Dc ramp van de
„Ijsvogel"
WOENSDAG 16 NOVEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 14
Tweede Kamer
Het vluchtelingen-vraagstuk De re
geering is diligent - De belasting op
de doode hand voorloopig gehandhaafd.
In de gistermiddag gehouden vergadering
van de Tweede Kamer vraagt de heer DE
VISSER (Comm.) verlof aan de regeering
vragen te stellen over uitbreiding van het
asylrecht.
De heer ALBARDA (S.D.) vraagt verlof
den minister van Buitenlandsche Zaken te
interpelleer en over de stappen door de re
geering ondernomen, om met regeeringen
van andere staten een regeling te treffen
voor de toelating van Joodsche vluchtelin
gen.
De VOORZITTER, mr. J.- VAN SCHAIK
stelt voor deze interpellatie niet toe te
staan. Ze kan thans behandeld worden bij
do algemeene beschouwingen over de Rijks
begrooting.
De heer ALBARDA gaat hiermede ac-
coord, mits de spreektijd ruimer wordt ge
geven.
De heer DE VISSER volhardt bij zijn
aanvrage, ten einde een beslissing der Ka
mer uit te lokken.
De heer ALBARDA trekt nadat de
VOORZITTER een bevredigende ts# izeg-
ging heeft gedaan inzake den spreektijd
zijn interpellatie-aanvrage in.
Het voorstel van den voorzitter, om het
door den heer De Visser gevraagde verlof
niet te verleenen, wordt aangenomen met
69 tegen 3 stemmen (de Comm.).
Rijksbegrooting voor 1939.
Voortgezet worden de replieken bij de
algemeene beschouwingen over de Rijks
begrooting voor 1939.
T.a.v. de leerlingenschaal kan spr. zich
niet aansluiten bij de meening van den
heer Deckers, dat deze zaak niet zou zijn
een gedeelte regeeringspolitiek. De elf
millioen voor de groote gezinnen behooren
niet te worden besteed voor ouderdoms
voorziening, dit zou in strijd zijn met het
complex van de regeeringsplannen.
Wat spr. heeft gezegd over verschuiving
van lasten naar de toekomst is niet be
doeld als dreiging jegens de Katholieken.
Spr. keurt bij herhaling het toenemen
van het aantal arbeidscontracten af.
Minister Colijn antwoordt.
De minister van Algemeene Zaken, voor
zitter van den raad van ministers, de heer
COLIJN, bestrijdt den heer Kersten aan
gaande de organisatie der Ned. Herv. Kerk
Zoolang spr. eenigen invloed heeft, zal de
vrijheid van godsdienst onverkort worden
gehandhaafd.
De heer KERSTEN protesteert.
De VOORZITTER. U kunt er het volgend
jaar op terugkomen (vroolijkheid).
Minister COLIJN zegt, dat e'enstemmig
het kabinet oordeelt dat thans geen gelden
kunnen worden gegeven voor uitbreiding
der leerlingenschaal. Men mag te dezen
aanzien het beleid van den minister van
Onderwijs niet losmaken, van dat van 't
geheele kabinet. Of er wat te doen is voor
de kweekeligen met actie is bij de onder-
wijs-begrooting te bezien.
Het droevig probleem dezer
dagen.
arm^dBze
ichrijA^^
T.a.v. het droevig probleem vai
dagen is de minister van Jdstitie
durend in overleg met het parket. Ov«
wordt of verscherping van de inschrij'
en beleediging van volksgroepen doel
treffend kan worden geacht.
Over het verschrikkelijke van den toe
stand van het oogenblik zal spr. zich niet
uitlaten. Van den beginne af is de regee
ring direct actief in het vraagstuk der Joden
opgetreden. Het onderzoek aan de grens
is bespoedigd. Tegen de grens aangedron
gen kindergroepen zijn toegelaten.
Onze berichten zijn dat het buitenland zijn
grenzen potdicht houdt, België richt geen
kampen in. Dit is officieel geantwoord door
iemand, expres daarvoor naar Brussel ge
zonden.
Stelt Nederland alleen zijn grenzen open,
dan komt de groote massa der vluchtelin
gen door het open gat. Dat kan niet. Een of
tweemaal honderdduizend vluchtelingen
kunnen we niet toelaten. Waar ligt dan
wel de grens? Zegt men 10.000 of 5000, dan
zijn er nog zooveel meer achtergebleven.
De moeilijkheden zijn enorm.
De regeering heeft zich via haar gezanten
gewend tot Kopenhagen, Londen, Brussel,
Parijs, Bern, .om gezamenlijk soelaas te
brengen, heden was er geen antwoord.
Telegrafisch is op spoed aangedrongen.
Er zullen twee barakkenkampen voor
enkele duizenden vluchtelingen worden in
gericht. Maar wat we verder kunnen doen,
hangt van de houding der andere landen af.
We kunnen niet méér doen, ook in het
belang van de Nederlandsche Joden zeiven.
Sporen van anti-semietisme zijn er ook in
ons land. Lieten we maar ongelimiteerd
vluchtelingen toe, de stemming hier te
lande zelve zou een ongunstige kentering
(Het bovenstaande is reeds geplaatst in
een gedeelte onzer vorige oplage).
Het hier gevoerd politiek debat is ge
kenmerkt door het zoeken naar een scheur
tusschen de wél en niet-katholieke ministers
Er zou een soort ovei*winning zijn van de
Roomsche op de andere ministers? Spr.
deelt mede dat b.v. over de belastingplan
nen tevoren in het kabinet geen woord is
gewisseld.
Spr. komt op tegen wat spr. politieke laf
hartigheid zou noemen.
Dit geldt ook den ministers, als men één
van hen zou willen laten tuimelen over een
onderwerp, waarover het kabinet eensge
zind is.
De minister van Financiën, de heer DE
WILDE, dupliceert. Zijn belastingplannen
nader verdedigend, bepleit spr. nader het
tegemoetkomen der groote gezinnen.
De heer DE MARCHANT ET D'ANSEM-
BOURG (N.S.B.) zegt, dat het Jodenvraag
stuk wel gebleken is te bestaan. Spr. ver
meldt aan de betrokken ministers een aan
tal vragen te hebben gesteld en leest deze
vragen voor.
In de vragen wenscht spr. emigratie der
Joden naar een buiten-Europeesch land.
De heer DECKERS (R.K.) merkt op, dat
het onderhavige vraagstuk niet gemakke
lijk is. Er zijn omstandigheden waarin men
niet te lang moet redeneeren, maar daden
moet stellen. Spr. hoopt ook, dat de buiten
landsche regeeringen zoover mogelijk zullen
gaan.
Hij vraagt de aandacht voor een aantal
Duitschers met tijdelijke verblijfsvergun
ningen. Als de tijd van die vergunningen is
verloopen en moeilijkheden bij terugkeer
te verwachten zijn, zal aan deze menschen
verlenging moeten worden verleend.
De heer JOEKES (V.D.) merkt op, dat
op het punt van de toelating van vreemde
lingen de openbare meening voor een groot
deel vertrouwen in de doortastendheid van
de regeering miste.
Minister COLIJN. Ten onrechte!
De heer JOEKES vervolgt zijn betoog en
zegt, dat genoemd gemis aan vertrouwen
ten deele ongegrond was.
Indien de ambtgenooten van dr. Colijn
in Kopenhagen, Brussel en Parijs aan hun
parlementen moesten verklaren, wat andere
landen doen, zouden zij dan ook niet ver
klaren, dat Nederlands grenzen potdi,cht
zijn? De practijk in de andere landen is
toch wel milder dan hier.
Het gaat hier om tijdelijk onderdak.
De heer DE VISSER (Comm.) bestrijdt
den heer de Merchant et d'Ansembourg,
Het „probleem" is juist door de nationaal -
sociaiisten geschapen.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.H.) meent, dat ons land in vertrouwen
op God barmhartigheid aan de vluchtelin
gen moet bewijzen.
De heer BIEREMA (Lib.) zegt, dat er
gevaren voor anti-semietisme zijn, alleen
wanneer men de vluchtelingen toelaat te
midden van ons volk. Dit gevaar bestaat
niet als wij hen in vluchtelingenkampen
onderbrengen.
De minister van Algemeene Zaken, de
heer COLIJN, corrigeert de opvatting, als
of de Nederlandsche regeering bezig was
de andere regeeringen te bewegen iets te
gaan doen. Alleen is den gezanten opgedra
gen te informeeren hoe de regeeTingen
staan tegenover het denkbeeld van een
overleg over de acute positie van het
vluchtelingenprobleem.
De regeering zal intusschen zelf moeten
uitmaken hoever zij kan gaan. Getallen kan
spr. niet noemen. De omstandigheden kun
nen van uur tot uur veranderen. Daarom
moet alles van de omstandigheden afhan
gen. De regeering is trouwens de eenige die
alles beoordeelen kan. Het gaat niet om de
offers. Niemand vraagt in deze omstandig
heden om het geld; de vraag is, waar men
de vluchtelingen gaat huisvesten. De heer
Bierema zegt, dat dit geschieden moet bui
ten de bevolkingscentra. Waar de kampen
zullen komen, zal vanavond of morgen
ochtend worden beslist.
Spr. weet nog niet, of de vragen van den
heer De Marchant et d'Ansembourg het
presidium dor Kamer zullen passeer en.
De VOORZITTER deelt mede, bezwaar
te hebben gemaakt tegen het doorgeven
van de vragen, ook al omdat deze bij de
begroocingsnoofdstukken thuishooren.
De Minister zegt, de vragen dan te laten
rusten. Er zijn er velen, die gezegd hebben
in telegrammen en brieven: Let in ieder
geval niet op de gevolgen. Dat is al te ge-
gemakkelijk. Indien her-immigratie on
mogelijk blijkt na toelating van b.v. 50.000
menschen, zitten wij met die menschen voor
altijd. Men zal bij dit vraagstuk ook heb
ben te rekenen met de belangen, lagere
en hoogere, van het eigen volk.
De algemeene beraadslagingen worden
gesloten.
Versterking der middelen.
Een wetsontwerp tot wijziging van de
wet van 20 December 1935 tot heffing van
opcenten op enkele belastingen ter ver
sterking van de middelen tot dekking van
de uitgaven des Rijks wordt aangenomen
met aanteekening van tegenstemmen van
de N.S.B.
Aan de orde is het wetsontwerp tijdelijke
voorziening tot versterking van de midde
len tot dekking van de uitgaven des rijks,
houdende het voorstel tot verlenging van
tijdelijke heffingen, o.m. van de doode
handbelasting.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.H.) verdedigt een amendement, dat be
toogt de voor don openbaren eeredienst be
stemde zaken buiten de verlenging der be
lasting te houden.
De heer VAN DEN TSMPEL (S.D.) be
treurt de indiening van dit amendement
dat hetzelfde is als een amendement van
1934. In dien men vrijstellingen wil gaan
verleenen, moeten ook cultureele en weten
schappelijke instellingen worden vrijge
steld.
De heer TEULTNGS (R.K.) meent, dat
de doode handbelasting in de practijk een
reeks van moeilijkheden heeft opgeroepen
In 1934 heeft sprekers fractie aan deze be
lasting slechts goedkeuring gehecht, omdat
zij tijdelijk van aard was. Niet altijd kan
men de tijdelijkheid van een heffing hand
haven, doch in dit geval was de tijdelijk
heid fundamenteel.
Spr. aanvaardt thans niet meer het ka
rakter van het noodoffer en zijn fractie zal
zich dan ook tegen verlenging der doode-
handbelasting verzetten.
Gezien het principieel karakter van de
bezwaren van sprekers fractie zal men het
stemmen tegen de verlenging niet kunnen
uitleggen ais een algemeene afkeuring van
het regeeringsbeleid.
Omdat het amendement van den heer
Rutgers van Rozenburg ten deele aan
sprekers bezwaren tegemoet komt, zal spre
ker er voor stemmen, doch ook na aanne
ming van dit amendement blijft er princi
pieel bezwaar bestaan tegen de geheele
aooae-nandbelasting.
De minister van Financiën, de heer De
WiL/DE, merkt op, dat de nood op dit oogen
blik niet geringer is dan die van 1934 en
dat de oporengst der heffingen niet kan
worden gemist, liet is toch wel een eigen
aardige inluiding van de belastingherzie
ning aer regeering, afstand te doen van
de 2 millioen, weixe de doode-handbel'as-
ting opbrengt.
Spr. neett er geen bezwaar tegen, de hef
fingen in plaats van 3 jaar, slechts een
jaar te verlengen. Dit kan een brug zijn,
welke den anderen opvattingen tegemoet
voert.
In dien tusschentijd zal dan de belasting
herziening haar beslag hebben gekregen.
Het volgend jaar zal spr. geen voorstel
tot verlenging doen.
De heer RuTGERS VAN ROZENBURG
(C.H.) zegt, dat zijn amendement slechts
drie ton betreft. Gezien de toezeggingen van
den minister, trekt spr. zijn amendement in.
De heer TEULINGS (R.K.) meent, dat
de financieele noodzaak in 1934 veel ster
ker was dan thans. Ook na de verklaringen
van den minister voe-lt sprekers fractie
zich volkomen vrij als tegenover een nieu
we belasting. Tegen één jaar verlenging
heeft spr. wel bezwaren. Hij zou niet
gaarne de moeilijkheden van een servituut
op deze wet willen oproepen, dit servituut
zou dan ook aan de belastingplannen van
den minister kleven.
In de doode-handbelasting ligt een in
breuk op de vrijheid van de Kerk. Spr. zou
de zaak willen omkeer en en aan de regee
ring willen vragen: aanvaard van ons de
verzekering, dat wij loyaal aan uw belas
tingplannen zullen medewerken en laat de
ze belasting los.
Over de verlenging der doode hand-be
lasting wordt gestemd. Deze wordt aange
nomen met 38 tegen 33 stemmen.
Tegen stemden de R.K. behalve de heeren
Truyen, v. d. Putt en Groen, de Christ.-
Hist. en de Staatk. Gereformeerden.
De andere verlengingen worden zh.st.
aangenomen.
De vergadering wordt te 17.45 uur tot 2ü
uur verdaagd.
In de avondvergadering is na eenig debat
aangenomen het wetsontwerp onteigening
van perceelen, erfdienstbaarheden en ande
re zakelijke rechten, noodig voor en ten be
hoeve van het uitbreiden van de bureel
ruimten der provinciale griffie van Zee
land en van de gelegenheid tot bewaring
van archivalia in het rijksarchief depót in
Zeeland, te Middelburg.
Daarna is de P.T.T.-begrooting aan de
orde geweest waarop wij nader terug
komen.
NEDERLANDSCH INITIATIEF VOOR
JOODSCHE KOLONISATIE.
Stichting van de „International Jewish
Colonisation Society",
Reeds toezegeggingen voor meer dan een
millioen gulden.
Naar ons medegedeeld wordt, is de eer
ste stap gedaan om te komen tot de stich
ting van de „Internationale Jewish Colo
nisation Society", welke organisatie zich
ten doel stelt de emigratie van Joden uit
Midden-Europa en de kolonisatie in voor
vestiging geschikte gebieden te bevorde
ren!.
De stichtingsacte van de organisatie,
welke te 's-Gravenhage gevestigd zal zijn,
is heden voorbereid.
De eerste toezeggingen voor het stich
tingsfonds hebben reeds het bedrag van
1.000.000.-— overschreden.
De International Jewish Colonisation
Society schrijft ter toelichting o.m. het
volgende:
De zorg voor de Joden, die uit hun land
verdreven worden of wier bestaan daar
ondragelijk geworden is, vormt een pro
bleem, dat niet alleen door opneming in
andere landen, door z.g. infiltratie, kan
worden opgelost. Op die manier is het
slechts mogelijk een klein gedeelte dier
genen, die hulp noodig hebben, te helpen.
Een zoo grootscheepsch probleem als de
emigratie van Joden uit Midden-Europa
thans vormt, eischt een grootscheepsche
oplossing volgens moderne methode, die
slechts gezocht kan worden in kolonisatie
op groote schaal. Alleen op die manier
kunnen cultureele behoeften bevrediging
blijven vinden en kan men het cultureele
leven der J.oden handhaven en zelfs tot
verdere ontwikkeling brengen.
Palestina moet het ideëele en zooveel
mogelijk het organisatorische centrum en
ook het cultureele kernpunt voor de Jood
sche vestiging blijven, waar deze zich ook
moge bevinden. Een ideale oplossing ware
het, als men Palestina met Transjordanië
vereenigd als gebied voor een Joodschen
staat kon verkrijgen Palestina echter in
zijn tegenwoordigen vorm is in geen geval
in staat in onzen tijd de Joden op te ne
men, die als gedwongen emigranten een
toevluchtsoord zoeken. Geen land ter we
reld mag buiten beschouwing blijven als
het groote groepen Joodsche ballingen de
mogelijkheid van een menschwaardig be
staan bieden kan.
Men is er nog niet in geslaagd een ge
bied te vinden, groot en economisch zoo
wel als klimatologisch gunstig genoeg om,
naast Palestina, hetvestigen van een zeer
groote Joodsche volksplanting te recht
vaardigen.
Wenschelijk ware, dat men omstandig
heden schiep, die allerlei in aanmerking
komende landen aanleiding zouden kun
nen geven tot het nemen van initiatief,
zoodat men een keuze kreeg uit aangebo
den landstreken. Dit zou gebeuren, als
men de wereld toonen kon, dat de Joden
over een organisatie en de middelen be
schikken tot het stichten van een vesti
ging, welke het land, waarin zij zou wor-
detn opgericht, tot groot voordeel zou
strekken.
Dit beteekent, dat een groote Joodsche
vestiging buiten Palestina weliswaar aan
spraak zou moeten maken op een ruime
mate van autonomie, maar aan den ande
ren kant op zijn minst federatief een on
derdeel zou moeten vormen van den
staat, die haar grondgebied zou verstrek
ken.
Om het plan voor een groote Joodsche
vestiging in daarvoor gunstig gebied uit
voerbaar te maken, is het dus noodig, dat
van Joodsche zijde de financieele en or
ganisatorische maatregelen genomen wor
de, die het voor verschillende landen aan
trekkelijk maken. De Joden van alle lan
den moeten een belangrijk grondkapitaal
bijeen brengen door het nemen van aan-
deelen in deze vestiging. De op die wijze
bijeengebrachte geldmiddelen en vooral
ook het prestige der leidende persoonlijk
heden. dienen de aandacht en het vertrou
wen der wereld te kunnen wekken.
De emigratie zal worden vergemakke
lijkt, omdat de doorgangslanden eindelijk
weer zekerheid krijgen, dat de doorgang
geen voorwendsel is voor klandestiene
vestiging.
Waar het pp aankomt, is vooral dit:
voor vestiging geschikt gebied zal be
zwaarlijk gevonden worden, zoolang niet
van Joodschen kant een vertrouwenwek
kende organisatie, beschikkende over
machtige financieele middelen, tot stand
is gekomen. Zoolang die niet bestaat, zul
len alle landen voortgaan de keuze van
zich af te leiden, vermits zij niet bij
machte zijn, zich een duidelijke voorstel
ling te maken van ie voordeelen, die aan
een eventueele Joodsche vestiging in hun
land verbonden zijn.
Sympathiebetuigingen en toezeggingen
kunnen gericht worden aan de „Interna
tional Jewish Colonisation Society", Bui
tenhof 47, te 's-Gravenhage.
Bovenstaande oproep is geteekend door
de heeren:
A. Asscher, Amsterdam.
Mr. E. Belinfante, 's-Gravenhage.
H. B. van Leeuwen, 's-Gravenhage.
Dr. E. Moresco, 's-Gravenhage.
D. Wolf, Wassenaar.
S. van Zwanenberg, 's-Gravenhage.
LUCHTVAART
RECHTZAKEN
BIOSCOOPDIRECTEUR VAN
RECHTSVERVOLGING ONTSLAGEN.
De kantonrechter te Rotterdam heeft
gisteren uitspraak gedaan in de zaak te
gen den directeur van het City-theater te
Rotterdam, die terecht heeft gestaan we
gens het vertoonen van een film, waarvan
de lengte 500 meter geringer was dan die
welke op de keuringskaart stond vermeld.
Den verdachte was overtreding van art. 42
van het Bioscoopbesluit ten laste gelegd,
n.l. het vertoonen van een film in andere
HEEFT DUIMELAAR TE LAAG
GEVLOGEN?
Achterste plaatsen nog intact
Uit het onderzoek op de plaats van den
ondergang van de „Ijsvogel" hebben
sommige deskundigen den sterken indruk
gekregen, dat de piloot zeer laag gevlogen
heeft. Bij zijn poging, om het toestel in de
baken-richting te-krijgen, schijnt hij dich
ter bij den grond te zijn gekomen dan hij
mogelijk heeft beseft.
De mistbank zat zeer laag. De luchtha
ven was nog slechts twee en een halve
kilometer verwijderd, welke afstand bij
de snelheid, waarmede het vliegtuig vloog
(circa 200 K.M. p. u.) in minder dan één
minuut afgelegd kon worden.
Op dit oogenblik heeft het toestel, toen
het tijdens het draaien van een bocht
naar rechts overhelde, met den top van
den vleugel den grond geraakt. Daarop
wijst ook het feit, dat de vleugel aan den
top is omgekruld. Er was toen voor den
piloot geen houden meer aan. Hij had
voor zich een modderig terrein met op
80 meter afstand van elkaar een rij sloo-
ten. De reconstructie van de sporen heeft
aangetoond, dat het toestel naar links is
afgegleden, waarna het, bijna onmiddel
lijk na de eerste aanraking met den
grond, met den linkermotor „hapte". Hier
wijst de ligging van de sporen op de waar
schijnlijkheid, dat het toestel reeds on
middellijk is doorgebroken. De bestuur
dersruimte moet op dit moment onder
den romp gedrukt zijn.
Tijdens den laatsten geweldigen ruk
van vijftig meter, dien de „Ijsvogel" ver
volgens maakte, zouden sommige leden
van de bemanning uit de opengevreten
bestuurderscabine zijn geworpen.
Wij hebben ons in de vernielde passa
gierscabine begeven. Daar bleek, wonder
lijk genoeg, het achterste deel vrijwel ge
heel intact te zijn gebleven. De beide laat
ste zitplaatsen waren nog in volkomen
normale positie en zij die hier hadden
plaats genomen zijn er ook het best af
gekomen. Ook de zich achterin bevinden-
bergruimte was geheel intact. „Tel."
De toestand der gewonden.
Naar wij hedenmorgen -
toestand van geen der in het Amsterdam-
sche Wilhelmina Gasthuis verpleegden, die
bij de ramp van de „Ijsvogel" gewond
werden, in den loop van den nacht ver
ergerd.
Hun toestand is stationair of wel voor
uitgaande.
samenstellig dan door de centrale com
missie is toegelaten.
De kantonrechter heeft verdachte ont
slagen van rechtsvervolging, omdat z.i. het
doen vertoonen van een film op geringere
lengte, dan die waarin zij ter vertooning
is toegelaten, niet gelijk te stellen is met
het doen vertoonen van een film in een
andere samenstelling. De kantonrechter is
voorts van oordeel, dat het zeer wel
denkbaar is, dat het bij de vertooning
doen wegvallen van bepaalde beelden,
hetgeen om allerlei redenen gewenscht en
zelfs noodig kan zijn, geen andere samen
stelling van de film teweeg brengt. De
compositie van de film kan, ook al zijn er
bepaalde gedeelten weggelaten, dezelfde
blijven, hoewel ook het tegendeel denk
baar is. Bij een coupure van 500 meter be
hoeft een overtreding van art. 42 niet
noodzakelijk te zijn, zooals in dit geval.
WEER EEN WILDE BUS VERBODEN.
De president van de Amsterdamsche
Rechtbank heeft wederom uitspraak ge
daan in een kort geding tegen een wilden
autobusdienst en de „Vergeet mij niet
tours", rijdende van Amsterdam naar
IJmuiden v.v. verboden.