Het recht van vereeniging en
vergadering
De beschouwingen over de Rijks-
begrooting.
RECHTZAKEN
DONDERDAG 9 FEBRUARI 1939
DE LEWSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Tweede Kamer
Vergadering- van gisteren.
Aan de orde is het verzoek van den heer
DE VISSER (Comm.) om verlof tot het
richten van vragen aan de regeering in ver
band met den internationalen toestand, de
gebeurtenissen van den laatsten tijd in
Spanje en de door haar te volgen buiten-
landsche politiek.
De heer DE VISSER verzoekt, in verband
met de uitvoerige memorie van antwoord
van den minister van Buitenlandsche Zaken
aan de Eerste Kamer en de eerstdaags te
verwachten openbare behandeling van diens
begrooting, de interpellatie-aanvrage te
mogen intrekken.
Hieraan wordt z. h.st. voldaan.
Vacature Hooge Raad.
Aan de orde is het opmaken eener voor
dracht ter vervulling eener vacature in den
Hoogen Raad, ontstaan door de benoeming
van prof. dr. B. M. Taverne tot vice-presi
dent.
Als eerste candidaat der voordracht wordt
benoemd de heer dr. F. J. A. Hijink, raads
heer in het gerechtshof te 's-Gravenhage,
met 61 stemmen. Zer stemmen zijn uitge
bracht op den heer prof. dr. P. A. J. Lose-
caat Vermeer, hoogleeraar aan de gemeen
telijke universiteit en raadsheer-plaatsver
vanger in het gerechtshof te Amsterdam
en vier stemmen op mr. A. J. van Vessem,
advocaat-procureur te Utrecht en lid der
Eerste Kamer, wiens naam niet op de offi-
cieele lijst voorkomt.
Als tweede candidaat wordt aangewezen
met 55 stemmen dr. G. van der Flier, raads
heer in het gerechtshof te Arnhem; als diens
plaatsvervangers prof. Losecaat Vermeer
met 7 en mr. Van Vessem met 4 stemmen,
terwijl eenige afzonderlijke stemmen zijn
uitgebracht.
Als derde candidaat krijgt jhr. dr. A. K.
C. de Brauw, advocaat en procureur te
's-Gravenhage, 36 stemmen; prof. Losecaat
Vermeer 24, dr. P. H. Smits, rechter in de
arrondissementsrechtbank te Amsterdam,
9, mr. Van Vessem 4, enkele losse stemmen.
Bij herstemming voor den derden candi
daat krijgt de heer De Brauw 35 stemmen,
prof. Losecaat Vermeer 23, dr. Smits 6 en
tmr. Van Vessem 4 stemmen. D_erde can
didaat is dus jhr. dr. De Brauw.
Recht van vereeniging en
vergadering.
Aan de orde is het wetsontwerp tot wij
ziging en aanvulling van de wet van 22
April 1855, tot regeling en beperking der
uitoefening van het recht van vereeniging
en vergadering en van eenige daarmede
verband houdende artikelen van wetboeken
van strafrecht en strafvordering.
De heer DE MARCHANT ET d'ANSEM-
BOURG (N.S.B.) betoogt, dat verschillende
zoogenaamde democratische instanties er
op uit zijn, de N.S.B. te treffen.
Spr. vraagt waarom geen maatregelen
zijn genomen tegen de S.D.A.P. na het
schandaal van „De Zeven Provinciën"?
Niet de N.S.B. is het gevaar voor ons volk,
maar de dictatuur der R.K. Staatspartij.
De heer JOEKES (V.D.) schetst de groote
beteekenis van het recht van vereenigen
en vergaderen. De overheid moet echter
grenzen stellen in het belang van de open
bare orde.
Het ontwerp handhaaft het negatief ele
ment; gsen preventief toezicht. Daarnaast
noemt het bepaalde vereenigingen, strijdig
met de openbare orde. In 't algemeen kan
spr. hierin medegaan, met name met het
meer werkdadig repressief toezicht, op den
grondslag der reeds thans in de wet neer
gelegde normen van openbare orde en
goede zeden. In 't bijzonder hebben spr.'s
instemming de regelen betreffende staat
kundige vereenigingen. Echter gaan voor
spr. te ver de maatregeleh tot volledige uit
sluiting van vreemdelingen van Nederland-
sche staatkundige vereenigingen alsook het
verbod van Nederlandsche staatkundige
vereenigingen in het buitenland.
De minister is te ver gegaan met het leg
gen der verbodsbepalingen.
Ook zijn er rechten, welker beoordeeling
spr. niet wil leggen in handen van de poli
tie. Het ontwerp bevat goede bepalingen,
doch gaat in sommige opzichten te ver, wal
betreft het contact met vreemdelingen.
De heer POSTHUMA (Chr. Dem.) is hui
verig voor de voorgestelde wijzigingen. Spr.
beveelt den minister het desbetreffende
amendement van den heer Donker aan.
De heer VAN MAARSEVEEN (R.K.) con
stateert een willekeurig optreden tegen ver
eenigingen onder de regeering van Koning
Willem I, b.v. tegen zoogenaamde afge
scheidenen. Eerst in 1848 werd het recht
van vereenigen en vergaderen door de
grondwet erkend.
Over 't algemeen kan spr. inmiddels met
•het gewijzigde wetsontwerp instemmen, nu
de elastische terminologie zooveel verbe
terd is.
De heer DE VISSER (Comm.) noemt dit
wetsontwerp een reactionnaire aantasting
der rechten van de arbeidersklasse.
De wet zal veel worden aangewend tegen
de arbeidersbeweging en dat is spr.'s grief.
Hier is een onduldbaar inmengen in de
werkzaamheden der organisaties.
De heer ALBARDA (S.D.) zegt, dat de
wet van 1855 tot weinig klachten aanlei
ding heeft gegeven. De regeering moet haar
niet voorgoed ontsieren en bederven. Dit
is spr.'s groote grief tpgen dit ontwerp.
Zal er in Nederland r.og eenig internatio
naal congres met een eenigermate staatkun
dige zijde kunnen worden gehouden? Spr.
noemt dit ontwerp pure reactie, een uiting
van geestelijke autarchie, een democra
tische land onwaardig en bovendien geheel
onnoodig.
De heer ALGERA (A.R.)' juicht het toe,
dat de regeering met gekomen is met een
preventieve doch met een repressieve rege
ling.
Met de bedoeling van den minister kan
spr. accoord gaan, doch de tekst is nog voor
verbetering vatbaar b.v. door invoeging
van het amendement-Donker. Spr. wijst
voorts op moeilijkheden welke de politie
in haar optreden kan veroorzaken.
De heer WENDELAAR (Lib.) zegt, dat
onder normale omstandigheden spr.'s fractie
het ontwerp zoo sterk mogelijk zou bestrij
den, maar thans is in deze materie justitie
een aanvulling van defensie. Temeer daar
er Nederlanders zijn, aie met buitenland-
schen steun, vermoedelijk ook financieelen,
tegen ons land ageeren. Spr. zal voor dit
ontwerp dezen minister zijn steun niet ont
houden, al heeft spr. tegen onderdeelen.
b.v. wat de competentie betreft, bezwaar.
De vergadering woro+ om half zes ver
daagd tot hedenmiddag één uur.
VERGADERING VAN HEDEN
Voortgezet wordt de behandeling van
het wetsontwerp tot wijziging der wet be
treffende het recht van vereeniging en
vergadering.
De heer TRUIJEN (R.K.) wijst op den
zin voor vrijheid van ons volk, ook door
vorige sprekers reeds geschetst.
Spr. heeft eerbied voor elke eerlijke
overtuiging. Maar met alle wettelijke mid
delen moet het verderfelijke nieuw-Mai-
thusianisme bestreden worden. Spr. hoopt
dat deze wet die propaganda sterker zal
tegengaan.
Wat staatkundige vereenigingen betreft,
ware het spr. wel aangenamer als met min
der ingrijpende controle zou kunnen wor
den volstaan.
Spr. merkt op, dat het wetsontwerp
moeilijkheden kan beteekenen voor bepaal
de coöperatieve vereenigingen; thans is
men vrij, den associatie vorm der wet van
22 April 1855 betreffende het recht van
vereenigen en vergaderen, te kiezen dan
wel dien der wet op de coöperatieve ver
eenigingen.
Fersle Kamer
Vergadering van gisteren,
Mr. van Lanschot aan het
woord.
Na hervatting der vergadering is het
woord aan den heer VAN LANSCHOT (R.
K die meent, dat er geenerlei aanleiding
is om zich thans nog te verdiepen in de
kabinetsformatie. Wel meent spr. te moe
ten constateeren. dat er nog geen begin
van bewijs is geleverd, als zoude er gemis
aan homogeniteit in dit kabinet bestaan.
Volkomen ten onrechte beroept men zich
van andere zijde op de tariefmachtigings
wet om te betoogen, dat de katholieken
belust zijn op een zekere hegemonie.
Evenmin kan men zich daarbij beroepen
op de houding der katholieken inzake de
leerlingen schaal.
In den loop van de 28 jaren, gedurende
welke spr. lid van deze Kamer is, heeft
hij veel verwijten aan de R.K.S.P. moeten
aanhooren, maar het verwijt van gemis
aan werkelijkheidszin is te haren aanzien
door spr. nog nimmer vernomen. Het ver
wijt van nationaal-socialistische zijde, dat
de R.K.S.P. een staatsgreeppartij is, gaat
langs spr. heen, te meer waar dit komt
van hen, die zelf de dictatuur propagee-
ren.
Het doorvoeren van een strenge econo
mische politiek zou ons noodlottig kunnen
worden.
Uitgaven voor de defensie en voor de
bestrijding der werkloosheid zijn beide
noodig. Dat weet ook onze minister van
Financiën, wiens taak daardoor zoo ont
zettend zwaai is. De financieele toestand
is ernstig, maar niet hopeloos. Wij laten de
uitersten langs ons heengaan en staan
tusschen de „veertien" en de „negen"
mannen in.
De veertien willen de negen omver ke
gelen.
Spr. dringt tegenover prof. Van Emb-
den met nadruk erop aan, dat de bedeelde
elf millioen zullen worden besteed tot
verlichting van lasten voor de groote ge
zinnen.
Men moet verschil weten te maken tus
schen Kabinetsverantwoordelijkheid en
njinisterieele verantwoordelijkheid en niet
verwachten, dal het Kabinet elke indivi-
dueele uitlating van een zijner leden be
hoort te dekken.
Deze regeering kan zoo eindigt spre
ker rekenen op loyale medewerking
van onze fractie.
De heer DIEPENHORST (A.R.) houdt
eenige beschouwingen over de handelspo
litiek. De Regeering wil een stelsel van
matige bescherming en daarin zal de anti-
re volutionnaire fractie haar gaarne steu
nen.
Spr. wijst o.a. op hetgeen enkele weken
geleden in België minister Spraak zeide,
n.l., dat hij eenige regeering tart om vol
strekte vrijhandelspolitiek te voeren. Ook
Engeland en Duitschland verlangen meer
export Spr. herinnert in dit verband aan
de woorden van Hitier en Funk: „Expor
teeren of sterven". Met exclamaties over
een protectionistisch gekkenhuis wordt
aan den handel geen recht gedaan. Hij
herinnert verder aan het antwoord, dat de
heer Ter Haar gaf, toen dezen gevraagd
werd hoe hij dacht over onze handelspo
litiek: „Allerberoerdst".
Geen enkel middel moet worden ge
smaad, wanneer de doelmatigheid ervan is
bewezen ter bevordering van onzen han
del Zooals de minister-president in zijn
rede „Sint Vitusdans" zeide, wil hij ten
volle realist zijn. Indien bijn huis in brand
staat en de trappen zijn afgesloten, dan
aarzelt de minister-piesident niet, zich
langs de regenpijp naar beneden te bege
ven. De A. R. fractie wil er gaarne toe me
dewerken, dat gebaande en geëffende we
gen beschikbaar zijn en dat men zijn toe
vlucht niet tot de regenpijp behoeft te ne
men.
Onze politiek zij gericht op de bescher
ming van het gezin. Een bekend medicus
schetste onlangs den toestand met de op
merking, dat men te veel rolstoelen en te
weinig kinderwagens in gebruik ziet. Van
andere zijde werd gezegd: onze eeuw be
gon met het kind en zij schijnt te eindigen
met den ouderdom. Goede gezinspolitiek is
een maatschappelijk belang van de eerste
orde, zij schept de voorwaarden voor de
ontwikkeling van onze volkskracht.
Tusschen het Plan van den Arbeid en
het Plan-Westhoff bestaan belangrijke
principieele verschillen, waarvan wel het
gewichtigste is het verschil in opzet cn
doel. Bij het Plan-Westhoff worden geen
honderden millioenen geleend doch de
middelen op den gewonen dienst gezocht,
volgens het devies „spuit in spuit uit".
Het Plan-Westhoff is geen dogma, doch
een ontwerp, waarvan de regeering te
recht ernstige overweging heeft toegezegd.
De heer GELDERMAN (Lib.) maakt
eenige opmerkingen over het buitenland
sche beleid van het kabinet.
Ten opzichte van de veranderde houding
van dr. Colijn over de noodzakelijkheid
van beschermende rechten vraagt spr. den
minister-president eenige nadere verkla
ring.
Over den financieelen toestand is niet
veel goeds te zeggen.
Spreker vraagt een algemeen overzicht
van de fondsenpolitiek. Verder dringt hij
op bezuiniging aan.
De relatieve werkloosheid is gelukkig
belangrijk gedaald.
Spreker waarschuwt tegen opvoering
van het aantal beschutte bedrijven, waar
toe bij vele jongere ondernemers neiging
bestaat onder het motto „verdeel de pud
ding".
Bevordering van vakbekwaamheid ver
dient voorkeur boven werkverschaffing.
Over het algemeen kan zijn fractie zich
wel met het regeeringsbeleid vereenigen.
Slechts ten opzichte van het sociaal en het
economisch beleid vraagt spr. rekening te
willen houden met de zijnerijds geuite
wenschen.
De heer VAN VESSEM (N.S.B.) merkt
op, dat de heer de Bruin zich met het oog
op het late uur (ruim half 5) voor Woens
dag heeft laten schrappen. Spreker
wenscht dit evenzeer en hij dient een
motie in tot verdaging der vergadering.
De VOORZITTER: Deze motie kan ik
niet in behandeling nemen. De Kamer
vergadert zoo lang de voorzitter meent, de
bijeenkomst geopend te moeten houden.
De heer VAN VESSEM vraagt thans op
grond van art 108 der grondwet stemming
over de al- of met-aanwezigheid van ten
minste de helft der leden.
De VOORZITTER moet ook deze stem
ming weigeren
De heer VAN VESSEM constateert een
en ander en begint daarna zijn eigenlijke
beschouwingen.
Spreker schetst het parlementaire stelsel
als ondoelmatig en stelt daarvoor in de
plaats den nationaal-socialistischen staat,
waarin de door de volksgemeenschap aan
gewezen leider van tijd tot tijd bij refe
rendum het oordeel van het vc-lk vraagt
over het gevoerde beleid.
Te 5.10 uur wordt de vergadering ver
daagd tot hedenochtend elf uur.
Vergadering van heden.
De algemeene beschouwingen over de
rijksbegrooting voor 1939 worden voortge
zet.
De heer DE BRUIJN (R.K.) betoogt ten
aanzien van het regeeringsbeleid. dat, wel
ke mannen in de tegenwoordige omstan
digheden met de regeering worden belast,
allc-n dezelfde moeilijkheden zouden on
dervinden. Indien in Duitschland thans
arbeidskrachten te kort kernen, dan zijn
daarvoor andere oorzaken dan op'eving
aanwezig. Ook onze regeering zou de
werkloosheid kunnen oplossen, indien zij
aroeidsdienstplicht invoerde, de bewape
ningsindustrie ten top dreef, vestingwer
ken deed aanleggen, geen controle op haar
financiën toeliet en den schuldenlast ont
zettend deed stijgen.
De minister-president, dr. COLIJN, moet
eerst eenige detailpunten beantwoorden.
Wat onze zelfstandigheidspolitiek be
treft, wij doen het uiterste cm onze zelf
standigheid te handhaven. Nederland en
Ned.-Indië liggen beide in stormhoeken
van de wereld. Een verschil tusschen wat
we financieel kunnen doen en wat we
zouden behooren te doen, blijft altijd aan
wezig. Doch binnen de beperkte grenzen
van onze financiën wordt het mogelijke
gedaan.
Thans overgaande tot de opmerkingen
van sociaal-economischen aard, zegt spr.,
dat met de leerlingenschaal als een soort
stormram tegen het kabinet heeft ge
bruikt. Deze schaal is niet door het tegen
woordige kabinet ,doch door het kabinet-
Ruys ingesteld. Zij dateert van 1932. Daar
om kan spreker niet inzien, dat de actie
zuiver zakelijk is. Veeleer gelooft hij aan
politieken opzet.
Wanneer een minister van Onderwijs
verklaart, dat hij niet in staat is, in de
leerlingenschaal wijziging te brengen we
gens financieele bezwaren, dan spreekt hij
namens het kabinet. Wat zou men ervan
zeggen indien in die omstandigheden de
minister van Onderwijs heenging en de
andere leden van het kabinet bleven rustig
zitten? Spr. meent, dat deze zaak thans
voldoende duidelijk is.
Met het verwijzen naar andere landen
ten opzichte van de werkloosheidsbestrij
ding moet men nu eindelijk eens ophou
den. Amerika heeft ondanks het gebruik
van middelen met nauwelijks uit te
spreken financieele bedragen nog tien
millioen werkloozen, d.i. naar verhouding
tweemaal zooveel als Nederland.
Engeland heeft een even groot percen
tage als wij Zweden verkeert in bijzonde
re omstandigheden door zijn bewapenings
industrie, welke tegenwoordig overbezet
is. De koopkrachttheorie moet spr. als
werkloosheidsbestrijdingsmiddel afwijzen.
Spreker geeft een resumé van maatrege
len en door de regeering aangekondigde
plannen ter bestrijding van de werkloos
heid.
Uitvoering van openbare werken kan de
oplossing niet brengen, hoewel zooveel
mogelijk op dit gebied wordt verricht.
Het plan-Westhoff is niet te beschou
wen als een doktersrecept, doch als een
opsomming van mogelijkheden. De re
geering zal daaruit kiezen, war zij het
meest gewenscht acht.
In het tweede halfjaar 1938 zijn niet
minder dan 9265 werkverschaffingsobjec
ten goedgekeurd.
De werkloosheid is op niet geringe wij
ze dalende In October 1936 waren er
394.400 werkloozen. in October 1938 was
dit aantal gedaald tot 315.700, een ver
mindering derhalve met pl.m. 80.000 per
sonen. Bovendien heeft het bedrijfsleven
in dit twee jaar tweemaal 35 000 nieuwe
werkkrachten geabsorbeerd, zoodat in die
twee jaren hier te lande uiteindelijk on
geveer 150.000 personen aan den arbeid
zijn gekomen
Een onderzoek naar de verdere oprui
ming van krotwoningen is gaande.
Voortdurend moeten nieuwe maatrege
len worden afgewogen tegen de finan
cieele mogelijkheden. Dit maakt het be
sturen zoo uitputtend.
Men zal. aldus spr., moeilijk kunnen
volhouden, dat deze regeering niet al het
mogelijke heeft gedaan om de werkloos
heid te bestrijden In de laatste twee ja
ren is deze trouwens met 60 a 75.000 ver
minderd. Daarentegen is zij in België, waar
de sociaal-democraten zeer grooten invloed
hebben en waar soc.-dem. ministers re-
geeren, in die jaren aanmerkelijk toegeno
men Het aantal werkloozen in België was
in 1936 239.405, in 1937 311.651 en in 1938
432.392. In drie jaren tijds derhalve een
toeneming met bijna 193.000 personen.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Steunfraude.
H. K. uit W a s s e n a a r had 20 ver
diend en had aan den steundienst opgege
ven maar 7 verdiend te hebben. Hij gaf
een nogal verward verhaal, waarbij zelfs
een door hem geschreven brief aan H. M.
de Koningin bij kwam. Het eindresultaat
was, dat vast kwam te staan, dat hij in
moeilijkheden had verkeerd.
De Officier eischte een geldboete van
5 subs. 5 dagen en een voorwaardelijke
gevangenisstraf van een maand met drie
jaar proeftijd.
Nadat verdachte nogmaals een heel ver
haal afgestoken had, werd het vonnis twee
weken gevangenisstraf voorwaardelijk.
C. L. B. te Wassenaar was ook al in
conflict gekomen met den steundienst. Zijn
vrouw verdiende 2 50 als werkster en dat
had verdachte verzwegen. Verdachte had
geld voor den tandarts noodig, had hij ge
zegd.
Eisch twee maanden voorwaardelijk.
Uitspraak twee weken voorwaardelijk.
Rijwieldiefstal.
De heer A. G. v. d. Hulst uit Alphen
had op 22 November zijn ffcts geplaatst in
de rijwielstalling van hotel de Bruin maar
toen hij terug kwam was zijn fiets „foetsie".
Dat had A. de B. uit Alphen gedaan en
daarvoor moest hij zich verantwoorden.
De Officier noemde verdachte een slap
peling, die niet op eigen beenen kan staan
en die zich verschuilt achter een ziekte.
Spr. eischte een maand gevangenisstraf.
Verdachte vroeg een voorwaardelijke
gevangenisstraf maar de Politierechter voel
de daar niets voor en veroordeelde ver
dachte tot een maand gevangenisstraf.
Diefstal van een belasting
plaatje.
De 12-jarige L. Noordman uit Hazers-
woude had zijn rijwiel ter reparatie ge
geven aan den rijwielhersteller V. te Bent
huizen. Het rijwiel was voorzien van het
gebruikelijke rijwielmerk en dat dure
stukje koper was door P. H. te Zoetermeer
eraf -gehaald.
Verdachte bekende, waarna de Officier,
na het een minderwaardige methode ge
vonden te hebben genoemde, een maand
gevangenisstraf eischte.
De Politierechter vilde het nog wel eens
met verdachte probeeren en legde een
maand gevangenisstraf voorwaardelijk op
met een proeftijd vran drie jaar.
De kennismaking.
W. V. uit Leiden had kennis gemaakt
met een Haagsche schoone, die „wel wat
zag" in deze kennismaking en zich reeds
schoone luchtkasteelen voor de oogen ge-
tooverd zal hebben, zooals de huiselijke
aard enz. maar wat zij niet wist was, dat
V. reeds gehuwd was. V. had gezegd, dat
hij zijn kostgeld had verloren en het meis
je had Kern aan 5 geholpen om daarna
nog eens 12 te geven. Haar droom zal
wel gauw uit geweest zijn. Voor den Po
litierechter zagen zij elkaar weer. Hij in het
verdachtenbankje, zij als getuige.
We zullen het verhaal het verhaal laten
en alleen vermelden, dat de Officier het
feit ernstig vond. Omdat verdachte al eens
eerder veroordeeld is en er nog een voor
waardelijke straf tegen hem loopt, die ten
uitvoer gelegd zal kunnen worden, eischte
spr. een maand gevangenisstraf.
Het vonnis werd twee maanden gevan
genisstraf met drie jaar proef tyd en met
de bijzondere voorwaarden, dat verdachte
de 17 zoo spoedig mogelyk terug zal moe
ten betalen.
Hij ging met de koe op stap.
N. L. van B. teLeidschendam moest
voor den veehouder Laurens uit die ge
meente met een koe naar Leiden gaan om
het beest af te leveren. Hij zou 125 voor
het dier ontvangen, die hij op 10 na terug
moest brengen. Hij mocht dus 10 be
houden, maar hij had alles maar gehouden
en dat was niet netjes. Gezegd moet wor
den, dat het thans terugbetaald is, maar
de Officier nam het verdachte niettemin
kwalijk. Na nog eenige strafbare handelin
gen van verdachte te hebben opgesomd
werd de eisch drie maanden gevangenis
straf.
Uitspraak een maand voorwaardelijk met
drie jaar proeftijd.
De ruil.
De boerenknecht H. S. uit A1 p h e n a/d
R ij n, thans gedetineerd, had voor den
landbouwer van Santen, uit Woubrugge,
in wiens dienst hij was, even een bankbiljet
van 10 moeten wisselen. Hij had recht
op 6.— daarvan, maar hij had alles maar
gehouden.
Verder had hij nog een rijwiel gestolen
van.een andere inwoner uit Woubrugge.
Hij had zijn eigen fiets weggegooid en reed
op de gestolen fiets overal heen. Later had
hij de fiets teruggegeven maar het geld
van van Santen was op.
De Officier herinnerde er aan dat ver
dachte reeds viermaal \eroordeeld is. Op 12
Maart komt hij vrij van een andere straf.
Spr. eischt thans twee maanden gevange
nisstraf.
Uitspraak een maand gevangenisstraf,
zoodat hy nu pas 12 April vrij komt.
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
ONBEVOEGD UITOEFENEN DER
GENEESKUNDE.
De Rechtbank deed uitspraak in de zaak
tegen den 59 jarigen J. B. uit Haarlem,
die in hooger beroep terecht heeft gestaan
van een vonnis van den Kantonrechter te
Haarlem, waarbij hij was veroordeeld tot
een geldboete van 4 x 100.terzake dat
hij buiten noodzaak en onbevoegd de ge
neeskunst heeft uitgeoefend. Verdachte had
op 10 Sept. jl. verschillende patiënten uit
Lisse, Hillegom en Haarlem, die al
lerlei kwalen hadden, by verdachte op
consult waren gekomen en daar behandeld
waren. Die behandelingen bestonden o a.
uit wrijvingen over zieke lichaamsdeelen.
het velen van de pols en het voorschrijven
en leveren van kruidenaftreksels en pillen.
De officier van Justitie had vernietiging
gevraagd van het vonnis van den Kanton
rechter en tegen verdachte geëischt 5 geld
boeten van 80.— subs. 20 dagen hechte
nis. De Rechtbank veroordeelde verd. tot
3 x 30.subs. 3 x 12 dagen hechtenis.
POSTBEAMBTE VERDUISTERDE
GELDEN.
Vervolgens deed de Rechtbank uitspraak
in de zaak tegen den 35 jarigen assistent
bij te Posterijen te Haarlem, D. H. C. D. uit
Haarlem, die terecht heeft gestaan, terzake
dat hij in de maanden October en Novem
ber van het vorige jaar, terwijl hij een
tweetal kassen, te weten de postzegelkas
en de pasmuntkas, onaer zijn beheer had,
ten eigen batè gelden beoragen uit boven
genoemde postzegelskas tot een totaal be
drag van 170.— had genomen.
De Officier van Justitie had tegen ver
dachte geëischt 8 maanden gevangenisstraf,
waarvan 5 maanden voorwaardelijk en 3
maanden onvoorwaardelijk met aftrek van
voorarrest.
De Rechtbank uitspraak dende veroor
deelde verdachte tot 10 maanden gevangen-
nisstraf, waarvan 5 maanden-voorwaarde
lijk 3 jaar proeftijd en 5 maanden onvoor
waardelijk en met onder toezichtstelling
van de Ver. tot Zed. Verb. v. Gevangenen
afd. Haarlem.
POGING TOT MOORD
OP HAAR VADER.
De rechtbank te Groningen veroordeel
de hedenmorgen de 28-jarige T. D. te Een
rum, thans gedetineerd, verdacht van "po
ging tot moord op haar vader, tot vier jaar
gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.
Op 24 December j.l. had zij hém bij een
huiselijken twist met een scheermes ern
snge verwondingen toegebracht.
De eisch was eveneens vier jaar ge va
genisstraf.