Hitier verklaart zich solidair met Italië Hij gelooft echter in een lang- durigen vrede Maria Lichtmis LUCHTVAART DINSDAG 31 JANUARI 1939 DE LEIOSCHE COURANT i„uEDE BLAD - PAG. 5 Een -door Z. K. H. Prins Bernhard opgeno men foto van Prinses Beatrix, beschikbaar gesteld voor het Haagsch Comité voor Volksfeesten, dat ze aan alle Haagsche inrichtingen van onderwijs aanbiedt. (De gisteren geplaatste foto was gemaakt door bekenden Haagschen fotograaf Ziegler). Economische en koloniale problemen In zijn groote Rijksdagrede heeft de Führer en Rijkskanselier Hitier, na de prestaties van het Derde Rijk uiteengezet te hebben, het koloniale vraagstuk uitvoerig besproken. Dat vraagstuk behoeft niet door oorlog opgelost te wor den. Hitier kondigde een scherpen economischen strijd aan. Ten opzichte van de Italiaansche eischen verklaarde hij, dat er geen twijfel kan bestaan, dat als eenig land een oorlog tegen Italië zou beginnen, Italië den as-genoot Duitschland aan zijn zijde zou vinden. Hitier geloofde echter in een langdurigen vrede. Tegenover de Kerken en haar bedienaren werd, als zij zich tegen het nationaal-socialisme zouden verzetten, een verscherpte actie aangekondigd. Veertig dagen na 's Heeren Ge boorte besluit de H. Kerk den Feestkring van Kerstmis. Even als het feest van Driekoningen (de Verschijning des Heeren) is ook de herdenking van de zuivering van Maria, of Maria Lichtmis een der hoogtepunten van de Kerstviering. Volgens het Evangelieverhaal van Sint Lucas heeft de Moeder Gods Maria, vol gens de voorschriften der wet van Mozes, die door haar nog werden onderhouden, op den "veertigsten dag na de geboorte des Heeren de voorgeschreven offers gebracht in den tempel van Jeruzalem, waar zij Si meon en Anna ontmoette. De woorden die daar door den eerbiedwaardigen grijsaard, in oprechtheid des h'arten, bij het in ver vulling gaan van zijn meest vromen wensch, werden uitgesproken, geven aan dit feest van Maria lichtmis een meer dan ge wone beteeken is. Christus, die tot dan toe nog slechts verschenen was aan de herders en de wijzen uit het Oosten, wordt thans door den grijsaard Simeon begroet als „een licht ter openbaring aan de heidenen",, als „het heil dat God de Heer bereid heeft voor het aangezicht der volkeren". Daarom dan ook wordt dit feest in zoo nauw verband gebracht met het lichtmotief, waarmee Christus zelf later Zijn aardsche loopbaan zoo nadrukkelijk gekenmerkt heeft. Hij is het, die zich, met een beroep op de beeld spraak van den godvreezenden Simeon, ge openbaard heeft als het ware licht, dat al le menschen beschijnt, die in deze wereld komen. „Ik ben het Licht der wereld. Wie Mij navolgt, wandelt niet in de duisternis, doch zal het licht des levens bezitten". Christus, het licht der volkeren, dat is de grondgedachte en de symbolische beteeke- r.is van de viering van het feest van Ma ria Lichtmis. Reeds in de vierde eeuw werd in Jeruzalem de kerkelijke herdenking gevierd van de opdracht van Christus in den Tempel, en vanuit Jeruzalem is deze viering langzamerhand verspreid gewor den over alle Christelijke landen. De litur gische viering van dit feest geschiedde niet alleen met een H. Mis en een predikatie over het Evangelie van den feestdag, maar ook met een kaarsenprocessie die het mid delpunt van de geheele feestviering vorm de. In Rome trokken de Christenen met hun kaarsen niet alleen door de kerk, maar ook door de straten der stad. Dit is ook de oorsprong van het oude gebruik dat de priester aan de geloovigen op dezen feestdag de kaarsen uitreikt, opdat zij het zinnebeeld van het Christelijk leven, het brandende licht zullen uitdragen ten aan- schouwe van heel de wereld als eefi belij denis van hun geloof aan den Christus, en opdat ze ook bij den liturgischen altaar dienst. de H. Mis met brandende kaarsen zouden nadertreden. Zoo is de viering van de liturgische dienst op dien dag een wer- kelijke „Lichtmis". In de elfde eeuw weid het gebruikelijk om de kaarsen voor de lichtprocessie met een bijzondere liturgische formule te zege nen. Vandaar dan ook da* Maria Lichtmis ook wel „De Ljeve Vrouwendag der Kaar senwijding" genoemd wordt. Sindsdien is het een vroom gebruik om met. Lichtmis een of meer gewijde kaarsen mee naar huis te nemen. Wanneer we dan een zieke in huis hebben, die den dood voelt naderen, of die de H. Communie wil ontvangen, dan komt de priester met Ons Heer en dan wor den de gewijde kaarsen aangestoken. Zij zijn den een uiterlijk symbool voor het le vendig geloof aan Christus, die het Licht der wereld is. Bij de wijding der kaarsen op het feest van Maria Lichtmis vraagt de H. Kerk in haar gebeden speciaal drie dringen: voor eerst dat het heilig vuur de harten der ge loovigen in een vurigen gloed moge zetten, vervolgens dat het licht van den goddelij- ken geest in de harten der geloovigen nooit moge gedoofd worden, en dat zij allen den Heiland waarachtig mogen erkennen. Zoo is de gewijde kaars tegelijkertijd het sym bool van Christus en ook van onze ziel, die in het H. Doopsel straalt in het licht der heiligmakende genade. De H. Kerk zegt dan ook na de toedie ning van het H. Doopsel, terwijl zij een brandende kaars in de hand van den doo- peling of van Peter of Meter geeft: „Ontvang deze brandende lamp en be waar uw Doopsel onberispelijk, opdat wan neer de Heer ter bruiloft komt gij Hem moogt tegemoet treden, tegelijk met alle heiligen in de hemelsche voorhoven en gij moogt leven in de eeuwen der eeuwen." Het Katholiek Comité van Actie „Voor God" schrijft ons Katholiek van de daad Gij wilt geen neutraal, geen open baar, maar Katholiek onderwijs, omdat gij goed Katholiek zijt, gij wilt geen andere pers dan de Katholieke, omdat gij Katholiek zij* Mgr. J, H. G. Jansen. TERUGBLIK IN DE HISTORIE De zes jaar, welke zijn voorbij gegaan, aldus Hitier, na een korte inleiding, zijn de gewichtigste van de Duitsche geschiedenis. Op 30 Januari 1933 nam ik mijn intrek in de Wilhelmstrasse en vandaag, zes jaar la ter, kan ik spreken voor den rijksdag van Groot-Duitschland. Hitier gaf hierna een geschiedkundig overzicht van de gebeurtenissen van het gedenkwaardige jaar 1938. Als zoon van de Oostmark heb ik al dus Hitier in Januari 1938 het besluit genomen en doorgezet, het recht van zelfbestemming te geven aan de 6,5 mil- lioen Duitschers in Oostenrijk. De eerste verkiezing in Oostenrijk op 10 April wees uit, dat 99 pet. van de Oos- tenrijksche bevolking voor de aansluiting was. Eenige weken later begon de campagne van internationale ophitsing in Tsjecho- Slowakije met onderdrukking van de daar wonende Duitschers. Niettegenstaande de herhaalde verzeke ring, dat Duitschland niet had gemobili seerd werd toch vastgehouden aan de ver klaring dat Tsjecho-Slowakije had gemobi liseerd onder dwang van een Duitsche mo bilisatie en dat Duitschland, wegens deze Tsjechische mobilisatie zijn militaire toebe reidselen had gestaakt en van zijn plannen had moeten afzien. Op grond van deze provocatie gaf ik het bevel tot voorbereiding van militair optre den tegen dezen staat en het bevel tot den geweldigen en versnelden bouw van een front van verdediging in het Westen des lands. De ontwikkeling der gebeurtenissen in den zomer stelde Duitschland in het gelijk. Wederom zijn de militaire voorbereidingen een succes gebleken. Allen zijn intusschen gelukkig, dat dank zij het initiatief van Be nito Mussolini en door de hoog gewaardeer de bereidwilligheid van Chamberlain en Daladier voor dit moeilijke vraagstuk een vreedzame oplossing is gevonden. Wij hebben geen reden de democratieën te beoorlogen. Spreker keerde zich vervolgens tegen het „geschreeuw van voorvechters van een de mocratische moraal en van hen, die de we reld willen verbeteren". In de dagbladen van deze democraten leest men iederen dag van moeilijkheden, waaraan Duitschland bloot staat; 't volk lijdt honge'* en Duitsch land zal ten gronde gaan aan een finan- cieele crisis of aan een productie-crisis, of anders toch aan een consumptie-crisis. Ook het Duitsche volk is er zich van be wust, dat zijn economische toestand moeilijk is, het nationaal-csoeialisme zal evenwel zonder twijfel ook deze moeilijkheden te boven komen. Men verklaart te gelooven, dat tusschen democratieën en de z.g. dictaturen een sa menwerking mogelijk kan zijn. De kwestie van den staatsvorm of de organisatie van een volksgemeenschap is internationaal in het geheel niet in het debat. Het is ons, Duitschers, volkomen onver schillig, welken staatsvorm andere volken bezitten. Wij zien er geen voordeel in, het nationaal-socialisme als idee te leveren, noch hebben wij aanleiding om andere vol ken, omdat zij democratieën vormen, bij voorbeeld te beoorlogen. De bewering, dat het nationaal-socia- listische Duitschland binnenkort Noord of Zuid-Amerika, Australië, China, of zelfs Nederland aanvallen of verdeelen zal, en wel omdat daar andere regee- ringssystemen lieerschen, zou nog slechts aangevuld kunnen worden met de voorspelling, dat wij, in aansluiting daarop, het voornemen hebben, onmid dellijk K volle maan te bezetten. ECONOMISCHE PROBLEMEN EN KOLONIëN Overgaande tot de bespreking van econo mische vraagstukken zeide Hitier, dat het een aanmatiging zou zijn te veronderstellen, dat de wereld slechts voor een of twee volkeren is geschapen. Ieder volk heeft het recht zijn leven op deze aarde te beveiligen. In dit verband sprak de rijkskanselier over de herstelbetalingen en het ontnemen der koloniën aan Duitschland. Het is duidelijk: de rijkdommen der we reld worden met geweld verdeeld, en dan zal deze verdeeling van tijd tot tijd steeds weer met geweld gecorrigeerd worden, óf de verdeeling geschiedt volgens de beginse len der billijkheid en gezor.d verstand, maar dan moeten billijkheid en verstand ook werkelijk de rechtvaardigheid en daar mede tenslotte de doelmatigheid dienen. Eerst een wereld met geweld veroveren en dan met moreele theorieën den roof verde digen is voor de bezitters misschien gemak kelijk en kalmeerend, maar voor de niet- bezitters even onbelangrijk als oninteres sant en niet bindend. Niet Duitschland staat schuldig aan een achteruitgang in den internationalen goe- lerenruil, maar de internationaal-kapitalis tisch ingestelde staten, die met hun valuta- m nupulaties iedere hechte verhouding tus schen de verschillende valuta's naar egois- tisch eigen belang hebben vernield. Duitschland is door de reparatiepolitiek bevrijd van talrijke economische ideolo gieën en waarlijk theologisch geheiligde financieele opvattingen. Het essentieelste kapitaal van een natie is haar arbeidskracht» Goud en deviezen bepalen de waarde niet van een valuta. Duitschland heeft de waar de van zijn valuta gestabiliseerd door bui tengewone opvoering van zijn productie. Op voedingsgebied echter kan de productie niet worden opgevoerd. Hierin kan slechts wijziging gebracht worden door: le. aanvullenden invoer van levensmid delen, d.w.z.een stijgenden uitvoer van Duitsche producten, of 2e. uitbreiding van de levensruimte van ons volk. Duitschland moet exporteeren om te leven Aangezien de tweede oplossing nog niet aanwezig is, zijn wij gedwongen ons met de eerste bezig te houden, d.w.z. wij moeten exporteeren om levensmiddelen te kunnen koopen en wij moeten, aangezien voor dien export voor een deel grondstoffen noodig zijn, die wij zelf niet hebben, nog meer uit voeren, om die grondstoffen te kunnen krijgen. Het gaat hier dus om de zorg voor het dagelijksch brood. Wanneer dan door vreemde staatslieden met ik weet niet wat voor economische tegenmaatrege len gedreigd wordt, kan ik hier slechts verzekeren, dat ik in zulk een geval een economische wanhoopsstrijd beginnen zou, die voor ons heel gemakkelijk uit te houden is. Het Duitsche volk zal zijn geheele ar beidskracht ter beschikking stellen van de nieuwe nationaal-socialistische gemeen schap, om een zoodanigen strijd uit te vechten. Wat echter de leiding betreft kan ik slechts verzekeren, dat zij tot alles beslo ten is. „Het gaat er om, in de komende jaren een zorgvuldig onderzoek in te stellen naar onze arbeidskrachten en haar inscha keling volgens een vast plan te regelen, door een rationalisatie en vooral door een technisch betere organisatie onzer arbeids voorwaarden verhoogde prestaties te berei ken". Hitier besprak hierop de maatregelen, welke genomen moeten worden om dit doel te verweznlijken. De Duitsche rijksbank zal van een internationaal beinvloede bankon derneming definitief worden omgevormd in een bankbiljetteninstituut van het Duitsche Rijk. De Joodsche kwestie De „Fuehrer" noemde het „een bescha mend schouwspel", hoe de wereld der de mocratie van medelijden met het Joodsche volk druipt, doch het niet helpt. Duitsch land daarentegen doet niet anders dan te rugnemen, wat het Joodsche volk den Duitschers ontnomen heeft. „Men moest ons dankbaar zijn, aldus spr., dat wij de Joden, deze heerlijke cultuurdra gers, vrijlaten en aan de overige wereld ter beschikking stellen". DE STRIJD TEGEN DE PRIESTERS. De nationaal-socialistióche staat heeft noch een kerk gesloten, noch een gpds- dienstoefening verhinderd, noch ooit in vloed op den vorm van godsdienst uitge oefend. In den nationaal-socialistischen staat kan ieder op zijn eigen wijze zalig worden. De nationaal-socialistische staat zal echter priesters, die hun missie willen zien in de beschimping van het tegenwoor dige rijk, zijn instellingen of zijn leidende hoofden, het bewustzijn bijbrengen, dat een vernietiging van dezen staat door nie mand geduld wordt en dat priesters, zoo dra zij zich buiten de wet stellen, door de wet evenzeer ter verantwoording zullen worden geroepen als iedere andere Duit sche staatsburger. Den Duitschen priester als dienaar Gods zullen wij beschermen, den priester als po- litieken vijand van het Duitsche Rijk zui len wij vernietigen. Er schijnt in het buitenland in zekere kringen de meening te bestaan, dat het bij zonder luid uitspreken van een sympathie voor elementen, die in Duitschland met de wet in conflict geraakt zijn, een verlich ting van hun toestand met zich zou kun nen brengen. Dat berust op een kapitale vergissing. In de ondersteuning van zekere, tegen den staat gerichte ondernemingen door het buitenland zien wij de laatste be vestiging van hun hoogverraderlijk karak ter. Wij zullen in die ondersteuning in ieder afzonderlijk geval slechts een dwingende aanleiding zien tot een verscherping van onze maatregelen. DUITSCHLAND EN ITALIë. Omtrent de verhouding van Duitsch land tot Italië en Japan sprekende, begon Hitler met een verwijzing naar de histo rische paralellen tusschen beide landen, waarna hij o.m. zeide: De solidariteit tusschen de beide regimes, 't Duitsche en 't Italiaansche, is meer dan een aangelegenheid van egoïstische doel matigheid. In die solidariteit ligt de red ding van Europa voor de dreigende bolje- wistische vriendschap rijkelijk vergolden. Moge niemand in de wereld zich ver gissen over het besluit, dat het nationaal- socialistische Duitschland tegenover dezen vriend genomen heeft. Het kan den vrede slechts nuttig zijn, wanneer daarover geen twijfel bestaat, dat oorlog tegen het tegen woordige Italië, onverschillig om welke motieven ontketend, Duitschland aan den kant van den vriend zal roepen. Het nationaal-socialistische Duitschland zal voor geen bedreiging terugschrikken en we Zullen gemeenschappelijke belangen ge meenschappelijk verdedigen. Duitschland heeft tegenover Enge land en Frankrijk geen territoriale eischen, behalve de teruggave van ko loniën, waarover ook op vreedzame wijze valt te spreken. Een ander feit is de propaganda, welke gevoerd wordt tegen Duitschland door middel van de radio. Als deze radio-uit zendingen in de Duitsche taal niet ophou den, zal Duitschland deze op eigen wijze beantwoorden. Men moet een einde maken aan de internationale leugen-campagne. Ik echter geloof aan de mogelijk heid van een langdurigen vrede. Vriendschap tusschen Duitschland en Engeland zou daarvoor een zeer hech te waarborg zijn. Hetzelfde geldt ook voor de ver houdingen met Frankrijk. Voorts wees Hitier op de vriendschappe lijke verhoudingen met Hongarije, Polen, Zweden, Denemarken, Nederland en Bel gië, en hoopte voorts, dat Tsjecho-Slowa kije zijn binnenlandsche moeilijkheden te boven zal komen. De betrekkingen tusschen Duitschland en de Zuid-Amerikaansche staten zijn econo misch zeer goed te noemen. Alleen de verhouding met de Vereenig- de Staten van Noord-Amerika heeft te lij den van een Joodsche-hetze-campagne, waarbij politieke en financieele belangen een rol spelen, welke hetze gedreven wordt door de Joodsche pers. Duitschland wenscht met alle landen, ook met de U.S.A., vrede en vriendschap. Het wijst echter inmenging van het buiten land, ook van Amerika, in haar buiten- landsche aangelegenheden af. DUITSCHE VIER JARENPLAN VERLENGD. De Duitsche minister van Binnenland sche Zaken, Frick, die in de Rijksdagzit ting heeft gesproken, vóór Hitier het woord nam, heeft medegedeeld, dat het vierjaren plan voor autarkie met vier jaar verlengd zal worden. DE POSTVLUCHTEN OP NED. O. INDIë. De positie der K.L.M. postvliegtuigen op Ned. Indië was gisteravond als volgt: Op de uitreis bereikten de „Zilver reiger „Bandoeng, de „Buizerd" Rangoan en de „Valk" Basra. Op de thuisreis landden de „Emoe' te Athene en de „Oehoe" te Jodphur. Hedenmorgen om 7.05 uur vertrok v Schiphol „de Wielewaal" met als g' voerder van Balkom naar Indië

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5