ZOEKT EERST HET RIJK GODS BINNENLAND ZATERDAG 7 JANUARI 1939 DE LEIOSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 Het Huisbezoek I =5 der Priesters HUISBEZOEK EN LEEKEN- APOSTOLAAT (Ingezonden) Ongetwijfeld zal de katholiek*; bevol king van Leiden de drie artikelen in de Leidsche Courant over huisbezoek der priesters met belangstelling hebben ge lezen en zeker zal het hun genoegen heb ben gedaan, dat de opsteller van die artike len wel niet voor honderd procent, maar toch wel voor zeventig, tachtig procent, aan de zyde staat van de klagers over ge brek aan huisbezoek. Daaruit mag dan ook de conclusie worden getrokken, dat de klacht gegrond is. Het zou van letterzifterij getuigen, als het woord „verwijt", dat in het eerste artikel voorkomt, niet vervangen zou mogen worden door het woord „klacht" dat zachter aandoet. Na kennisname van de motieven in de drie artikelen opgesomd zou het van grove onwelwillendheid blijk geven den priester er een verwijt van te maken, dat hij niet op twee plaatsen te gelijk kan zijn. In tegendeel, ieder die eenigszins met den ar beid van den parochiegeestelijke bekend is, zal wel moeten toegeven, dat diens dag taak behoorlijk overladen is. Tout savoir est tout pardonner, doch door éie overwegingen kan het manco in het huisbezoek niet weggeredeneerd worden en heeft ook de referent geen weg aangegeven waar langs verbetering kan worden ver kregen. Het constateeren van feiten en omstandig heden zal bij velen meer klaarheid bren gen, doch niet als tegemoetkoming kunnen worden beschouwd aan het sympathiek verlangen van meer huisbezoek. Het moet toch als een verheugend feit worden be schouwd, dat een zóó algemeen verlangen naar huisbezoek aanwezig is, ook al zou dat een gevolg zijn van de geestelijke en godsdienstige nood, waarin vele gezinnen verkeeren. Want waar gaat grooter kracht van uit, dan van huisbezoek indien dat goed wordt geleid. Zooals het bezoek van den ,-fts noodig is bij den zieken patient, is het be zoek van den priester noodig bij den .lieke in het geloof en vele christenen zullen moe ten erkennen, dat hun ziel niet volkomen gezond is, en weinigen zullen kunnen be weren persoonlijk geen godsdienstige bij stand noodig te hebben. De geneeskunde geeft algemeene regels voor gezondheid en hygiëne van het lichaam. Ook de Kerk geeft die voor de ziel maar daarnaast is persoonlijke behandeling dikwijls dringend noodig. In den laatsten tijd is de gedachte aan het leeken-apostolaat sterk op den voor grond gekomen; men is er van overtuigd, dat veel werk, hetwelk thans door den priester verricht wordt, door den leek kan worden overgenomen, waardoor de pries ter wordt ontlast van dien arbeid, welke niet direct tot zijn priesterlijke bediening toehoort. Pas kort geleden is in Utrecht op initia tief van den geestelijkheid door het leeken- apostolaat een bureau opgericht, waartoe de geloofsgenooten zich moeten wenden voor zaken, waarvoor zij tot nu toe bij den priester aanklopte, doch die niet direct bijstand des geloofs betroffen. Een dergelijk instituut, passend in dezen tijd, doch niet daarin geworteld, moet in de ieeken-apostelen een vruchtbaren bodem vinden, opdat het daarin wortel kan schie ten en zijn takken kan doen groeien door de geheele parochie. Geloovige mannen en vrouwen moeten worden gevormd tot leeken-apostelen met een diepe godsdienstige overtuiging en een helderen blik op het gezins- parochieel- en maatschappelijk leven. Die vorming van geschikte candidaten zou kunnen geschie den in gesloten retraite van langer dan drie dagen en waarin hun zou moeten worden bijgebracht alles wat voor den leekeh- apostel noodig is, om die functies te ver vullen, welke de pastoor van de parochie hen zal opleggen. Een dergelijke instelling onderworpen aan het Kerkelijk gezag kan een zegen wor den voor de parochie en zal de herders ontlasten van veel, dat niet onmiddellijk tot hun herderlijk ambt behoort. N. VERSTEEG. Het Katholiek Comité van Actie „Voor God" hrijft ons: De geschiedenis leert ons, dat de menschen, door de vot ang te willen verleenen aan het zoeken van de rijken dezer wereld, de ontwikkeling van rijkdom en wel vaart, zich niet alleen hebben blootgesteld aan het verlies van het Rijk Gods, dat zij verachtten, maar dat zij het zichzelf onmoge lijk hebben gemaakt zich rustig te verheugen in de rijken dezer aarde, de rij" 'om en de welvaart, waaraan zij al het overige - [J offerden,R. P. Coulet. VACATURE HOOGE RAAD. Aanbevelingslijst voor de benoeming van een raadsheer. De Hooge Raad der Nederlanden heeft aan de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal doen toekomen een lijst van aanbe veling van zes candidaten, ten einde daar op te kunnen achtslaan bij het maken der nominatie voor de vacature van een raads- heeïsplaats, ontstaan door de benoeming van den raadsheer prof. dr. B. M. Taverne tot vice-president. Deze aanbevelingslijst luidt als volgt: le. Dr. F. J. A. Hijink, raadsheer in het gerechtshof te 's-Gravenhage; 2e. dr. G. van der Flier, raadsheer in het gerechtshof te Arnhem; 3e. prof. dr. P. A. J. Losecaat Vermeer, hoogleeraar aan de gemeentelijke univer siteit en raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam; 4e. jhr. dr. A. K. C. de Brauw, advocaat en procureur te 's-Gravenhage; 5e. prof. dr. R. P. Cleveringa, hoog leeraar aan de rijksuniversiteit te Leiden en rechter-plaatsvervanger in de arrondis- sements-rechtbank te 's-Gravenhage; 6e. dr. P. H. Smits, rechter in de arron- disements-rechtbank te Amsterdam. Naar wij vernemen heeft prof. mr. F. G. Scheltema, dife op de vorige aanbeve lingslijst van den Hoogen Raad de derde plaats heeft ingenomen, verzocht voor een vacature in dat college niet meer in aan merking te worden gebracht. BARON VAN VOORST TOT VOORST VOOR DE NCRV. Maandag 9 Januari a.s. om 19.50 uur zal de commandant van het veldleger, Z. Exc. J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, voor de NCRV-microfoon een toespraak houden in verband met het 125-jarig jubileum van verschillende onderdeelen van de ko ninklijke weermacht. NEDERLANDSCHE BOTER NAAR BELGIë. Het Januari-invoer-contingent verhoogd. De Brusselsche correspondent van de „Msbd." seint, dat volgens mededeeling van het Belgische ministerie van landbouw het mvcercontingent van boter over Januari, dat aanvankelijk was vastgesteld op 550.000 KG„ wordt verhoogd tot 900.000 K.G. Het import-aandeel voor Nederland be draagt 27 1/2 pet. dus 247.500 K.G. BIGGENMERKEN Van bevoegde zijde vernemen wij, dat van 19 tot 24 December 1938 zijn aange bracht 27.173 biggenmerken, tegenover 33.298 in de overeenkomstige periode van het jaar 1937. Van 1 Januari tot 24 December 1938 zijn in totaal gemekt 2.326.622 biggen, en in hetzelfde tijdvak van 1937 1.960.318. STERFTE VAN MOND- EN KLAUWZEER, Het aantal sterfgevallen ten gevolge van mond- en klauwzeer heeft in de week van 25 tot en met 31 December 1938 bedragen: 19 runderen, 47 kalveren en 24 varkens en biggen. Sedert de week 1926 September 1937 zijn in totaal aan mond- en klauwzeer be zweken: 5884 runderen, 6502 kalveren, 4756 varkens en biggen, 386 schapen en 85 geiten. DETECTIVE HOORSPEL VOOR DEN K. R. O.-MICROFOON. Te beginnen met Zondag 8 Januari, des avonds om kwart over negen, en de vier volgende Zondagen, wordt voor den K. R. O.-microfoon opgevoerd een detective hoor spelenreeks, onder den titel van „De. zaak Bannema". De opzet is door den auteur Tom Dee zoo gekozen, dat de luisteraars, mede met be hulp van documenten, berichten, brieven enz., welke gedurende deze weken worden afgedrukt in de Katholieke Radio Gids, als amateur-detective kunnen uitmaken, wie de dader is, en waarom. Voor de beste oplossingen van deze luis terwedstrijd zijn prijzen ter beschikking gesteld. De opvoering geschiedt onder leiding van Henri Eerens, door leden van het Neder- landsch tooneel, directeur Cor van der Lugt Melsert JOODSCHE VLUCHTELINGEN. Commissie tot meer centrale beheersching der problemen. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft de minister van Buitenlandsche Za ken een commissie ingesteld, waarin on der zijn voorzitterschap, naast ambtena ren van de departementen van Binnen- landsche Zaken en Justitie, vertegenwoor digers zitting hebben van de voornaamste comité's, die zich op het terrein van het vluchtelingenvraagstuk bewegen. Het doel van de instelling van deze commissie is een meer centrale beheer sching van de vele problemen, welke zich op dit terrein voordoen, en het bevorderen van een doelmatige en economische werk wijze. NU OOK LAMSVLEESCH IN BLIK? Mits niet te vet een bruikbaar product Het departement van Economische Za ken heeft, naar het „Handelsblad" ver- Oftlcleële Crislspublicatles SCHETSING VAN KALVEREN. De aandacht der veehouders wordt nog maals er op gevestigd, dat van 1 Februari tot 1 April 1939 op de kalvertoewijzing gen reservekalveren (dus dieren boven 100 K.G. zonder identiteitsbewijs) zullen mo gen worden aangehouden. Het is dus het belang der veehouders, alle kalveren, welke in deze periode een gewicht van 100 K.G. of meer bereiken zul len, ten spoedigste en in ieder geval voor 1 Februari 1939 ter schetsing op te geven, willen zij zich niet aan een vervolging blootstellen. Zulks klemt te meer, omdat tevens bepaald is, dat kalveren, welke in genoemd tijdvak ter schetsing worden aan geboden en tijdens de aangifte zwaarder zijn dan 125 K.G., slechts geschetst kun nen worden indien hiervoor een bedrag van 30 per kalf wordt gestort. Het spreekt vanzelf, dat schetsing van deze kalveren slechts kan schieden in min dering van de toewijzing van kalveren voor het jaar 1939 of de mond- en klauwzeertoe- wijzing. 3902 's-Gravenhage, 6 Januari 1939. STEUNVERGOEDING ERWTEN EN VELDBOONEN. De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de steun vergoeding voor erwten van den oogst 1938, gedenatureerd in het tijdvak van 2 tot en met 7 Januari 1939, zal bedragen 1.45 per 100 K.G. voor groene erwten, welke door handelaren zijn gedenatureerd en voldoen aan het stan daardmonster van kwaliteitsklasse C, en 0.95 per 100 K.G. voor voedererwten, wel ke zijn gedenatureerd door telers, die deze erwten zelf hebben geteeld. De steunvergoeding voor veldboonen van den oogst 1938, welke in genoemd tijdvak door telers of handelaren zijn gedenatu reerd en voldoen aan de kwaliteitseischen zal 2.60 per 100 K.G. bedragen. 's-Gravenhage, 6 Januari 1939. nam, belangstelling voor de mogelijkheid om van eventueel uit de markt te nemen schapen een bruikbaar blikvleesch-pro- duct te maken, geschikt voor distributie aan werkloozen en behoeftigen. Proeven, genomen op verzoek van het Texelsche Schapenstamboek, hebben bereids aange toond, dat mits niet te vet een uit stekend product kan worden verkregen. Voor het uit de markt nemen en ver werken van 10 pet. van het aantal daar voor in aanmerking komende dieren zou, na aftrek der opbrengst van het blik- vleesch, een bedrag noodig zijn van onge veer 90.000.—. STRIJD OM DE KAAS IN BELGIë. Critiek op minister van Landbouw. De Brusselsche correspondent van de „Maasbode" schrijft: In België wordt mo menteel de landbouw op groote schaal door de regeering beschermd, op tè groo te schaal zelfs, want de levensduurte stijgt hierdoor met den dag. Voor één kilo boter, bijv. betaalt men 30 frs., omdat niet vol doende hoeveelheden buitenlandsche boter op de markt mogen worden gebracht. Dit is één voorbeeld uit de vele. Ook op het gebied van kaas wordt een protectie aan den dag gelegd, die gewoon weg onbegrijpelijk is. Dit wordt o.m. ook geconstateerd door de R.K. „Libre Bel- gique", die o.a. schrijft, dat de huidige mi nister van landbouw en economische za ken iemand is die vandaag niet goed meer weet, wat hij gisteren heeft gedaan en die de spreuk schijnt te willen toepassen van „opbouwen en afbreken, geeft altijd werk". Op het gebied der kaaspolitiek, consta teert het blad, is hij drie maal van ge dachten veranderd. Op 18 Augustus van het vorig jaar werd de import van harde en van halfharde kaas aan een invoerver gunning onderworpen. Op 22 September werd deze maatregel opgeschort en op 23 December werd hij weer van kracht. Het is onmogelijk, aldus de „Libre Belgique", met dergelijke grillen een ernstige econo mische politiek te voeren. En het blad gaat voort: „In België is de huidige cóntingenteering van de kaas hee- lemaal niet gewettigd. In België wordt geen harde kaas gefabriceerd. Er kan dus geen sprake zijn van het beschermen van een nationale nijverheid. Het rantsoenee ren en het exploiteeren der kaasverbrui kers is door geen enkel Belgisch belang ge wettigd. Eenigen tijd geleden heeft men wel gesproken van het in 't leven roepen van een kaasnijverheid in België, maar dat wettigt momenteel nog niet het afkondigen van invoervergunningen voor de kaas". Het blad protesteert vervolgens nog te gen een voornemen der regeering, waar door de gecontingenteerde kaasexport in een soort monopolie aan enkele groote im porteurs zou worden toevertrouwd. Hier door zouden de prijzen nóg méér worden opgedreven en eens temeer zou wéér de verbruiker geëxploiteerd worden. De „Libre Belgique" beweert, dat de mi nister van landbouw de parlementaire va- cantie heeft afgewacht om zijn hooger be doelden maatregel te treffen, uit vrees, dat er onmiddellijk tegen zou geïnterpelleerd worden en het blad dringt er op aan, dat onmiddellijk na het reces een interpellatie over deze kwestie zou gehouden worden. MONOPOLIEHEFFING OP VERSCHE APPELEN. Met Ingang van 1 Februari verlaagd. Met ingang van 1 Februari zal de mono polieheffing op versche appelen worden verlaagd van 4 tot 2 cent per K.G. bruto. Deze verlaagde heffing blijft van kracht tot 1 Juli en zal beperkt zijn tot bepaalde hoeveelheden uit de landen van herkomst Aangezien de appelenvoorraad hier te lande gering is, is voor dit seizoen de hoe veelheid versche appelen, die uit de Ver- eenigde Staten van Amerika tegen de verlaagde monopolieheffing kan worden ingevoerd, nader vastgesteld op 20.000 ton. Ir. H. W. SEBBELEE t ïn den nacht van Vrijdag is te St. Moritz in Zwitserland, waar hij voor herstel van gezondheid verbleef, overleden ir. H. W. Sebbelee, directeur van de Geldersche Tramweg Maatschappij en voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Arnhem en omstreken. Ir. Sebbelee, die lijdende was aan ischias, was kort geleden met zijn familie naar St. Moritz vertrokken. Toen hij gis teren wederom een aanval kreeg en de behandelende geneesheer een inspuiting toediende, sliep ir. Sebbelee kalm in om niet meer te ontwaken. Hij bereikte den leeftijd van 56 jaren. De winterwerkloosheid in de Bloembollenteelt Sassenheim, 5 Januari. Onder bovenstaanden titel las ik in uw blad van Woensdag j.l. een beschouwing over dit onderwerp. Na aandachtig lezen en nog eens gelezen te hebben, wreef ik mijn oogen eens uit en keek op de scheurkalen der, of het al 1 April was. Het stuk we melt van onjuistheden, waarvan sómmi gen nog wel vetgedrukt zijn, zoodat het haast hopeloos lijkt, aan weerlegging ervan te beginnen. Toch wil ik trachten er een paar onder de loupe te nemen. Vetgedrukt staat er: „Het bloembollen- bedrijf, waarvan men een seizoenbedrijf heeft gemaakt, is uit den aard der zaak geen seizoenarbeid enz." M. de R., als u nu weet, dat het werk in een normale kweekerij van Hyacinthen, Tulpen en Narcissen ongeveer 1 Maart be gint en uiterlijk 1 Dec. afgeloopen is, dan zult u het wel met mij eens zijn, dat, als dit geen seizoenbedrijg is, wat is het dan wel. Het werk, dat tusschen 1 Dec. en 1 Maart kan en moet gebeuren, is niet de moeite waard en heeft op het werkloozen- cijfer bijna geen invloed. De schrijver zelf zegt in zijn voorstel tot fondsvorming: In den zomer, wanneer de normale werkgele genheid in het bedrijf aanwezig is, dus van ongeveer 15 Mei tot 15 Nov., enz., enz. Dus toch seizoenbedrijf? En over wat de schrijver maakt over uitbreiding van cultuurgronden, wil ik u even doen opmerken, dat, dank zij sanee ring en teeltregeling, uitbreiding van de cultuur niet mogelijk is, ja, zelfs ernstige mannen spreken over een verdere inkrim ping van de teelt van late Tulpen en Hya cinthen. Het eenige, wat door grondverbe tering bereikt wordt, is verplaatsing van de cultuur van de minder goede gronden naar de verbeterde gronden, maar geen uitbreiding der cultuur, en dus ook geen meerdere werkgelegenheid. Het moge jammer zijn, dat het zoo is, maar het is niet anders. Ook zegt de schrij ver: „Wanneer men de streek eens bekijkt tegenwoordig enz." Ja, M. de Red., als men de bollenstreek aan den buitenkant bekijkt, ziet het er nog niet zoo onaardig uit, maar dan herinner ik me altijd, dat ik als kleine jongen voor de eerste maal door Den Haag wandelde en allemaal menschen zag met hun Zondag- sche pak aan en allemaal mooie hooge hui zen. Toen dacht ik ook, dat in Den Haag alleen maar rijke menschen woonden. Ge lukkig schrijven kleine jongens geen arti kelen in de krant. Vetgedrukt staat ook:- „Is het wel de uiterste noodzaak geweest om zooveel vas te arbeiders in het bloembollenbedrijf los te maken?" M. de Red., als antwoord hierop slechts dit: Tientallen van oude en soliede firma's hebben in de afgeloopen 10 jaren in zoo danige financieele moeilijkheden verkeerd, dat zij óf van het tooneel verdwenen zijn, óf zoodanig gereorganiseerd zijn, dat hun geldschieters en leveranciers er nog pijn in den buik van hebben. Geen enkele insider in het bloembollenvak zal het in zijn hoofd halen bovengenoemde vraag te stellen. Ten slotte nog dit: Waarom waren vroe ger zooveel vaste arbeiders aan het bedrijf verbonden? Niet, M. de R., omdat zij noo dig waren, maar wel omdat onze voor ouders werkelijk sociaal voelden; het loon was met nu vergeleken zeer laag en in den winter gedaan geven beteekende, hen aan den honger prijsgeven. Bovendien kon den zij het doen: het buitenland legde onze export geen enkele hinderpaal in den weg in den vorm van cóntingenteering, invoer verboden of hooge invoerrechten, in één woord het vak was loonend en daarom breng ik van deze plaats groote hulde aan die patroons, die thans onder zoo moei lijke omstandigheden nog arbeiders de winter door houden, want, M. de R., dat moge voor 10 pet. eigenbelang zijn, het is voor 90 pet. edele naastenliefde. En wat nu fondsvorming betreft, nog even dit. De werkloosheid in de Bloembol lenstreek (Sassenheim, Lisse, Hillegom) heeft voornamelijk twee oorzaken. Ten eerste de hinderpalen door het buitenland aan de export toegebracht en ten tweede de groote toeloop van arbeiders uit de land bouwstreken van ons land naar de Bloem bollenstreek, die immers zooveel aantrek kelijks schijnt te hebben. Welnu, vorm een fonds, zooals voorgesteld en de Bloembol lenstreek heeft weer een aantrekkelijkheid meer, de toeloop van arbeiders naar de streek neemt nog meer toe, arbeiderswonin gen, die leeg komen en waarvoor nu dik wijls 20 tot 50 gegadigden zijn, zijn voor de inwoners uit de streek bijna niet meer te krijgen met alle gevolgen van dien, enz. Mijnheer de Redacteur, ik dank u voor de mij verleende plaatsruimte, Hoogachtend, X Het bovenstaande ingezonden stuk werd door ons (Redactie) ingezonden aan den schrijver van het artikel, die de volgende kantteekeningen maakte. Lisse, 6 Januari. Naar aanleiding van het ingezonden stuk van den heer X, merk ik het volgende op: De heer X geeft toe, dat vóór de sanee ring het bloembollenbedrijf geen seizoen bedrijf was. Toen werd 80 pet van de werk nemers voor vast aangenomen, niet omdat men zoo sociaal voelde en medeleefde met de werknemers, neen vond zijn oorzaak hierin, dat er gebrek aan werkkrachten was, en men gedurende de zomermaan den arbeidsloonen moest betalen van ƒ40 a 50-per week, terwijl het contractloon ƒ26 was. Dat gedurende dé wintermaanden er geen werk in de bloembollenstreek zou zijn, ieder, die verder ziet, oordeelt daar anders over. Het tegendeel wordt wel bewezen door de meer sociaal voelende werkgevers. Deze werkgevers verschaffen wel werk in hun eigen bedrijven, en moeten bovendien in de kosten bijdragen van de werkloos heid. Met grondverbetering wordt bereikt uit breiding der cultures in de bloembollen streek. Ieder kan met eigen oogen aan schouwen, dat steeds meer land in gebruik genomen wordt voor de bloembollenbedrij- ven. Dat oude bedrijven verdwenen zijn, kan niet geweten worden aan het in vast dienst verband houden van arbeiders. Ook n u is werkloos zijn gebrek lijden en het kan niet anders of door de werk loosheid wordt het moreele peil niet ver hoogd. Daarom X, elke mogelijkheid is waard bezien te worden om dit moeilijke vraag stuk op te lossen. Met afbrekende critiek wordt niets bereikt. Aan u de eer iets be ters in de plaats te stellen. U, M. de'R., dankend voor de verleend® plaatsruimte, Met hoogachting, Rb. DE EGYPTISCHE PYRAMIDEN. 0 De pyramïden van Egypte, welke reeds veertig eeuwen tellen, zullen ongetwijfeld nog wel vierduizend jaar bestaan, en zelfs weinig veranderd (behalve dat het zand der woestijn steeds hooger tegen hen opstijgt) voor een nieuwe wereld verschijnen. Wat ook de oorspronkelijke bedoeling van deze reuze gevaarten geweest is zeker is het, dat zij als de Koninklijke grafsteden van de Pharao's kunnen worden beschouwd, hoe wel de gezamenlijke pyramiden van Drag- schar tot Saccarah en Memphis op een klei ne oppervlakte bij elkaar staan en nergens anders gevonden worden; terwijl de ko ningsgraven in de andere gedeelte van Egypte in de rotsgebergten zijn uitgehold. De 49 pyramiden welke wij kennen en ge woonlijk in vijf groepen worden verdeeld, zijn tamelijk aan elkaar gelijk en verschil len alleen maar in omvang en hoogte. Op een langwerpig grondvlag verheft zich een spits toeloopende steenmassa, waarvan de vier zijden naar de windstreken zijn ge keerd. De beroemdste van de vijf groepen is die van Dichischeh, niet ver van Nem- phis. Deze groep bevat de pyramiden van Cheops en Chephren. In deze pyramiden bevinden zich vertikale, horizontale en dia gonale gangen, waarvan sommige nauw en andere ruim en gewelfd zijn. Deze gangen leiden naar kamers, gewelven, bronnen, grafholen met sarpophagen en allerlei va zen. De ingangen tot da binnenste openin gen en galerijen zijn buiten zorgvuldig ver borgen, zoodat deze eerst gezocht en met groote inspanning opengebroken moesten worden. De toegangen tot de grafsteden bij Thebe waren steeds zorgvuldig gesloten. Westelijk van den Nijl, in de vlakte, welke door het Arabische gebergte wordt be grensd, ligt de Nekropolis (de stad der doo- den) van Thebe. Langs den voet van het gebergte vind men tallooze grafspelonken, versierd met hieroglyphen, beeldhouw- en schilderwerk, wat getuigt van de Egypti sche kunst en nijverheid. Deze graven zijn van de aanzienlijken en rijken; in de vlakte vindt men de graven van de meer gewon® menschen. De merkwaardigste gedenktee- kens leveren de graven der koningen in het dal Biban-el-Moluk, welke 1700 jaar vóór Christus door de Egyptenaren werden aan gelegd. Deze gedenkteekens zijn door de Perzen onder Cambyses verwoest. Alle ga lerijen, gangen en kamers leidden in den regel naar de hoofdzaal, waarin in het mid- der de granieten of bazalt-steenen sarco- phaag stond. Hier lag de koninklijke mum mie als een pop in fijne stof gewonden; het gelaat en de handen met goud overtrokken in een twee, soms drievoudige doodkist, met schilderwerk versierd. Alle muren der zaal, benevens de zoldering bevatten gekleurd beeldhouwwerk, hieroglyphische opschrif ten, de namen der koningen, een tafereel van de begrafenisplechtigheden, van hefc bezoek der ziel bij de voorname godheden, en de inleiding van de ziel in de Amenti, een soort hel of onderwereld bij de Egyp tenaren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8