ZOEKT EERST HET
RIJK GODS
BINNENLAND
ZATERDAG 7 JANUARI 1939
DE LEIOSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
Het Huisbezoek
I =5
der Priesters
HUISBEZOEK EN LEEKEN-
APOSTOLAAT
(Ingezonden)
Ongetwijfeld zal de katholiek*; bevol
king van Leiden de drie artikelen in de
Leidsche Courant over huisbezoek der
priesters met belangstelling hebben ge
lezen en zeker zal het hun genoegen heb
ben gedaan, dat de opsteller van die artike
len wel niet voor honderd procent, maar
toch wel voor zeventig, tachtig procent,
aan de zyde staat van de klagers over ge
brek aan huisbezoek. Daaruit mag dan ook
de conclusie worden getrokken, dat de
klacht gegrond is.
Het zou van letterzifterij getuigen, als
het woord „verwijt", dat in het eerste
artikel voorkomt, niet vervangen
zou mogen worden door het woord „klacht"
dat zachter aandoet.
Na kennisname van de motieven in de
drie artikelen opgesomd zou het van grove
onwelwillendheid blijk geven den priester
er een verwijt van te maken, dat hij niet
op twee plaatsen te gelijk kan zijn. In
tegendeel, ieder die eenigszins met den ar
beid van den parochiegeestelijke bekend
is, zal wel moeten toegeven, dat diens dag
taak behoorlijk overladen is.
Tout savoir est tout pardonner, doch door
éie overwegingen kan het manco in het
huisbezoek niet weggeredeneerd worden en
heeft ook de referent geen weg aangegeven
waar langs verbetering kan worden ver
kregen.
Het constateeren van feiten en omstandig
heden zal bij velen meer klaarheid bren
gen, doch niet als tegemoetkoming kunnen
worden beschouwd aan het sympathiek
verlangen van meer huisbezoek. Het moet
toch als een verheugend feit worden be
schouwd, dat een zóó algemeen verlangen
naar huisbezoek aanwezig is, ook al zou
dat een gevolg zijn van de geestelijke en
godsdienstige nood, waarin vele gezinnen
verkeeren.
Want waar gaat grooter kracht van uit,
dan van huisbezoek indien dat goed wordt
geleid. Zooals het bezoek van den ,-fts
noodig is bij den zieken patient, is het be
zoek van den priester noodig bij den .lieke
in het geloof en vele christenen zullen moe
ten erkennen, dat hun ziel niet volkomen
gezond is, en weinigen zullen kunnen be
weren persoonlijk geen godsdienstige bij
stand noodig te hebben. De geneeskunde
geeft algemeene regels voor gezondheid en
hygiëne van het lichaam. Ook de Kerk
geeft die voor de ziel maar daarnaast is
persoonlijke behandeling dikwijls dringend
noodig.
In den laatsten tijd is de gedachte aan
het leeken-apostolaat sterk op den voor
grond gekomen; men is er van overtuigd,
dat veel werk, hetwelk thans door den
priester verricht wordt, door den leek kan
worden overgenomen, waardoor de pries
ter wordt ontlast van dien arbeid, welke
niet direct tot zijn priesterlijke bediening
toehoort.
Pas kort geleden is in Utrecht op initia
tief van den geestelijkheid door het leeken-
apostolaat een bureau opgericht, waartoe
de geloofsgenooten zich moeten wenden
voor zaken, waarvoor zij tot nu toe bij
den priester aanklopte, doch die niet direct
bijstand des geloofs betroffen.
Een dergelijk instituut, passend in dezen
tijd, doch niet daarin geworteld, moet in de
ieeken-apostelen een vruchtbaren bodem
vinden, opdat het daarin wortel kan schie
ten en zijn takken kan doen groeien door
de geheele parochie.
Geloovige mannen en vrouwen moeten
worden gevormd tot leeken-apostelen met
een diepe godsdienstige overtuiging en een
helderen blik op het gezins- parochieel-
en maatschappelijk leven. Die vorming van
geschikte candidaten zou kunnen geschie
den in gesloten retraite van langer dan drie
dagen en waarin hun zou moeten worden
bijgebracht alles wat voor den leekeh-
apostel noodig is, om die functies te ver
vullen, welke de pastoor van de parochie
hen zal opleggen.
Een dergelijke instelling onderworpen
aan het Kerkelijk gezag kan een zegen wor
den voor de parochie en zal de herders
ontlasten van veel, dat niet onmiddellijk
tot hun herderlijk ambt behoort.
N. VERSTEEG.
Het Katholiek Comité van Actie
„Voor God" hrijft ons:
De geschiedenis leert ons, dat de
menschen, door de vot ang te
willen verleenen aan het zoeken
van de rijken dezer wereld, de
ontwikkeling van rijkdom en wel
vaart, zich niet alleen hebben
blootgesteld aan het verlies van
het Rijk Gods, dat zij verachtten,
maar dat zij het zichzelf onmoge
lijk hebben gemaakt zich rustig te
verheugen in de rijken dezer
aarde, de rij" 'om en de welvaart,
waaraan zij al het overige -
[J offerden,R. P. Coulet.
VACATURE HOOGE RAAD.
Aanbevelingslijst voor de benoeming
van een raadsheer.
De Hooge Raad der Nederlanden heeft
aan de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal doen toekomen een lijst van aanbe
veling van zes candidaten, ten einde daar
op te kunnen achtslaan bij het maken der
nominatie voor de vacature van een raads-
heeïsplaats, ontstaan door de benoeming
van den raadsheer prof. dr. B. M. Taverne
tot vice-president.
Deze aanbevelingslijst luidt als volgt:
le. Dr. F. J. A. Hijink, raadsheer in het
gerechtshof te 's-Gravenhage;
2e. dr. G. van der Flier, raadsheer in
het gerechtshof te Arnhem;
3e. prof. dr. P. A. J. Losecaat Vermeer,
hoogleeraar aan de gemeentelijke univer
siteit en raadsheer-plaatsvervanger in het
gerechtshof te Amsterdam;
4e. jhr. dr. A. K. C. de Brauw, advocaat
en procureur te 's-Gravenhage;
5e. prof. dr. R. P. Cleveringa, hoog
leeraar aan de rijksuniversiteit te Leiden
en rechter-plaatsvervanger in de arrondis-
sements-rechtbank te 's-Gravenhage;
6e. dr. P. H. Smits, rechter in de arron-
disements-rechtbank te Amsterdam.
Naar wij vernemen heeft prof. mr. F.
G. Scheltema, dife op de vorige aanbeve
lingslijst van den Hoogen Raad de derde
plaats heeft ingenomen, verzocht voor een
vacature in dat college niet meer in aan
merking te worden gebracht.
BARON VAN VOORST TOT VOORST
VOOR DE NCRV.
Maandag 9 Januari a.s. om 19.50 uur zal
de commandant van het veldleger, Z. Exc.
J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, voor
de NCRV-microfoon een toespraak houden
in verband met het 125-jarig jubileum van
verschillende onderdeelen van de ko
ninklijke weermacht.
NEDERLANDSCHE BOTER NAAR
BELGIë.
Het Januari-invoer-contingent verhoogd.
De Brusselsche correspondent van de
„Msbd." seint, dat volgens mededeeling van
het Belgische ministerie van landbouw het
mvcercontingent van boter over Januari,
dat aanvankelijk was vastgesteld op 550.000
KG„ wordt verhoogd tot 900.000 K.G.
Het import-aandeel voor Nederland be
draagt 27 1/2 pet. dus 247.500 K.G.
BIGGENMERKEN
Van bevoegde zijde vernemen wij, dat
van 19 tot 24 December 1938 zijn aange
bracht 27.173 biggenmerken, tegenover
33.298 in de overeenkomstige periode van
het jaar 1937.
Van 1 Januari tot 24 December 1938 zijn
in totaal gemekt 2.326.622 biggen, en in
hetzelfde tijdvak van 1937 1.960.318.
STERFTE VAN MOND- EN
KLAUWZEER,
Het aantal sterfgevallen ten gevolge van
mond- en klauwzeer heeft in de week van
25 tot en met 31 December 1938 bedragen:
19 runderen, 47 kalveren en 24 varkens
en biggen.
Sedert de week 1926 September 1937
zijn in totaal aan mond- en klauwzeer be
zweken: 5884 runderen, 6502 kalveren,
4756 varkens en biggen, 386 schapen en
85 geiten.
DETECTIVE HOORSPEL VOOR DEN
K. R. O.-MICROFOON.
Te beginnen met Zondag 8 Januari, des
avonds om kwart over negen, en de vier
volgende Zondagen, wordt voor den K. R.
O.-microfoon opgevoerd een detective hoor
spelenreeks, onder den titel van „De. zaak
Bannema".
De opzet is door den auteur Tom Dee zoo
gekozen, dat de luisteraars, mede met be
hulp van documenten, berichten, brieven
enz., welke gedurende deze weken worden
afgedrukt in de Katholieke Radio Gids, als
amateur-detective kunnen uitmaken, wie
de dader is, en waarom.
Voor de beste oplossingen van deze luis
terwedstrijd zijn prijzen ter beschikking
gesteld.
De opvoering geschiedt onder leiding van
Henri Eerens, door leden van het Neder-
landsch tooneel, directeur Cor van der
Lugt Melsert
JOODSCHE VLUCHTELINGEN.
Commissie tot meer centrale beheersching
der problemen.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen,
heeft de minister van Buitenlandsche Za
ken een commissie ingesteld, waarin on
der zijn voorzitterschap, naast ambtena
ren van de departementen van Binnen-
landsche Zaken en Justitie, vertegenwoor
digers zitting hebben van de voornaamste
comité's, die zich op het terrein van het
vluchtelingenvraagstuk bewegen.
Het doel van de instelling van deze
commissie is een meer centrale beheer
sching van de vele problemen, welke zich
op dit terrein voordoen, en het bevorderen
van een doelmatige en economische werk
wijze.
NU OOK LAMSVLEESCH IN BLIK?
Mits niet te vet een bruikbaar product
Het departement van Economische Za
ken heeft, naar het „Handelsblad" ver-
Oftlcleële Crislspublicatles
SCHETSING VAN KALVEREN.
De aandacht der veehouders wordt nog
maals er op gevestigd, dat van 1 Februari
tot 1 April 1939 op de kalvertoewijzing
gen reservekalveren (dus dieren boven 100
K.G. zonder identiteitsbewijs) zullen mo
gen worden aangehouden.
Het is dus het belang der veehouders,
alle kalveren, welke in deze periode een
gewicht van 100 K.G. of meer bereiken zul
len, ten spoedigste en in ieder geval voor
1 Februari 1939 ter schetsing op te geven,
willen zij zich niet aan een vervolging
blootstellen. Zulks klemt te meer, omdat
tevens bepaald is, dat kalveren, welke in
genoemd tijdvak ter schetsing worden aan
geboden en tijdens de aangifte zwaarder
zijn dan 125 K.G., slechts geschetst kun
nen worden indien hiervoor een bedrag van
30 per kalf wordt gestort.
Het spreekt vanzelf, dat schetsing van
deze kalveren slechts kan schieden in min
dering van de toewijzing van kalveren voor
het jaar 1939 of de mond- en klauwzeertoe-
wijzing. 3902
's-Gravenhage, 6 Januari 1939.
STEUNVERGOEDING ERWTEN EN
VELDBOONEN.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale
maakt bekend, dat de steun vergoeding voor
erwten van den oogst 1938, gedenatureerd
in het tijdvak van 2 tot en met 7 Januari
1939, zal bedragen 1.45 per 100 K.G. voor
groene erwten, welke door handelaren zijn
gedenatureerd en voldoen aan het stan
daardmonster van kwaliteitsklasse C, en
0.95 per 100 K.G. voor voedererwten, wel
ke zijn gedenatureerd door telers, die deze
erwten zelf hebben geteeld.
De steunvergoeding voor veldboonen van
den oogst 1938, welke in genoemd tijdvak
door telers of handelaren zijn gedenatu
reerd en voldoen aan de kwaliteitseischen
zal 2.60 per 100 K.G. bedragen.
's-Gravenhage, 6 Januari 1939.
nam, belangstelling voor de mogelijkheid
om van eventueel uit de markt te nemen
schapen een bruikbaar blikvleesch-pro-
duct te maken, geschikt voor distributie
aan werkloozen en behoeftigen. Proeven,
genomen op verzoek van het Texelsche
Schapenstamboek, hebben bereids aange
toond, dat mits niet te vet een uit
stekend product kan worden verkregen.
Voor het uit de markt nemen en ver
werken van 10 pet. van het aantal daar
voor in aanmerking komende dieren zou,
na aftrek der opbrengst van het blik-
vleesch, een bedrag noodig zijn van onge
veer 90.000.—.
STRIJD OM DE KAAS IN BELGIë.
Critiek op minister van Landbouw.
De Brusselsche correspondent van de
„Maasbode" schrijft: In België wordt mo
menteel de landbouw op groote schaal
door de regeering beschermd, op tè groo
te schaal zelfs, want de levensduurte stijgt
hierdoor met den dag. Voor één kilo boter,
bijv. betaalt men 30 frs., omdat niet vol
doende hoeveelheden buitenlandsche boter
op de markt mogen worden gebracht.
Dit is één voorbeeld uit de vele.
Ook op het gebied van kaas wordt een
protectie aan den dag gelegd, die gewoon
weg onbegrijpelijk is. Dit wordt o.m. ook
geconstateerd door de R.K. „Libre Bel-
gique", die o.a. schrijft, dat de huidige mi
nister van landbouw en economische za
ken iemand is die vandaag niet goed meer
weet, wat hij gisteren heeft gedaan en die
de spreuk schijnt te willen toepassen van
„opbouwen en afbreken, geeft altijd
werk".
Op het gebied der kaaspolitiek, consta
teert het blad, is hij drie maal van ge
dachten veranderd. Op 18 Augustus van
het vorig jaar werd de import van harde
en van halfharde kaas aan een invoerver
gunning onderworpen. Op 22 September
werd deze maatregel opgeschort en op 23
December werd hij weer van kracht. Het
is onmogelijk, aldus de „Libre Belgique",
met dergelijke grillen een ernstige econo
mische politiek te voeren.
En het blad gaat voort: „In België is de
huidige cóntingenteering van de kaas hee-
lemaal niet gewettigd. In België wordt
geen harde kaas gefabriceerd. Er kan dus
geen sprake zijn van het beschermen van
een nationale nijverheid. Het rantsoenee
ren en het exploiteeren der kaasverbrui
kers is door geen enkel Belgisch belang ge
wettigd. Eenigen tijd geleden heeft men
wel gesproken van het in 't leven roepen
van een kaasnijverheid in België, maar dat
wettigt momenteel nog niet het afkondigen
van invoervergunningen voor de kaas".
Het blad protesteert vervolgens nog te
gen een voornemen der regeering, waar
door de gecontingenteerde kaasexport in
een soort monopolie aan enkele groote im
porteurs zou worden toevertrouwd. Hier
door zouden de prijzen nóg méér worden
opgedreven en eens temeer zou wéér de
verbruiker geëxploiteerd worden.
De „Libre Belgique" beweert, dat de mi
nister van landbouw de parlementaire va-
cantie heeft afgewacht om zijn hooger be
doelden maatregel te treffen, uit vrees, dat
er onmiddellijk tegen zou geïnterpelleerd
worden en het blad dringt er op aan, dat
onmiddellijk na het reces een interpellatie
over deze kwestie zou gehouden worden.
MONOPOLIEHEFFING OP VERSCHE
APPELEN.
Met Ingang van 1 Februari verlaagd.
Met ingang van 1 Februari zal de mono
polieheffing op versche appelen worden
verlaagd van 4 tot 2 cent per K.G. bruto.
Deze verlaagde heffing blijft van kracht
tot 1 Juli en zal beperkt zijn tot bepaalde
hoeveelheden uit de landen van herkomst
Aangezien de appelenvoorraad hier te
lande gering is, is voor dit seizoen de hoe
veelheid versche appelen, die uit de Ver-
eenigde Staten van Amerika tegen de
verlaagde monopolieheffing kan worden
ingevoerd, nader vastgesteld op 20.000 ton.
Ir. H. W. SEBBELEE t
ïn den nacht van Vrijdag is te St. Moritz
in Zwitserland, waar hij voor herstel van
gezondheid verbleef, overleden ir. H. W.
Sebbelee, directeur van de Geldersche
Tramweg Maatschappij en voorzitter van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Arnhem en omstreken.
Ir. Sebbelee, die lijdende was aan
ischias, was kort geleden met zijn familie
naar St. Moritz vertrokken. Toen hij gis
teren wederom een aanval kreeg en de
behandelende geneesheer een inspuiting
toediende, sliep ir. Sebbelee kalm in om
niet meer te ontwaken.
Hij bereikte den leeftijd van 56 jaren.
De winterwerkloosheid
in de
Bloembollenteelt
Sassenheim, 5 Januari.
Onder bovenstaanden titel las ik in uw
blad van Woensdag j.l. een beschouwing
over dit onderwerp. Na aandachtig lezen en
nog eens gelezen te hebben, wreef ik mijn
oogen eens uit en keek op de scheurkalen
der, of het al 1 April was. Het stuk we
melt van onjuistheden, waarvan sómmi
gen nog wel vetgedrukt zijn, zoodat het
haast hopeloos lijkt, aan weerlegging ervan
te beginnen. Toch wil ik trachten er een
paar onder de loupe te nemen.
Vetgedrukt staat er: „Het bloembollen-
bedrijf, waarvan men een seizoenbedrijf
heeft gemaakt, is uit den aard der zaak
geen seizoenarbeid enz."
M. de R., als u nu weet, dat het werk
in een normale kweekerij van Hyacinthen,
Tulpen en Narcissen ongeveer 1 Maart be
gint en uiterlijk 1 Dec. afgeloopen is, dan
zult u het wel met mij eens zijn, dat, als
dit geen seizoenbedrijg is, wat is het dan
wel. Het werk, dat tusschen 1 Dec. en 1
Maart kan en moet gebeuren, is niet de
moeite waard en heeft op het werkloozen-
cijfer bijna geen invloed. De schrijver zelf
zegt in zijn voorstel tot fondsvorming: In
den zomer, wanneer de normale werkgele
genheid in het bedrijf aanwezig is, dus van
ongeveer 15 Mei tot 15 Nov., enz., enz. Dus
toch seizoenbedrijf?
En over wat de schrijver maakt over
uitbreiding van cultuurgronden, wil ik u
even doen opmerken, dat, dank zij sanee
ring en teeltregeling, uitbreiding van de
cultuur niet mogelijk is, ja, zelfs ernstige
mannen spreken over een verdere inkrim
ping van de teelt van late Tulpen en Hya
cinthen. Het eenige, wat door grondverbe
tering bereikt wordt, is verplaatsing van
de cultuur van de minder goede gronden
naar de verbeterde gronden, maar geen
uitbreiding der cultuur, en dus ook geen
meerdere werkgelegenheid.
Het moge jammer zijn, dat het zoo is,
maar het is niet anders. Ook zegt de schrij
ver: „Wanneer men de streek eens bekijkt
tegenwoordig enz."
Ja, M. de Red., als men de bollenstreek
aan den buitenkant bekijkt, ziet het er nog
niet zoo onaardig uit, maar dan herinner ik
me altijd, dat ik als kleine jongen voor de
eerste maal door Den Haag wandelde en
allemaal menschen zag met hun Zondag-
sche pak aan en allemaal mooie hooge hui
zen. Toen dacht ik ook, dat in Den Haag
alleen maar rijke menschen woonden. Ge
lukkig schrijven kleine jongens geen arti
kelen in de krant.
Vetgedrukt staat ook:- „Is het wel de
uiterste noodzaak geweest om zooveel vas
te arbeiders in het bloembollenbedrijf los
te maken?"
M. de Red., als antwoord hierop slechts
dit: Tientallen van oude en soliede firma's
hebben in de afgeloopen 10 jaren in zoo
danige financieele moeilijkheden verkeerd,
dat zij óf van het tooneel verdwenen zijn,
óf zoodanig gereorganiseerd zijn, dat hun
geldschieters en leveranciers er nog pijn in
den buik van hebben. Geen enkele insider
in het bloembollenvak zal het in zijn hoofd
halen bovengenoemde vraag te stellen.
Ten slotte nog dit: Waarom waren vroe
ger zooveel vaste arbeiders aan het bedrijf
verbonden? Niet, M. de R., omdat zij noo
dig waren, maar wel omdat onze voor
ouders werkelijk sociaal voelden; het loon
was met nu vergeleken zeer laag en in
den winter gedaan geven beteekende, hen
aan den honger prijsgeven. Bovendien kon
den zij het doen: het buitenland legde onze
export geen enkele hinderpaal in den weg
in den vorm van cóntingenteering, invoer
verboden of hooge invoerrechten, in één
woord het vak was loonend en daarom
breng ik van deze plaats groote hulde
aan die patroons, die thans onder zoo moei
lijke omstandigheden nog arbeiders de
winter door houden, want, M. de R., dat
moge voor 10 pet. eigenbelang zijn, het is
voor 90 pet. edele naastenliefde.
En wat nu fondsvorming betreft, nog
even dit. De werkloosheid in de Bloembol
lenstreek (Sassenheim, Lisse, Hillegom)
heeft voornamelijk twee oorzaken. Ten
eerste de hinderpalen door het buitenland
aan de export toegebracht en ten tweede
de groote toeloop van arbeiders uit de land
bouwstreken van ons land naar de Bloem
bollenstreek, die immers zooveel aantrek
kelijks schijnt te hebben. Welnu, vorm een
fonds, zooals voorgesteld en de Bloembol
lenstreek heeft weer een aantrekkelijkheid
meer, de toeloop van arbeiders naar de
streek neemt nog meer toe, arbeiderswonin
gen, die leeg komen en waarvoor nu dik
wijls 20 tot 50 gegadigden zijn, zijn voor
de inwoners uit de streek bijna niet meer
te krijgen met alle gevolgen van dien, enz.
Mijnheer de Redacteur, ik dank u voor
de mij verleende plaatsruimte,
Hoogachtend,
X
Het bovenstaande ingezonden stuk werd
door ons (Redactie) ingezonden aan den
schrijver van het artikel, die de volgende
kantteekeningen maakte.
Lisse, 6 Januari.
Naar aanleiding van het ingezonden stuk
van den heer X, merk ik het volgende op:
De heer X geeft toe, dat vóór de sanee
ring het bloembollenbedrijf geen seizoen
bedrijf was. Toen werd 80 pet van de werk
nemers voor vast aangenomen, niet omdat
men zoo sociaal voelde en medeleefde met
de werknemers, neen vond zijn oorzaak
hierin, dat er gebrek aan werkkrachten
was, en men gedurende de zomermaan
den arbeidsloonen moest betalen van ƒ40
a 50-per week, terwijl het contractloon
ƒ26 was.
Dat gedurende dé wintermaanden er geen
werk in de bloembollenstreek zou zijn,
ieder, die verder ziet, oordeelt daar anders
over. Het tegendeel wordt wel bewezen
door de meer sociaal voelende werkgevers.
Deze werkgevers verschaffen wel werk in
hun eigen bedrijven, en moeten bovendien
in de kosten bijdragen van de werkloos
heid.
Met grondverbetering wordt bereikt uit
breiding der cultures in de bloembollen
streek. Ieder kan met eigen oogen aan
schouwen, dat steeds meer land in gebruik
genomen wordt voor de bloembollenbedrij-
ven.
Dat oude bedrijven verdwenen zijn, kan
niet geweten worden aan het in vast dienst
verband houden van arbeiders.
Ook n u is werkloos zijn gebrek lijden
en het kan niet anders of door de werk
loosheid wordt het moreele peil niet ver
hoogd.
Daarom X, elke mogelijkheid is waard
bezien te worden om dit moeilijke vraag
stuk op te lossen. Met afbrekende critiek
wordt niets bereikt. Aan u de eer iets be
ters in de plaats te stellen.
U, M. de'R., dankend voor de verleend®
plaatsruimte,
Met hoogachting,
Rb.
DE EGYPTISCHE PYRAMIDEN.
0
De pyramïden van Egypte, welke reeds
veertig eeuwen tellen, zullen ongetwijfeld
nog wel vierduizend jaar bestaan, en zelfs
weinig veranderd (behalve dat het zand der
woestijn steeds hooger tegen hen opstijgt)
voor een nieuwe wereld verschijnen. Wat
ook de oorspronkelijke bedoeling van deze
reuze gevaarten geweest is zeker is het, dat
zij als de Koninklijke grafsteden van de
Pharao's kunnen worden beschouwd, hoe
wel de gezamenlijke pyramiden van Drag-
schar tot Saccarah en Memphis op een klei
ne oppervlakte bij elkaar staan en nergens
anders gevonden worden; terwijl de ko
ningsgraven in de andere gedeelte van
Egypte in de rotsgebergten zijn uitgehold.
De 49 pyramiden welke wij kennen en ge
woonlijk in vijf groepen worden verdeeld,
zijn tamelijk aan elkaar gelijk en verschil
len alleen maar in omvang en hoogte. Op
een langwerpig grondvlag verheft zich een
spits toeloopende steenmassa, waarvan de
vier zijden naar de windstreken zijn ge
keerd. De beroemdste van de vijf groepen
is die van Dichischeh, niet ver van Nem-
phis. Deze groep bevat de pyramiden van
Cheops en Chephren. In deze pyramiden
bevinden zich vertikale, horizontale en dia
gonale gangen, waarvan sommige nauw en
andere ruim en gewelfd zijn. Deze gangen
leiden naar kamers, gewelven, bronnen,
grafholen met sarpophagen en allerlei va
zen. De ingangen tot da binnenste openin
gen en galerijen zijn buiten zorgvuldig ver
borgen, zoodat deze eerst gezocht en met
groote inspanning opengebroken moesten
worden. De toegangen tot de grafsteden bij
Thebe waren steeds zorgvuldig gesloten.
Westelijk van den Nijl, in de vlakte, welke
door het Arabische gebergte wordt be
grensd, ligt de Nekropolis (de stad der doo-
den) van Thebe. Langs den voet van het
gebergte vind men tallooze grafspelonken,
versierd met hieroglyphen, beeldhouw- en
schilderwerk, wat getuigt van de Egypti
sche kunst en nijverheid. Deze graven zijn
van de aanzienlijken en rijken; in de vlakte
vindt men de graven van de meer gewon®
menschen. De merkwaardigste gedenktee-
kens leveren de graven der koningen in het
dal Biban-el-Moluk, welke 1700 jaar vóór
Christus door de Egyptenaren werden aan
gelegd. Deze gedenkteekens zijn door de
Perzen onder Cambyses verwoest. Alle ga
lerijen, gangen en kamers leidden in den
regel naar de hoofdzaal, waarin in het mid-
der de granieten of bazalt-steenen sarco-
phaag stond. Hier lag de koninklijke mum
mie als een pop in fijne stof gewonden; het
gelaat en de handen met goud overtrokken
in een twee, soms drievoudige doodkist, met
schilderwerk versierd. Alle muren der zaal,
benevens de zoldering bevatten gekleurd
beeldhouwwerk, hieroglyphische opschrif
ten, de namen der koningen, een tafereel
van de begrafenisplechtigheden, van hefc
bezoek der ziel bij de voorname godheden,
en de inleiding van de ziel in de Amenti,
een soort hel of onderwereld bij de Egyp
tenaren.