Van Schaapherder Fabrieksdirecteur CORRESPONDENTIE Vóór ik aan 't beantwoorden der nieuwe brieven begin en dat zijn er heel wat zoo als uit ons lijstje blijkt, wil ik eerst nog de paar brieven beantwoorden, die van de vorige bezendingen nog over zijn, zooals ik 14 dagen terug trouwens aankondigde. Lou Zandvliet, Leiden. Zoo Lou, heb jij ook dat uitstapje naar Schip hol gemaakt! En dan met de bus! Dat lijkt me nog wel! Dat vliegveld heb ik van de boot af gezien en gezien dat het een heel complex is, wat er toe hoort. Leuk zeg, dat jij dien Fokker gezien hebt, die het eerst van Nederland naar Indië vloog. Jij hebt daar heel wat vliegtuigen gezien en heel wat geleerd ook. Dag jongen! Groet je ouders van me! De hand voor jou! Hein Welling, Leiden. Nu zou je zeker graag zien, dat ik de oplossingen van die paar raadsels gaf, zooals we die laatst in de krant onder „Correspondentie" gezet heben. Dat wil ik nu doen. 1. Welke boomen gaan open langs den weg staan? Antwoord: Spoorboomen. 2. Wie kan met een zwart potlood wit schrijven? Antwoord: Het woordje w-ï-t. 3. Welk potlood schrijft niet? Antwoord: Kachelpotlood. Ziezoo, nu weet ik het ook. Hein heeft ons dat eens fijn geleerd. Dank je wel jon gen! Groet vader en moeder van me Daag! Adrie v. d. Voort, Warmond. Zoo'n uitstapje met de club, vooral als het goed weer is, is toch maar alles. Jam mer voor jou, vriend, dat je niet mee mocht naar Schiphol. Trouwens een tochtje naar Noordwijk, onze mooiste badplaats, is ook niet mis. Ofschoon het toch een teleurstel ling moet zijn, als je nu eens „Schiphol" wil bezoeken en je ten slotte in Noordwijk terecht komt. Maar een mooie dag heb je gehad! Dien dag in Juni zul je niet licht vergeten. Dag Adrie! Veel groeten aan al le huisgenooten! Frans van Buchem, Noordwijk aan Zee. Langs het strand naar Kat wijk, is een heele tippel Fianske. Dat uit stapje heb ik zoo ook wel eens gemaakt en dan had ik een 30 van die jongetjes bij me, die nog een kopje kleiner waren, dan jij nu bent. Inderdaad mijn vriend, jij ziet de zee den heelen dag en kunt zooveel van de zee en het strand en de duinen genieten, als je wilt. En dat verveelt niet licht, ge loof ik. De tijd is nu zoo langzamer voorbij om van de zee te genieten, anders nam ik dadelijk je invitatie aan. Nu zullen we wachten tot het volgend jaar. Dag Frans! Groet je ouders van me en dat kleine zusje, dat een beetje wagenziek wilde worden. Jacques Pie ij, Leiden. Hé Jacqeus. jij maakte de reis omgekeerd, als Frans van Buchem deed. Hij ging langs het strand naar Katwijk en jij begon bij Kat wijk en peddelde zoo tot Noordwijk langs het strand. Dat zal nog niet meegevallen zijn, vrees ik. De weg van Noordwijk naar Leiden is buitengewoon mooi, alleen erg druk, wat, voorzichtig-zijn noodig maakt. Dag Jacques! Wil je alle huisgenooten van me groeten. Voor jou de hand! JanKrol, Leiden. Die vischvangst in de Vliet was geen klein beetje mislukt, vrees ik en dat jongetje, dat zoo jammer lijk huilde en een gat in z'n been kreeg, zal dien dag ook wel heugen. Goed, dat de Eerste Hulpdienst zoo gauw bij de hand was. Dat jullie niets ving, verwondert me niks. De Vliet leent zich er niet toe om te visschen. Op het water is het veel te „be drijvig". Dag Jan! Hoor ik nog eens wat van je? Groet Vader en moeder van me! Peet Kriek, Leiden. Wat ben jij een kraan Peet! 120 gooien, dat is geen kleinigheid en toch was Maarten je de baas af. Zoo, ben jij zoo'n liefhebber van voetballen? Jij kunt met zoo'n clubje zoo fijn spelen, is wel? Wanneer hoor ik nog eens wat van je? En heb ik je ook bij den wedstrijd gezien? Dat zou jammer zijn, als het zoo ware. De kansen waren voor iedereen even groot. Dag Neefje! Groet vader en moeder van me! Ook broer en Adri en Maarten en Corrie en Lucia en Willie niet vergeten. Ziezoo! Nu ben ik klaar! Nu kan ik, als de heele zaak die op den wedstrijd betrek king heeft, achter den rug is beginnen met het beantwoorden der nieuwe briefjes, die nu onder F binnen kwamen. OOM WIM. .J{ IN VEILIGHEID Die laatste twee woorden heeft de wijsgeer vergeten, maar voor de meeste men- schen op straat kan het geen kwaad om ze er nog even bij te zetten! Onze wedstrijd Nooit zoolang we een wedstrijd uitschre ven in het Jeugdblad en dat is nu sedert 2fl jaar, hebben er zooveel Neefjes en Nichtjes komen opdagen om aan dien strijd deel te nemen. Onnoodig te zeggen, dat me dat geweldig veer plezier doet. Ik zie er uit niet alleen, dat we gelezen worden en onze rubriek gewaardeerd wordt, maar tevens, dat ons mooie blad „De Leidsche Courant" in den heelen omtrek het geliefkoosde Blad is, en dat overal als een huisvriend met vreugde wordt binnengehaald. Dit zie ik uit het getal deelnemers, dit lees ik uit de vele brieven, die me door zoovele Ouders telkens en telkens weer gestuurd worden. Ook heb ik tot mijn groot genoegen ge zien, dat het aantal deelnemers en deel neemsters van boven de 12 jaar zoo ver bazend groot is. (Zie het lijstje!) En dan de moeite en zorg, die besteed zijn aan de teekeningen, ik kan niet anders dan daarvoor mijn grooten dank brengen en vooral en bovenal voor de dames onder wijzeressen, die de heele klasse lieten mee dingen, waaronder ik vooral noemen moet: de Meisjesschool Zoeterwoude Dorp en de school van Mej. Beenakker alhier, terwijl ik tevens danken moet de heeren Winkel molen, Hockx en Pieterse van School Ra penburg, voor hun bereidwilligheid en medewerking om de heele klasse te laten meedoen en tevens het hoofd der School, den heer Melief, voor zijn indirecte mede werking, waar hij de Jongens aanspoorde mee te doen". Een woord ter aanmoediging van dien kant kan niet anders dan het succes van een wedstrijd voor de Jeugd bevorderen. Wel wil ik .nog even vooral van de groote Neefjes boven twaalf jaar er op attent maken, dat door sommigen geen volledige voornaam gegeven werd en ik mitsdien maar een voornaam fantaseer de. Klopt ie, dan is het toeval. Wie alleen de voorletter P. gaf, schreef ik Piet of Pau line of Paul of Pius of wat me zoo het eerst inviel. Men denke er voortaan aan. Trouwens wie het voorwoord gelezen heeft, zal zijn volle voornaam wel geschre ven hebben. Kier kom ik later op terug. Nu zal ik de volledige getallen geven van de mededingers en van hen die mee- loten zullen. De volgende week zal ik de lijst der gelukkigen geven. Dan ook zal met het verzenden der prijzen begonnen worden. Alle prijzen worden thuis onbe schadigd bezorgd. Wie te klagen heeft, schrijve. Groep A 158, meeloten 156. B 220 216. C 274 269. D 228 218. E 70 61. F 50 47. G 33 33. Ingestuurd 1033, meeloten 1000 uitgevallen 33. De 33, die uitgevallen zijn, hebben niet voldaan aan de de gestelde voorwaarden. De voorwaarden nakomen, is bij een wed strijd een eerste vereischte. En nu zal ik uit Uw aller naam dank brengen aan de Directie van ons mooie blad, om zooveel prijzen voor dezen wed strijd beschikbaar te stellen. Ik ben over tuigd dat het èn den Directeur, èn den heer Wilmer als Hoofdredacteur, goed zullen doen te hooren, welk een succes wij te boeken hebben'bij dezen wedstrijd. Uit dit getal spreekt waardeering uit voor de ru briek „Voor Onze Jeugd". Oom Wim. DE WEDSTRIJD VAN 1938 door Tante Marie. 't Is 'n evenement voor groot en klein, De wedstrijd in ons krantje. En zij, die 'n kansje waagden nu, Verdienden vast geen standje. De raadsels waren danig schap'lijk, zeg, Zoo spraken honderd monden. Wie 'n beetje thuis in zoo'n puzzle was, Die had ze dra gevonden. Wie teek'nen kon, vond dra 'n leuk motief En liet iets fijns ons kijken. En die daar geen verstand van had, Liet dit volstrekt niet blijken. Hij koos een leutig rijm, verhaal of wel Een sprookje naar believen. En toonde hier wat doen vermag, Zoo bleek uit vele brieven. Ook eigen raadsels maken is 'n kunst, Een kunst apart, m'n vrinden. Om die te maken, goed en wel, Eischt zorgen, naar wij vinden. Maar mooie briefjes schrijven, vellen vol, Dat kan geen moeite baren: „Schrijf waar en klaar, hoe je denkt en spreekt, Blijf eenvoud steeds bewaren." Het Is voorbij: de wedstrijd is geëindigd: De prijzen zijn gegeven. Het lot wijst uit, wie gelukkig is; Zoo gaat het in het leven. U vraagt 1. Wat verstaat men onder „index". 2. Is Frankrijk een katholiek land? 3. Wat ia eigenlijk een „Encyclopaedie"? 4. Ik las dat ook in de zee boomen groeien. Is dit zoo? 5. Hoe komt men aan het woord „zegel bewaarder." 6. Vader vraagt wat „in dubio" betee- kent. Wij antwoorden 1. De Index is de lijst, waarop de boe- Ken zijn geplaatst, die door een Aposto lisch Schrijven of door een decreet van het H. Officie verboden zijn. 2. Het is Katholiek geweest. Nu is het r.og in naam Katholiek. De meeste Fran- schen en vooral de mannen, gaan niet of zelden naar de kerk. De vrouwen komen er meerdere malen. 3. Dit is een Grieksch woord, bet. eigen lijk „leerkring, kort begrip ven alle we tenschappen. Een groot woordenboek met verklaring van de vele woorden, (ook in vreemde talen) die er opgenomen zijn. 4. Dit heb ik ook gelezen. Boomen zoo dik als op de aarde. Of dit zoo is? Als de geleerden het zeggen, zullen wij het maar gelooven. Onmogelijk schijnt tegenwoordig niets meer te zijn. 5. Wel, de naam spreekt voor zich zelf. Het is de ambtenaar, aan wien het bewa ren van het staatszegel is toevertrouwd. 6. Dit beteekent: in twijfel, In tweestrijd. Wie zijn jarig? Van den lien tot en met den 17en Nov. Op 11 Nov.: Antoon v. Tol, Langeraar A 41. oJ v. d. Veen, Plaspoelk. 10 Veur. Marietje Hockx, Willemstraat 36. Marie Sessink, Langeraar 4 Ter Aar. Wim Hartman, Rijndijkstraat 41. Piet van Dijk, Is da Costa 24. Annie v. d. Berg, Kerkstraat 53, N'Hout. Op 12 Nov.: Nelly Eling, Gasstraat 68. Frank Habraken, Molenstraat 27. Jo Groenendijk, Oostdwarsgracht 15. Op 13 Nov.: Sjaan v. Meurs, Zuidb., C 13 Z'woude. Nellie Salman, O. Rijn 178. Gretha Straathof, Stompw. C 86, Stompw. Agatha en Lina Beyk, Bij dorpsstraat 6, Sassenheim Wim Vreeswijk, Stompw. C 92, Stompwijk. Op 14 Nov.: Bep Koot, Groenendijk H'woude. Frans v. Niekerk, Steekterw. 89 Alphen. Bepje Peeters, Haarl.straat 46a. Jannie Kluyvers. Pr. Hendr. 42. Truis Verbij, Hdfcgmade. Arend van Santen, Oostvlietw. 37, Stompw. Op 15 Nov.: Jopie Veeren, Breestraat 108a. Annie Pickaar, Joub&rtstraat 33a. Annie Oosterhout, Oranjestraat 39 Annie v. Zonneveld, Jan v. Llevenstr. 2. Riet v. d. Drift, Schenkelw. C 76a, Z'woude. Op 16 Nov.: Bennie Rozenstraten, Hoofdstr. 267, Alphen Eddie v. d. Linden, Rijnsb.weg 54. Joop Zoet, A 34, Oude Wetering. Leen v. d. Post, Vliet E 7, Z'woude. Annie Noest, Korte Langestr. 6. Op 17 Nov.: Willy Verbij, Rietveld H'woude. Flora en Rika Verbij, Hoogmade. Annie Heetveld, Anna v. Saksenstr. 8. Jan Visser, R'veen B 133. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Wie bij het verlaten der school van deze lijst wil afge voerd worden, schrijve ook 14 dagen voor dien dag. Zoo ook bij verandering van plaats, straat of huisnummer. OOM WIM Je moet maar pech hebben Een vroolijk verhaaltje door Gerard Keizer. II. (Slot). „Wat heb je?" informeerde Jan belang stellend. „De buurman," hijgde z'n vrouw! „Wat, de buurman? wat heb ik aan de buurman, schamperde Jan, ik moet een viool hebben!" „De buurman heeft een viool, begon zijn vrouw weer, en toen besefte Jan pas, waar zij heen wou. „Luister nou eens hier, begon ze, en zette zich in postuur om Jan het nu zoo duide lijk mogelijk te maken, luister nou eens hier, jij weet nét zoo goed als ik dat de buurman, die er nogal christelijke begin selen op nahoudt, je nóóit zijn viool zou geven, voor het maken van die wereldsche dansmuziek, maar zijn vrouw kan het minder schelen. Als wij het nu eens zóó inpikken. De buurman Is aan het spoor, en heeft toevallig vannacht dienst, zoo gauw als hij nu weg is, tippel ik even naar boven naar de buurvrouw, leg haar het heele geval uit, en ik geloof zeker, dat ik met de viool terug kom. „Jij gebruikt dan de viool vanavond, en ak je weer thuiskomt breng ilc direct de viool weer terug, en alles kan in orde zijn, nog vóór haar man uit de nachtdienst te rug is....! is hij effen goed? vroeg Moe der! „Vrouw, zei Jan plechtig, in één woord, je bent een genie!" zóó moet het gebeuren. Toen het avond geworden was, sloop Jan's vrouw de trap op naar buurvrouw Stein nadat ze eerst natuurlijk had gewacht, dat haar man, de machinist Stein, naar zijn werk was gegaan. Moeder Bomhof legde de buurvrouw al le" haarfijn uit, en ja, ze kreeg de viool n ee, onder voorwaarde, dat Bomhof er voorzichtig mee zou zijn, en vóór dat haar man thuis kwam, haar weer terug had ge bracht. Als een kostbaar relikwie, zoo hield Jan de viool vast, toen hij omstreeks tien uur 's avonds, op weg toog naar „Hotel Cen traal." Hier heerschte een gezellige drukte van dansende paartjes, die Jan op luidruchtige v/ijze begroetten. Jan was al spoedig, zoo als hij het noemde „ingespeeld" en gaan deweg werd hij al wat roekeloozer. Hij bleef niet lang meer stil staan bij de piano, maar mengde zich, al spelend onder de dansenden. Dit is een heel gewoon verschijnsel, dat elke violist, die zoo ver is gevorderd, dat hy niet altijd zijn partij voor zich moet hebben, om te kunnen spelen, wel eens doet. Onder het spelen door, maken ze dan wel een praatje met deze of gene. Hoe of het nou kwam, zal wel ten eeuwi gen dage een raadsel blijven, maar eens klaps struikelde een dansend paartje, en vielen tegen Jan aan. Door den schok vloog de viool onder Jan's kin weg, viel op den grond, en voordat Jan haar had kunnen oprapen, was de kostbare geleende viool ooor dansende voeten finaal plat getrapt. Nou, onze Jan stond er verslagen bij te kijken, en de aardigheid was er voor in eens schoon af. De tweede violist was nog wel zoo goe dig, om hem zoolang zijn eigen reserve- viool te geven, zoodat Jan toch nog dóór kon gaan met spelen, maar toch was Jan blij, dat hij eindelijk, met zijn zuurver diende geld in de ééne, en de kapotte viool in de andere hand, weer huiswaarts kon gaan. „Je moet maar pech hebben", was alles, wat Jan's vrouw kon uitbrengen, toen Jan haar alles had verteld, „je moet maar pech hebben, maar, wat zullen we nu moeten doen? en Moeder Bomhof staarde radeloos voor zich uit. Jan zweeg stil, en verwachtte wel, dat zijn vrouw ook in deze penibele kwestie e.en oplossing zou kunnen vinden. „Jan, zei ze eensklaps na minutenlange overpeinzing, Jan, ik heb 'n idee!" „Hou vast, vrouw, antwoordde Jan, hou vast, laat dat idéé niet glippen." „Jan, luister eens hier, ik ga nu specu- leeren op de menschlievendheid van de buurvrouw. „Hé, watte?" zei Jan, die niet wist, wat zijn vrouw nu weer bedoelde. Nou, vervolgde zijn vrouw, ik had zóó gedacht, „jij gaat heen, nu direct en brengt de kapotte viool terug!" „Ik, die kapotte viool terug brengen?", kreet Jan, ik zou nog liever....!" „Luister nou eens hier, suste zijn vrouw, en laat me nou eens uitspreken. „Je loopt naar boven, klopt aan de deur van de buurvrouw,, en vóórdat ze dan opengedaan heeft, laat jij je per ongeluk van den trap vallen, dan is het net, of de viool nog héél was, toen jij haar terugbracht, maar door dat je in het donker van die steile trap bent afgerold, is de viool stuk gegaan, als de buurvrouw nu een klein beetje mensch- 1 levend is, zal zij jc wel willen vergeven, dat de viool kapot is, daar je zelf er wel b'i de nek had kunnen breken, op die nare donkere trap, begrijp je nu waar ik heen wil?" besloot Jan's vrouw haar relaas. „Vrouw, begon Jan stotterend, ik., ik ben gewoon sprakeloos tegenover jouw Vindingrijkheiddat doe ikdat is in dit geval de eenigste.... né.... de juiste oplossing. En Jan trok erop uit, om zijn vrouws' snoode plan ten uitvoer te brengen. En nu komt de clou van dit verhaal, en de pech komt dit keer voor de laatste maal om den hoek kijken Jan lien héél voorzichtig, met de kapotte viool onder zijn arm, de steile trap op, bonsde toen met een harde vuist op de deur van buurvrouw's huiskamer, dan keerde hij zich resoluut om, sloot zijn oogen en liet 7Ï°h holderdebolder van de oude trap afvallen. Met een rauwe elleboog, een bloedneus, een groote bult op zijn achterhoofd, vond hij zichzelf terug in het trapportaal, maar. boven bleef alles stil. De buurvrouw was toevallig déze nacht bh een vriendin van haar gaan slapen..!" De titel van dit verhaal luidt: .Je moet maar pech hebben!" tot door Oom Wim. XXXV. Hij is nu zeventien jaar gepasseerd en heeft ruim een jaar den cursus gevolgd. Voor het Engclsch heeft ie een „voldoende" gekregen een punt, dat, gezien zijn totale onkunde van die taal, lang niet min was. Voor de andere talen dufde hij zich zelfs met de besten der anderen meten, wat niet weinig gehoord de omstandigheden van het leeren b(j den ouden dorpsschoolmees ter de bewondering afdwong van de leeraars der klassen. Ook in boekhouden en handelsrekenen was hij lang niet de minste. En zoo naderde den dag, dat hij zijn eerste examen afleggen zou. Met meer aan gewone belangstelling volgde niet alleen zijn moeder dit examen, maar ook èn zijn meester èn boer Jansen èn in stilte niet minder Rie, die zoo zoet jes aan wat meer respect voor Jan's ont wikkeling begon te hebben. Lang reeds had zij een toontje lager ge zongen en minder hoog opgegeven van de H. B. S. en de zelfstudie geminacht, thans sprak ze reeds van „heldere kop" en een jongen met een ijzeren geheugen en een wil, die bergen verzetten kon. Ook zij volgde met veel belangstelling het schriftelijk werk en moest bij inzien van dat werk openhartig verklaren, dat de vertalingen alsmede de opgaven voor han- delsrekekenen en boekhouden lang niet voor de poes waren, en als zij voor dat werk stond, zij 'n zware dobber zou hebben om een behoorlijk eindcijfer te halen. Zoo was men op de boerderij en elders in spanning hoe het examen verloópen zou. En al was dit examen nog niet het eind examen dat een paar jaartjes later zou af genomen worden, het deed er niet toe „hot resultaat" was van zeer veel gewicht. In stilte werd menig Onze Vadertje voor het welslagen gebeden en dat zijn moeder en ook Jan danig tegen dien dag opzagen, moge geen verwondering wek ken: het was immers voor ons herdertje het eerste examen dat ie ooit meemaakte. Als ik dit maar eens achter den rug heb, moeder, dan volgt de rest wel van zelf. Ik ben benieuwd, hoe dat nu gaan zal. En hoeveel er aan 't examen deelnemen en met hoeveel het mondeling gehouden wordt. Mij dunkt, dat het mondeling niet zooveel om 't lijf zal hebben. „Het schrifte lijk is beslissend, zei een der leeraren en h(j raadde ons aan kalm te blijven en bij de talen vooral te letten op de toepassing der regels en bij het rekenen niet te vlug cijferen en goed nadenken wat op de cre- diet- en wat op de debetzijde behoorde te staan. Ja, mijn jongen, ik kan je daar niet in raden. Ik heb daar nooit van gehoord en geleerd en kan dan ook niets vóór je doen, dan bidden. En dat zal ik! Morgen vroeg zit ik voor dag en dauw in de kerk en als je op het examen zit en je hebt met het een en ander moeilijkheden, denk dan eens aan de Moeder Gods, die ik morgen jou speciaal zal aanbevelen en die mijn jongen wel helpen wil. Dat weet ik moeder! Zoo zal ik doen en als ik slaag, zal ik een mooi bouquet van witte rozen op haar altaar in ons kerkje zetten. Doe dat mijn jongen en vertrouw op ons aller gebed! En dq dag van het examen brak aan. En Jan gaat alleen naar de stad, waar het examen zal afgenomen worden. En ik zou me durven sterk te maken, dat geen enkel der candaten met meer ernst en toe wijding en meer „gebed" zou ik haast zeg gen ter onderzoeking ging dan hij. Dien dag is men op de boerderij zelfs onder den indruk van het gewichtig examen, laat staan dat én zijn moeder, én zijn meester den heelen dag in den geest bij hem zijn en had het gekund zij zouden hem woor den van moed hebben ingefluisterd. De eerste dag is om. Jan is voldaan. Van lieverlede werd hij kalm; raakte vertrouwd aan de omgeving; las de opgaven met de noodige attentie en begon en hoe verder hij kwam; hoe gemak kelijker het leek: het werk viel mee. Het was alsof een last van zijn schouders ge wenteld werd. Hij ademde weer vrijer en de pen gleed over het papier met een snelheid, die hem later zelf verbaasde. En toen hij alles afhad en de zaal eens rond keek en de anderen rondom zich zag nog met zware rimpels in het voorhoofd en met peinzend oog en zoekend naar een goed antwoord op een gestelde vraag, toen was het hem te moede, alsof het gebed zijner moeder en dat van de velen, die geestelijk bij hem waren, verhoord was. Met kalmte en vol moed thans keek hij het werk nog eens over en gaf het toen pas af enwas voldaan over zich zelf en over tuigd het goed gemaakt te hebben, zooals later ook blijken zou. En zoo ging het den 2den dag en zoo.... ook bij het monde linge deel. Jan slaagde met mooie cijfers. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 15