a
Speculaas en
Peperkoeken
DONDERDAG 24 NOVEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
HOE KOMEN WE AAN DIE
MERKWAARDIGE BAKVORMEN?
De kracht der oude volkscultuur.
Menigeen zal zich wel eens af
gevraagd hebben, waar toch al
die merkwaardige bakvormen,
zooals bijv. de Sinterklaas-koekjes,
vandaan komen. Het ontstaan hier
van is al heel oud en daartoe moe
ten we ver in de geschiedenis te
ruggrijpen. Onderstaand artikel
geeft interessante bijzonderheden
hierover.
Sint-Nicolaas-tijd, bakkerstijd, zouden we
kunnen zeggen en inderdaad schuilt er
veel waars in deze woorden, want zoo
ooit, dan wordt er voor en tijdens Sint-Ni-
colaas druk gewerkt in de bakkerijen. In
dezen tijd kunnen de bakkers weer eens
hun kunst toonen en van het deeg de meest
fraaie en zinnebeeldige vormen kneden.
En onwillekeurig zal men zich dan ook af
vragen, hoe het komt, dat men aan de bak
sels allemaal van die merkwaardige vor
men geeft. Als men dan ook een smake
lijk stuk taai-taai of een boterletter of
een stuk „vrijer" verorbert, zou men niet
zeggen, dat deze producten van aloude
bakkerskunst het onderwerp van diep
gaande studie vormen, waarmee tal van
vooraanstaande geleerden zich bezighou
den en waarvoor zelfs een bijzondere naam
bedacht is: de „pemmatologie" is de weten
schap, die zich bezighoudt met de verkla
ring van de beteekenis van de bak- en
brood-vormen.
En de belangstelling, die men hiervoor
heeft, is verklaarbaar. Reeds van oeroude
tijden af heeft men het brood in verband
gebracht met den godsdienst en al voelen
wij dit verband tegenwoordig nagenoeg
niet meer, uit de wijze, waarop bij bijzon
dere gebeurtenissen het brood gebruikt
wordt en uit de vormen, waarin het ge
bakken wordt, kunnen we ook tegenwoor
dig nog opmaken, welke beteekenis het
brood vroeger in het volksleven ingeno
men heeft. Uit de vormen van het gebak
kunnen wij de gedachten lezen, die onze
voorouders bij die bijzondere gelegenhe
den bezield moeten hebben. Toch zijn er
vormen van feestgebak, die voor zichzelf
spreken. Daartoe behooren bijvoorbeeld
vormen, die een dier voorstellen. En men
veronderstelt, dat deze het zoogenaamde
„bloedige offer" moeten voorstellen. Zoo
kan men bij de boterletters gemakkelijk
aan de oude runen denken, bij de kerst
kransen aan het zonnerad.
Hoe werden deze koekvormen in oude
tijden gebakken? Om een behoorlijke
vorm in het deeg te krijgen, maakte men
gebruik van houten vormen, die veelal van
vruchtboomenhout vervaardigd waren.
Kan men dan al aan deze haast onvergan
kelijke houtsoort niet zien, hoe oud de bak
vormen zijn, uit de bakfiguren, uit het
snijwerk zelf kan men beter de ouder
dom van deze staaltjes van volkskunst
afleiden! Deze plankenvormen munten uit
door de keurige verzorging van de orna
mentiek en vooral de goeduitgewerkte de
tails. Men moet echter in aanmerking ne
men, dat het daeg uit vroeger eeuwen een
veel grootere weerstand had en zich dus
beter aan de verschillende vormen aan
paste, dan het deeg tegenwoordig dit doen
kan.
De verschillende vormen en motieven
der bakplanken zijn vaak zeer vreemd
soortig dooreengeweven: soms vinden we
uitsluitend Germaansche motieven, dan
weer oud-Christelijke vormen en zeer
vaak ook deze beide door elkaar. Een Sin
terklaasfiguur bijvoorbeeld is vaak blijk
baar geinspireerd op een Wodansgedaante,
waaraan dan weer de haas is toegevoegd;
het Germaansche zonnerad daarentegen
heeft men rustig als ornament bij religieu
ze voorstellingen gebruikt. Zoo waren bij
voorbeeld in de 13de en 14de eeuw de re
ligieuze voorstellingen in de speculaas en
het taai-taai in zwang.
Men gaf toen de voorkeur aan Bijbel-
sche voorstellingen, zooals David met de
harp, Maria met het Kind, enz. Een ty
pisch Germaansch motief is bijvoorbeeld de
haan, die op zijn rug de kindertjes aan
brengt, of een van de schikgodinnen en
^ryea's heilige katten. Andere Bijbelsche
voorstellingen zijn bijvoorbeeld nog: een
Madonnagroep, een Joannes de Dooper;
een vlucht naar Egypte, de Heilige Drie
Koningen, Josuah en Kaleb, den druiven
tros torsende. Vooral dit laatste motief
komt vrij veel voor; waarschijnlijk op plan
ken, die vroege als huwelijksgeschenk
dienst deden. Dit Bijbelsche motief werd
dan aangevuld door verschillende vrucht
baarheidssymbolen, zooals een horen des
overvloeds, een hanenfiguur enz.
Een andere eigenaardigheid van het ge
bak is nog, dat het reeds in zeer oude tij
den verguld werd. De Jan Klaassens, de
paard en wagens, de postkoetesn, de rui
ters te paard, enz. werden, zooals men het
vroeger noemde, beschilderd. De speculaas
werd dan met verschillende gouden en zil
veren pluimen en snippers beplakt en zoo
aan de armen uitgereikt. De lekkernij was
ia die oude dagen vervaardigd van ho
ning, meel en geurige, vaak zeer sterke
kruiden.
Terwijl men in de 13de en 14de eeuw
zich uitsluitend toelegde op het vervaardi
gen van vormen, die Germaansche en
Christelijke voorstellingen bevatten, kwa
men er in de 15e en 16de eeuw de beken
de Hylikmakers, d.w.z. huwelijksmakers
bij. Deze Hylikmaker was in oude tijden
een ware uitkomst voor een verlegen jon
geling, die niet openlijk om de hand van
een meisje durfde vragen. Hij nam dan zijn
toevlucht tot een pop van speculaas of taai
taai, die het uiterlijk van een innemende
jongeman had, zond deze naar het meis
je en waneer zij hem dankbaar aanvaard
de, kon de verlegen jongeman er zeker van
De Sint reed over de dakenHet was
vijf December en alle schoorsteenen in de
stad kregen een beurt. Sommige kinderen
lagen al in bed, die zouden hun cadeau
tjes dus 's morgens vinden, anderen weer
mochten opblijven om het oogen-blik van
Sint Nicolaas' komst af te wachten.
En Heintje, van wien ik jullie wat ver
tellen ga, was toch zóó benauwd, dat Sint
Nicolaas op bezoek zou komenJullie
legrijpen wel, dat er dan meestal wat aan
hapert, niet?
's Morgens was hij naar school gegaan
met zijn nieuwe schoenen. Dat is iets, waar
je gewoonlijk erg trotsch op bent en Heintje
moest ook voortdurend kijken naar de
mooie glimmende punten. Moeder had zijn
oude schoenen zuchtend bekeken en ge
zegd, dat ze nu wéér gerepareerd moesten
worden. Heintje begreep best, wat moeder
daarmede bedoelde en waarom ze zoo zucht
te. Ondanks moeder's herhaald verbod had
Heintje de gewoonte iederen middag na
schooltijd een balletje te trappen, soms in
de straat en soms op omliggende bouw
terreinen. Als hij, net als zijn vriendje,
misschien in de Zaterdagsche voetbalclub
had mogen spelen, zou hij 't niet gedaan
hebben, maar neen, hij mocht ook nooit
wat en heelemaal zonder voetballen kon
ïiij niet leven. Toch bekeek Heintje na
7oo'n spelletje steeds zijn schoenen, en dan
zag hij dat ze vreeselijk vlug sleten en
de neuzen grijs en kaal waren. En hij wist
het wel, zóó royaal had moeder het niet.
Maar wat er nu vandaag gebeurd was,
hemeltje lief! Eerst was hij trotsch op zijn
Zondagsche bruintjes geweest en had ze
telkens langs zijn kous geveegd, om ze maar
te laten glanzen. Na schooltijd had hij da
delijk naar huis willen gaan, maar op aan
dringen van de jongens had hij eerst arge
loos, wat meegedaan. Jullie weet zelf, hoe
cat gaat! Je komt van kwaad tot erger en
eindelijk, toen Heintje zijn schooltasch op
ram, om naar huis te gaan, bekeek hij
die er uit! De mooie, glimmende neuzen,
waarin je je eerst kon spiegelen, waren nu
afzichtelijk kaal en al het wrijven langs
zijn kous hielp niet En toentoen be
dacht hij opeens, dat het 5 December was.
Tus moest hy vanavond z'n schoen neer-
zijn, dat ze voortaan wel eens een keertje
met hem uit wilde. Langzamerhand zijn de
ze Hylikmakers echter veranderd in vrijers
en vrijsters, die men tegenwoordig een jon
gen of meisje cadeau doet, alleen al om
hem of haar een beetje woor de mal te
houden. De echte Hylikmaker heeft de mo
derne jeugd van tegenwoordig niet meer
noodig.
Een andere lekkernij, die omstreeks Sint
Nicolaas gaarne genuttigd wordt, is de pe
perkoek, waarover al iy' de kronieken van
1370 geschreven wordt. De peperkoek was
oorspronkelijk een spijs om dorst te krij
gen. Hij werd vooral door de monniken in
de mannenkloosters gebakken en tegen het
St.-Nicolaasfeest verorberden de klooster
lingen de koek aan het ontbijt, maar vaak
ook wel bij iederen maaltijd, en daarbij
dronken ze dan naar hartelust bier en wijn.
Geen wonder dan ook, dat men de peper
koek een maag- en hartversterking noem
de, waardoor het drinken aangemoedigd
werd. Maar niet alleen de monniken nut
tigden de peperkoeken, ook de gewone bur
gers, ja zelfs de edellieden deden zich er
aan te goed. Wie dan ook peperkoek kon
aanbieden, met zijn familiewapen er in,
was een groot heer. En wie den gasten koe
ken kon aanbieden met hun wapen er in,
behoorde tot de eersten des lands. Bei ang
stellenden xerzamelen de oude peperkoek-
vormen, waarvan zich o.m. exemplaren in
Goethe's huis te Frankfort aan de Main en
op de Wartbrug bevinden.
Terwijl dus de oude beteekenis van de
koekvormen in den loop der eeuwen verlo
ren gegaan is, is het eten van de lekker
nijen omstreeks Sinterklaas gehandhaafd
gebleven. Ook het oude handwerk van de
koekenbakkers is verloren gegaan, door de
steeds grooter wordende ontwikkeling van
het fabriekswerk. Terwijl men vroeger de
speculaasjes voorzichtig met de hand vorm
de en kneedde en in de houten vormen per
ste, gaat het werk tegenwoordig geheel ma
chinaal. Bij honderden komen de sinter
klaasjes, de borstplaatjes, de vrijers en
vrijsters uit de machines rollen om over 't
geheele land verdeeld te worden. De oude
romantiek is hiermee geheel verloren ge
gaan, maar de lekkernijen smaken ons er
niet minder om. Geen wonder dan ook, dat
we vol verlangen den heerlijken St.-Nico-
laastijd tegemoet zien.
INA VAN DEN BOOG.
zetten en de oudjes waren immers bij den
schoenmaker. En als hij de nieuwe, maar
verwaarloosde schoenen neerzette, zouden
moeder en Sint Nicolaas direct ontdekken,
wat hij had uitgehaald. O, o, o, had hij het
toch maar niet gedaan.
's Avonds bleef Heintje zooveel mogelijk
aan tafel zitten en omdat er meer broertjes
en zusjes waren, lette moeder niet zoo op
zijn voeten. Maar Heintje piekerde toch
voortdurend; want welke schoenen moest
hij nu neerzetten?
In de keuken hadden de kinderen alle-
n.aal hun schoenen om den open haard
staan en toen bedacht Heintje een plan
netje. In den rommelkast vond hij tusschen
cude sloffen en vaders laarzen, ook een
paar pantoffels van zijn oudsten broer. Om
dat Heintje maar een jochie van negen jaar
was, kun je begrijpen dat deze pantoffels
rogal groot waren, zijn broer was namelijk
cJ een heele kerel. Als Heintje nu nog maar
kleine schoentjes had neergezet, bijv. van
zijn jongere zusje Jettie, dan was het nog
niet zoo erg geweest, doch nu leek het, alsof
hij nog inhalig was ook
Enfin, 't was nu eenmaal gebeurd, maar
in bed kreeg Heintje toch spijt. Hij bib
berde van angst en wel zes keer wilde hij
uit bed stappen en eindelijk, den zeven
den keer, deed hij het ook. Hij zou dapper
alles aan moeder gaan vertellen, maar toen
hij in de gang was, durfde hij niet de huis
kamer binnen te gaan en bleef dus maar op
de trap zitten. En daar zat Heintje nu! Je
zou vast niet in dit huilende, kleine jochie
den voetbalheld van dien middag hebben
herkend. En Heintje bibberde nu nog har
der dan straks in bed, want 't was aardig
koud in de gang en hij zat in zijn nacht
goed. Misschien was dat dan ook wel de
reden, waarom moeder zoo'n medelijden
met hém had, toen ze plotseling de deur
opendeed en daar den kleinen, berouw-
vollen zondaar vond. En Heintje begon in
eens nog harder te huilen en vertelde aan
moeder, dat hij voor stouts had uitgehaald.
Ja, ja, moeder vond zooiets ook lang niet
aardig, maar wat een geluk, dat de goede
Sint er nog niet geweest was! Nu kon al
les nog gauw in orde worden gebracht.
Gelukkig kon hij zijn daagsche schoenen
neerzetten, daar die nog juist op tijd dooi
den schoenmaker waren afgeleverd en ze
zagen er keurig gepoetst uit. Heintje legde
een brief in zijn schoen, waarin hij bij wijze
van spreken él zijn leed uitdrukte. Hij ver
telde ronduit aan den Sint, hoe hij hem
bad willen foppen met de pantoffels. En
óók dat hij nooit meer zóó zou behoeven
te voetballen, als hy 's Zaterdags in de
echte club zou mogen spelen, met échte
voetbalschoenen aan. Want het voetballen
heelemaal opgeven, dat zou hij niet kun
nen.
Daarna moest Heintje naar bed. Moeder
stopte hem nog een borstplaat je toe en
kuste hem toen goedennacht.
Ze was wat blij, dat Heintje nog te elf
der ure zijn daad ongedaan had gemaakt,
al bekeek ze ook met een bezorgd gezicht
zijn Zondagsche schoenen, die zoo leelijk
waren toegetakeld En hoe Heintje sliep?
Als een roos, hoor! Toch stond hij met een
beetje bonzend hartje op, om zijn ca
deautjes te bekijken! Stel je eens voor,
dat de Sint tóch boos was geworden! Maar
dat Sint Nicolaas een echte, goede, lieve
kindervriend is, die alles en alles van ons
begrijpt, ja, dat zag Heintje 's morgens ook
wel. Want naast zijn speculaas, zijn choco
ladeletter en zijn marsepeinworst, stond
daar een paar fonkelnieuwe voetbalschoe
nen, en er lag een splinternieuw truitje
naast, in de kleuren van de club!
Maar ja, als we dat allemaal maar op
tijd bedachten! Sint Nicolaas weet alles,
hoort alles en ziet alles.
En doen jullie daarom geen domme stre
ken, want het is best mogelijk, dat het niet
bij ieder kind zoo goed afloopt als bij
Heintje!
Gramafoon Platen
één gulden.
Dansmuziek - Harmonica
Zang enz. enz.
REÜZENSORTEERING
H. 1. v. Luyksn, Breestraat 39, Tel. 35
Bibberlip viert
St. Nicolaas
In het groote bosch stond een huisje,
met groene luikjes en een rieten dak, en
in dat huisje woonde een klein meisje,
Janneke.
In hetzelfde bosch, diep onder den
grond, woonde Bibberlip, een grappig ko
nijntje. Jullie begrijpt wel, dat Janneke en
Bibberlip dikke vrienden waren, 's Zo
mers speelden ze samen op het zonnige
mostapijt of in het hooge gras langs den
woudzoom. In den herfst zochten ze sa
men beukenootjes en van louter vreugde
begon ons konijnenbaasje dan kopje te
duikelen.
Alleen 's winters, als buiten alles zoo
vochtig en koud was, dan zat Janneke
lekker thuis bij het knappende vuurtje en
Bibberlip, die toch al zoo kouwelijk was,
kroop héél, héél diep onder den grond.
En nu was het dan St. Nicolaasavond.
Thuis zat Janneke, vol verwachting. En
hoe vreemd het ook lijkt, ook Bibberlip
was niet heelemaal op zijn gemak. Niet
dat de goede Sint bij hem kwam of omdat
hij bang was voor Pieterman, o neen! Hij
verlangde alleen maar evenals zijn broer
tjes en zusjes, naar wat gezelligheid en
drukte, en hij moest steeds maar denken
aan de menschen en him pret op dezen
avond.
De Maan stond al hoog aan den hemel,
toen Bibberlip het niet lamger uithield.
Hij moest iets van de Sinterklaasvreugde
zien en wipte het hol uit en het bosch in,
terwijl vader Hippelbeen hem hoofd
schuddend nakeek. Bibberlip sprong
haastig door het bosch, want het was erg
koud en hoe vlugger je liep, hoe warmer
je werd. Hij geraakte zoo wel wat verder
van zijn holletje, dan hij eigenlijk wilde,
maar de huisjes, waar de menschen
woonden, lagen aan het einde van het
bosch. En dan, in stilte hoopte hij, dat hij
den Sint zou ontmoeten! Jullie kunt dus
begrijpen, hoe groot de vreugde van Bib-
berlipje was, toen hij in de verte zoowaar
St. Nicolaas op het witte paard zag! En
ook het trouwe knechtje ontbrak natuur
lijk niet. Maar wat deden ze toch? Ze
gingen maar heel langzaam vooruit en
stonden bij elk laantje stil. Zouden ze
iets zoeken? Bibberlip, die eigenlijk wel
een beetje verlegen was tegenover zoo'n
Heiligen man met z'n grooten baard en
z'n prachtigen, rooden mantel, kwam met
kloppend hartje wat naderbij. Want al
was hij een kouwelijk en soms wel wat
erg angstig konijntje, vader Hippelbeen
had hem geleerd, dat ook een konijnen
kind altijd vriendelijk en hulpvaardig
moet zijn.
Bibberlip spitste z'n flapooren want hij
hoorde Sint duidelijk den naam „Janne
ke" noemen. „Zouden ze den weg naar
Janneke's huisje niet weten?" dacht Bib
berlip.
Dat vond hij wel héél erg, want Janne
ke was immers zijn vriendinnetje, en die
zat nu thuis naar de komst van Sint
Nicolaas uit te kijken!
In een wip was Bibberlip nu bij den
Sint en met een trillend bovenlipje piepte
hij: „Kan ik U ook helpen, Sint Nicolaas?"
„Wel, mijn klein konijnenmanndke",
lachte de Sint, „als je dat wilt, dan heel
graag. We hebben het nog erg druk en we
zijn den weg kwijt geraakt, die naar Jan
neke's huis voert".
„Dan kan ik U zeker helpen", piepte
Bibberlip verheugd.
Zoo werden Sint Nicolaas en Pieterman
door Bibberlip door het bosch geleid. O,
wat voelde het konijntje zich trotsch en
gewichtig.
Al spoedig kwam het gezelschap by het
huisje van Janneke aan. De luikjes waren
dezen avond niet gesloten en de rood ver
lichte venstertjes waren dus reeds van ver
re zichtbaar. Vlug als een eekhoorntje
klom Piet op het rieten dak en wierp veel
moois en lekkers door den schoorsteen.
De Sint zou wel graag even binnenge
gaan zijn, maar er moesten nog zooveel
kindertjes worden bezocht....
„Wel, klein konijnenkind", zei de Sint
weer, „jij wilt zeker ook wel feestvieren?"
„O, héél graag. Sint", zei Bibberlip, ter
wijl zijn snorrebaard begon te trillen. Nu
ging het in optocht naar de konijnenfa
milie en jullie kunt je voorstellen, wat een
oogen vader Hippelbeen opzette! Wat kre
gen ze niet voor lekkers!
Een groote peperkoek, chocoladeletters,
haifae suikertjes, waaraan ze zoo heerlijk
konden knabbelen, ja, wat al niet meer.
Bibberlip bedankte Sint Nicolaas en
Pieterman hartelijk en trommelde toen de
heele konijnenfamilie bij elkaar.
't Werd een echte, gezellige Sinterklaas
avond, die bij de familie Hippelbeen nog
lang in herinnering zal blijven, en de
maand stond al héél hoog boven het bosch,
toen Bibberlip tevreden en voldaan en
met een buikje, rond van het vele eten,
insliep.
Een brief
Och, lieve beste Sinterklaas,
ga ons toch niet voorbij.
En breng iets meer voor allemaal:
voor pap en mam en mij.
Ik ben niet altijd braaf geweest,
dat weet ik zelf heel goed.
Maar mammie heeft me toen verteld,
dat 't U verdriet dan doet.
Och Sint, vergeet ons toch maar niet,
en is het niet voor mij,
rij dan mijn mammie alstublieft
en pappie niet voorbij.
°cl> a
BVe
Elke erkende Installateur heelt ruime keuze.
Informeert U maar eensl