ANDORRA IN DE SNEEUW. Het geluk ligt in de sneeuw S)e £cicbche 6ou4cmt Majoor H. Mysberg is be- Zware bombardementen teisterden Figueras, voordat het door de Spaansche nationalisten werd ingenomen, vorderd tot luit.-ko one en Schuilplaatsen waren op de pleinen aangebracht, waar de bevolking dekking moest zoeken tegen de benoemd tot commandant luchtaanvallen van het 2de regiment wiel rijders te Apeldoorn Door sneeuwval van meer dan vier meter dikte was de kleine republiek Andorra geruimen tijd van de buitenwereld afgesloten, zoodat gebrek aan levensmiddelen begon te onstaan. Slechts met groote moeite gelukte het de toegangswegen weer begaanbaar te maken. Het opruimingswerk in vollen gang In een houten orangerie in de Rotterdamsche Diergaarde heeft Maandag een felle brand gewoed. Met zes waterstralen wist de brandweer het vuur te blusschen, waarmede een verdere uitbreiding van den brand voorkomen werd Prinses Maria van Savoie en Prins Louis Bourbon-Parma op de huwelijks reis. Het echtpaar aan boord van de „Djenné" te Marseille Met niet minder dan 9 0 verloren de Hollanders te Basel van Polen bij de ijshockey-wedstrijden om het wereldkampioenschao. Een moment uit de match Ook de Hongaarsche vrouwelijke jeugd ontvangt thans een militaire opleiding. Een groep meisjes in het gelid met het geweer op schouder, gereed voor de oefeningen FEUILLETON Een Wintersportromati van PETER KRAYENBÜHL. (•Nadruk verboden). 35) Die worden geleverd door een jonge dame uit den troep van jouw skikonij nen, die aardige studente uit Giessen En eenige andere gasten verleenen even eens hun medewerking. Het gaat er bui tengewoon vroolijk toe, de Schlagers rol len zoo maar van den loopenden band üat is waar ook, Lersner heeft weer naar je gevraagd Met mij zal hij het stellig niet zoo treffen als met Walter Dillmann.... Ik ben helaas gespeend van elk talent Ja, muziek zit er niet in je, Dieter, maar dat is nog geen reden om onbeleefd te zijn tegen iemand, die je misschien van dienst kan zijn. Lersner hoopt, dat je hem morgenavond bij het feest wel in de han den zal vallen Zeg, Grace, denk je nu werkelijk, dat ik daaraan deelneem? Waarom niet, Dieter? Omdat ik er nu eenmaal niet bij hoor. Ik ben niet meer dan de hulp-skileeraar. Dat feest is voor de gasten, dat wil zeggen voor menschen, die hier zijn om geld uit te geven en niet om het te verdienen. Ik moet m'n kopeken bij elkaar houden.... Grace onderdrukt een heftig antwoord en dat valt haar te gemakkelijker, omdat zij juist een hard geworden, steile helling tra verseeren, waarvan men bij elke ondoor dachte beweging onmiddellijk afglijdt. Als zij deze eindelijk achter zich hebben, is haar boosheid alweer geluwd en volkomen beheerscht, zet zij het gesprek voort: Als skileeraar behoor je toch niet tot het hotelpersoneel! Je schijnt er een zeker behagen in te scheppen om je zelf te ver nederenEn kosten heb je zeker vrij wel niet, want Pap en ik inviteeren je na tuurlijk. Bovendien zal Lersner zich ook wel niet onbetuigd laten Dat is 't hem nu juist, Grace. Er is geen aardigheid aan, als je daar zelf niet een hoop geld kunt stukslaanTrou wens, er is nog een onoverkomelijk be zwaar: ik bezit niet eens een smoking. Heb jij dan een of ander masker bij je? Je gaat toch zeker niet in Februari in de wintersport zonder aan carneval te denken? Ik heb me in Munchen al een en ander aangeschaft, op advies van Girs- holm Amuseer je, Grace! Ik zal braaf op m'n kamer blijven en aan je denken Dieter zet er plotseling een stevigen gang in, maar Grace vindt het nu welletjes. In nerlijk is ze woedend over zooveel stijf hoofdigheid; in een paar seconden heeft ze hem ingehaald een ferme duw in zijn zijde en beiden rollen door de sneeuw! Dieter is totaal verrast en daarvan pro fiteert Grace handig door hem haar knie op zijn schouder te zetten en hem zoo on barmhartig met sneeuw in te wrijven, dat hij ten slotte naar lucht snakte. Practisch gesproken is Dieter absoluut weerloos, want hjj zou haar hard m< eten aanpak ken om zichzelf te ontzetten en Grace is nu eenmaal geen man. Zij zelf is vuurrood en vrijwel geheel buiten adem, als ze hem eindelijk los laat. Heeft het je goed gedaan, Grace, vraagt hij koeltjes, terwijl hij overeind komt en zich het gelaat met een zakdoek afdroogt. Neen, ik men nog veel te lankmoe dig geweestMaar we zijn nog niet thuis, wees voorzichtig, Dieter! Ze heeft tranen in haar oogen, als ze plotseling van toon veranderend, er'bijna smeekend op laat volgen: „Wees toch niet zoo onaardig, tegen me, Dieter. Ik zal., je 50 mark geven, dan heb je geld voor morgenavond!" Dank je, Grace, je bent een goeie ke rel, maar ik neem geen geld van je aan. En om eventueele misverstanden te voor komen, ik heb me laten vertellen, dat je vader je een aardig sommetje zal meege ven en daarom zal ik: nooit met je kunnen- trouwen, Grace.... r Eenige seconden, die een uur schijnen te duren, staart Grace star voor zich uit. Die ter wordt er.bleek van; hij voelt het zelf: dat was te veel.,.. Ik wil dat niet gehoord hebben, Die ter, zegt ze \eindelijk, terwijl zij dicht op hem toetreedt. Zeg dat nog eens, als je durft! Van trouwen iS' -tusschen ons nooit sprake geweest, tot jouw geluk! Qf ik geld heb of krijg of niet, dat gaat jou en geen enkelen buitenstaander ook maar iets aan heb je dat goed begrepen?! Maar dit wil ik je 'toch nog zeggen: wij gaan niet uit elkaar vóór ik die hanenkam van je voor goed heb- afgerukt. En aan het feest van morgenavond zul je toch deel nemen; Ski Heil, Dieter! Hij heeft geen bijster pleizierigen te rugtocht. Voor de tweede maal op dezen dag voelt hij zich in het ongelijk gesteld. Dat hij Grace terwille van haar geld niet zou willen trouwen, is zijn innerlijke over tuiging, maar om aan dit gevoelen zoo on tijdig en op deze onhebbelijke wijze uiting te geven, dat was dwaas, dom en zelfs lief- Bij zijn aankomst in Hotel Kaiserhof wacht Dieter een verrassing. Meneer Hoh- rain, de hotelier, treedt hem tegemoet: Max heeft iets voor u, meneer Praus- nitz. U zult hem even moeten opzoeken, want ik weet niet, waar hij uithangt Wat is dat danWil Dieter, die Hohrain met zijn eigenwijze en ironische manier van doen niet kan uitstaan, we ten. Gaat u maar naar Max, dan zult u het wel zien Max is de schoenpoetser van het hotel, een oorlogsinvalide, voor wiens bescheiden, zwijgenden aard Dieter een stille sympa thie koestert. Hij vindt hem na lang zoe ken en beiden begeven zich daarna naar het achterste gedeelte van het hotel. Hier is de sleutel, maakt u eens even open, meneer Prausnitz. Max wijst naar een klein, houten ge bouwtje, een soort schuur, naast de trap, die naar de heining leidt. Verwonderd doet Dieter, wat hem gevragd wordt Hallo, kom er eens uit, sneeuwleeuw, roept Max, maar er is niemand, die aan dit bevel gevolg geeft. Nou, kom toch, Bollmann, kom dan... Inderdaad verschijnt nu Bollman's re presentatieve St. Bemhardkop in de deur. Eieter is stom van verbazing. Alstublieft, meneer Prausnitz, zegt Max, met een komisch gebaar op den groo- ten hond wijzend, het briefje, dat hij gis teravond meebracht, heb ik ook weer on der zijn halsband geschoven Gisteravond Ik heb tot tien uur op u gewacht, maar u kwam zoo laat van Antonswil te rug en van morgen vroeg was u ook al weer verdwenen Dieter hoort al lang niet meer, wat Max voor zich heen bromt; hij trekt Bollmann naar zich toe, gaat op een trede van de trap zitten en leest, wat Petra hem in haar groq- te letters op het onoogelijke stuk papier heeft mee te deelen: „Aan Dieter Prausnitz! Ik stuur jou Boll mann, mijn hond. Ik ga hier vandaan en kan hem niet meer gebruiken. Het ga je goed, Dieter! Adieu Bollmann! Ik, Petra". Dieter bemerkt, dat Max achter hem staat en hel epistel nogmaals geinteresseert mee leest. Hij neemt een zilverstuk, dat hij toe vallig juist bij zich heeft, uit zijn zak. schenkt het hem en vraagt hem alleen te willen laten Als Max aan dit verzoek gevolg heeft gegeven, zit Dieter nog lang op de trap. De dicht behaarde hondenkop rust op zijn arm en Bollmann's trouwe St. Bemhard- oogen staan even droevig als die van zijn nieuwen baas Grace heeft nauwelijks haar ski's afge bonden en de hall van het Grand Hotel be treden als zij haar „Pap" ontwaart, die haar levendig toewenkt: Quickly mijn kind, waar is Dieter? Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5