AFBRAAK VAN DE NENYTO-HAL
EEN KORTE DROOM
3)e Êeicbciie 0oii^ant
De patrouille-dienstenvan de Engelsche mat ine langs de
Spaansche kust Een foto genomen van boord van de
„Shropshire', terwijl juist een gewapende trawler der
Spaansche regeeringsstrijdkrachten passeert
Elf personen vonden den dood bij het ongeluk van het Duitsche vliegtuig, dat
tijdens een proefvlucht in Afrika neerstortte. Het wrak van het toestel
Voor onder-officieren van het 6e regiment veldartillerie werden Vrijdag in
de omgeving van „Duinrell" een rallye papër en cross country gehouden.
Wachtmeester Verboom neemt een hindernis
FEUILLETON
door
ANNY VAN PANHUYS.
HOOFDSTUK VIII.
Baron Schlück had zoojuist, toen hij
van een wandeling terugkeerde, een brief
van het reclame-bureau in Budapest op
zijn kamer gevonden.
Hij gunde zich nauwelijks tijd om zijn
hoed af te zetten en zijn handschoenen uit
te doen, zóó nieuwsgierig was hij naar het
lang verwachte antwoord.
Met zijn wijsvinge- scheurde hy de bree-
de, zakelijke enveloppe open; daarna las
hij gespannen, en hoe verder hij kwam, des
te meer veranderde zijn gezicht. Dat
dat was toch immers eenvoudig tè dol,
wat het informatiebureau daar schreef
daar kon hij werkelijk zoo gauw niet uit
wijs.
Hij was op al het mogelijke voorbereid
geweest: dat net gravinnetje van haar
ouders was weggeloopen, dat zij een ge
scheiden vrouw was, en zoo meer. Maar nu
nu stond daar in keurig getypt schrift:
Gravin Hortense Pereny, naar wie de heer
Schlük had geinformeerd, was op den vier
en twintigsten October van het vorig jaar
gestorven, volslagen vereenzaamd en ver
armd. Haar lijk was pas verscheidene da
gen na haar deed op haar huurkamertje
gevonden en door de goedheid van een
vriendin, aan wie y haar weinige bezit
tingen had vermaakt, cp eenvoudige, doch
behoorlijke wijze begraven. De vader der
gravin was reeds lange jaren dood, hij had
een zorgelijk bestaan geleid als brood
schrijver, terwijl zijn dochter later in haar
onderhoud voorzag als typiste en ook wel
borduurde voor winkels.
Hoofdschuddend liet de oude baron zich
op een stoel neerzakken.
Te dol, werkelijk tè dol.
De gravin Pereny, die hij kende, had
hem immers ook verteld, dat haar vader
slechts een arme journalist was geweest
en dat zij zelf op een kantoor haar brood
had verdiend, tot ze door verkoop van een
paar oude erfstuken in de gelegenheid
kwam, zich wat ruimer te bewegen en eens
wat van de wereld te gaan zien.
Hm, er was dus bepaald wel eenige sa
menhang. Tot dusver klopte alles met de
mededeeling van het detective-bureau. Be
halve dan die historie van die erfstukken,
want in den brief stond, dat de gravin zoo
ongeveer van honger en ellende gestorven
was.
Hoe zat dat nu in elkaar? Hoe moest hij
achter de volle waarheid komen?
Zou men misschien een andere doode
voor de gravin gehouden en onder haar
naam begraven hebben? Maar dat leek toch
te fantastisch; zulke dingen gebeurden
alleen in stuiversromans. Of zou de gra
vin Pereny, met wie hij nog korten tijd ge
leden dagelijk samen was, zich dien klin
kenden titel misschien onrechtmatig heb
ben toegeëigend? Eén van de twee kon
slechts de echte zijn geweest, want zoo
als het bureau er nog bijvoegde, had er
slechts één gravin Pereny bestaan, en was
de naam van het eertijds zeer rijke en
roemruchte Hongaarsche geslacht bij haar
overlijden uitgestorven.
Vreemd, zeer vreemd! Weer schudde de
baron het hoofd en overlegde bij zichzelf,
hoe hij het best de waarheid zou kunnen
achterhalen. Want in elk geval wilde hij
het rechte van de zaak te weten komen.
Hij moest zekerheid hebben betreffende
de identiteit der mooie jonge vrouw, die
hij hart en hand had aangeboden en die
hem door haar plotseling vertrek had be
handeld als een lastigen, opdringerigen be
delaar.
Misschien kom ik iets te weten, waar
door ik haar tóch nog voor mij winnen
kon, dacht hij, en met weemoedig verlan
gen mijmerde hy over haar, aan wie hij
zijn oud hart zoo reddeloos verloren had.
Wat deed het er ten slotte toe, wie ze was,
als ze zijn vrouw maar wilde worden....
Hij schreef nogmaals aan het recherche
bureau en gaf opdracht om te informee-
ren naar den naam der vriendin, aan wie
de gravin haar bezittingen had vermaakt
en op wier kosten zij begraven was. Zelf
zou hij binnen eenige dagen in Budapest
komen en persoonlijk het antwoord halen.
De baron had zich voorgenomen, dat hij
zich dan voor verdere nasporingen tot ge
noemde vriendin zou wenden. Die kon hem
misschien inlichten, wie de gravin Pere
ny was, die hem zoo diep en bitter had ge
krenkt.
Twee dagen later betaalde hij zijn ho
telrekening en vertrok naar Budapest. Zijn
kamerdienaar, die hem overal vergezelde,
had hij vooruitgestuurd, om de kleine flat,
die hij tijdens zijn korte bezoeken aan de
stad bewoonde, in orde te brengen.
Nauwelijks was hij in Budapest aange
komen, of zijn eerste gang was naar het
informatiebureau, waar de chef hem met
een diepe buiging in het heilige der heili
gen, het privé-kantoor, binnenliet.
„De vriendin der overleden gravin Pere
ny is een zekere Marina Toldy", begon hij
gedienstig, zoodra de baron had plaats ge
nomen. „Ze was tot vcor enkele maanden
als mannequin in dienst bij een modehuis,
maison Violette, en woonde op kamers by
een zekere juffrouw Kisz. Daarna schijnt
ze ergens in de provincie zelf een zaak be
gonnen te zijn. Haar hospita heeft bij de
politie haar vertrek gemeld en ook een
plaats van bestemming genoemd, maar tot
nog toe hebben we haar nergens kunnen
vinden."
De baron noteerde alle bijzonderheden,
die hem voor zijn doel van belang leken,
speciaal het adres der hospita, betaalde de
informatiekosten en haastte zich na een
vluchtigen groet weg.
Op de eerste plaats moest hij nu die juf
frouw Kitz opzoeken en trachten, met haar
hulp het meisje Toldy te vinden, van wie
hij dan misschien nadere bijzonderheden
kon hooren.
Het vale, knokige gezicht van juffrouw
Kisz was één en al verbazing, toen ze zag,
welk een gedistingeerde oude heer daar bij
haar had aangebeld.
„Ik zou graag een oogenblik binnenko
men, juffrouw Kisz", zei hij beleefd, „daar
ik u enkele dingen had willen vragen."
De vrouw aarzelde en hield met haar
gele, magere vingers den deurknop om-
knield, blijkbaar nog in tweestrijd of ze
hem zou binnenlaten of niet.
„Ik zal uy tijd natuurlijk niet in be
slag nemen zonder u uw moeite te vergoe
den", zei hij, alsof hy haar gedachten gera
den had. En daarmee bereikte hij zijn doel.
Met een stralenden glimlach liet juffrouw
Kisz hem den doortocht vrij.
Hij werd in dezelfde kamer gelaten, die
Marina Toldy vroeger had bewoond. De
tegenwoordige huurster kwam altijd pas te
gen den avond terug uit de zaak waar ze
als verkoopster werkte.
„Maakt u het zich maar gemakkelijk,
mijnheer", zei juffrouw Kisz, nu één en al
vriendelijkheid. De glinsterende brillant-
ring aan zijn vinger boezemde haar ontzag
en vertrouwen in.
De baron was gaan zitten.
„Vertelt u me eens. beste juffrouw Kisz,
heeft hier vroeger niet een zekere juf
frouw Marina Toldy bij u gewoond?" be
gon hij.
De vrouw knikte, alsof ze daarmee voor
zichzelf iets bevestigde.
„Als ik het niet dacht! Ik had al zoo'n
vermoeden, dat het weer over juffrouw
Marina ging. want als er hier een heer
komt en iets van me weten wil, dan is het
altijd over h a a r!"
„Zoo, zoo, hebben er dan al zooveel men-
schen naar haar geinformeerd?" vischte de
baron.
„In elk geval al verscheidene", antwoord
de zij. „Eerst telkens die inspecteur van
politie niet dat ze iets had uitgevoerd,
nee, hij scheen zich zelf voor haar te in-
tresseeren en was ontroostbaar, dat ze
vertrokken was. En nou voor een paar da
gen was er weer een andere snuiter hier
en die wilde ook allerlei over haar weten."
Dat was natuurlijk een employé van het
recherchebureau geweest, dacht de oude
heer, en om niet onnoodig tijd te verlie
zen, vroeg hij verder: „Sinds wanneer
woont de juffrouw niet meer bij u?"
^ordt vervolgd.