DE „REIGER" TE JOHANNESBURG. 3)e £cictocfte (&ou/iwtü Ook Marken heeH geprofiteerd van de gelegenheid en talrijke bewoners van het eiland hebben een baantje op de gladde ijzers gemaakt Na een voorspoedige vlucht heeft het K.L.M. vliegtuig „Reiger" zijn tocht naar Zuid Afrika volbracht. Bij aankomst te Johannesburg werd de be manning door de autoriteiten begroet Zoo hebben de buitenlandsche touristen de bewoners van het eiland Marken nog weinig gezien Dr. R. N. M. Eykel, wien op zijn ver zoek eervol ontslag is verleend als geneeskundig hoofdinspecteur van de Volksgezondheid Op de dichtgevroren Maas aan de monding van de Jeker te Maastricht liggen de visschersbootjes vastgeklemd in den starren greep van Koning Winter. Op den achtergrond de Servaasbrug Sneeuw en koude werden getrotseerd door de deelnemers aan den traditie- neelen veldloop van D.H.C, welke Maandag voor de 12e keer te Delft werd gehouden Volendam op de schaats. De jongste spruit maakt den tocht op den arm van haar vader mede FEUILLETON EEN KORTE DROOM 32) - De kamer leek h& 1 plotseling ongewoon licht en blij en gezellig. Met een sprong was hij van zijn stoel en bij zijn moeder, die hij jongensachtig-spontaan in de armen sloot. „Waarom ik dat schoteltje van u kapot gooide, hoort u misschien later nog wel eens", zei hij, uitgelaten-vroo'ijk ineens. „En dat stiekeme verhuren van ons halve huis zai ik u dan maar vergeven, omdat ik zoo blij ben, weer thuis te zijn en door u verwend te worden.... Ten slotte, als je 't goed bekijkt is 't heelemaal nog zoo'n gek idee niet van u geweest. En zoo'n jong huisgenootje.... 't kan nog 'n heele gezel ligheid voor u worden als u haar wat beter kent", besloot hij met een ondoorgronde lijk gezicht. De vormlooze donkerblauwe capeline kreeg lijn en stijl onder Marina's nijver- plooiende vingers. Ze boog den rand, kneep den bol, hechtte, verschikte en hield haar kunstwerk op een halven meter af stand om het critisch-monsterend te be zien. Ja, zóó werd 't iets.... Dat model zou een waardig middenstuk vormen voor de nieuwe étalage die ze morgen maken moestHoe anders was de hoedenmode dit voorjaar weer dan het vorig jaar, toen ze in Nice. Stil, niet aan denken. Ze schudde hef tig het hoofd met de korte roodgoude krullen en greep energiek in de doos met kleine jagersveertjes. Hier, die stijve, me- taalgroene, met die grappige krul er in, dat was juist wat uit chique sportmodel eischte.... Hier, nee, iets meer naar links, zóó, wacht, een speld De zaken gingen goed in haar kleinen salon. Ze had trouwens altijd wel gewe ten, dat ze voor dit soort werk talent had. Het was nu meer dan een hadf jaar gele den sinds ze geopenu had, en ze had reeds twee leermeisjes in dienst voor het eenvou dige werk. De cliëntèle, die eerst bestaan had uit de degelijke huismoeders en jon- gedochters van de eenvoudige, stille buurt, werd van week tot week gedistingeerder; zelfs uit de deftige wijken vonden elegan te vrouwen in haar zelf-bestuurde two- seaters den weg naar „Maison Marina". Blijkbaar werd ze in goede kringen druk gerecommandeerd; re kwam in de mode. als het zóó doorging, kon ze al gauw ver-- huizen naar een van de beste winkelstra ten Ofschoon het haar spijten zou, te moeten scheiden van die allerliefste oude me vrouw Eötvös. Grappig, dat ze zich in 't eerst, bij 't hooren van den naam, geen oogenblik den jongen inspecteur van poli tie herinnerd had, die haar destijds zoo gedienstig geholpen had. Pas toen hij van zijn ziekteverlof terug kwam, had ze vaag den indruk gekregen, dat ze dat gezicht al eens eerder gezien moest hebben. Wat w a s hij teleurgestel r geweest toen ze hem niet onmiddellijk herkende! Marina glimlachte voor zich heen. Ze had in die dagen wel andere dingen aan het hoofd gehad. Verschrikkelijk, wat een tijd had ze achter den rug. Wat een ein deloos lange, sombere» zwaarmoedige win ter» O O Achteraf begreep ze zelf niet, hoe ze nog had kunnen werken, haar kleine zaak tot bloei te brengen.... Slechts één armzalige troost had ze zichzelf weten te geven: dit, een eenvoudig, werkzaam bestaan, was toch altijd nog beter dan baronesse von Schlück worden. Arme baron von Schlück. Ondanks den diepen afschuw, dien ze in die vreeselijke laatste dagen in Frankfurt tegen hem bad opgevat, was ze oprecht optsteld geweest, toen ze de bérichten van de catastrophe in de kranten las. De express naar Budapest, waarmee hij haar gevolgd was, daags na haar eigen terugreis, was tengevolge van een railsverzakking -jederailleerd en voor al onder de eerste klasse-passagiers was het aantal dood en en hopeloos-gewonden ontstellend groot. Ze was oprecht met zijn lot begaan geweest toen ze met een schok zyn naam las als „overleden tijdens het transport" maar daarna had ze deson danks toch iets als verlichting gevoeld. Zou hij zijn belofte gehouden hebben wanneer hij haar hernieuwde weigering vernomen had, zou hij, als machtelooze wraakne ming, Heribert misschien niet achteraf nog hebben ingelicht? Heribert.Zou ze hem óóit kunnen vergeten? O, nu ze tot rust gekomen was, nu die dwaze, heerlijke, korte droor al ver der en verder achter haar lag, had ze het maar al te goed leer en inzien: ze zou hem nooit waarachtig gelukkig hebben kunnen maken, alleen reeds omdat ze zelf, als slot- vrouwe van Weidingen, nooit onbevangen gelukkig had kunnen zijn. Haar gravinnen- rol had ze vlot en onnavolgbaar-knap ge speeld, zoolang het werkelijk spel was; co- medie, tooneel, avontuurlijk en opwindend bedrog, Maar zou het het hebben uitgehou den, levenslang een rol te spelen in de rustige werkelijkheid van eiken dag al tijd weer een karakter, een persoonlijkheid vol te houden, die ze niet was? En dan zou daar altijd dag voor dag, jaar voor jaar, nog de martelende angst geweest zijn voor de ontmaskering, voor het domme, nietige toe val, dat alles aan het licht zou kunnen brengen. Angst om ooit met haar man naar Budapest te reizen angst voor onbeken de vrienden van de ware Hortense Pereny angst om in een of ander toeristen-oord een der deftige klanten van maison Violette te ontmoeten angst, altijd en overal, voor een bekend gezicht, een plotselingen groet, een verrasten uitroep.... Was het wreede en plotselinge einde, dat haar bijna gebroken had, toch, ondanks alles, niet barmhartiger geweest dan dat.... een heel leven van angst en onzekerheid, een nimmer onbeschaduwd geluk? Het was beter zoo. Maar of er in haar hart ooit plaats zou zijn voor een ander? Aan bewonderaars ontbrak het haar ook nu niet, al was de bewondering niet altijd meer zoo eerbiedig als die van de gedis tingeerde reiskennissen van gravin Pere ny.... De fatterige, geblaseerde jongelui, die hun moeder of zuster met den wagen tot voor haar deur reden en later soms te rugkeerden, alléén om te trachten een vluchtig amouretje aan te knoopen met het beeldmooie modistetje, moesten vaak op hardhandige wijze ontomedigd worden. De jonge onderwijzer, die aan den overkant van de stille straat op kamers woonde, kwam haar eeuwig boeken leenen en de laatste maanden waren het bijna onveran derlijk liefdeverzen van alle mogelijke en onmogelijke jongeren, 't Werd knapjes ver velend. „O» En inspecteur Eötvös. Nee, het ging eigenlijk niet aan, hem te vergelijken met de onridderlijke fatjes of den kalverachtig-verliefden jongeling van den overkant. Miklós Eötvös was haar vriend. Een ernstige, toegewijde, onver moeide vriend. Die vriendschap had er niet weinig toe bijgedragen, haar door deze troosteloozen winter heen te helpen. Ach ter zijn hartelijke kameraadschap ver moedde zij een dieper gevoel, maar nóóit had hij zich met hinderlijke attenties aan haar opgedrongen, zeker niet sedert ze hem, in een stemming van hopelooze zwaar moedigheid, de geheele droevige geschiede nis van „gravin Pereny" had gebiecht. Dat was op een guren Februari-avond ge weest, toen ze samen bij den haard in 'zijn moeders zitkamer zaten en de oude dame was weggeroepen naar het dochtertje van een buurvrouw, dat Leelijk van de traf was gevallen. Op zijn vraag waar ze toch ge weest was in die lange maanden na haar plotselinge verdwijning uit de stad, had ze, in een opwelling van vertrouwelijkheid, in een behoefte aan troost en raad, alles eer lijk verteldEn nu laat je me zeker arresteeren, Miklós...." had ze met een wat beverig glimlachje gezegd, toen ze haar verhaal beëindigd had en hem voor het eerst weer durfde aanzien. Maar hij was één en al goedheid en begrijpen geweest; hij hield haar niet voor slecht, al had ze ernstig verkeerd gedaan. En van dien dag I af was hij nóg hartelijker, nóg voorkomen der geweest, zonder ooit iets voor zichzelf te vragen. Het deed goed, een vriend te hebben die alles van je wist, voor wien je geen enkel geheim meer had en die dan tóch nog je vriend wilde zijn. (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5