Het geluk ligt in de sneeuw .«L„ - -w»; DE „REIGER" OP SCHIPHOL TERUG FEUILLETON Een Wintersportroman van PETER KRAYENBüHL. (Nadruk verboden). Je schijnt ze niet allemaal bij elkaar te hebben.... Of ben je alleen maar ja- loersch? Jaloersch? Ja, dat klopt. Maar m'n verstand laat niets te wenschen over. Wat ik zeg, is volkomen juist. Anderen wer ken voor jou. Jij laat hen door jouw geld voor je werken, of dacht je misschien, dat het geld rente geeft, zooals een cactus ste kels? Ten slotte is daar niets tegen in te brengen. Het verwondert met alleen maar, dat jou, juist jou dat bevrediging schenkt. Dat anderen voor je werken en jij van de rente leeft, is ongetwijfeld een bewijs van voornaamheid.Maar vanzelfsprekend is het allerminst! Ziezoo en nu mag je me er uitgooien. Dieter is klaar met zijn les. Als je rooken wiltDaar aan dien balk hangen pijpen. En hier is tabak Petra laat niet merken hoe Dieter's woorden juist nu bijzonderen indruk op haar hebben gemaakt. Zij slaat een paar eieren stuk op den rand van een pan met spek. Dank je, ik heb m'n eigen gereed schap, zegt Dieter, terwijl hij uit een rug zak een doorgerookte houten pijp en een ta bakszak opdiept. Een oogenblik heerscht een wat pijn lijk zwijgen, zwaar als de rookwolken uit Dieter's pijp. Hij zelf staat aan het ven ster, dat op de Rothornal uitziet. De zon daalt lager aan den wolkenloozen hemel en zet de top in een purperend gloed. De Annenfluh hult zich in een nevelsluier; diep onder hem ligt het bosch, zwart en somber. Ik moet naar Kaiserhof om mij te melden en m'n kwartier te betrekken. Daar kan Bollmann voor zorgen. Met dien gekwetsten schouder is 't beter, dat je hier blijft tot morgen.... Petra vindt ergens een gekreukt stuk pakpapier. Zij strijkt het glad en met een groot timmermanspotlood schrijft zij er de volgende boodschap op: „Ik heb den skileeraar gevonden. Hij be vindt zich, licht gewond, in mijn hut. Mor gen vroeg komt hij beneden. Petra1'. Is dat niet wat onvoorzichtig....? waagt Dieter op te merken. HoezooIs meneer misschien bang voor z'n reputatie? Niet zoozeer voor de mijne dan weL... Nou dan. Wees dus zoo vriendelijk je aan de regels van het huis te onderwer pen en zwijg. Hierboven wordt namelijk veelal gezwegenbeslist Petra. Daarna vouwt ze het papier op, steekt het den St. Bernhard tusschen den hals band en stuurt het dier met een kort beveJ naar Hotel Kaiserhof in het dal.,.. Daar stuit de wel'«ekende. zij het ook zeldzame bode reeds bij de deur op me neer Hohrain, die het epistel eenigszins verlegen doorgeeft naar' de tafel van ba ron Girsholm. Alle pogingen van de geestdriftige gas ten om den dappeien Bollmann tot na derbij komen en zelfs tot blijven te bewe gen, worden door deze brommend afgesla gen; onverwijld aanvaardt hij den terug tocht. Petra en Dieter eten tezamen uit één pan; hij bemerkt niet, dat het grootste deel van de eieren met spek in zijn hon gerige maag verdwijnt. Waar kom je eigenlijk vandaan? En hoe raakt je daarboven op de Blaue Wand verzeild? De weg van het station loopt toch om de Antonshoogte? vraagt Petra, ter wijl ze thee zet. Van Berlijn, zegt Dieter tusschen twee happen door. Maar m'n kaartje was maar geldig tot Ulrr-stedt. Vandaar ben ik ge deeltelijk te voet, deels op ski's verder ge trokken. Waarom heb je geen voorschot ge vraagd, als je zoo krap in 't geld zat? Dat doe ik uit principe niet. Goed zoo, ik zou 't ook piet doen. Wederom zwijgen zij beiden, maar an ders dan voorheen. Woon je in Berlijn? -=■ Mijn moeder woont er. Waarom? - - Omdat je daar zoo alleen bent. Goed zoo. Ben jij graag alleen? Altijd dan, als ik geen beter gezel schap weet. Een mensch is nooit alleen, als hij maar goed is.... mompelt Petra meer voor zichzelf. Zij heeft het gevoel alsof zij aan den oever van een rivier zit en de eene kiezelsteen na de andere in het voor bij strooinende water werpt, terwij! zij tracht te doorgronden wat dit in de diepte op den bodem verbergt. Dit hier is m'n moeder.... Over mijn moeder praat ik niet..., Goed zoo. Dieter denkt: daar zitten we nu als twee kleine kinderen en ik moet me laten uit- hooren. Petra zit op een voetenbankje bij de haard met haar rug naar Dieter en staart in den laaienden gloed. Op een plank in den hoek brandt een kleine petroleum lamp met een blikken reflector. Door de kleine ruiten glinsteren de sterren in het duister van den midwinternacht. Het is nieuwe maan. Is je vader dood? Dieter zwijgt. Zijn blik is op Petra's rug gevestigd. Ze is te vertrouwen, denkt hij. Nochtans Op Petra's bruine hals ligt een rose gloed, de weerschijn van het vuur in den haard. Ze steunt haar kin in de hand. Dieter haalt zijn portefeuille te voor schijn. iDt hier is m'n moeder. Petra legt de foto op haar knie. Het is het portret van een vrouw over de vyf- tig. Het haar is geheel grijs, als de asch van lindenhout. Een zeer ernstig, ietwat breed gelaat, zonder één rimpel: het gelaat van een zeer evenwichtig mensch. Het voorhoofd toont 'n ongewone reinheid van geest; de kin verraadt iets dergelijks voor den wil en haar neus is bij de vleugels even fijn geteekend als die van Dieter. Onderwijzeres? Goed geraden Kom eens naast me zitten..., Kom jy bij my. Ik mag graag van hier door het raam kijken. Wat is dat voor een sterrebeeld daar boven de Kal- serspitze? De Orion, zegt Petra, terwyl ze naast hem op de vacht hurkt en haar hoofd tel gen den houten wand achter haar laat rus ten. Ze sluit haar oogen. Vertel me eens wat van je moeder en van je zelf! En Dieter vertelt, terwyl hij onafge broken naar het sterrebeeld daar boven de Kaiserspitze staart. Ze heeft haar ouders vroeg verloren. Een tante heeft zich over haar ontfermd, maar daar moet zij een harde jeugd heb ben gehad. Ze spreekt er zelden over. Slechts af en toe, als ,e iets verschrikkelijks leest of ziet, zegt ze: net als bij tante Mar guerite.... Maar ze wist toch door te zet ten, dat ze op de kweekschool kwam en onderwijzeres werd. Ze hield zich altyd zeer afzijdig. Of de kinderen van haar hiel den, weet ik niet. Ze was te ernstig, te zeer ir zichzelf gekeerd met buien van zwaar moedigheid en melancholie. Later veran derde dat plotseling. Ze had vijf jaar school- dienst achter zich, toen haar het verlan gen naar een eigen kind te machtig werd. Zóc eer was het haar om dat kind te doen, dat ze haar man vergat. Na een kort hu welijk van enkele jaren, stierf m'n vader; ik kon toen nauwelijks praten. M'n moe der vond weer een betrekking als leera- res op een meisjesschool. Vorig jaar herfst heeft ze ontslag genomen.... Eenvoudig en slechts als terloops noemt Dieter de feiten. Voor Petra echter is dat voldoende. Als Dieter zwijgt, zegt ze: Ik zie alles. Ook wat je me niet ver telt hebt. En meer dan je weet. (Wordt vervolgd). ^e£eicbchaSou/iant f ,<A- De heer J Th Petrus Blumberger i$ Zaterdag te Den Haag afgetreden als chef van het kabinet van den minister van Koloniën De referendaris van het kabinet, de heer C. Vos (rechts) neemt afscheid van den scheidenden functionaris Mede door de gladheid van den weg reed te Den Bosch een automobilist met volle vaart tegen een wielrijder en een lantaarnpaal - Onder de deerlijk ge havende wagen de gebroken lantaarnpaal; daarachter de vernielde fiets, waar van de berijder gewond werd Jhr mr F Beelaerts van Blokland, die als vertegenwoordiger der Neder- landsche regeering den tocht van de „Reiger" naar Zuid Afrika meemaakte, verlaat als eerste het vliegtuig na den terugkeer op Schiphol Bij de officieele verwelkoming van de bemanning en passagiers van de „Reiger', welke Zaterdag van de speciale vlucht naar Zuid Afrika op Schiphol terugkeerde, hield minister president dr. H. Colijn een rede Het Zweedsch kroonprinselijk paar, Prinses Sibylla en haardochtertie Prinses Margaretha bij het sneeuwvermaak in het park van Drottningholm Paleis te Stockholm gedurende hun verblijf aldaar De „Petronella Johanna" uit Ooster hout, ge'aden met 100 ton grint, is op de Maas bij Linne door onbekende oorzaak gezonken. Alleen de mast steekt nog boven water uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8