De wilde haat der Joden- hitsers DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Edward Bellamy en de I.V.B. Ons standpunt in deze Overal in Duitschland brandden de Synagogen Nieuwe president van Turkije VRIJDAG 11 NOVEMBER 1938 30ste Jaargang No. 9181 £cid6clve(Soii^<Mvt Telefoon: Redactie 15. Telefoon: Administratie 935. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag. X Giro 103003. Postbus 1L II. Intusschen is het tot hiertoe gegeven re laas over Bellamy nog niet voldoende. Im mers heeft hij niet alleen een ontwerp ge maakt van een nieuwe en naar zyn eigen idee veel gelukkiger samenleving, niet al leen heeft hij de wenschelijkheid van haar totstandkoming bepleit en de geesten erop voorbereid, maar hij heeft ook gronden aangegeven, waarom die samenleving ko men moet, en waarom men verplicht is aan haar totstandkoming mee te wer ken. Het is zeer dienstig dit alles goed te onderscheiden. Dat Bellamy een communis tische gemeenschap, als in het eerste artikel beschreven is, een goed en wen- schelijk iets acht. kunnen we hem moeilijk kwalijk nemen. Beschouwen we n.l. communisme niet anders dan als een levensregel en practijk van gemeenschappelijk bezit (bij Bellamy overigens alleen wat de productie-midde len betreft) dan is het in zich niet verkeerd. Bij de eerste christenen te Jerusalem werd die levensregel ook een tijdlang ge- practiseerd en nog wel in hoogeren graad dan beschreven wordt in Bellamy's werk, daar zij alles in gemeenschap bezaten. En deze practijk wordt nog gevolgd in meer dere kloosterorden met goedkeuring en garantie van de Kerk, zoodat wij er zeker van kunnen zijn, dat zoo'n levenswijze ze delijk verantwoord en zelfs van hoog ze delijk gehalte is. Hiermee is intusschen nog niet gezegd, dat het een algemeen doorge voerde levensregel kan zijn, en dat zoo iets duurzaam kan beleefd worden zonder bui tengewone genadehulp. Bellamy is evenwel verder gegaan en verkondigt, dat dit communisme komen moet. Dit moeten kunnen we eerstens verstaan in den zin, dat het ontwijfelbaar zeker komen zal als resultaat van een ontwikkelingsgang, die zich in het bestaan de economisch regiem openbaart. Meerdere beschouwingen van Bellamy hebben ten doel om duidelijk te maken, dat er in het huidige productie-proces een voortgang is naar steeds grootere concentratie van kapi taal, en dat de aan het winstsysteem vast zittende concurfentiegeest er uiteraard toe moet leiden om dezen voortgang të besten digen en te versnellen met het onafwend baar gevolg, dat er eens een punt bereikt wordt, waar men niet verder kan, en waar het particulier bezit en beheer der produc tie wel om moet slaan in een communis tische samenleving. Deze z.g.n. economische of staathuishoudkundige beschouwingen heeft hij ontleend aan Marx. De critiek op deze beschouwingen kunnen we veilig over laten aan de beoefenaars der economische wetenschappen. Daarnaast echter vindt men bij Bellamy ook beschouwingen, waarin het moeten verstaan wordt in dezen zin, dat het com munisme behoort te komen en dat de menschen verplicht zijn om aan de invoering ervan mede te werken. Soms stelt hij daarbij de democratie als norm, en redeneert hij aldus: ge acht de democratie (bedoeld is: de volkssouvereiniteit met re- publikeinsch bestel) een absoluut 'begee- renswaardig goed; welnu politieke demo cratie en politieke gelijkheid zonder eco nomische gelijkheid heeft voor het volk weinig te beteekenen en is onvolledig; dus wilt ge consequent zijn, dan moet ge als democraat wel streven naar een samenle ving, waarin de economische gelijkheid eveneens gewaarborgd is. Het is duidelijk, dat deze consequentie, voorzoover ze aan wezig is, slechts dan een zedelijken plicht meebrengt, als de democratie, verstaan zooals Bellamy dit doet, een absoluut be- geerenswaaïdig en een verplicht goed is. Is zij dat niet (en wij houden, dat zij dit inderdaad niet is), dan kan ook haar ver volmaking en voltooiing door economische gelijkheid geen plicht zijn. Op andere plaatsen trekt Bellamy een parallel tusschen het aanvaarden van staan de legers met den algemeenen dienstplicht voor oorlogsdoeleinden én het aanvaarden van een communistische samenleving met algemeenen arbeidsplicht voor de interne aangelegenheden der gemeenschap. Hierbij mag even worden opgemerkt, dat voor hem als gemeenschapsaangelegenheden alleen in aanmerking komen al die functies en be dieningen, die in direct verband staan met de stoffelijke welvaart. Godsdienst is ook voor hem privaatzaak. Willen bepaalde groepen van burgers voor behartiging van deze of andere, niet door de gemeenschap verzorgde, aangelegenheden iemand vrijge steld zien van productie arbeid, dan kan zulks geschieden door een verrekening op hun te-goed. Wat nu de door hem getrok ken parallel betreft, moet gezegd, dat zij voorzoover zij dan al opgaat, evenmin tot de conclussie kan leiden, dat men de com munistische samenleving moet nastreven, omdat ook het aanvaarden van staande le gers met algemeenen dienstplicht geen ab solute eisch is. Bovendien biedt deze pa rallel geen punt van overeenkomst voor zijn stelling, dat er in die samenleving volstrek te economische gelijkheid moet zijn, omdat in het leger niet allen eenzelfde vergoe ding ontvangen. 't Meest nog laat Bellamy humaniteits- overwegingen gelden al of niet gesmukt met een vaag christelijk tintje. M.i. plei ten deze overwegingen evenwel slechts voor wat hij eigenlijk beoogt n.l. Wel vaart voor allen, en niet voor het middel, waardoor hij dit ideaal wil verwe zenlijken. Hier zullen degenen, die zich achter Bellamy scharen, ons katholieken dan ook niet tegenover zich zien. Al houdt het Christendom oneindig veel meer in dan vervat ligt in de leuze „Welvaart voor al len", wij kunnen in die leuze niets on chris telijks vinden en kunnen haar zelfs laten gelden als een eisch van waarlijk christe- lijken levenswandel. Naar de mate, waarin een samenleving een overgroot deel der menschheid door allerlei oorzaken ten prooi laat aan onrecht, misbruiken en wantoe standen, moeten wij haar als onchristelijk veroordeelen en is het gebiedende eisch van christelijke rechtvaardigheid en naas tenliefde daarin verandering te brengen. We zouden niets liever zien, dan dat de Bellamyanen tot het inzicht konden ko men, dat wat zij eigenlijk beoogen veel na drukkelijker geleerd wordt in de pauselijke encyclieken, en dat de weg om ertoe te komen daar veel duidelijker staat uitgestip peld. Wij kunnen het slechts betreuren, dat zij, in navolging van hun voorganger, wat geldt van het eigenlijk beoogde doel over dragen op het door hem gekozen middel, en een communistische samenleving pro- pageeten als eisch van het christendom. Hoe Bellamy daartoe gekomen is, moge duidelijk worden uit het volgende. Hij stelt een verkeerde diagnose. Hij heeft groot ge lijk, wanneer hij constateert, dat de samen leving zwaar ziek is, maar in het vaststel len van de oorzaak der ziekte en in het aangeven van het geneesmiddel tast hij mis. De oorzaak van alle maatschappelijk leed moet immers niet gezocht worden in den particulieren eigendom zonder meer, zoo als hij dat doet, maar in een zoodanig ge- bïuik van den particulieren eigendom, dat de sociale plichten, die eraan vastzitten, niet of onvoldoende tot gelding komen. En dit gebruik (of beter misbruik) komt niet alleen voort uit persoonlijke fouten van de bezitters en beheerders ervan, maar uit de individualistische theorieën, die het sociaal karakter van den mensch en van den eigendom voorbijzien, en daardoor hun funesten invloed op de afzonderlijke per sonen en heel het maatschappelijk bestel niet gemist hebben. Zij hebben een menta liteit gekweekt, die het stoffelijk gewin als het hoogste doet waaideeren, en daarbij hebben zij de samenleving beroofd van die instellingen, welke noodig zijn om paal en perk te stellen aan de daaruit voort vloeiende excessen öf beter nog om deze excessen te voorkomen door het gemeen schappelijk welzijn richtinggevend te doen zijn voor de economische activiteit. Omdat men de vrijheid van den individueelen on dernemer boven alles veilig meende te moeten stellen, heeft men den staat eiken positieven invloed op het economisch leven ontzegd, en tegelijk alle -bindingen der vrijheid verbroken, die gelegen zijn in de regelingen van de uit het bedrijfsleven zelf voortkomende gïoepeeringèn der bedrijfs- genooten. Door het uitvallen van elke rege ling ten dienste van het gemeene en van het algemeen welzijn werd het zelfs goed willenden bezitters en ondernemers onmo gelijk gemaakt om, wilden zij zich tegen over de concurrentie handhaven, hun so ciale plichten naar behooren te vervullen. Daarom is het volkomen waar, dat het maatschappelijk vraagstuk niet is op te lossen door alleen de menschen te ver beteren, ook de theorieën moeten herzien worden en de schadelijke gevolgen ervan dienen, overeenkomstig de in de pauselijke encyclieken gegeven richtlijnen, uit den weg geruimd te worden door een reorgani satie der samenleving. De staat moet zyn taak om ook op economisch gebrek het al gemeen welzijn te verzorgen weer gaan vervulen en nieuwe bedrijfsorganen met eigen regelingsbevoegdheid moeten bevor derd worden. Wat Bellamy als geneesmid del aangeeft is niet anders dan de eenzij digheid van het individualisme vervangen door de eenzijdigheid van het collectivisme en gaat dan ook lijnrecht in tegen de leerin gen in de pauselijke encyclieken vervat. Dit komt vooral ook hierin uit, dat Bel lamy in overeenstemming met zijn diagnose der maatschappelijke ziekte, aan den indi vidueelen persoon eenvoydig het recht ont zegt om productie-middelen in eigendom te bezitten, en zich ook hier opwerpt als iemand, die voor zich uitmaakt wat chris telijke leer is. Daar staat tegenover, dat de Kerk, die officieel zending heeft om gezag vol te prediken wat christelijke leer is, NIEUWE WETTELIJKE MAATREGELEN WORDEN VOORBEREID Minister Goebbels moest ophouden bevelen GOEBBELS PROCLAMATIE. Rijksminister Goebbels heeft gistermid dag de vólgende proclamatie uitgevaar digd: „De gerechtvaardigde en begrijpelijke verontwaardiging van het Duitsche volk over den laffen Joodschen sluipmoord op een Duitsch diplomaat te Parijs heeft zich in den afgeloopen nacht op groot schaal geuit. In talrijke steden en dorpen zijn daden van vergelding tegen Joodsche ge bouwen en zaken gepleegd. Aan de geheele bevolking wordt thans ae strenge eisch gesteld, dat van alle ver dere demonstraties en acties tegen de Joden onmiddellijk wordt afgezien. Het definitieve antwoord op den Jood schen aanslag te Parijs zal den Joden ge geven worden langs den weg van wetge ving en verordening". TOCH PLUNDERINGEN OP GROOTE SCHAAL. Dood aan de Joden. De oekase van den Duitschen minister van propaganda heeft de fureur der jaren lang met Jodenhaat opgezweepte nazis niet kunnen bedwingen. Ondanks de dringende vermaning van minister Goebbels, aldus Havas, zijn de plunderingen voortgezet. Langs den Kurfuerstendamm en de aan grenzende straten trokken groepen van vier tot vijf jongelieden, gewapend met houten hamers of ijzeren staven. Zij voltooide de plundering der Joodsche winkels onder het geroep van „Juda verrecke" en „dood aan de Joden". Een zwijgende menigte sloeg de betoogers gade. Ook de Joodsche koffiehuizen zijn ge plunderd. De synagoge te Spandau is in brand gestoken. Bij het vallen van den avond namen de woeste betoogingen nog in heftigheid toe. Er speelden zich tooneelen af, zooals men ze op den Kurfuerstendamm nimmer ge zien heeft. Het centrum der operaties was overgebracht naar de wijk der confectie zaken. Heele troepen nazis drongen de huizen binnen en vernielden er alle ramen. Rinkelend vielen de scherven op straat, sommige straten zijn er als het ware mede overdekt. Een menigte van honderden per sonen sloeg het schouwspel onbewogen meermalen duidelijk genoeg te verstaan heeft gegeven, dat men niet in overeenstem ming met de christelijke leer blijft, wan neer men het recht van de menschelijke persoonlijkheid om goederen (ook produc tie-middelen) in eigendom te bezitten ont kent. Zij weet dat de mensch én een per soonlijk én een sociaal wezen is, en dat dit dubbel karakter van den mensch mee brengt, dat deze verhouding overal tot zijn recht moet komen, waar hij als mensch handelt, dus ook in zijn betrekking tot de stoffelijke goederen. Loochening van het particulier eigendomsrecht (ook van pro ductie-middelen) houdt in loochening van het persoonlijkheidskarakter van den mensch en maakt hem tot een louter ge meenschapswezen. Eenmaal dit aanvaard komt men tot de grootste afdwalingen, die als inbreuk op de natuurlijke orde haar nadeelige gevolgen niet zullen missen. Heeft miskenning van het sociaal karakter van mensch, arbeid, eigendom geleid tot een ongeëvenredigd ongelijke distributie der goederen, miskenning van het persoon lijk karakter van mensch, arbeid, eigendom zal zich op dé productie zelf en middellijk op de verdeeling wreken, want waar min der is valt er ook minder te verdeelen. Daarom verwacht de Kerk (en de feiten stellen haar in 't gelijk) geen heil van communistische strevingen, maar veeleer des te grooter leed. Nog veel minder kan zij in het communisme, voorzoover dit geen vrijwillig afstand doen van privaat bezit met de erkenning van het recht op privaat bezit beteekent, de volle beleving van het Christendom zien. Warmond. J. H. NIEKEL. gade. Niettemin kon men op menig gelaat een uitdrukking van nauw verholen afkeu ring lezen. In de Markgrafenstrasse, in het centrum van Berlijn, hebben in burger gekleede na- tionaal-socialisten de meest uiteenloopende voorwerpen uit de vensters van Joodsche firma's op straat geworpen. Een voorbij ganger werd bijna getroffen door een schrijfmachine, die uit de tweede verdie ping gesmeten werd. In de naburige Kronenstrasse hebben de nazis bontwaren weggehaald. De uithang borden van ritueele Joodsche restaurants zijn kapot geslagen. De aangerichte schade wordt reeds op millioenen R.M. geraamd. In de Tauentzichstrasse, een bekend winkelcentrum, stond een groote menigte te kijken naar hoeden en jassen, die van de tweede verdieping van een groote win kelzaak naar beneden werden geworpen. Sommige kijkers hielpen zichzelf aan wat zij van hun gading dachten. Aan niemand werd toegestaan, foto's te maken van de vernielingen. Vertegenwoor digers van Londensche bladen, die dat toch deden, werden gearresteerd, doch later in vrijheid gesteld. De orde hersteld. De politiemacht is gisteravond te Berlijn verdubbeld. Goebbels' bevel, om van verdere anti- Joodsche demonstraties af te zien, is gis teravond opnieuw door de radio rondge- seind. Sinds 20 uur gisteravond hebben zich geen inicidenten meer voorgedaan in de rijks hoofdstad en is de orde weer geheel her steld. De brand in de synagogen. Men beschikt thans over bijzonderheden omtrent de branden in de Berlijnsche syna gogen. Troepen jongelieden hebben zich gistermorgen tegen vier en vijf uur naar de verschillende Joodsche bedehuizen be geven, waar zy de banken en het houtwerk langs de muren met benzine begoten, waar na zij den brand er in staken. Dit verklaart dus de snelheid, waarmede het vuur zich uitbreidde en hoe het kwam, dat de brandhaarden zoo'n felle hitte uit straalden. De troepen jongelieden maakten zich ge reed, gistermorgen hetzelfde lot te berei den aan de synagoge in de Muenchener- strasse in de Schoenebergwijk, toen een kapitein van politie arriveerde, die den be toogers „aanraadde dit gebouw te sparen, omdat er twee woonhuizen dicht bij ston den, die door het vuur zouden kunnen wor den aangetast". Een ambtenaar van het ministerie van propaganda heeft de pers heden medege deeld: „Het is juist, dat het ministerie van pro paganda de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen op zich genomen heeft. Het aantal Joden, die voor hun eigen veiligheid in hechtenis genomen zijn, is niet bekend; het zal later gepubliceerd worden. De poli tie is bij de spontane betoogingen tegen de Joodsche winkels niet tusschenbeide geko- JODEN MOETEN MUENCHEN VERLATEN. Alle Joden te Muenchen hebben zich vóór gisteravond zes uur by de politiebureaux moeten aanmelden en er de sleutels afgeven van hun woningen en garages. Hun werd 48 uur gegeven, om Muen chen te verlaten. Deze 48 uur zijn op 10 November des middags om vier uur inge gaan. Vele Joden hebben hun woningen en hotelkamers moeten verlaten. Er zijn tot nu toe 500 personen, allen Joden, zoowel mannen als vrouwen, ge arresteerd. DUIZENDEN ARRESTATIES TE WEENEN. Alle synagogen, één slechts uitgezonderd, zijn verwoest in het centrum der stad. Naar verluidt is in al die vernielde Joodsche ge bedshuizen met behulp van brandbommen te werk gegaan. Twee Joodsche gebedshui zen zijn eenvoudig opgeblazen. De arrestaties van Joden duren voort. Dit nummer bestaat alt vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenrand De uitspattingen tegen de Joden In Duitschland. Minister Goebbels riep den plunderaars een halt toe. Uit alle deelen der wereld gaan stemmen op van afschuw. (lste blad). Nieuwe bepaling van de rechtspositie der Joden in Italië. Met de bezwaren van het Vaticaan inzake huwelijksrecht geen rekening gehouden. (2de blad). De Fransche radicaal-socialisten breken met de communisten. (2de blad). Na den dood van Kemal Ataturk. (2de blad). Ismet Inoenu is tot president van Tur kije gekozen, (lste blad). Binnenland Uitspraak in de rechtszaak tusschen de Spoorwegen en Sommeling's Autobusbe drijf. (4de blad). Lelden Ambtsaanvaarding prof. dr. de Boer aan de Leidsche Universiteit, (lste blad). Omgeving Naspel in de te Alphen aan den Rijn geweigerde vertooning van de film „Gra zige Weiden". (4de blad). Sport en Wedstrijden Iet van Feggelen vestigde een nieuw wereldrecord op de 150 M. rugslag. (3de blad). Fine heeft de leiding in het schaaktour- nooi der grootmeesters. (3de blad). ISMET INOENU GEKOZEN. Generaal Ismet Inoenu is tot president van Turkije gekozen. Inoenu, die Europa jaren lang gekend heeft onder den naam van Ismet Pasja, en die dertien jaar lang minister-president van Turkije is geweest, heeft het bevel gevoerd over een van Kemals legers in den Turkschen onafhankelijkheidsoorlog. Inoenu, die thans 58 jaar is, heeft zijn land vertegenwoordigd op de conferentie van Lausanne en hij bleek toen een bekwaam onderhandelaar. Jaren lang is hij de rech terhand van Ataturk geweeest. Hij deelde ook diens inzichten omtrent de buitenland- sche politiek en is overtuigd van de wen schelijkheid van het onderhouden van vriendschappelijke betrekkingen met de Scvjet-Unie en Engeland. Alle mannelijke Joden beneden zestig jaar die men ontmoet op straat, in trams en zelfs in de woningen die door de politie, welke door S.S.-lieden wordt bijgestaan, doorzocht worden, worden in arrest ge steld. Er zijn geen officieele getallen uitgege ten omtrent het aantal arrestaties, het wordt echter op minstens 10 000 geraamd. Naar verluidt zullen de gearresteerde Joden worden overgebracht naar een nieuw Oostenrijksch concentratiekamp in de steengroeven van Mauthausen. PLUNDERINGEN EN BRAND STICHTINGEN OVERAL. Gisteravond zijn uit alle deelen van Duitschland berichten binnengekomen over het verbranden van synagoges en het ver nielen van Joodsche zaken. O.m. zijn in de volgende steden synagoges in brand ge stoken: Stettin, Konstanz, Essen, Dussel- dorp, Krefeld, Cottbus, Brandenburg, Of- fenburg en Eberswalde. Joodsche winkelzaken zijn verwoest van Koningsbergen, in het uiterste Noordoosten af, tot in de steden van Zuidwest Duitsch land. Te Frankfort a. d. Main is niet één Jood sche winkel gespaard gebleven. Zelfs par ticuliere woningen moesten het ontgelden. Meubelstukken werden uit de ramen ge worpen. De demonstraties te Frankfort hielden gisteravond op, nadat de proclamatie van Goebbels was ontvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1