JOODSCHE VLUCHTELINGETJES
CHANTAGE
Na de ramp van
de .Ijsvogel" Toen
het dag werd, kon
men eerst een
goed denkbeeld
krijgen van de
ontzaglijke ver
woesting
De eerste maaltijd in Nederland. Na een vermoeiende trein
reis zijn Dinsdagavond de eerste vijf en twintig Joodsche
kinderen uit Duitschland te Naarden aangekomen, waar zij
in het Burgerweeshuis een onderdak hebben gevonden
De toestand in Palestina. Een snapshot na de bezetting van
een Arabisch dorp door Engelsche troepen bij hun onder
zoek naar opstandige elementen
De ontginning van het Peelplan, waarvoor minister Romme
dezer dagen de eerste spade stak, is in vollen gang. Arbei
ders bij de eerste werkzaamheden in het uitgestrekte gebied
Dinsdag bracht Gracie Fields het traditioneel bezoek aan Volendam, waar
zij al spoedig met de bewoners goede maatjes was
De veiling van de Mensing-collectie bij Frederik Muller te Amsterdam,
Boven de het door Rembrandt geschilderde portret van Maarten Looten, dat
voor f 102.000 werd geveild Onder: gespannen aandacht tijdens de veiling-
FEUILLETON
(THE TALLEYRAND MAXIM)
door J. S. FLETCHER.
49)
Mevrouw Mallathorpe meer en meer ner
veus, wrong de handen. „Ik heb niets",
riep zij uit. „Je weet ook wel, dat hij alles
in handen had, ik weet niet eens hoe de
zaken staan."
„Nonsens", zeide Esther. „Ik weet wel
beter. Er is een hoop los geld in uw bu
reau, u nam het een tijdje geleden op als
reserve, het is er nog. En dan zijn er uw
ringen en juweelen, die zijn heel wat
waard. Vooruit maar geef me de heele
boel en geen gezeur."
Mevrouw Mallathorpe blikte van de pa
pieren naar het brutale, vastberaden ge
zicht van de kamenier, dan naar den
haard waar een helder vuurtje flikkerde.
„Dan geef je me alles?" vroeg zij.
„Leg dat bankpapier uit uw bureau en
die ringen en juweelen op de tafel tus-
schen ons in. Gelijk oversteken. Wat moet
ik er mee doen? Ik ben ze liever kwijt.
Dat is nu uw kans."
Mevrouw Malalthorpe haalde een bosje
sleutels te voorschijn en trad op het bu
reau toe. Binnen een minuut was zij te
rug met het geld en een half dozijn prach
tige ringen. Zij legde alles op de tafel en
trok haar handen terug. Met een droog
lachje wierp Esther de papieren neer en
veegde den losprijs in haar tasch.
Plotseling bedaarden mevrouw Malla-
thorpe's zenuwen. Met een diepen zucht
nam zij de papieren en keek ze door. Dan
scheurde zij ze in stukken en wierp die
op het vuur en zag de vlammen opschie
ten. Dan keerde zij zich tot Esther en haar
oogen flonkerden zoo, dat ze terugdeinsde.
Maar zij was al bij de deur, verliet de ka
mer schielijk en liep de trap af.
Zij was halfweg de hall, waar een of
twee knechts stonden te praten, toen een
scherpe uitroep van boven haar deed op
zien. Mevrouw Mallathorpe herleefde,
leunde over de ballustrade.
„Houdt die vrouw tegen", zeide zij tot de
knechts. „Grijp ze en houdt ze vast. Sluit
ze ergens op. Ze heeft mijn ringen ge
stolen en een groote som gelds uit mijn bu
reau. En bel dadelijk de politie van Bar-
ford op."
HOOFDSTUK XXVTII.
De vrouw in het zwart.
Nesta Malathorpe verschrok hevig, toen
zij Eldrick en Collingwood naar zich toe
zag komen rennen. Eldrick steeg zonder
vragen in en riep den koetsier toe naar
Normandale terug te rijden. Ondertus-
schen wendde Collingwood zich tot Nesta.
„Schrikt u maar niet," zei hij. „Er is iets
gebeurd op Normande, uw moeder heeft
om politiehulp getelefoneerd, daar gaan
ze al op dien motor voor ons."
„Zei mijn moeder, dat er gevaar dreig
de," vroeg Nesta.
„Dat kan niet", zei Eldrick, terwijl de
koetsier de zweep over de paarden haalde.
„Zij gaf alleen de order om te telefoneeren,
Pratt is er. En, maar dat weet u niet, de
politie zoekt Pratt. Sinds den middag zoe
ken ze hem. Hij heeft een moord begaan."
„Wees maar niet ongerust, juffrouw Mal
lathorpe", zei Collingwood bedarend. „De
moord heeft niets met deze zaak uitstaan
de. Dat is al maanden geleden gebeurd. En
heb geen zorg over uw moeder, er zijn
heel wat mensehen om haar heen."
„Toch ben ik een beetje ongerust, als
Pratt er is", zeide zij. „Hoe kwam hij er
weer? Ik ben pas een uur weg. Ik geloof,
dat Esther Mawson er tusschen zit. En we
moeten nog zoowat een uur wachten voor
we er iets meer van weten. Het is den hee-
len weg heuvelop en paarden kunnen het
niet vlugger doen."
„Eldrick", zei Collingwood, toen zij het
Centraal Station naderden, waar een lan
ge rij taxi's stond: „Laat den koetsier stil
houden. We nemen een auto en zijn er dan
in de helft van den tijd. We moeten juf
frouw Mallathorpe niet zoolang in onzeker
heid laten. Vooruit", ging hij voort, toen
ze overgestapt waren in een auto, die El
drick onmiddellijk uitgepikt had als de
snelste wagen uit de rij, „nu vol gas naar
Normandale". Eldrick gaf den chauffeur
zijn orders. „Hij zal die andere twee niet
alleen inhalen maar voorbij rijden", zeide
de advocaat, terwijl hij neerzonk in zijn zit
plaats. „Dit is een snelle wagen en we
zullen er het eerste zijn. En juffrouw Mal
lathorpe, wees maar gerust, nu wordt alles
opgehelderd. Pratt ligt er in alle geval
uit."
„Ik ben alleen maar een beetje bang",
zei Nesta, „omdat ik weet, dat hij en Es
ther Mawson thuis zijn, die halen vast iets
uit."
„Binnen het half uur zijn we er", zei El
drick, toen zij den motor inhaalden, waar
op Puydale en Byner zaten. „In dien tijd
kan er toch niet veel gebeuren." Niemand
sprak meer, totdat zij met een ruk en rem-
geknar's voor het hek stilhielden. De oude
bediende ging het het openen en toen hij
Nesta zag, kwam hij voor het porier staan
en zei: „Er is juist een dame binnen ge
gaan, die u speciaal moest spreken, juf
frouw Mallathorpe. Ik zei, dat u naar Bar-
ford was gegaan, maar zij antwoordde, dat
zij van ver kwam en wilde wachten. Daar
gaat ze op het huis toe." Hij wees naar een
zwarte gestalte, die een smal pad naar het
huis afliep. Nesta keek haar nog na toen
de auto de poort doorreed en over den op
rit stoof.
„Wie kan dat zijn", zei ze peinzend.
„Iemand van ver af, om mij te spreken."
„Ze zal het huis spoedig na ons berei
ken", zei Eldrick. „Laten we die dringen
de zaken eerst afmaken. Binnen een paar
minuten weten we wat er aan de hand is."
Maar het was niet zoo eenvoudig om er
achter te komen, wat er aan de hand was.
De auto hield stil aan de voordeur, de mo
tor volgde bijna onmiddellijk en Nesta,
Eldrick, Collingwood, Puydale en Byner
stormden de hall binnen. Daar vonden zij
een verbaasden knecht, een paar hulpe-
looze lakeien en den stalknecht, die na
lang op Esther gewacht te hebben maar
eens was komen zien, waar ze bleef.
„Wat moet dat allemaal", vroeg Eldrick,
die de leiding maar in handen nam. „Wat
is er gebeurd? Waarvoor moet u de politie
hebben?"
„Mevrouw zei het, mijnheer", zei de
knecht en keek verontschuldigend naar zijn
jonge meesteres. „We weten zelf niet pre
cies, wat er gebeurd is. Wij zijn zoo in de
war. Zoover ik weet is dit gebeurd. Niet
lang nadat juffrouw Mallathorpe uitgere
den was, kwam Esther naar beneden uit
mevrouw's kamer en liep door de hall. Toen
verscheen mevrouw boven en riep Jan en
mij toe, haar te grijpen, omdat ze geld ge
stolen had en juweelen. We moesten haar
opsluiten en om de politie bellen en zeg
gen, dat mijnheer Pratt hier was."
„En, vroeg Eldrick.
„We hebben haar opgesloten", mijnheer.
„En dat kostte nogal wat moeite. Ze is in
de provisiekamer, omdat daar ijzeren sta
ven voor het raam zijn. En ze vocht en zei
maar, dat mevrouw haar al die dingen, die
ze bij zich had, gegeven had. Natuurlijk
weten wij niets, mijnheer, we deden alleen
wat mevrouw beval."
„Waar is mevrouw Mallathorpe", vroeg
Collingwood. „Is zij veilig?"
„O, heelemaal veilig, mijnheer", ant
woordde de man. „Ze ging weer terug naar
haar kamer, nadat ze ons die oi'ders gege
ven had, heel bedaard en rustig."
Puydale drong zonder complimenten naar
voren. „Houdt die vrouw vast", zei hij. „En
nu, op de eerste plaats, waar is Pratt?"
„Mevrouw zei, we zouden hem in het
oude gedeelte vinden", zei de knecht hoofd
schuddend alsof hij er niets meer van
snapte. „Zij zei, dat hij sliep. Mawson had
hem verdoofd."
Puydale keek naar Byner en keerde zich
dan bruusk tot den knecht.
„Vooruit, we gaan er heen. Ik zie al
licht, mijnheer Eldrick. Die meid heeft
Pratt voor ons geknipt. Laten we hopen...."
Voor hij meer kon zeggen en juist de
knecht een deur opende, waar de gang van
het oudere deel op uit kwam, hoorde men
een doffen slag. Nesta liep haastig de trap
op naar de kamer van haar moeder en de
mannen drongen snel de leege gangen bin
nen, de knecht en lakeien volgden.
(Wordt vervolgd).