Wilt U Iets weten? DE LEÏCSCHE COURANT VIERPE BLAD - PAG. 16 NIEUWS UIT AFRIKA ANDERHALF JAAR OORLOG IN HET VERRE veel grooter dan het vorig jaar, maar er zyn nu 18.568 katechumen tegenover 4.100 in het jaar tevoren. Yishien had de faam, de „niet te bekeeren stad" te zijn; er leef de één enkele christelijke familie, die van elders gekomen was. Maar met Kerstmis hebben nu 35 volwassenen het H. Doopsel ontvangen. Te Tsinanfu zijn nu 7J00 ka techumen, tweemaal zooveel als het vorig jaar, er werden 5.044 doopsels toegediend, waarvan 1360 aan volwassenen en aan 522 volwassenen in levensgevaar, en aan 2196 kinderen. Deze getallen waren voor het vo rig jaar resp. 589, 541 en 937. Te Hung- klalow heeft een geheel college van zie kenverpleegsters het H. Geloof aanvaard. Te Yenchowfu ontvingen de Missionarissen 60 000 aanvragen om gedoopt te worden. Bij gebrek aan katechisten konden bij niet onderwezen worden. Aan een missionaris, die in het Vicariaat Yenchowfu veertig ka pellen te bedienen heeft, vroegen 20.000 personen om het H. Doopsel. Te Pengu werden op Hemelsv/aartsdag 60 vluchtelin gen geloopt. Ten Hankow werd vóór Juni 1938 aan 98 soldaten en 530 zieken in de hospitalen het H. Doopsel toegediend. Te Wuchang werden 175 vluchtelingen ge doopt. Te Sjanghai werden 15.000 doopsels toegediend in de buitenlandsche concessies, in de eerste zes- maanden van den oorlog gemiddeld 80 per dag. En dit zijn nog niet alle doopsels in Shanghai; er zijn er nog veel meer, die nie geregistreerd zijn. In de militaire hospitalen van Shanghai wer den 1311 soldaten gedoopt. Velen hunner zijn na hun genezing teruggekeerd en hun pastoors hebben vele goede berichten ge zonden over hun volharding in het H. Ge loof. In het college van Zi-Ka- Wei bevin den zich onder de vluchtelingen 600 kate- chumenen, waarvan 120 het H. Doopsel hebben ontvangen. Deze feiten toonen de dankbaarheid van het volk tegenover de offermoed der pries ters. Verschillende malen hebben de katho lieken de algemeene aandacht op zich ge vestigd. Te Sjanghai heeft Pater Jacquinot S.J. 200.000 vluchtelingen in de Chineezen- stad gered; te Sinfeng wist de Missiona ris de stad voor plundering en brandstich ting te behoeden; dana zij de tusschen- komst van een tachtigjarigen pater Fran ciscaan werd Tsianfu niet verwoest.... De Zusters van Maryknoll kunnen hun hos pitaal in Shanghai veilig verlaten om het stoffelijk overschot van 600 slachtoffers der luchtbombardementen ter aarde te bestellen. Missionarissen zorgen voor de vluchtelingen, voor levensmiddelen, voor verband en medische hulp. Van alle zijden „Uit het oog, uit het hart" is een veel misbruikt spreekwoord. Ik heb Leiden en de Leidenaars nog nergens kunnen ont dekken op of tusschen de Oegandeesche heuvelen, maar toch ben ik u niet vergeten. Do motorfiets staat te trappelen als een on gedurig paard om my naar m'n eerste zieke te brengen. En dat zal niet lang meer duren, want ik ken de taal nu voldoende om biecht te hooren. En als-de motorfiets «lleen niet voldoende is om mij aan u te doen denken, dan zijn daar nog de gra- mophoonplaten, die haar welluidende klan ken door de maanverlichte Afrikaansche avond doen klinken. Tegen den tijd, dat deze brief in Hol land is, zal er van het oude jaar niet veel meer over zijn, en daarom maak ik van deze gelegenheid dankbaar gebruik om u een in alle opzichten Zalig Nieuwjaar te wenschen. Voordat ik u iets over de gebruiken van ons volkje ga vertellen, zal ik u eerst een aoort van plaatsbepaling geven Onze missiestatie, Nkokonjeru, (dat be- teekent, de witte lien) ligt ongeveer 15 K.M. ten Noorden van het Victoria-meer, op ongeveer een halve graad Noorder breedte. Onze parochie is tamelyk uitge strekt. Naar het Westen is de verste paro chiaan ongeveer 30 K.M. van ons verwij derd. In de andere richtingen is de afstand niet zoo groot. Oeganda is geen kolonie in de strikte be- teekenis. Het land wordt bestuurd door een inlandschen koning en zijn ministers. Maar de Engelsche regeering, die een protecto raat over Oeganda uitoefent, is vertegen woordigd door een gouverneur en een heel leger van hoogere en lagere ambtenaren. Een van de eigenaardigheden, die on middellijk opvallen, is de manier om iemand te begroeten. In Holland is het weer met zyn bijna eindelooze verschei denheid, een geschikt onderwerp om een gesprek te beginnen. „Koud, guur, winde rig, regenachtig, warmpjes," enz. In Oeganda kun je nooit met het weer begin nen. Als je voor den middag een gesprek met iemand wilt beginnen, vraag je eerst: „Hoe heb je den nacht doorgebracht". Het antwoord is altijd: „Goed". Misschien heeft de aangesprokene driemaal zijn slaapmat moeten verschuiven, omdat de regen op zyn neus druppelde, misschien hebben de muizen met zijn groote teen gespeeld, maar hy heeft de nacht 'goed doorgebracht. Nu is het zyn beurt om mij dezelfde vraag te stellen, waarop weer hetzelfde antwoord volgt: „Goed". De volgende vraag is: „Is er nog nieuws bij u". En het verwachtte antwoord is altijd: „Alles is in orde". Waarop weer dezelfde vraag van zyn kant, en hetzelfde antwoord van mijn kant volgt. Daarna vereischt de begroeting een twee, di.'emaal herhaald neus- of keelge luid, dat alleen het gebruik leeren kan, des- gewenscht nog eens onderbroken door: „Hoe maak je het toch" en dan kan het eigenlijke gesprek beginnen, waaruit soms blijkt, dat niet alles in orde is, of soms ook, dat alle« niet in orde is. Na twaalf uur verandert het eerste ge deelte van de begroeting. De negers in Oeganda eten 's morgens niet, en daarom vraag je na twaalf uur, of hij goed gevast heeft. U ziet, er wordt hier heel wat gevraagd om een praatje tc beginnen. En het gekste OOSTEN ALS DE MISSIE BALANS OPMAAKT. „Wij willen die godsdienst leeren kennen, die zoo goed is voor ongelukkigen". De „Agentia Fides", het officieele Missie-instituut te Rome, heeft met materiaal van vele zijden een zoo nauwkeurig mogelijke balans opge maakt van de verliezen voor de Katholieke Missie ten gevolge van het conflict in het Verre Oosten, dat nu reeds anderhalf jaar duurt. Het verslag van deze droeve ba lans laten wij hier onevrkort vol gen: Na anderhalf jaar oorlog in het Verre Oosten zijn nog geen teekenen van ont spanning merkbaar. Wat de Missiën be treft, lijkt het moeilijk om een nauwkeuri ge balans der verliezen op te maken. Tal rijk zijn de ruines, veroorzaakt door den oorlog, die zich uitstrekt van het Noorden to+ het Zuiden, en van het Oosten tot het Westen. Kerken, kapellen, scholen en sta ties werden verwoest. Het opbouwwerk van tientallen jaren ligt in puin. Het aantal oorlogsslachtoffers onder de Missionarissen, vanaf het begin der vijan digheden, is gestegen tot 22 dooden: te Chentingfu (Hopei) Mgr. Schraven, de pa ters Charny, Bertrand, Ceska, Wouters en de broeders Geerts en Prinz, allen Laza risten, pater Robial, Trappist en pater Bis- kowitzs; te Shansi pater Balderi, Franciscaan, ge storven tengevolge van een ontploffing; te Shansi pater Civaglia, Franciscaan, vermoord; te Hopeh werd Pater Sontag S.J. ver moord; te Shantoen werd pater Fouré, Francis caan, vermoord door de Japanneezen; dè paters Padberg O.F.M., Gartner S.V.D. er. Sun S. V. D. werden gedood door on geregelde Chineesche troepen; .te Kinagsu werden de wereldgeestelijken Ou en Kien door de Japanneezen gefusil leerd; te Kwangsi kwam pater Martin van de Vreemde Missiën van Parijs bij een lucht bombardement om het leven; te Anhwei werd pater Soria S.J. door een granaat doodelijk getroffen; te Suiyuvan werd pater Donovan M.M. het slachtoffer der bandieten en te Hupei pater Leonardelli O.F.M. door communis ten vermoord. Doch ondanks de materieele schade steeds grooter wordt, en verschillende Mis sionarissen hun bloed moeten geven voor hun ambt, gaat de Kerk gestadig vooruit. In de verwarring hebben de intellectueelen in het geloof een houvast gevonden, en de eenvoudigen van hart en geest hebben de christelijke liefde gevonden. Tal van arme vluchtelingen zeiden tot de Missionaris sen: „Wij willen die godsdienst leeren ken nen, die zoo goed voor ongelukkigen is." Te Shienshien is het aantal gedoopten niet van het geval is, als het eigenlijke praatje begint, ben ik uitgepraat. Maar langzamerhand begint daar ver andering in te komen, en ik begin al een woordje mee te spreken, hoewel het nog wel een poosje zal duren, voordat ik kan redeneeren als een Oegandees. Tot zoover voor vandaag. Een volgende keer hoop ik u weer iets anders te ver tellen. C. JUFFERMANS, C. Mission Nkokonjer Lugazi P. O. Uganda, Br. E. Afrika. Een afbeelding van het 5 X 3 meter groote wandtapijt, dat door van het Prinselijk Paleis te Soestdijk werd ontworpen. Het werd Het tapijt is een geschenk van de bevolking der West-Indische mevr. Hildegard BromFischer voor de nieuwe eetzaal in handborduurwerk op damastzijden stof uitgevoerd, eilanden ter gelegenheid van het Prinselijk huwelijk. komen dankbetuigingen en felicitaties bin nen, zelfs van protestanten en Mohamme danen. Te Sjanghai en Shantoeng werd al le verdeeldheid vergeten en alle Christenen werkten mede aan de liefdadigheid. Mgr. Gubbels O.F.M.Apostolisch Vica ris van Ichang, schrijft: „De degelijkheid en de kalmte der Katholieke Actie temid den van die opgewonden zee van het hui dige China schijnt groote indruk te ma ken op de bevolking; het is een kracht, die bewonderd wordt; en daar deze actie ge heel is ingesteld op het moreele, inteliec- tueele en lichamelijke welzijn van het volk, is zij zeer vruchtbaar voor ons." De leider der Chineesche regeering, Tsjang-Kai-Sjek en zijn echtgenoote, heb ben meermalen het prijzenswaardig karak ter van de samenwerking tusschen mis sionarissen en geloovigen onderlijnd. Me vrouw Tsjang zeide: „Overal waar men hun hulp heeft inge roepen hebben de missionarissen vol toe wijding gewerkt, zonder zichzelf te spa ren. Zij die u in het verleden becritiseer- den, moeten nu uw werk erkennen. Door uw arbeid en de bezielende geest hebt gij begrijpelijk gemaakt, wat waar christen dom is." En de Chineesche leider zelf verklaarde: „De Chineesche Katholieken, verspreid over geheel China, geleid door u, groote Aartsbisschop Zanin, hebben sinds gerui- men tijd werken van liefdadigheid en op voeding verricht. In het verleden was dit reeds veel.... En nu laat gij bidden voor de dooden van den oorlog. Welk een lief de en barmhartigheid! Met eerbied open ik het hart voor myn dankbetuigingen, die ik u aanbied in naam van de leiders, van de soldaten en van het volk der Chineesche Republiek." In de groote opwinding, die door den oor log veroorzaakt werd, hebben 15 tot 20 mil- lioen Chineezen ontdekt, wat het Christen dom zeggen wiL Engelsch economisch optimisme voor 1939 De dezer dagen in de Engelsche ■bladen verschenen economische overzichten over 1938 stemmen in het algemeen overeen, dat het af- geloopen jaar geenszins aan de ge stelde verwachtingen voldaan heeft. Ten aanzien van het jaar 1939 is men echter zeer veel opti mistischer, dan aan het einde van 1937 het geval was Wel is waar wordt algemeen het voorbehoud gemaakt, dat alle overwegingen in zooverre weinig gefundeerd zijn, dat de politieke ontwikkeling zich op geen enkele wijze laat overzien. Indien men echter deze onbekende factor buiten beschouwing laat, gelooft men op een flink herstel niet slechts van het Engelsche economische leven, maar van den geheeien wereldhandel te kunnen rekenen. Daarby moet in de eerste plaats het feit een rol spelen, dat men een jaar geleden na een krachtig herstel plotseling een in zinking beleefde, die buiten de grenzen van een normale reactie scheen uit te gaan. en veelal de vrees verwekte, dat men een nieuwe zware crisis tegemoet ging. Deze economische inzinking is ongetwijfeld, naar reeds de ontwikkeling van de arbeidsmarkt aantoont, ernstig geweest, maar het bleek toch mogelijk te zijn haar te remmen, voor het tot een zware depressie kwam. Dit is hoofdzakelijk te danken aan twee factoren, waarvan men aanneemt, dat hun werking in de toekomst nog zal toenemen. De Engelsche bewapening heeft duide lijk als rem ten aanzien van de daling der conjunctuur gewerkt. Hoewel ook het aan tal der direct door haar beïnvloedde in dustrieën betrekkelijk klein is, waren de stimuleerende krachten toch groot genoeg om tenminste een deel van de gevolgen der inzinking onschadelijk te maken. Daar men er op rekenen kan, dat de bewape ning in dit jaar nog sterker zal worden be dreven, hoopt men dus, dat van deze zijde een nog sterkeren steun voor de economi sche activiteit zal worden geboden. De Amerikaansche factor. De andere groote hoop is gebaseerd op de verbetering der conjunctuur in Amerika, die thans ook voor het Engelsche econo mische leven van grootere beteekenis is, wyl het op 1 Januari in werking getreden Anglo-Amerikaansche handelsverdrag in zyn practische resultaten sterk van de ont wikkeling der Amerikaansche koopkracht afhangt. Terwijl Engeland ook onder on gunstige economische voorwaarden steeds een aanzienlyke behoefte aan de door de U.S.A. te leveren agrarische producten zal hebben, zal de omvang van de door naar Amerika uit te voeren industrie-producten sterk van de daar heerschende economische situatie moeten afhangen. Het schijnt ech ter in verschillende Amerikaansche voorbeschouwingen voor het jaar 1939 wordt daarop gewezen dat het Ame rikaansche herstel nog langen tijd zal aan houden. Maar nog belangrijker dan de di recte invloeden op den Engelschen uitvoer is de algemeene uitwerking op den prijs der grondstoffen. Men meent, dat de tech nische voorwaarden voor een geleidelijke stijging der prijzen bijzonder gunstig zijn. Indien daardoor de koopkracht der lan den, die grondstoffen leveren, verbeterd wordt, zijn de voorwaarden voor een op leving in den wereldhandel gegeven, in dien tenminste de politieke toestand een dergelijke ontwikkeling niet tegenwerkt. Steun aan den uitvoer. Een verdere reden voor een grooter ver trouwen is de verwachting, dat de Engel sche regeering bereid zou zijn, maatregelen te nemen om den uitvoer te helpen, indien zich geenregeling over een maratovereen- komst tusschen de belanghebbende landen zou laten vinden. Hoewel men geenszins de practische uitwerking van een derge lijke hulp overschat, beteekent de houding van de regeeringsinstanties tegenover het vraagstuk der bevordering van den uitvoer toch een vooruitgang, want vroeger be perkten de maatregelen van den staat zich slechts tot de binnenlandsche markt. Men is er in ieder geval van overtuigd, dat daardoor tenminste een daling van den uit voer vermeden kan worden. Vraag: Omtrent kruisjassen, a en b spelen, a is aan slag, b houdt zich uit. C en d. spelen en hebben ook genoeg punten maar houden zich niet uit. Wie is nu winnaar? Antwoord: Wij vermoeden, dat het de bedoeling is, dat a en b maat zijn. Is dat zoo, dan zou a in dit geval zich uit moeten houden en niet b, maar die fout is zoo ge ring, dat ze over het algemeen over het hoofd wordt gezien en dan zijn a en b win naar. Vraag: a. Men heeft bij oud-Pandoeren of Jassen 4 Azen, en daarbij 1 vierde van een Aas. Mag ik nu weer een Aas gebruiken om een vierde te roemen, zoodat ik dan 150 roem heb? b. Als by oud-Pandoeren, de roem wordt afgekeurd, door een hoogeren roem en men verliest, moet men dan voor 160 spelen ook in de pot betalen. An t word: a. In dit geval hebt u 150 punten, omreden de vierde ook geldig is. b. Ja, men is aansprakelijk voor het volle bedrag. V r a a g: J. C. v. d. B. te S. inzake uit stel van militairen dienst. Antwoord: Uw zoon zal 11 maanden moeten dienen. U kunt probeeren, voor hem nog eens uitstel te krijgen op grond van persoonlijke onmisbaarheid. Wend U dan tot den burgemeester van uw woon plaats. Vraag omtrent een schrijven aan Prin ses Juliana of prins Bernhard. Antwoord: Een schrijven aan de Prinses of den Prins is volkomen geoor loofd. U kunt adresseeren aan het paleis te Soestdijk. Te Grave is aan het 15de regiment infanterie een geschenk van de burgery aangeboden, bestaande uit een drietal z.g. diepe trommen. Na de aanbieding brengt de commandant, luitenant-kolonel L. A. C. de Bock (rechts op den voorgrond) een drie werf hoera uit op H. M. de Koningin.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 16