met groote zorg. Ook gaan zij gebukt onder tal van restrictie maatregelen, waaronder de suiker zich overigens niet al te slecht bevindt. Op het Buitenzorgsche paleis hebben de heer en mevrouw Verschuur een nacht doorgebracht en het spreekt vanzelf, dat de heer Verschuur met den landvoogd van gedachten heeft gewisseld over tal van zaken, van politiek en economisch belang. Verschillende malen heeft de heer Ver schuur spreekbeurten vervuld op, wat hij noemde, „praatavonden". Dan bestond er gelegenheid in kleinen kring vragen te stellen aan den voorzitter van de R. K. Staatspartij, want ook als zoodanig is de beer Verschuur werkzaam geweest in In dië. Zoo kwam het gesprek vanzelf op de politiek en de heer Verschuur bleek over net algemeen zeer tevreden over de In- oische pers. „Zij is goed ingelicht over de gebeurtenissen in de wereld", meende hij. V/at de politieke belangstelling in het over- zeesche gebied betreft, deze is, aldus de heer Verschuur, veel geconcentreerder dan in het moederland. Drie jaar geleden, bij zijn eerste bezoek, ging die belangstelling vrijwel geheel uit naar de economische verhouding tusschen Nederland en Indië. Toen hoorde men in Indië als dé opvat ting verkondigen, dat Nederland meer ge holpen wordt door Indië dan Indië door Nederland. Men is thans tot ander inzicht gekomen, althans dit punt is niet meer the topic van ten politiek gesprek in Indië. Tegenwoor dig spreekt iedereen over de defensie en ae commissie opinio is, dat Indië zes flinke kruisers (A-klasse) noodig heeft; dat is dus meer dan in het vloot plan-Deckers is voorzien. Den financieelen toestand van Indië be sprekende, zeide de heer Verschuur, dat de landsfinanciën in 1940 een grooter te kort zullen vertoonen dan in 1939. Het per spectief voor 't komende jaar is slecht. De belastingen zijn in Indië zeer hoog en men maakt nu de naweeën mede van de jaren van bezuiniging. Alle bezuinigingen geven als het ware een tegendruk Men kan de aigemeene ontwikkeling eenige jaren stui ten, maar dan doen zich allerlei eischen voor zooals vernieuwing van materiaal, waaraan niet te ontkomen is. Tenslotte maakte de heer Verschuur eenige opmerkingen over de belangstel ling in Nederland voor Indië. Daarover is men in Indië slecht te spreken en zulks met reden, meent de heer Verschuur. Die belangstelling noemde hij ergerlijk, be droevend klein. Hij is overtuigd van de noodzakelijkheid, dat meer Nederlanders naar Indië moeten reizen, waardoor de massa in het moeder land meer imperium-minded zou worden. Dat is de massa veel te weinig. In Enge land is men veel meer doordrongen van de plichten, die het bezit van een imperium het moederland oplegt, zoo besloot de heer Verschuur. DE BAKENESSERGRACHT TE HAARLEM Wordt niet gedempt. Gisterenmiddag kwam in den Haarlem- sche gemeenteraad in openbare behande ling de al of niet demping van de Bake- nessergracht. Het spreekt vanzelf, dat de publieke belangstelling zeer groot was. Bij na vier uur hebben de vroede vaderen zich met de gracht bezig gehouden. Men praatte en praatte, citeerde ge dichten en overdreef aan beide kanten. Kwart voor zeven begonnen de magen van de vroede vaderen te jeuken en toen keer den ze terug tot de werkelijkheid. Het voorstel om tot demping over te gaan werd verworpen met 27 tegen 9 stemmen en het voorstel van B en W., een kostbare moderniseering aan te brengen, werd met op een na aigemeene stemmen aangenomen. De publieke tribune stroom de leeg en buiten hebben de bewoners nog wat nagepraat met de bestuursleden van cultureele vereenigingen. De Bakenessergracht is behouden, de kaden worden hersteld, het water wordt versmald, het verkeer wordt gediend en de rust zal weerkeeren. Haarlem zal voor taan een sensatie moeten missen! 28e BONDSRAAD VAN „ST. ANTONIUS" Jaarvergadering in „Bellevue" te Amsterdam. De Nederlandsche R.K. Bond van hotel-, café- en restaurant-geëmployeerden „St. Antonius" heeft in gebouw Bellevue te Amsterdam zijn 28en bondsraad (jaarver gadering) gehouden. Des morgens om negen uur heeft de zeereerw. heer P. Koelman, geestelijk ad viseur van den bond, in de H. Hartkerk in de Vondelstraat een H. Mis opgedragen voor de leden van den bond. Bij den aanvang der vergadering sprak kapelaan G. van Dijk uit Haarlem een kort herdenkingswoord tot nagedachtenis aan Z. H. den Paus, waarna vijf Onze Vaders en Weesgegroeten gebeden wer den. De bondsvoorzitter, de heer Th. v. d. Willik, sprak een openingsrede uit. Als congrespresident werd gekozen de bondsvoorzitter, de heer Th. van der Willik. De voorzitter der afdeeling Amsterdam, de heer H. Uijlings, verwelkomde de con gressisten met enkele woorden als gasten der afdeeling. Mededeelingen werden gedaan over de retraite voor de leden van „Sint Antonius" over het fonds tot opleiding van behoef tige priesters, over de Rome-reis en over de besprekingen, welke te Antwerpen ge voerd werden, om te komen tot een inter nationale samenwerking. De jaarverslagen van secretaris en pen ningmeester en van de redactie van het bondsblad werden goedgekeurd. Blijkens het jaarverslag is het ledental van den bond in 1938 met 96 toegenomen tot 878. Naar aanleiding van de begrooting voor 1939 werden verschillende vragen gesteld en een discussie ontspon zich over de sa- larieering van secretaris en administra teur. Daarna was het woord aan den Belgi schen afgevaardigde, den heer Machielsen, die namens de Vlaamsche en Waalsche collega's den broedergroet overbracht en de erkentelijkheid betuigde jegens de Ne derlandsche organisatie, die door de Bel gische zusterorganisatie wordt beschouwd als de voorvechtster voor de syndicale overtuiging op Katholieken grondslag. Spr. roemde de actie naar een Nieuwe Gemeen schap, welke in België met belangstelling wordt gevolgd en wees op de ordenings gedachte, welke ook bij de Zuiderburen veld wint. Na de pauze kwam een voorstel van het hoofdbestuur in behandeling om de mo gelijkheid te openen in de organisatie ook musici, bioscoop- en theaterpersoneel en huispersoneel op te nemen. Hiervoor is wijziging van atrikel 4 van de statuten noodig. Namens het R.K. Werkliedenverbond gaf de heer Kuiper een toelichting op dit voorstel, warbij hij de noodzakelijkheid betoogde van een katholieke organisatie ook voor musici enz. Het Verbondsbestuur kwam in overleg met „Sint Antonius" tot de conclusie, dat zij het best in dezen bond kunnen worden georganiseerd. In Nijmegen hebben zich reeds 23 katholieke musici vereenigd tot een groep, die gaar ne tot „Sint Antonius" zou toetreden en waarvan een vertegenwoordiger de ver gadering bijwoonde. Niet alleen uit prin cipieel maar ook uit sociaal oogpunt is or ganisatie van genoemde categorieën werk nemers gewenscht. Het bondsbestuur zal gemachtigd moe ten worden om met den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering besprekingen te voeren over de mogelijkheid voor deze groepen een regeling bij onvrijwillige werkloosheid te treffen. De heer Van Bijsterveld deelde nog mede, dat het in de bedoeling ligt vakaf- deelingen voor genoemde groepen te stich ten. Na een korte gedachtenwisseling werd het voorstel van het hoofdbestuur met ai gemeene stemmen aangenomen. Vervolgens werd een commissie van deskundigen benoemd om in verband met de door vele afdeelingen ingediende voor stellen rapport uit te brengen over wijzi ging van het werkloozenkasreglement. De in werknemerskringen sterk gevoel de behoefte aan een uniforme kleeding leidde tot een voorstel van de afdeeling Amsterdam om bij de werkgevers een uni form smoking-colbert, zooals in enkele restaurants reeds gebruikt wordt, te pro- pageeren. Een model van een dergelijk uniform werd ter vergadering gedemon streerd. In behandeling kwam een rapport, in opdracht van het dagelijksch bondsbe stuur uitgebracht, betreffende den kost prijs werkloozen, halve contributie voor werkloozen, handhaving ziekenkas, over- l)jdens- en pensioenfonds. De vergadering vereenigde zich met 650 tegen 131 stem men met de eindconclusie van dit rap port. Tegen stemden de afdeelingen Am sterdam en Arnhem. Ten gevolge van het aannemen van de eindconclusie van het rapport wordt de contributie per 1 Juli a.s. met 10 cent verhoogd. Hiertegenover wordt verkregen: reductie op de contri butie tot den kostprijs voor werklooze le den gedurende de wintermaanden, hand having van de ziekenkas en instelling van een overlijdens- en een pensioenfonds. Besloten werd de redactie van het bondsorgaan op te dragen aan het dage lijksch bestuur. De heer Th. v. d. Willik, aftredend bondsvoorzitter, werd by acclamatie be noemd tot eere-voorzitter en de heeren J. F. Mooyman, bondspenningmeester en De Munck tot eerelid. Tevens werd besloten eere-leden vrij te stellen va antributie uit erkentelijkheid voor hun groote ver diensten aan den bond bewezen. F.en voorstel van de afdeeling Arnhem om gesalarieerden in dienst van den bond, d e me in het vak werkzaam zijn, I'd te maken van den bond, werd verworpen. Het voorstel van de afdeeling Utrecht Otticieéle Crisispubllcatles ÉXTRA KALVERSCHETSEN Evenals verleden jaar zulen ook dit jaar wegens de schade, door mond- en klauw zeer aan den melkveestapel toegebracht, extra kalverschetsen worden uitgereikt. Uitgegaan wordt daarbij van vrouwelijke dieren boven 1 jaar welke tot den melk veestapel behooren en na 1 Mei 1938 ten gevolge van het mond- en klauwzeer zijn gestorven, in nood zijn geslacht of onher stelbaar wrak zyn geworden. Als onher stelbaar wrak worden in dezen beschouwd de dieren, welke geenerlei waarde meer hebben, noch voor de fokkerij, noch voor de melkerij, noch voor de mester ij of voor de weiderij. Zij, die meenen, voor deze extra-toe wijzing van kalverschetsen in aanmer king te komen, dienen ten spoedigste een aanvraagformulier bij hun districtssecre taris of kantoorhouder aan te vragen. Deze formulieren behooren in het tijdvak van 20 t/m 28 Februari bij de landbouw crisisorganisatie in hun provincie te wor den ingediend. Aanvraag-formuliere^ na 28 Februari ingezonden kunnen niet meer in behandeling worden genomen. 4818 's-Gravenhage, 13 Februari 1939. om de vergadering zich te laten uitspre ken over de wenschelykheid het bonds- kantoor te verplaatsen naar het nieuwe ge bouw van het R.K. Werkliedenverbond in Utrecht, werd aangehouden tot den vol genden bondsraad. De afdeeling Groningen stelde voor de contributie voor „Herwonnen Levens kracht" met één cent te verhoogen. De heer Kuiper adviseerde te besluiten een dergelijk voorstel in te dienen op de eerst- vclg vei bondsvergadering van het R K. Werkliedenverbond. De vergadering vereenigde zich met dit advies. Eesloten werd den bondsraad in 1940 te Nijmegen te houden en in de toekomst de organisatie volgens rooster aan de ver schillende afdeelingen toé te wijzen. Periodiek aftredend waren de heeren Th. v. d. Willik, voorzitter; J. L. M~*y- man, penningmeester, die zich niet her kiesbaar stelden. Als voorzitter werd gekozen de heer J. van Vlaardingen en als penningmeester de heer W. J. v. d. Bol. Met een korte toesprak nam de heer v. d. Willik na een 15-jarige bestuursperiode afscheid als voorzitter van den bond. Herkozen werden ten slotte de aftre dende hoofdbestuursleden de heeren C. Kemper en A. van Esch en gekozen wer den als leden van het hoofdbestuur de heeren D. Schlüter, Fr. Roël en P. Doove. Na de rondvraag werd de bondsverga dering op de gebruikelijke wijze gesloten. „T^jd". INTOCHT VAN HET TWEEDE REGIMENT HUZAREN-MOTORRIJDERS IN 's-HERTOGENBOSCH Gistermiddag heeft het tweede regiment huzaren-motorrijders, onder groote be langstelling, zijn intocht gedaan in 's-Her- togenbosch. Om kwart over een werd het nieuwe re giment aan de grens der gemeente welkom geheeten door den garnizoens-comman- dant, luitenant-kolonel H. C. van der Bijl. Daarna werd gedefileerd voor den gene- raal-majoor H. F. M. baron van Voorst tot Voorst, commandant der lichte brigade, den generaal-majoor A. A. van Nijnatten, bevelhebber in de derde militaire afdee ling, den garnizoenscommandant den com missaris der Koningin in Noord-Brabant, jhr. mr. dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, den burgemeester van 's-Hertogenbosch, mr. F. J. van Lanschot, en het dagelijksch bestuur der stad. Na het défilé werd het corps toegespro ken door den commandant der lichte briga de, generaal-majoor H. F. M. baron van Voorst tot Voorst, waarna burgemeester van Lanschot het nieuwe regiment een hartelijk welkom toeriep. Mevrouw van Lanschot van Meeuwen, de echtgenoote van den burgemeester, bood het corps namens de burgerij acht klaroe nen aan. Om vier uur arriveerde het corps op het terrein der nieuwe Frederik Hendrikkazer ne, waar het werd verwelkomd door rit meester Wilbrennink. PROF. DR. BERGER NAAR GENèVE. Op uitnoodiging van den Volkenbond zal Prof. dr. H. C. L. E. Berger, directeur van den veeartsenij kundigen dienst, tevens veterinair hoofdinspecteur van de volks gezondheid, zich naar Genève begeven, ten eir.de van voorlichting te dienen over een samenstel van maatregelen, welke als lei draad kunnen dienen bij voorschriften van veterinair-sanitairen aard, met betrekking tot den uit- en invoer van verschillende diersoorten. NATRIUMVERLICHTING OP DEN AUTO WEG DEN IIAAG—UTRECHT. Naar de A. N. W. B. mededeelt, is gister avond om 5.30 uur de natriumverlichting cp den autoweg no. 12, Den HaagUtrecht, in bedrijf gesteld. Hiermede is het eerste gedeelte van de zen weg tot en met de brug over de Vliet, te Voorburg, van een moderne verkeers- verlichting voorzien, welke aansluit by de verlichting van het verkeersplein te Voor burg en de verder naar Den Haag leidende Laan van Nieuw Oost-Einde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 13