Het geluk ligt in de sneeuw De Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot" heeft te Amsterdam een étalage ingericht met modellen en teekeningen betrekking hebbend op de taak der marine in Nederland en Koloniën De speciale narcissententoonstelling te Sassenheim werd Dinsdag geopend. Onder de inzendingen waren vele kostbare exemplaren te bewonderen. Een fraaie collectie De heer J. Campbell op den voorzit- terszetel tijdens de bijeenkomst van het Internationaal Rubber Reguleerings- comité, dat Dinsdag voor de eerste maal in Nederland vergaderde FEUILLETON Een Wintersportroman van PETER KRAYENBÜHL. f (Nadruk verboden). 42) Lersner gaat naar beneden om de noo- dige maatregelen te treffen voor Girsholm's arrestatie. Als hij daarmee gereed is en we derom aan Grace's kamerdeur klopt, wordt deze met de noodige omzichtigheid ge opend. Grace legt haar vinger op den mond. Ssst, ze slaapt, fluistert ze, op Bri gitte wijzend. Ze gaan beiden in de aangrenzende ka mer. Ik heb haar een slaapmiddel gegeven; haar lichaam hield het niet langer uit, ze heeft te veel doorgemaakt. Ik ben dood nieuwsgierig eindelijk te hooren hoe u er in geslaagd bent de siera den terug te krijgen Niet ik, maar Brigitte heeft ze Girs- liolm afhandig gemaaktJa, daar kijkt 11 van op, wat? Luistert u maar! En Grace vertelt, hoe zij Brigitte op de veranda heeft ontmoet, haar daarop heeft verteld van de legen Dieter gerezen verdenkingen en hoe Brigitte toen plotseling verdween. Ik ging naar mijn kamer en wachtte. Toen schoot het me plotseling ook te bin- 'aen, dat ik destijds op de heenreis naar hier, toen ik met Girsholm voor de étalage van een juwelierswinkel in Mun- chen stond, hem iets van den „Amicus" heb verteld.... Juist wilde ik naar u toegaan, meneer Lersner, toen Brigitte terugkeerde en zonder een woord te zeggen de sieraden op tafel legdeIk liet haar niet weg gaan. Met véél moeite kreeg ik haar aan het praten en daarbij bleek, dat zij on langs bij hun reis naar Munchen ontdekt had, wat zij vóór dien reeds vermoedde, n.L dat Girsholm een doodgewone oplich ter was. Ze schijnt echter al te zeer in zijn netten verstrikt te zijn geweest om zich nog te kunnen vrij maken. Zijn lage streek tegenover Dieter was evenwel de druppel, die de emmer deed overloopen. Dat heeft haar de oogen geopend, zoodat ze werke lijk pas op het allerlaatste moment den dans ontsprongen is. Dieter verandert. Een uur later wordt Dieter in Lersnei^s kantoor ontboden. Daar wordt hij opge wacht door mr. Arlen en ook Grace is er.... Met eenige woorden stelt de gérant hem op de hoogte van de spoedige opheldering van den diefstal. Dieter treedt wat nader bij en bekijkt aandachtig het paarlen hals snoer, de ringen en den „Amicus". Het is voor het eerst, dat ik zooiets in de hand hebzegt hij terloops. Dan legt hij den smaragd weer snel op zijn plaats terug, waarbij hij een gebaar van afschuw niet kan onderdrukken. Toonloos mompelt hij: Goeden morgen, allemaal en dan wendt hij zich naar de deur om heen té gaan. Doch mr. Arlen verspert hem den weg. Zoo mag je niet gaan, jonge vriend: in ieder geval moet je m'n verontschuldi ging aanhooren.... U behoeft zich niet te excuseeren. Ik doe het voor m'n vrouw, beste Prausnitz. Het spijt haar buitengewoon, dat ze je valsch beschuldigd heeft, en ze verzoekt je daarom haar wel te willen ver geven. Wanneer je alles nog eens goed over denkt, zul je niet langer boos op ons zijn. U vergist u, mr. Arlen. Ik ben niet boos, sterker nog: ik heb me zelfs geen oogenblik gekrenkt gevoeld. Ik ben u dank baar, werkelijk, ik dank uU hebt er geen idee van hoe een dergelijke ervaring een jongeman als ik van nut kun zijn. Toch wel, jonge vriend. Ik heb er niet alleen eenig idee van, ik zie het zelfs en ik feliciteer je. Maar denk er vooral om den nieuw gesneden boog niet al te strak te spannen. Wees niet wreed, voegt hij er zacht aan toe met een blik op Grace. Dieter drukt krachtig de hem door den eerbiedwaardigen ouden heer toegesto ken hand. Laat u mü wat tijd om over alles na te denken Voorloopig harte lijk dank en.... tot ziens. Haastig verlaat hü het kantoor, maar Grace volgt hem op den voet. Ik zal een slee halen om ons naar St. Valentin te brengen.... Dieter wil Grace verzoeken hier te blij ven, maar ze is alweer weg.... Een paar minuien later draven de paar den over de natte sneeuw. Nog steeds drij ven dichte nevelsluiers door het dal, de ber gen liggen mat grijs in een waas verbor gen en alleen om een hoek van het Satans- horn schemert wat vroeg ochtendlicht. Bleek en zonder .en.ge glans is de sneeuw, waar zij overheen glijden. Vermoeid leunt Grace in een hoek van de slee; de doorwaakte nacht en de ge beurtenissen der laatste uren hebben hun sporen achter gelaten; om haar mond ligt een droeve trek. Ook Dieter's gelaat staat strak; in zijn starenden blik is slechts ver beten ernst te lezen. De tocht verloopt zwij gend en vooral dat hardnekkig zwijgen is het, wat Grace het meest aangrijpt. Wacht hier even op me, Grace, ja? zegt Dieter toonloos, als de paarden voor den ingang van Hotel Kaiserhof stil hou den. Hij gaat naar Hohrain in diens kan toor en bemerkt onmiddellijk, dat hij ver wacht wordt; Lersner heeft stellig getele foneerd. Dat maakt het onderhoud heel wat eenvoudiger; de gérant verklaart zich onmiddellijk bereid Dieter het gevraagde ontslag te verleenen en deze laats e telt zijn loon zorgvuldig na, waarbij hij het meerdere beslist van de hand wijst, omdat dit wel eens een verkapte schadeloosstel ling van „ginds" zou kunnen zijn Miss Arlen wacht u op uw kamer, meneer Prausnitz, deelt de portier hem mede, als hij Grace tevergeefs in de hall zoekt. Hij gaat naar boven. Wil je me helpen inpakken? Ben je dan van plan te vertrekken, Dieter? Ja, Grace. Zij sluit haar oogen en denkt: Nu geen tranen, vooral niet huilen. Laat hem naar de man loopen, die onverbeterlijke stijf kop.... Maar er schemert toch iets voch tigs in haar ooghoeken. Ach, Grace, doe me een genoegen en stel jij Ernst Seilenz op kamer 18 even op de hoogte. Hij is hierheen gekomen voor Brigitte en was gisteravond bij me, toen jullie me kwamen halen.... Nee Dieter, zoo raak je me niet kwijt. Hier lj de telefoon.... pareert ze met ge forceerde gelatenheid, terwijl ze hem de hoorn toereikt. Twee minuten later wordt er aan de deur geklopt en Seilenz treedt haastig binnen. Goeden morgen, meneer Prausnitz -= is het nu toch nog te laat? Niet heelemaal, meneer Seilenz, maar de tijd dringt. U zult van dit psychologisch moment gebruik moeten maken, maar weest u vooral voorzichtig.... Brigitte slaapt pas een uur; het lijkt me beter, dat u tot vanmiddag wacht, voegt Grace er aan toe. Misschien wilt u met mij meegaan; ik zal u dan onderweg alles vertellen Heel graag.... accepteert Seilenz het aanbod met een vragende blik op Dieter, wien dit echter schijnt te ontgaan. Ik ben Grace Arlen.... En mijn naam is Ernst Seilenz.... Bent u aan het pakken, meneer Prausnitz? U gaat ons toch niet verlaten? wendt hij zich verwonderd tot Dieter. Ja, ik moet helaas vertrekken.... De ietwat stugge toon, waarop zijn be langstellende vraag wordt beantwoord, weerhoudt Seilenz om verder te informee- Dat is jammer, zegt hij slechts, wij waren eigenlijk nog lang niet uitge praat. Van harte goede reis dan.... Ach, miss Arlen, wilt u het mij even laten weten, als u vertrekt? Natuurlijk, meneer Seilenz, tot straks. Waarom wil je eigenlijk vertrekken, Die ter? Dat kan ik je niet uitleggen, Grace. Ik moet hier nu eenmaal vandaan en wel zoo spoedig mogelijk (Wordt vervolgd). 5)e ©ou/fccwt De ontzaglijke menigte op het plein voor de St. Pieter te Rome, wachtend op toelating tot het bijwonen van de indrukwekkende plechtig heden, welke de bijzetting van het stoffelijk overschot van wijlen Z. H. Paus Pius XI voorafgingen Minister mr. J. A N. Patijn is naar Engeland vertrokken ter bijwoning van de plaatsing van een gedenksteen voor Hugo de Groot in de Nederlandsche kerk te Londen Voor den historischen optocht in ver band met het a.s. eeuwfeest van het Leidsche Studentencorps, waaraan door ongeveer 1000 personen zal worden deelgenomen, worden thans te Leiden de costuums vervaardigd. Een kijkje in het atelier I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12