De „Groote Trek" in Zuid-Afrika DONDERDAG 15 DECEMBER 1938 30ste Jaargang No. 9210 Telefoon: Redactie li. Telefoon: Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Adv. en Abonn.-tarieven zie pag. 2 Giro 103003. Postbus 1L Dit nummer bestaat alt vier bladen. Vervolgingen van Joden en van Katholieken In een vrij uitvoerig artikel poogt de „Avondpost" een verklaring te geven van het van katholieke zijde gesignaleerde feit, dat bij vervolging en onderdrukking van Katholieken van een wereldprotest geen sprake is geweest, zooals nu het geval is bij de Joden-vervolging in Duitschland. De „Avondpost" erkent, dat in deze „klacht" der Katholieken „een grond van waarheid" schuilt. Het is begrijpelijk, zegt het blad, dat de Katholieken gaan vergelij ken „nu zij zelf op een loyale en ondubbel zinnige wijze de Joden-vervolgingen afkeu ren". Maar het blad meent, dat er een ver schil is tusschen de Joden-vervolgingen en de Katholieken-vervolgingen en dat in dit verschil kan worden gevonden de ver klaring, waarom de laatste in de wereld lang niet die reactie verwekken als de eerste. Wij meenden aan den inhoud van bedoeld artikel niet te kort te doen als wij het vol gende beschouwen als.de quintessence: De „georganiseerde politieke macht" der Katholieken maakte; „dat de'vervol ging van Roomsch-Katholieken nooit geheel werd gezien als een geloofs vervolging, zooals bij de Joden zoo sprekend het geval is. Waarbij nog kwam, dat bij de marteling en vervol ging der Joden ook het ras een zeer be langrijk woord meesprak. Vaak was het meer een ras- dan een geloofs vervol ging, al vloeiden beide vaak samen. Maar de Roomsch-Katholieken werden steeds ook als een katholieke beweging gezien en bestreden, omdat zij Kerk, Geloof en politiek vermengden." Ziet, deze verklaring van het verschil in bejegening tusschen Katholieken en Joden bij vervolgingen is toch, klaarblijkelijk, geen verklaring, geen redelijke verklaring! Eerstens: de Katholieken zien ook de po litiek, de staatkunde in het licht van hun katholieke beginselen. Zij onderschei den eenerzijds Kerk en Geloof en ander zijds politiek, maar zij scheiden deze niet zóó van elkaar, dat Kerk en Geloof met politiek geen enkele relatie hebben en politiek kan doen en laten, wat zij wil, als of er geen God bestaat en Godsdienst niet 'smenschen eerste plicht is! Onwaar is het echter 't wordt bij her-, haalde herhaling herhaald! dat de Ka tholieken Kerk, Geloof en politiek vermen gen. Doch: al zou het waar zijn nog maals: het is niet waar dat de Ka tholieken Geloof en politiek vermengen, zou dan een schandelijke en onmenschelijke vervolging om redenen van Geloof en politiek samen zelfs alléén om re denen van politeken aard, omdat de Ka tholieken „een politieke macht", zouden vormen! óók niet afschuwelijk zijn en zóó weerzinwekkend, dat een wereld-protest beweging vanzelfsprekend, moest zijn? 't Is echter onze overtuiging, onze vaste overtuiging, dat men politieke redenen bij Katholieken-vervolgingen zoekt of aan grijpt, om de Katholieken om des geloofs wille te kunnen vervolgen. Zeker, onder de Katholieken zijn er ook, die in politiek niet den juisten weg bewandelen; maar zijn er ook niet onder de Joden, die verkeerd optreden? En de wereld-pers laat zich terecht toch niet door dat verkeerd op treden van Joden weerhouden van een zoo scherp mogelijk protest tegen de Joden-ver volging in Duitschland. Neen, deze verklaring, die de „Avond post" geeft, is geen redelijke verkla ring. Het blad bedenke, dat óók de Christen vervolgens in den eersten tijd van het Christendom zich beriepen od de politieke macht dier Christenen: ze waren immers staatsgevaarlijk! En evenmin toen als nu wordt aange toond, waarin dat staatsgevaarlijke van de Katholieken is gelegen De „Avondpost" tracht ook nog andere verschillen te geven tusschen de Joden vervolgingen en de Katholieken-vervol gingen, die o.i. ook niet kunnen worden aanvaard als feiten en zeker niet als rede lijke verklaringen van het verschil in de wereldactie op beide vervolgingen. Dat de „Avondpost", die zelf erkent, dat de Katholieken-vervolgingen in wezen even schandelijk zijn als de Joden-vervol gingen, ook moge erkennen, dat het door 't blad evenzeer erkende feit van 't verschil in wereld-reactie op beide vervolgingen in wezen.... schandelijk is, omdat er geen redelijke verklaring voor is te vinden, om dat hier alléén ten slotte anti-papisme, onredelijk en onmenschelijk anti-papisme, de verklaring kan zijn. V Een stemming van ver vertrouwen „Wie ook de overwinnaar is, de oorlog laat een spoor achter zich, dat in geen twee geslachten uitgewischt kan worden" aldus Chamberlain in de rede. die hij Dins dagavond heeft gehouden aan een diner, dat was aangeboden door de buitenland- sche persvereeniging te Londen. De ooi'log, de moderne oorlog, zooals die gevoerd zou worden, als er nu of in de toekomst oorlog wordt gevoerd, is een on- beschrijfelijk-verschriklielijke ramp. Dat weten we allen. Dat spreekt niemand beslist tegen. Maar daarvan is niet ieder diep door drongen, zoodat het besef ervan in hem leeft en levend dringt om alles te doen. wat hij in zijn plaats doen kan. om een oorlog te voorkomen, om weg te nemen de oorzaken, die tot oorlog leiden. In de spannende dagen van September was dat besef bij allen levendiger dan nu. En dat is verkeerd, heel verkeerd. Wij willen geenszins opwekken tot angst, zenuwachtige angst. En ook niet tot de doffe, pessimistische stemming: er komt tóch oorlog; 't is niet meer tegen te houdeji! Neen, wij willen daarentegen opwekken tot vertrouwen, tot een hoopvol vertrouwen. Wat vandaag onmogelijk schijnt, kan morgen werkelijkheid zijn. Dat is zoo met rampen, maar men vei'- gete dat loch in een pessimistische stem ming niet! dat is ook zoo met zegenin gen, met dingen, die ons verblijden gelukkig maken. Vertrouwen! Maar: een vertrou wen, dat zooals in de dagen van Sep tember de middelen aanwendt, voor zoover die onder ons bereik liggen, om te verkrijgen, wat wij zoo gaarne wenschen, Toen in September werd er gebe den en geboet. Doen wij dat ook nu? Deze vi mogen wij onszelf en ieder zichzelf in alle ernst stellen DE WERELD IN VOGELVLUCHT BERLIJN: Volgens het blad „Luxem burger Wort", dat door de „Osservatore Ro mano" wordt geciteerd, zou men te Ber lijn een wet tegen de Katholieken voorbe reiden, welke de meest pessimistische ver wachtingen zou overtreffen. Het is natuur lijk de vraag of het bericht juist is, maar afgezien uaarvan zijn wy geneigd te verr onderstellen, dat een dergelijke wet bij de mentaliteit, welke op het oogenblik in Duitschland heerscht, zeer goed mogelijk zou zijn. In Vaticaansche kringen is men eveneens van oordeel, dat de toestand der Katholieke Kerk in Duitschland thans zóó ernstig is, dat ieder oogenblik de ergste katholieken vervolging kan losbarsten. Men is daar gewoonlijk goed ingelicht en het zou ons derhalve niets verbazen, wan neer binnenkort een wet van de strekking, zooals het Luxemburgsche blad mededeelt, zou worden afgekondigd. De Jodenvervol ging heeft in felheid en meedoogenloosheid ook alles overtroffen wat men voor mogelijk zou hebben gehouden en waarom zou de terugval in het heidendom en het barba risme thans ophouden? MEMEL: De verkiezingen in het Memel- land hebben uitgewezen, dat meer dan 80% der uitgebrachte stemmen zich ver- eenigd heeft op de lijst der Memelduit- schers. Dat is wel een beetje in tegen spraak met wat de Litausche minister van buitenlandsche zaken verklaarde tegenover een verslaggever van Havas. Hij zeide o.a.: „In het Memelgebied wonen niet alleen Duitschers. Ik 'geloof niet, dat men een stemmig terugkeer tot Duitschland wenscht. Minstens de helft der bevolking is Li- tausch". De Duitschers beroepen zich nu op den uitslag der verkiezingen. Zullen zij zoover gaan, dat zij op grond van dezen uitslag de terugkeer van het Memelland zullen eischen? 16 December Dingaansdag Hoe de Hollanders In de Kaap kwamen De Heeren Zeventien van de Oost-Indi sche Compagnie, die reeds spoedig een Staat in den Staat vormden, waren zeker niet gespeend van ondernemingsgeest, al werkten zij in onze oogen wat langzaam en al te zeker. De lange reis naar Oost- Indië, die in de zeventiende eeuw, zelfs wanneer zij een voorspoedig verloop had, even vele maanden duurde als zij thans vliegdagen in geslag neemt, maakte, reeds met het oog op ziekten aan boord, een tats noodig. De Kaap de Goede Hoop, in 1486 door Diaz, den stoutmoedi- gen Portugeeschen zeevaarder, ontdekt, verschafte daartoe gelegenheid. Vasco de Gama ging langs deze Kaap toen hij in 1498 den weg volgde, die hem naar Oost- Indië zou brengen. Hij voer toen langs het tegenwoordige Natal, en aangezien dit op Christus' geboortedag geschiedde, gaf hij het vruchtbare land den naam, dien het sedert heeft gehouden. De Hollanders de Engelschen, die de Portugeezen op den weg naar Indië volgden, zijn, zij het ook op verschillende plaatsen, aan de uiterste Zuidpunt van Afrika tal van ma len aan land geweest. Ja, in het begin der 17de eeuw stelde de inmiddels opgerichte Engelsche Oost-Indische Compagnie aan haar Nederlandsche zusteronderneming zelfs voor, er een blijvende post te ves tigen. Te Amsterdam ging men op dit denkbeeld niet in. In 1648 echter moest het Nederlandsche schip „Haarlem" er, tengevolge van een schipbreuk, langdurig verblijf houden. De bemanning zag zich in de gelegenheid om de medegebrachte zaden te planten en kon nu gadeslaan hoe welig deze, onder den invloed van het goede klimaat van de Kaap, opschoten. Etè gezagvoerders brachten uitvoerig rapport aan de Heeren Zeventien uit, en deze vroegen zich af of-het niet gewenscht zou zijn om een blijvende nederzetting aan Afrika's Zuidpunt te vestigen. Immers, zoowel de schepen, die van Indië kwa men, als die er heen gingen, hadden be hoefte om onderweg versch vleesch en nieuwe groenten aan boord te nemen; zij hadden dikwerf zieken, die dan aan land konden worden gezet. Het kon ook een station worden tot uitwissesling van de post tusschen heen en terugvarende schepen. Voor dien tijd was het een onderneming van beteekenis en het getuigt van ver trouwen, dat de Compagnie in haren die naar Jan van Riebeek, die de schipbreuk had medegemaakt en het land dus kende, had, dat zij aan dezen de leiding van die onderneming opdroeg. Met een paar sche pen ging hij er heen, nam op 8 April 1652 het land, uiteraard zonder tegenstand te ontmoeten, in bezit en begon onmiddellijk met den bouw van een uit aarde opgetrok ken fort, dat eerst gedurende den 2en Engelschen oorlog door een steenen werd vervangen. Zoo ving het bestaan aan van de volksplanting, die reeds gedurende de anderhalve eeuw, dat zij onder Nederland sche vlag stond, van groot belang bleek, al zou zij zich daarna, eerst cnder Engel sche, vervolgens onder eigen leiding, tot een nieuwen Staat óntwikkelen, waarvan de beteekenis voor de toekomst groote, bij kans onafzienbare aspecten in zich bergt. Deoorspronkelijke bewoners. De oorspronkelijke bewoners, die de Nederlanders er aantroffen, waren de Hottentotten, een landelijk ras, dat vooral veeteelt bedreef. Meer van de kust verwij derd leefden de Boschjesmannen, veel la ger staande nc-g dan de Hottentotten, met deze en ook onderling voortdurend in stryd. En weer verder landwaarts in leef den, slechts in Natal tot aan de kust i ei kend, de zeer uiteenloopende stammen der Bantoe-volken, uit het Noorden naar het Zuiden opgedrongen, verdeeld en met elkander voortdurend in strijd, waaruit later de krijgszuchtige stammen van Zoe loes, Basoetoes en anderen zouden ont staan. De Hottentotten, die aanvankelijk met de Nederlandsche kolonisten c-ver den verkoop van vee gaarne onderhandelen, dank zij de hulp van den historisch be kenden tolk, Harry geheeten, pleegden op een kwaden dag een aanslag op de kolo nie, die streng gestraft werd en aanlei ding gaf tot wat men noemt den eersten Hcttentotten-oorlog. Deze was noch bloe dig noch langdurig van aard. De tweede daarentegen duurde enkele jaren en be roofde niet alleen de nederzetting aan de Kaap, die zich gedurig had uitgebreid, van de noodzakelijke levensmiddelen, dcch verhinderde ook, dat de voorbijtrek kende schepen van vleesch konden wor den voorzien. Daar bovendien de kosten steeds stegen en de Heeren Zeventien graag veel wilden hebben voor weinig geld, moest wel omgezien worden naar andere middelen, teneinde zich vee en zoodoende vleesch te verzekeren. Reeds VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Berichten, dat een draconische wet tegen de Katholieken in Duitschland in voorbe reiding zou zijn. (2de blad). Chamberlain liet zich niet uit over En» gelands houding in geval van een Italiaan- sche aanval op Tunis. (2de blad). had men in Wijnberg en Rondebosch ves tigingen buiten het oorspronkelijk gebied ontwikkeld, die ook de verbouw van graan ter hand namen, en nu trok men, zij het ook wat aarzelend, verder Zuid- Afrika in. Stellenbosch werd nu het Noordelijkste punt, dat men bereikte, waar veeboeren hun voor dien tijd onder nemend bestaan begonnen. Dat waren nog altijd in hoofdzaak Hollanders, maar niet meer alleen Hollanders, want de uit Frankrijk verdreven Protestanten, de Hu genoten, vestigden er zich ook reeds en geven de verklaring voor de vele Fran- sche namen, die men onder de oude ge slachten van Zuid-Afrika aantreft. Langzaam, maar niet onbevredigend ontwikkelde zich de nederzetting aan de Kaap. Het economisch stelsel van de Com pagnie was voor dien tijd begrijpelijk, maar verderfelijk; niet slechts werden de ambtenaren slecht betaald, hetgeen ook hier tot fraude en corruptie aanleiding gaf, maar de Compagnie wilde leveran cier zijn voor alle goederen, die de bewo ners noodig hadden, en verpachtte dien tengevolge den verkoop van elk artikel. Slechts de handel met en op de vreemde schepen was vry, gezwegen dan van den tusschenhandel. De Engelschen komen. Toen in 1795 Willem V naar Engeland uitweek, werd de Bataafsche Republiek de vijand van Engeland en dit aarzelde niet om een vloot te zenden, teneinde Kaap stad met het achtergelegen land te bezet ten. Wel trachtte men tegenstand te bie den, maar de middelen waren zco gering, de stemming ook zoo verdeeld, dat die te genstand weinig uitwerking kon hebben; en de Engelschen spoedig de heerschappij voerden ovèr de kleine eigenaardige „re- publiekjes", die men in Graaf Reinett en Swellendam onafhankelijk meende te kun nen stichten. Ondanks de verzekeringen, door de Engelsche bevelhebbers gegeven, werd een bewind gevoerd, dat voor de van oorsprong Nederlandsche bewoners weinig goeds beloofde De Engelschen verstonden het karakter en den vrijheidszin dezer trekkers slecht; zij losten hun beloften van vrijen handel niet in, vermeerderden het euvel van het papieren geld, vorderden den eed van trouw aan den Engelschen kening, en hun naturellen-politiek, de houding, door hen aangenomen tegenover de blanke Hollanders ten bate van de zwarte Hottentotten en verdere inboorlin gen, deed ontzaglijk veel kwaad. Van den aanvang van hun komst af hebben de bur gers zich niet voldoende beschermd ge voeld. en hebben de Engelschen in dat deel der burgers, vooruit getrokken naar het Noorden, wonende ver af gelegen van de beschaving, slechts „Boeren" gezien. Voor hen was deze naam geen eerenaam, terwijl deze Bceren, die reeds toen wis ten wat trekken in onbekende streken was, niet alleen gevoelden op eigen kracht tegen de inboorlingen te moeten vertrou wen. maar het Engelsche gezag in hun rug tegen zich zagen! Nederland had de Kaap terug kunnen krijgen! Op 1 Maart 1803 werd, als gevolg van den Vrede van Amiëns van het vorig jaar, de Kolonie aan de Bataafsche Republiek teruggegeven. Maar de oorlog stond op nieuw op het punt van uitbarsten, en het mag een wonder heeten, dat eerst in 1806 de Engelschen opnieuw verschenen. Engeland beschouwde zich echter voor- loopig nog slechts als tijdelijk beheerscher van een veroverd gebied. Engelsche ge schiedschrijvers zijn niet volkomen over eenstemmend in de beantwoording van de vraag of de Nederlandsche Regeering en Koning Willem I er niet in geslaagd wa ren de zoo belangrijke nederzetting aan de Kaap voor Nederland te behouden, met de andere Nederlandsche koloniën die in 1815 door Engeland werden teruggegeven, indien daarop nadrukkelijk was aange drongen. Uit het oog dient niet te worden verloren, dat het gemakkelijk is thans, ruim een eeuw later, de beteekenis van dit gebied vast te stellen, doch dat het moeilijker was die beteekenis reeds toen te beseffen! Zoodoende werd het Engelsche gezag er blijvend Onder Lord Somerset deden En gelsche boeren, meer nog handelaren, er hun intrek; zij vestigden zich in wat thans de bloeiende plaatsen Simonstown, Port Elisabeth en Grahamstown, aan of onmiddellijk nabij de kust gelegen, zijn. Dat, gezien het Engelsch karakter der Re geering, in. deze plaatsen de Engelsche taal werd gebruikt voor het verkeer tus schen regeering en burgers en voor de rechtspraak is begrijpelijk. Maar dat een aanslag werd gedaan op de Hollandsche taal, is een fout, die zich, ook voor de overheerschers zeiven, bitter heeft gewro- Binnenland Vergadering van de Prov. Staten van Zuid-Holland. (1ste blad). Vergadering van de Tweede .Kamer. (2de en 1ste blad). Bericht betreffende aanstaand vertrek van Duitsche dienstboden wordt tegenge sproken. (2de blad). De fraude bij de Boerenleenbank te Ros winkel blijkt 350.000 gulden te beloopen* (3de blad. Justitieele inval bij commissionair te Amsterdam wegens een tekort van ruim een halve ton. (3de blad). Sport en Wedstrl|den Er bestaat kans, dat de wereldkampioen schappen roeien volgend jaar in Neder land worden gehouden. (3de blad). ken. Daarbij komt, dat economisch het Engelsch bewind zich in nadeeligen zin voor de Boeren ontwikkelde. De afschaffing der slavernij. Toch zoude wellicht dit alles verdra gen zijn, ware niet de plotselinge afschaf fing der slavernij geschied. Dat de Engel sche regeering de slavernij afschafte, was in dien tijd, dat daarop algemeen werd aangedrongen, begrijpelijk en noodzake lijk; dat men het in Zuid-Afrika deed, waar de blanken in de eerste plaats de inboorlingen hadden voor den handenar beid en zei ven gemakkelijk dien handen arbeid konden verrichten, kon niet wor den betwist. Maar dat het zoo plotseling wrd gedaan en zulks, nadat door Engel sche handelsschepen jaren achtereen nieu we zendingen slaven uit overige deelen van Afrika waren aangebracht, leidde tot economisch groote moeilijkheden. Daarbij kwam, dat van het totaal bedrag van 20 millioen pond, dat voor de vrijkooping der slaven in Engelsche gebieden vird be schikbaar gesteld, Zuid-Afrika slechts een gering deel kreeg, terwijl dan nog de Boe ren en burgers, die aanspraak op schade loosstelling konden maken, hun geld al leen in Londen konden krijgen. Men be grijpt wat dit beteekende. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN HET GILDEWEZEN WAS EEN „SCHITTERENDE CONSTRUCTIE". Onderstaande beschouwing in de Voor uit over „Ordening en gilden" kunnen wij met vrywel algeheele instemming overne men: In haar strijd tegen de maatschappelijke ordening roept de liberale „Nieuwe Rott. Courant" den laatsten tijd telkens herin neringen op aan den gildetijd. Nu weet een geschiedkundige, dat het moeilijk is, een beeld te geven, dat voor het geheele gilde- wezen, in de verschillende tijdperken en in de verschillende landstreken, past, Maar juist de onzekerheid van dit beeld, maakt het den liberalen schrijver van deze anti- ordenings-artikelen gemakkelijk, allerhand herinneringen aan bepaalde uitingen van het gildewezen op te halen, die dan als schrikbeeld moeten dienst doen. In een bepaalde periode van de maatschappelijke ontwikkeling was het gildewezen een schit terende constructie, geneel passend bij de eischen van het algemeen belang. Toen nieuwe mogelijkheden en nieuwe behoef ten opkwamen, moesten de oude banden worden doorbroken. In verschillende lan den, ook ten onzent, kan van een „verval- periode" van het gildewezen worden ge sproken. Ja, als men nu speciaal naar die vervalpcriode kijkt kan men wel tot een vergelijking komen, die voor het gestelde doel nuttig is. Vooral als men het daarbij heeft over de „slappe geest" en deszelfs barre gevolgen Intusschen: de ordening, die wij voor staan, is, ondanks zekere punten van over eenkomst, geheel iets anders dan het gilde wezen. De regelingen, die onze „nieuwe organenmet een groote mate van eigen verantwoordelijkheid, >„ich aanpassend bij veranderde omstandigheden, voor een be drijfstak zullen stellen, kunnen, in rede lijkheid, met starre, onveranderlijke gilde- bepalingen het is één zijde van het gilde wezen niet gelijk worden gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1