EEN KORTE DROOM 3>e £eidóche Gou/fcomt Z. M. Koning Leopold van België heeft Dinsdagmiddag het Belgisch monument te Amersfoort officieel namens zijn volk aan Nederland overgedragen. Koning Leopold legt bloemen aan den voet van het monument Aandachtig luisteren Z. M. Koning Leopold en H. M. de Koningin tijdens het gala-concert, dat Dinsdagavond in het Amsterdamsch Concertgebouw werd gegeven De Koninklijke Familie poseerde Dins dag met Z. M. Koning Leopold ten paleize Soestdijk vóór het vertrek naar Amersfoort welwillend voor de foto grafen. V.l.n.r.:Z. M. Koning Leopold, H. K. H. Prinses Juliana met Prinses 3eatrix op den arm, Z. K. H. Prins Bernhard en H. M. de Koningin Prins Paul van Jugoslavië bij aankomst met Prinses Olga te Londen voor zijn bezoek aan Engeland Selma Lagerlöf ontvangt gelukwenschen bij haar 80sten verjaardag. De Zweedsche schrijfster in de bloemen Tijdens het bezoek, dat Z. M. Koning Leopold en H. M. de Koningin Dinsdagmiddag aan het Rijksmuseum te Amsterdam brachten. De directeur, dr. F. Schmidt Degener (links) diende de vorstelijke personen van voorlichting tijdens den rondgang FEUILLETON door ANNY VAN PANHUYS. 4) Marina wierp met een ruk een raam open en haalde diep adem. Hier sprak ieder ding van armoede en ontbering, van dood en vergankelijkheid. Het zou wel het beste zijn, den heelen rommel aan een uitdrager te verkoopen; binnen een week 'moest de woning ontruimd zijn. Ze begon alles eens aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Ze zou mis schien wat lingerie en huishoudgoed kun nen houden. Hier, die enkele, maar nog goede handdoeken met de negenpuntige kroon maakten toch een echt feodaal effect! Ook een stapeltje ragfijne zakdoekjes ver toonden die indrukwekkende kroon. De rest was niet veel zaaks: katoenen lakens en wat zijden tricot ondergoed van de goedkoopste kwaliteit. Het moest toch een heerlijk, koninklijk gevoel zijn, wanneer je het recht bezat, zoo'n kroon te voerenEn weer schot het Marina door het hoofd, hoe ongelijk het lot toch zyn gaven verdeelde. Ook de meubeltjes waren bijna alle bazargoed maar daar, in den hoek trok een klein, verwaarloosd mahonie bureau tje haar aandacht. Een heel, heel oud stuk, dat zag men met één blik. Je had rijke verzamelaars, die voor zulke oude meubels veel geld betaalden, zelfs in deze tijden. Marina's zakelijk instinct ont waakte. Misschien viel er uit dat schrijfta feltje nog een sommetje te slaan. Het zou daarom beter zijn, als ze zich niet dadelijk tot een uitdrager wendde, maar liever tot een serieus antiquair. Mooi was het bureautje, dat viel niet te ontkennen, het had zooiets onweerstaan baars coquets en grilligs met zijn dunne, gebogen pootjes en de tallooze kleine laad- jes met blank beslag. Nieuwsgierig trok Marina het eene laadje na het andere open. Allerlei papieren, krantenknipsels en oude brievenhier en daar ook ver bleekte foto's. In de groote middellade lagen familie papieren; hier hadden blijkbaar vreemde, haastige handen in rondgewoeld. Marina begreep, dat de politie zich aan de hand van die familie-papieren over tuigd had, dat de doode inderdaad gravin Hortense Pereny was. Daar lagen de hu- welijksacte en het doopbewijs van Hor- tense's vader en ook het geboortebewijs van Hortense zelf. De papieren, die op Hortense en haar fa milie betrekking hadden, stak Marina in haar handtaschje; van de andere verbrand de ze het meerendeel in het kleine keuken fornuisje. Weldra waren alle laadjes leeg, geen snip pertje papier lag er meer in. Marina haalde een stofdoek en begon het oude meubel af te stoffen. Ze wreef krachtig, als kon ze daardoor het doffe roodbruin weer nieu wen glans geven. Ze moest zelf lachen om haar plotselingen ijver, nu ze de hoop had opgevat, het oude bureautje goed te kun nen verkoopen. Ze wreef en boende zóó energiek, dat ze daardoor plotseling het lichte meubeltje, dat aan zoo'n hardhandige bewerking niet gewend was, met een smak tegen cj n muur stiet. Een fijn, rinkelend geluidje klonk op. Verschrikt liet Marina den stofdoek uit haar handen glijden. Wat was dat geweest? Had ze nu iets stukgemaakt? Met groote oogen staarde ze naar het bureautje. Maar daar zag ze al, wat het geluid veroorzaakt had. In een der bovenste vakjes was een handbreed bodemplankjes losgeraakt en in het vakje eronder gevallen. Maar daar was nog iets mee naar bene den gevallen. De smalle meisjeshand greep er haastig naar. Een portret een op ivoor geschilderd miniatuur in een ovaal gouden lijstje, sterk bewerkt en met bonte edelsteentjes tus- schen de krullige blaadjes. Het had blijk baar in het bovenste vakje gelegen, goed verborgen tusschen een dubbelen bodem... Een mooie, trotsche vrouw stelde het portretje voor, in een kostbaar kanten kleed, met struisveeren in den haarband, die als een turban om het breede kapsel geslagen was. De smalle, spitse vingers hielden achtelooze een wijdopen roos vast. Peinzend staarde Marina op het minia tuur. Wie zou die mooie vrouw met haar bijna verachtelyken blik zijn? Een of andera over-grootmoeder der graven Pereny, beantwoordde ze zelf haar vraag. Honderd vijftig jaar geleden droeg men zulke kleeding en too n kapsel. Zóó oud was waarschijnlijk ook het bureautje, en zóó lang had misschien had portretje al in zijn schiulplaats gerust. Meer dan hon derd jarentot zij, Marina Toldy, het vandaag had moeten vinden Het was als een hoofdstuk uit een ro man, dacht Marina, en haar groote, groen glanzende oogen bleven nog lang droome- rig staren op haar vondst. HOOFDSTUK. III. Den volgenden middag zocht Marina Toldy den antiquair op, die in de buurt van de Opera woonde. Een oud bureautje? Tja, die dingen wer den bijna dagelijks aangeboden. Slechts 'n doodenkele keer was er eens een stuk bij, dat voor hem waarde had. Zijn cliënten waren voor het overgroote deel zéér kies keurige kenners, en met uitdragersrommel, met lorren, die bij dozijnen op de markt gegooid werden, kon hij zich niet ophou den. Marina nam haar onweerstaanbaar glim lachje te baat: het bureautje was heel ze ker iets bijzonders. En dan had ze nog een zeer mooi oud miniatuur, in een lijstje vol glinsterende steentjes; dat wilde ze eveneens verkoopen. Nu kwam er een trek van slecht-verho- len belangstelling op het perkamenten ge zicht van den ouden man. „Hebt u dat miniatuur bij zich?" „Ja". Marina haalde het uit haar taschje te voorschijn, en terwijl de oude het in zijn knokige, gerimpelde handen nam, sloeg ze hem scherp gade. En ze zag, hoe de uit drukking van nieuwsgierigheid plaats maakte voor bijna ongeloovige verrassing en vreugde, en hoe toen plotseling het ge zicht weer verstrakte en slangenlijntjes van hebzucht en list om den smallen, ingeval len mond kropen. „Och, dat dingetje is heel aardig, héél aardig, en omdat het me wel lijkt, wil ik er u honderd pengö voor geven, hoewel ik niet weet, of ik er dat heelemaal voor te rug zal krijgen". Marina had de verandering in Josef Ara- ny's trekken te goed geobserveerd om zich door die oprecht klinkende woorden te laten inpalmen. „Ik denk er niet aan, u het miniatuur daarvoor te laten", zei ze koel, en stak achteloos de hand uit, als om het terug te nemen. „Niet zoo haastig, niet zoo haastig, m'n beste jongedame, we kunnen toch immers nog even over de kwestie praten." Krampachtig hield de oude man het mi niatuurtje omkneld. Hij had allang geconstateerd, dafc zich hier een zaakje voordeed, zooals hij in ja ren niet had gekend Heimelijk taxeerde hij de bezitster van het zeldzame stukje Te oordeelen naar de eenvoudige, maar gedis tingeerde kleeding een dame uit goede kringen. Misschien een jonge vrouw, dacht hij, die achter den rug van haar man aan 'n beetje extra zakgeld tracht te komen. Eén ding stond vast: een juist besef van de waarde van het miniatuurtje bezat ze niet, anders was ze bij zijn aanbod van honderd pengö in een spottend lachen uit gebarsten. En wanneer ze ook, zooals hij geen oogenblik betwijfelde, gemerkt had, dat hij haar te weinig bood, ze wist in geen geval, waar het hier eigenlijk om ging, anders had ze hem het stukje wel in ken nerstermen aangeprezen. (Wordt vervolge'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12