Van Schaapherder
Fabrieksdirecteur
CORRESPONDENTIE
Vóór ik aan 't beantwoorden der nieuwe
brieven begin en dat zijn er heel wat zoo
als uit ons lijstje blijkt, wil ik eerst nog de
paar brieven beantwoorden, die van de
vorige bezendingen nog over zijn, zooals ik
14 dagen terug trouwens aankondigde.
Lou Zandvliet, Leiden. Zoo
Lou, heb jij ook dat uitstapje naar Schip
hol gemaakt! En dan met de bus! Dat lijkt
me nog wel! Dat vliegveld heb ik van de
boot af gezien en gezien dat het een heel
complex is, wat er toe hoort. Leuk zeg, dat
jij dien Fokker gezien hebt, die het eerst
van Nederland naar Indië vloog. Jij hebt
daar heel wat vliegtuigen gezien en heel
wat geleerd ook. Dag jongen! Groet je
ouders van me! De hand voor jou!
Hein Welling, Leiden. Nu zou
je zeker graag zien, dat ik de oplossingen
van die paar raadsels gaf, zooals we die
laatst in de krant onder „Correspondentie"
gezet heben. Dat wil ik nu doen.
1. Welke boomen gaan open langs den
weg staan?
Antwoord: Spoorboomen.
2. Wie kan met een zwart potlood wit
schrijven?
Antwoord: Het woordje w-ï-t.
3. Welk potlood schrijft niet?
Antwoord: Kachelpotlood.
Ziezoo, nu weet ik het ook. Hein heeft
ons dat eens fijn geleerd. Dank je wel jon
gen! Groet vader en moeder van me Daag!
Adrie v. d. Voort, Warmond.
Zoo'n uitstapje met de club, vooral als
het goed weer is, is toch maar alles. Jam
mer voor jou, vriend, dat je niet mee mocht
naar Schiphol. Trouwens een tochtje naar
Noordwijk, onze mooiste badplaats, is ook
niet mis. Ofschoon het toch een teleurstel
ling moet zijn, als je nu eens „Schiphol"
wil bezoeken en je ten slotte in Noordwijk
terecht komt. Maar een mooie dag heb je
gehad! Dien dag in Juni zul je niet licht
vergeten. Dag Adrie! Veel groeten aan al
le huisgenooten!
Frans van Buchem, Noordwijk
aan Zee. Langs het strand naar Kat
wijk, is een heele tippel Fianske. Dat uit
stapje heb ik zoo ook wel eens gemaakt en
dan had ik een 30 van die jongetjes bij me,
die nog een kopje kleiner waren, dan jij
nu bent. Inderdaad mijn vriend, jij ziet de
zee den heelen dag en kunt zooveel van de
zee en het strand en de duinen genieten,
als je wilt. En dat verveelt niet licht, ge
loof ik. De tijd is nu zoo langzamer voorbij
om van de zee te genieten, anders nam ik
dadelijk je invitatie aan. Nu zullen we
wachten tot het volgend jaar. Dag Frans!
Groet je ouders van me en dat kleine zusje,
dat een beetje wagenziek wilde worden.
Jacques Pie ij, Leiden. Hé
Jacqeus. jij maakte de reis omgekeerd, als
Frans van Buchem deed. Hij ging langs het
strand naar Katwijk en jij begon bij Kat
wijk en peddelde zoo tot Noordwijk langs
het strand. Dat zal nog niet meegevallen
zijn, vrees ik. De weg van Noordwijk naar
Leiden is buitengewoon mooi, alleen erg
druk, wat, voorzichtig-zijn noodig maakt.
Dag Jacques! Wil je alle huisgenooten van
me groeten. Voor jou de hand!
JanKrol, Leiden. Die vischvangst
in de Vliet was geen klein beetje mislukt,
vrees ik en dat jongetje, dat zoo jammer
lijk huilde en een gat in z'n been kreeg,
zal dien dag ook wel heugen. Goed, dat de
Eerste Hulpdienst zoo gauw bij de hand
was. Dat jullie niets ving, verwondert me
niks. De Vliet leent zich er niet toe om te
visschen. Op het water is het veel te „be
drijvig". Dag Jan! Hoor ik nog eens wat
van je? Groet Vader en moeder van me!
Peet Kriek, Leiden. Wat ben jij
een kraan Peet! 120 gooien, dat is geen
kleinigheid en toch was Maarten je de
baas af. Zoo, ben jij zoo'n liefhebber van
voetballen? Jij kunt met zoo'n clubje zoo
fijn spelen, is wel? Wanneer hoor ik nog
eens wat van je? En heb ik je ook bij den
wedstrijd gezien? Dat zou jammer zijn, als
het zoo ware. De kansen waren voor
iedereen even groot. Dag Neefje! Groet
vader en moeder van me! Ook broer en
Adri en Maarten en Corrie en Lucia en
Willie niet vergeten.
Ziezoo! Nu ben ik klaar! Nu kan ik, als
de heele zaak die op den wedstrijd betrek
king heeft, achter den rug is beginnen met
het beantwoorden der nieuwe briefjes, die
nu onder F binnen kwamen.
OOM WIM.
.J{ IN VEILIGHEID
Die laatste twee woorden
heeft de wijsgeer vergeten,
maar voor de meeste men-
schen op straat kan het
geen kwaad om ze er nog
even bij te zetten!
Onze wedstrijd
Nooit zoolang we een wedstrijd uitschre
ven in het Jeugdblad en dat is nu sedert
2fl jaar, hebben er zooveel Neefjes en
Nichtjes komen opdagen om aan dien strijd
deel te nemen.
Onnoodig te zeggen, dat me dat geweldig
veer plezier doet. Ik zie er uit niet alleen,
dat we gelezen worden en onze rubriek
gewaardeerd wordt, maar tevens, dat ons
mooie blad „De Leidsche Courant" in den
heelen omtrek het geliefkoosde Blad is, en
dat overal als een huisvriend met vreugde
wordt binnengehaald.
Dit zie ik uit het getal deelnemers, dit
lees ik uit de vele brieven, die me door
zoovele Ouders telkens en telkens weer
gestuurd worden.
Ook heb ik tot mijn groot genoegen ge
zien, dat het aantal deelnemers en deel
neemsters van boven de 12 jaar zoo ver
bazend groot is. (Zie het lijstje!)
En dan de moeite en zorg, die besteed zijn
aan de teekeningen, ik kan niet anders dan
daarvoor mijn grooten dank brengen en
vooral en bovenal voor de dames onder
wijzeressen, die de heele klasse lieten mee
dingen, waaronder ik vooral noemen moet:
de Meisjesschool Zoeterwoude Dorp en de
school van Mej. Beenakker alhier, terwijl
ik tevens danken moet de heeren Winkel
molen, Hockx en Pieterse van School Ra
penburg, voor hun bereidwilligheid en
medewerking om de heele klasse te laten
meedoen en tevens het hoofd der School,
den heer Melief, voor zijn indirecte mede
werking, waar hij de Jongens aanspoorde
mee te doen".
Een woord ter aanmoediging van dien
kant kan niet anders dan het succes van
een wedstrijd voor de Jeugd bevorderen.
Wel wil ik .nog even vooral van
de groote Neefjes boven twaalf jaar
er op attent maken, dat door sommigen
geen volledige voornaam gegeven werd en
ik mitsdien maar een voornaam fantaseer
de. Klopt ie, dan is het toeval. Wie alleen
de voorletter P. gaf, schreef ik Piet of Pau
line of Paul of Pius of wat me zoo het
eerst inviel. Men denke er voortaan aan.
Trouwens wie het voorwoord gelezen
heeft, zal zijn volle voornaam wel geschre
ven hebben. Kier kom ik later op terug.
Nu zal ik de volledige getallen geven
van de mededingers en van hen die mee-
loten zullen. De volgende week zal ik de
lijst der gelukkigen geven. Dan ook zal
met het verzenden der prijzen begonnen
worden. Alle prijzen worden thuis onbe
schadigd bezorgd. Wie te klagen heeft,
schrijve.
Groep A 158, meeloten 156.
B 220 216.
C 274 269.
D 228 218.
E 70 61.
F 50 47.
G 33 33.
Ingestuurd 1033, meeloten 1000
uitgevallen 33.
De 33, die uitgevallen zijn, hebben niet
voldaan aan de de gestelde voorwaarden. De
voorwaarden nakomen, is bij een wed
strijd een eerste vereischte.
En nu zal ik uit Uw aller naam dank
brengen aan de Directie van ons mooie
blad, om zooveel prijzen voor dezen wed
strijd beschikbaar te stellen. Ik ben over
tuigd dat het èn den Directeur, èn den heer
Wilmer als Hoofdredacteur, goed zullen
doen te hooren, welk een succes wij te
boeken hebben'bij dezen wedstrijd. Uit dit
getal spreekt waardeering uit voor de ru
briek „Voor Onze Jeugd".
Oom Wim.
DE WEDSTRIJD VAN 1938
door Tante Marie.
't Is 'n evenement voor groot en klein,
De wedstrijd in ons krantje.
En zij, die 'n kansje waagden nu,
Verdienden vast geen standje.
De raadsels waren danig schap'lijk, zeg,
Zoo spraken honderd monden.
Wie 'n beetje thuis in zoo'n puzzle was,
Die had ze dra gevonden.
Wie teek'nen kon, vond dra 'n leuk motief
En liet iets fijns ons kijken.
En die daar geen verstand van had,
Liet dit volstrekt niet blijken.
Hij koos een leutig rijm, verhaal of wel
Een sprookje naar believen.
En toonde hier wat doen vermag,
Zoo bleek uit vele brieven.
Ook eigen raadsels maken is 'n kunst,
Een kunst apart, m'n vrinden.
Om die te maken, goed en wel,
Eischt zorgen, naar wij vinden.
Maar mooie briefjes schrijven, vellen vol,
Dat kan geen moeite baren:
„Schrijf waar en klaar, hoe je denkt
en spreekt,
Blijf eenvoud steeds bewaren."
Het Is voorbij: de wedstrijd is geëindigd:
De prijzen zijn gegeven.
Het lot wijst uit, wie gelukkig is;
Zoo gaat het in het leven.
U vraagt
1. Wat verstaat men onder „index".
2. Is Frankrijk een katholiek land?
3. Wat ia eigenlijk een „Encyclopaedie"?
4. Ik las dat ook in de zee boomen
groeien. Is dit zoo?
5. Hoe komt men aan het woord „zegel
bewaarder."
6. Vader vraagt wat „in dubio" betee-
kent.
Wij antwoorden
1. De Index is de lijst, waarop de boe-
Ken zijn geplaatst, die door een Aposto
lisch Schrijven of door een decreet van het
H. Officie verboden zijn.
2. Het is Katholiek geweest. Nu is het
r.og in naam Katholiek. De meeste Fran-
schen en vooral de mannen, gaan niet of
zelden naar de kerk. De vrouwen komen
er meerdere malen.
3. Dit is een Grieksch woord, bet. eigen
lijk „leerkring, kort begrip ven alle we
tenschappen. Een groot woordenboek met
verklaring van de vele woorden, (ook in
vreemde talen) die er opgenomen zijn.
4. Dit heb ik ook gelezen. Boomen zoo
dik als op de aarde. Of dit zoo is? Als de
geleerden het zeggen, zullen wij het maar
gelooven. Onmogelijk schijnt tegenwoordig
niets meer te zijn.
5. Wel, de naam spreekt voor zich zelf.
Het is de ambtenaar, aan wien het bewa
ren van het staatszegel is toevertrouwd.
6. Dit beteekent: in twijfel, In tweestrijd.
Wie zijn jarig?
Van den lien tot en met den 17en Nov.
Op 11 Nov.:
Antoon v. Tol, Langeraar A 41.
oJ v. d. Veen, Plaspoelk. 10 Veur.
Marietje Hockx, Willemstraat 36.
Marie Sessink, Langeraar 4 Ter Aar.
Wim Hartman, Rijndijkstraat 41.
Piet van Dijk, Is da Costa 24.
Annie v. d. Berg, Kerkstraat 53, N'Hout.
Op 12 Nov.:
Nelly Eling, Gasstraat 68.
Frank Habraken, Molenstraat 27.
Jo Groenendijk, Oostdwarsgracht 15.
Op 13 Nov.:
Sjaan v. Meurs, Zuidb., C 13 Z'woude.
Nellie Salman, O. Rijn 178.
Gretha Straathof, Stompw. C 86, Stompw.
Agatha en Lina Beyk, Bij dorpsstraat 6,
Sassenheim
Wim Vreeswijk, Stompw. C 92, Stompwijk.
Op 14 Nov.:
Bep Koot, Groenendijk H'woude.
Frans v. Niekerk, Steekterw. 89 Alphen.
Bepje Peeters, Haarl.straat 46a.
Jannie Kluyvers. Pr. Hendr. 42.
Truis Verbij, Hdfcgmade.
Arend van Santen, Oostvlietw. 37, Stompw.
Op 15 Nov.:
Jopie Veeren, Breestraat 108a.
Annie Pickaar, Joub&rtstraat 33a.
Annie Oosterhout, Oranjestraat 39
Annie v. Zonneveld, Jan v. Llevenstr. 2.
Riet v. d. Drift, Schenkelw. C 76a, Z'woude.
Op 16 Nov.:
Bennie Rozenstraten, Hoofdstr. 267, Alphen
Eddie v. d. Linden, Rijnsb.weg 54.
Joop Zoet, A 34, Oude Wetering.
Leen v. d. Post, Vliet E 7, Z'woude.
Annie Noest, Korte Langestr. 6.
Op 17 Nov.:
Willy Verbij, Rietveld H'woude.
Flora en Rika Verbij, Hoogmade.
Annie Heetveld, Anna v. Saksenstr. 8.
Jan Visser, R'veen B 133.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Wie bij het
verlaten der school van deze lijst wil afge
voerd worden, schrijve ook 14 dagen voor
dien dag. Zoo ook bij verandering van
plaats, straat of huisnummer.
OOM WIM
Je moet maar pech hebben
Een vroolijk verhaaltje door
Gerard Keizer.
II. (Slot).
„Wat heb je?" informeerde Jan belang
stellend.
„De buurman," hijgde z'n vrouw!
„Wat, de buurman? wat heb ik aan de
buurman, schamperde Jan, ik moet een
viool hebben!"
„De buurman heeft een viool, begon zijn
vrouw weer, en toen besefte Jan pas, waar
zij heen wou.
„Luister nou eens hier, begon ze, en zette
zich in postuur om Jan het nu zoo duide
lijk mogelijk te maken, luister nou eens
hier, jij weet nét zoo goed als ik dat de
buurman, die er nogal christelijke begin
selen op nahoudt, je nóóit zijn viool zou
geven, voor het maken van die wereldsche
dansmuziek, maar zijn vrouw kan het
minder schelen. Als wij het nu eens zóó
inpikken. De buurman Is aan het spoor,
en heeft toevallig vannacht dienst, zoo
gauw als hij nu weg is, tippel ik even naar
boven naar de buurvrouw, leg haar het
heele geval uit, en ik geloof zeker, dat ik
met de viool terug kom.
„Jij gebruikt dan de viool vanavond, en
ak je weer thuiskomt breng ilc direct de
viool weer terug, en alles kan in orde zijn,
nog vóór haar man uit de nachtdienst te
rug is....! is hij effen goed? vroeg Moe
der!
„Vrouw, zei Jan plechtig, in één woord,
je bent een genie!" zóó moet het gebeuren.
Toen het avond geworden was, sloop Jan's
vrouw de trap op naar buurvrouw Stein
nadat ze eerst natuurlijk had gewacht, dat
haar man, de machinist Stein, naar zijn
werk was gegaan.
Moeder Bomhof legde de buurvrouw al
le" haarfijn uit, en ja, ze kreeg de viool
n ee, onder voorwaarde, dat Bomhof er
voorzichtig mee zou zijn, en vóór dat haar
man thuis kwam, haar weer terug had ge
bracht.
Als een kostbaar relikwie, zoo hield Jan
de viool vast, toen hij omstreeks tien uur
's avonds, op weg toog naar „Hotel Cen
traal."
Hier heerschte een gezellige drukte van
dansende paartjes, die Jan op luidruchtige
v/ijze begroetten. Jan was al spoedig, zoo
als hij het noemde „ingespeeld" en gaan
deweg werd hij al wat roekeloozer.
Hij bleef niet lang meer stil staan bij de
piano, maar mengde zich, al spelend onder
de dansenden.
Dit is een heel gewoon verschijnsel, dat
elke violist, die zoo ver is gevorderd, dat
hy niet altijd zijn partij voor zich moet
hebben, om te kunnen spelen, wel eens
doet.
Onder het spelen door, maken ze dan
wel een praatje met deze of gene.
Hoe of het nou kwam, zal wel ten eeuwi
gen dage een raadsel blijven, maar eens
klaps struikelde een dansend paartje, en
vielen tegen Jan aan. Door den schok vloog
de viool onder Jan's kin weg, viel op den
grond, en voordat Jan haar had kunnen
oprapen, was de kostbare geleende viool
ooor dansende voeten finaal plat getrapt.
Nou, onze Jan stond er verslagen bij te
kijken, en de aardigheid was er voor in
eens schoon af.
De tweede violist was nog wel zoo goe
dig, om hem zoolang zijn eigen reserve-
viool te geven, zoodat Jan toch nog dóór
kon gaan met spelen, maar toch was Jan
blij, dat hij eindelijk, met zijn zuurver
diende geld in de ééne, en de kapotte
viool in de andere hand, weer huiswaarts
kon gaan.
„Je moet maar pech hebben", was alles,
wat Jan's vrouw kon uitbrengen, toen Jan
haar alles had verteld, „je moet maar
pech hebben, maar, wat zullen we nu
moeten doen? en Moeder Bomhof staarde
radeloos voor zich uit.
Jan zweeg stil, en verwachtte wel, dat
zijn vrouw ook in deze penibele kwestie
e.en oplossing zou kunnen vinden.
„Jan, zei ze eensklaps na minutenlange
overpeinzing, Jan, ik heb 'n idee!"
„Hou vast, vrouw, antwoordde Jan, hou
vast, laat dat idéé niet glippen."
„Jan, luister eens hier, ik ga nu specu-
leeren op de menschlievendheid van de
buurvrouw.
„Hé, watte?" zei Jan, die niet wist, wat
zijn vrouw nu weer bedoelde.
Nou, vervolgde zijn vrouw, ik had zóó
gedacht, „jij gaat heen, nu direct en brengt
de kapotte viool terug!"
„Ik, die kapotte viool terug brengen?",
kreet Jan, ik zou nog liever....!"
„Luister nou eens hier, suste zijn vrouw,
en laat me nou eens uitspreken. „Je loopt
naar boven, klopt aan de deur van de
buurvrouw,, en vóórdat ze dan opengedaan
heeft, laat jij je per ongeluk van den trap
vallen, dan is het net, of de viool nog héél
was, toen jij haar terugbracht, maar door
dat je in het donker van die steile trap
bent afgerold, is de viool stuk gegaan, als
de buurvrouw nu een klein beetje mensch-
1 levend is, zal zij jc wel willen vergeven,
dat de viool kapot is, daar je zelf er wel
b'i de nek had kunnen breken, op die nare
donkere trap, begrijp je nu waar ik heen
wil?" besloot Jan's vrouw haar relaas.
„Vrouw, begon Jan stotterend, ik., ik
ben gewoon sprakeloos tegenover jouw
Vindingrijkheiddat doe ikdat is in
dit geval de eenigste.... né.... de juiste
oplossing.
En Jan trok erop uit, om zijn vrouws'
snoode plan ten uitvoer te brengen. En nu
komt de clou van dit verhaal, en de pech
komt dit keer voor de laatste maal om den
hoek kijken
Jan lien héél voorzichtig, met de kapotte
viool onder zijn arm, de steile trap op,
bonsde toen met een harde vuist op de
deur van buurvrouw's huiskamer, dan
keerde hij zich resoluut om, sloot zijn
oogen en liet 7Ï°h holderdebolder van de
oude trap afvallen.
Met een rauwe elleboog, een bloedneus,
een groote bult op zijn achterhoofd, vond
hij zichzelf terug in het trapportaal, maar.
boven bleef alles stil.
De buurvrouw was toevallig déze nacht
bh een vriendin van haar gaan slapen..!"
De titel van dit verhaal luidt:
.Je moet maar pech hebben!"
tot
door Oom Wim.
XXXV.
Hij is nu zeventien jaar gepasseerd en
heeft ruim een jaar den cursus gevolgd.
Voor het Engclsch heeft ie een „voldoende"
gekregen een punt, dat, gezien zijn totale
onkunde van die taal, lang niet min was.
Voor de andere talen dufde hij zich zelfs
met de besten der anderen meten, wat niet
weinig gehoord de omstandigheden van
het leeren b(j den ouden dorpsschoolmees
ter de bewondering afdwong van de
leeraars der klassen. Ook in boekhouden
en handelsrekenen was hij lang niet de
minste. En zoo naderde den dag, dat hij
zijn eerste examen afleggen zou.
Met meer aan gewone belangstelling
volgde niet alleen zijn moeder dit examen,
maar ook èn zijn meester èn boer Jansen
èn in stilte niet minder Rie, die zoo zoet
jes aan wat meer respect voor Jan's ont
wikkeling begon te hebben.
Lang reeds had zij een toontje lager ge
zongen en minder hoog opgegeven van de
H. B. S. en de zelfstudie geminacht, thans
sprak ze reeds van „heldere kop" en een
jongen met een ijzeren geheugen en een
wil, die bergen verzetten kon.
Ook zij volgde met veel belangstelling
het schriftelijk werk en moest bij inzien
van dat werk openhartig verklaren, dat de
vertalingen alsmede de opgaven voor han-
delsrekekenen en boekhouden lang niet
voor de poes waren, en als zij voor dat
werk stond, zij 'n zware dobber zou hebben
om een behoorlijk eindcijfer te halen.
Zoo was men op de boerderij en elders in
spanning hoe het examen verloópen zou.
En al was dit examen nog niet het eind
examen dat een paar jaartjes later zou af
genomen worden, het deed er niet toe „hot
resultaat" was van zeer veel gewicht.
In stilte werd menig Onze Vadertje
voor het welslagen gebeden en dat zijn
moeder en ook Jan danig tegen dien dag
opzagen, moge geen verwondering wek
ken: het was immers voor ons herdertje het
eerste examen dat ie ooit meemaakte.
Als ik dit maar eens achter den rug heb,
moeder, dan volgt de rest wel van zelf. Ik
ben benieuwd, hoe dat nu gaan zal. En
hoeveel er aan 't examen deelnemen en
met hoeveel het mondeling gehouden
wordt. Mij dunkt, dat het mondeling niet
zooveel om 't lijf zal hebben. „Het schrifte
lijk is beslissend, zei een der leeraren en
h(j raadde ons aan kalm te blijven en bij
de talen vooral te letten op de toepassing
der regels en bij het rekenen niet te vlug
cijferen en goed nadenken wat op de cre-
diet- en wat op de debetzijde behoorde te
staan.
Ja, mijn jongen, ik kan je daar niet in
raden. Ik heb daar nooit van gehoord en
geleerd en kan dan ook niets vóór je doen,
dan bidden. En dat zal ik! Morgen vroeg
zit ik voor dag en dauw in de kerk en als
je op het examen zit en je hebt met het
een en ander moeilijkheden, denk dan eens
aan de Moeder Gods, die ik morgen jou
speciaal zal aanbevelen en die mijn jongen
wel helpen wil.
Dat weet ik moeder! Zoo zal ik doen en
als ik slaag, zal ik een mooi bouquet van
witte rozen op haar altaar in ons kerkje
zetten.
Doe dat mijn jongen en vertrouw op ons
aller gebed!
En dq dag van het examen brak aan.
En Jan gaat alleen naar de stad, waar
het examen zal afgenomen worden. En ik
zou me durven sterk te maken, dat geen
enkel der candaten met meer ernst en toe
wijding en meer „gebed" zou ik haast zeg
gen ter onderzoeking ging dan hij. Dien dag
is men op de boerderij zelfs onder den
indruk van het gewichtig examen, laat
staan dat én zijn moeder, én zijn meester
den heelen dag in den geest bij hem zijn
en had het gekund zij zouden hem woor
den van moed hebben ingefluisterd.
De eerste dag is om.
Jan is voldaan. Van lieverlede werd hij
kalm; raakte vertrouwd aan de omgeving;
las de opgaven met de noodige attentie en
begon en hoe verder hij kwam; hoe gemak
kelijker het leek: het werk viel mee. Het
was alsof een last van zijn schouders ge
wenteld werd. Hij ademde weer vrijer en
de pen gleed over het papier met een
snelheid, die hem later zelf verbaasde. En
toen hij alles afhad en de zaal eens rond
keek en de anderen rondom zich zag nog
met zware rimpels in het voorhoofd en
met peinzend oog en zoekend naar een
goed antwoord op een gestelde vraag, toen
was het hem te moede, alsof het gebed
zijner moeder en dat van de velen, die
geestelijk bij hem waren, verhoord was.
Met kalmte en vol moed thans keek hij het
werk nog eens over en gaf het toen pas af
enwas voldaan over zich zelf en over
tuigd het goed gemaakt te hebben, zooals
later ook blijken zou. En zoo ging het den
2den dag en zoo.... ook bij het monde
linge deel. Jan slaagde met mooie cijfers.
(Wordt vervolgd).