CHANTAGE Zes dooden en verschillende gewonden zijn te betreuren bij het ontzettende ongeluk van het K.L.M.-vliegtuig „Ijsvogel, dat Maandagavond nabij Schiphol neerstortte. Het vernielde toestel De totaal vernielde voorzijde van het K.L.M.-vliegtuig .Ijsvogel", dat Maandag avond nabij Schiphol verongelukte, waarbij zes personen om het leven kwamen Prof. dr. Willem Mengelberg vertrok Maandag per vliegtuig van Schiphol naar Kopenhagen, om daar een der groote symphonie-concerten van het Deensche Staatsradio-orkest te leiden Voor de ontvangst van Koning Leopold van België werd Maandag te den Haag een repetitie gehouden. De stoet op den Kneuterdijk De nieuwe Oogheelkundige Kliniek van het Wilhelminagasthuis te Amsterdam is Maandag middag officieel in gebruik genomen Het bestuur van het Burgerweeshuis te Naarden heeft het gebouw, dat reeds vele jaren niet meer in gebruik is, voor Joodsche kinderen uit Duitsch- land beschikbaar gesteld FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM) door J. S. FLETCHER. HOFDSTUK XXVII 48) Herleefd. Esther Mawson liet Pratt rustig aan zijn sherry en sandwiches en liep het huis uit den tuin door tot zij aan de struiken kwam, die de stallen maskeerden. Alle knechts en koetsiers waren aan het eten, behalve een man die bij het. stalplein in een huisje al leen woonde. Dat was de man, die ze heb ben moest. Hij zat rustig te poetsen in het tuighuis en zij wenkte hem. „Mevrouw Mallathorpe heeft me order gegeven vanmiddag voor haar naar Scaleby te gaan", zei ze. „Kun je met de dogcar om drie uur precies aan 't Zuiderhek zijn. En zonder dat de koetsier er iets van weet?" Deze knecht had in den laatsten tijd meerdere malen een dergelijke opdracht te vervullen gehad en de pientere kerel had opgemerkt, dat het altijd gebeurde als juf frouw Mallathorpe uit was. „Best", zei hy. „De juffrouw rijdt uit om half drie. Dus: Zuiderhek precies drie uur. Jij alleen." „Maar je zegt er niemand iets van hè", hernam Esther. „Span de dogcar in als het rijtuig weg is." De stalknecht knikte en Esther ging naar haar eigen kamer terug. Eigenlijk be hoorde zij aan tafel t' zijn met de rest van de bedienden, maar zij had wel wat anders te doen dan eten en drinken. Er zou dien middag iemand vluchten, maar niet Pratt. Zoodra Pratt haar gezegd had, dat hij voor een poosje wegging, had Esther begrepen, dat haar kans daar was. Als hij voor on- bepaalden tijd ging, moest er iets werke lijk ernstigs aan de hand zijn. Bovendien zoo redeneerde zij, als hij op reis moest, zou hij stukken van waarde en geld bij zich hebben. Die zou ze hem afnemen, dan zou ze een kort onderhoud hebben met mevrouw Mallathorpe. dan naar Scaleby rijden en spoorloos verdwijnen, zoals Pratt dat van plan was geweest. Nu legde zij in haar kamer de laatste hand aan haar toebereidselen. Er was nog maar weinig te doen. Als zij het waag stuk er goed afbracht, zou ze haar per soonlijke bezittingen best kunnen missen, zonder kleeren en koffers zou ze zich ge makkelijker kunnen bewegen. Aldus was zij om twee uur geheel gereed. Zij had een keurig tailor-made reiscostuum aan en een passenden, niet opvallenden hoed op. Haar parapluie, regenjas en handschoenen lagen klaar en nu hing zij zich een taschje om haar middel, met een dunne stalen ketting om haar middel gesloten, met een klein patent hangslot. Zij wilde geen enkel ri sico op zich nemen en wist hoe gemakke lijk men in een nerveus oogenblik een los se tasch in den trein of tram kan laten staan. Om twintig over twee stond zij geheel klaar voor een venster te wachten, van waar zij den voorkant van het huis goed kon zien. Om half drie reed het rijtuig voor met twee prachtvossen in het tuig; een paar minuten later verscheen Nesta en een oogenblik later rolde het rijtuig de oprij laan af in de richting van Barford. Esther verzamelde parapluie, jas en handschoenen en ging naar de kamer, waarin zij Pratt gesloten had. Het was doodstil in het ver laten gedeelte toen zij den sleutel om draaide, naar binnen ging en de deur ach ter zich sloot. Binnen in de kamer was het even stil en zij keek verschrokken naar de onbewegelijke gestalte in den hopgen leun stoel. Pratt lag op zijn gemak, zijn beepen ver uitgestrekt over den vermolmden vloer, achterover tegen het mottige trijp. Hij lag zoo stil, dat het wel een doode leek. Maar Esther had die drupoeltjes al op menigeen beproefd en zij wist, dat hij slechts in een heel diepen slaap was gedompeld, waaruit niets of niemand hem vooreerst zou kun nen wekken. Zij keek hem eens onderzoe kend aan, lichtte als een geoefend ver pleegster een zijner oogleden op en ledig de dan vlug en systematisch al zijn zakken. Het verzegelde pakje, dat hij dien morgen uit de safe genomen had, het bundeltje bankpapier dat Murgatroyd's vrouw gere tourneerd had, nog een bosje bankbiljet ten, samen een belangrijk bedrag, een beurs met goud en zilverstukken, dat al les stalde zij op de stoffige tafel uit. Dan zoo bedaard, alsof zij de wasch uit zocht, gingen het papier en zilvergeld in haar tasch en scheurde zij de verzegelde enveloppe open. Er waren vijf papieren in die enveloppe en Esther keek ze met buitengewone zorg in. Eerst was er een volmacht voor Pratt, om zekere aandeelen, ten name van Anna Mallathorpe, te ver- koopen, het tweede dito, alles in orde, uit gezonderd de handteekening. Het derde was de algemeene volmacht waar zooveel over te doen was geweest, het vierde de brief, dien mevrouw daags voor het onge luk van Harold geschreven had, het vijfde Jan Mallathorpe's testament. Hier eindelijk had ze dat papier waarover mevrouw Mal lathorpe half gek van angst haar verteld had. Zij was een vrouw met een helder verstand. Zij las het document aandachtig door en begreep onmiddellijk, hoe ge wichtig het was. En dan blikte zij met min achting neer op den roerloozen Pratt, neen. zij zou niet zoo'n hoog spel spelen, zij zou hooien terwijl de zon scheen. Esther was van hetzelfde gevoelen als Parrawhite, beter één vogel in de hand dan de mogelijkheid van meerdere dozij nen in de lucht. Zij stak de vijf papieren weer in de enveloppe, greep haar eigen dommen en zonder Pratt nog een blik waardig te keuren, verliet zij de kamer. Zij sloot de deur achter zich en nam den sleu tel mee. Vandaar ging zij rechtuit naar mevrouw's zitkamer en de laatste en be langrijkste scène van Esther's waagstuk ving aan. Mevrouw Mallatorpe zat aan het open venster en keek lusteloos naar de boomen van het park. Sinds den dood van haar zoon had zij deze kamer zelden verlaten en sprak bijna tot niemand, behalve tot Es ther Mawson. De tegenwoordigheid van haar dochter irriteerde haar en op advies van den dokter kwam Nesta dan ook zoo min mogelijk bij haar, al zorgde zij, dat het haar moeder aan niets ontbrak. Den geheelen dag zat zij te piekeren en te mijmeren en Eether begreep goed, dat zij op weg was om gek te worden. Zy dacht steeds aan dat eene ding, hoe Pratt te van gen en het testament in handen te krij gen. Langzaam keerde zij het hoofd om by het binnentreden van haar kamenier en be gon toen met zwakke, klagende stem: „Je hebt me twee heele uren alleen ge laten. Hoe lang ben je al klaar met eten? Ik zou je noodig gehad kunnen hebben". „Ik had wel wat anders te doen voor u", zei Esther en trad recht op haar toe. „Kijk eens hier, ik heb het. Mevrouw Mallathorpe's houding veran derde als bij tooverslag. Haar oog viel op het pakje in Esther's hand en zij sprong bieek en bevend op. Onbewust strekte zij haar handen uit en kwam wat dichter bij de kamenier. Snel trad Esther achter de tafel en schudde haar hoofd. „Neen, neen", zei ze, „handen thuis. U wilde met Pratt onderhandelen, onderhan del nu met mij. Ik ben niet zoo gek als hij, ik wil klinkende munt hebben." Met bevende handen de tafelrand vast houdend, fluisterde mevrouw Mallathorpe: „Is het heusch het testament?" Zonder antwoorden toonde Esther één voor één de stukken. „Het testament", zei ze. „Uw brief aan Pratt. De volmacht. Twee stukken die u nog moet teekenen. Dat is alles. Nu zullen we handelen." „Waar is hij?" vroeg mevrouw Malla thorpe. „Hoe ben je er aan gekomen. Weet hij er van?" „Als u het precies wilt weten", zei Es ther, „hij slaapt heel vast in de torenka mer. Ik heb hem iets gegeven. Er is iets aan de hand in Barford, iets verkeerd ge- loopen en hy kwam hier langs.... ergens anders heen. Dus nam ik de kans waar. Nou, wat zult u mij er voor geven?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12