Provinciale Staten van Zuid-Holland
Wegen-aanleg met kracht voortgezet
rMAANDAG 7 NOVEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
hebben de begrooting voor 1939 aangebo
den. Daarin weerspiegelt zich de lichte ver
betering der conjunctuur in 1936. Met be
trekking tot de provinciale financiën komt
deze verbetering voornamelijk tot uiting in
een stijging van de opbrengst der opcenten
op de inkomstenbelasting.
Voor de uitvoering van het procin-
ciaal wegenplan is in totaal pl.m.
1.500.000 of bijna 30 pet. meer uit
getrokken dan voor 1938.
Er wordt naar gestreefd om zoo spoe
dig mogelijk met de voorbereiding van
het tertiaire wegenplan gereed te ko
men, opdat ook dit werk met spoed
kan worden aangevat en daarmede we
der een belangrijke bijdrage kan wor
den geleverd tot vermindering van de
werkloosheid.
Dat de aandacht van Ged. Staten ook
overigens op dit belang gericht blijft, kan
blijken uit de bij afzonderlijke voordracht
gedane voorstellen, welke de vermeerde
ring van werkgelegenheid ten doel hebben.
Na de bebossching der duinen onder Was
senaar en onder Monster, welke in vollen
gang is, is thans een onderzoek gaande
naar de mogelijkheden an duinbebossching
op de Zuid-Hollandsche eilanden. Een
voorstel tot bebossching van duingebied op
Voorne, waarvan de geldelijke gevolgen in
de begrooting voor 1939 zijn verwerkt, is
van dit onderzoek het eerste resultaat.
De totale cijfers van de begrooting zijn:
7.518.818.64 voor den gewonen dienst en
11.985.500 voor den buitengewonen dienst.
Bestrijding T.B C, onder
Rundvee
Subsidie verhoogd, doch niet
voldoende
In 1929 is aan de Vereeniging tot bestrij
ding van de tuberculose en van andere
ziekenten onder het rundvee in Zuid-Hol
land tot wederopzegging een subsidie ver
leend naar den maatstaf van ƒ0.30 per on
derzocht en van 15.per afgeslacht rund
tot een maximum van 3000.'s jaars. Bij
de vaststelling van dit maximum is uitge
gaan van 5000 te onderzoeken en 100 af te
slachten dieren.
Het aantal behandelde .dieren is inmid
dels aanmerkelijk gestegen. Het aantal on
derzochte dieren over de boekjaren 1933/34
en 1934/35 bedroeg resp. 28.847 en 54. 394,
het aantal afgeslachte dieren resp. 505 en
244, zoodat over deze jaren niet meer dan
resp. ƒ0.05 en 0.03 per onderzocht rund
en niet meer dan resp. ƒ3.10 en ƒ6.per
afgeslacht rund kon worden uitgekeerd.
In verband met de toeneming van het
aantal behandelde dieren en de daarmede
gepaard gaande vermindering der een
heidsbedragen besloot hetb estuur der ver
eeniging in 1936 aan de nieuw-toegetreden
leden geen bijdrage uit de Rijks- en pro
vinciale subsidies meer toe te kennen. Ter
onderscheiding van de leden, die in het
genot bleven van deze vergoeding, z.g. A-
leden, werden de nieuw-toegetreden leden
B-leden genoemd. Niettemin bedroeg het
aantal onderzochte dieren, dat nog wel
voor provinciaal subsidie in aanmerking
kwam, over de boekjaren 1935/36 en
1936/37 resp. 48.797 en 47.196, het aantal
afgeslachte dieren resp. 435 en 368, zoodat
over die jaren geen hoogere eenheidsbe
dragen, dan resp. 0.03 0.03 1/2 en f 3.55
en 4.konden worden uitbetaald.
Het was te voorzien, dat de splitsing in
A- en B-leden op den duur tot moeilijkhe
den aanleiding zou geve en dientengevol
ge niet lang zou kunnen worden gehand
haafd. In het begin van 1938 is dan ook op
aandrang van de zijde der B-leden een ge
lijkstelling van beide categorieën tot stand
gekomen, zoodat alle leden thans gelijke
aanspraken kunnen doen gelden op een
uitkeering uit de overheidssubsidies. Het is
duidelijk, dat deze maatregel een verdere
stijging van het aantal voor de berekening
van het provinciaal subsidie in aanmerking
komende behandelde runderen en een ver
dergaande daling der eenheidsbedragen
met zich brengt.
Het bestuur der gesubsidieerde vereeni
ging, zoomede dat van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw, hebben met
het oog hierop Ged. Staten verzocht een
verhooging van het provinciaal subsidie te
bevorderen. Dit verzoek wordt onder
steund door de besturen va den R.K. Dio-
cesanen Land- en Tuinbouwbond en den
Chr. Boeren- en Tuindersbond. Afdeeling
Holland-Brabant. In dit verzoek wordt er
op gewezen, dat, tengevolge van het inwer
king treden der nieuwe consumptiemelk-
regeling waarbij het onderzoek op tu
berculose van de runderen van alle vee
houders in het wettelijk melkgebied, wel
ke consumptiemelk leveren, verplicht
wordt gesteld het aantal te onderzoeke
dieren naar schatting zal verdubbelen.
Voorts wordt aangevoerd, dat nu bij deze
nieuwe regeling aan de veehouders, die
het praedicaat „erkend consumptiemelker"
wenschen te voeren, tevens de verplichting
is opgelegd er voor zorg te dragen, dat het
reactie-percentage van hun veestapel jaar
lijks met ten minste 10 pet. daalt, die re
geling de veehouders ieder voor zich ertoe
zal brengen jaarlijks enkele reactie-dieren,
welke mogelijk aan open tuberculose kun
nen gaan lijden, op te ruimen en daarvoor
in de plaats tuberculosevrije runderen aan
te koopen. Men verwacht dan ook, dat het
aantal af te slachten runderen procents-
ge wij ze in nog sterkere mate zal toenemen
dan het aantal te onderzoeken dieren.
In verband met een en ander hebben de
besturen der adresseerende vereenigingen
een beroep op Ged. Staten gedaan om te
bevorderen, dat de door de Provincie toe
gekende subsidies in overeenstemming
worden gebracht met de bijdragen, welke
de provincie Noordholland voor dit doel
beschikbaar stelt, t,w. 0.60 per onderzocht
en 25.per afgeslacht rund.
Dat het nemen van maatregelen, met
name in dit gewest, noodzakelijk is,
blijkt uit het zeer ongunstige reactie-
percentage voor deze provincie. Over
het tijdvak van 1 Mei 1935 tot en met
30 April 1936 toch bedroeg dit percen
tage voor de met rijkssteun gevoerde
bestrijding voor Zuid-Holland 38.8,
voor Utrecht 28.7, voor Noordholland
21.9 en voor de overige provincies 10
of minder. Het Rijksgemiddelde over
genoemd tijdvak was 16.84.
Het vorenstaande toont naar de meening
van Ged. Staten wel aan, dat voor verhoo
ging van het provinciaal subsidie onder de
huidige omstandigheden aanleiding bestaat.
Voor een verhooging tot de door de bestu
ren der adresseerende vereenigingen ge
vraagde bedragen van 0.60 per onderzocht
en 25.per afgeslacht rund achten Ged.
Staten evenwel geen termen aanwezig.
Niet alleen zou hierdoor de minder ge-
wenschte toestand ontstaan, dat de door
de provincie toegekende subsidies zouden
uitgaan boven de door het Rijk verleende
eenheidsbedragen van resp. 0.40 en
20.maar bovendien zou meer toege
kend worden dan noodzakelijk is, aange
zien de kosten der keuring op gemiddeld
ƒ0.70 kunnen worden gesteld. Ook zou het
totaal uit te keeren subsidie de middelen,
welke de provincie daarvoor beschikbaar
kan stellen, aanmerkelijk te boven gaan.
Een redelijke verhouding met het rijks
subsidie, waarbij eenerzijds rekening wordt
gehouden met de beperkte middelen, waar
over de Provincie beschikt, doch waarbij
ook anderzijds de groote hygiënische be
langen, welke bij deze aangelegenheid be
trokken zijn, tot uitdrukking kome, wordt
naar het Ged. Staten voorkomt, verkregen,
wanneer de eenheidsbedragen worden ge
steld op 0.10 per onderzocht en 5.per
afgeslacht rund. Uitgangspunt hierbij is ge
weest, dat de Provincie voor de volksge
zondheid in het algemeen subsidies ver
leent, overeenkomende met ongeveer 15
pet. der kosten. Aangezien de kosten van
het tuberculose-onderzoek gemiddeld "op
0.70 per rund moeten worden gesteld,
kan het provinciaal subsidie per onderzocht
rund worden gesteld op 15 pet. van 0.70
of ƒ0.10, overeenkomende met 1/4 gedeelte
van het rijkssubsidie, terwijl voor het sub
sidie per afgeslacht rund een gelijke ver
houding ten aanzien van het rijkssubsidie
is gezocht. Verwacht mag worden, dat het
ln de eerstvolgende jaren uit te keeren
subsidie, berekend naar den vorenbedoel-
den maatstaf, niet meer dan f 20.000.
's jaars zal bedragen.
Het verdient aanbeveling om aan de toe
kenning van deze subsidies de voorwaarde
te verbinden, dat het Rijk ten minste ge
lijke bijdragen verleent.
Het Ursula-gesticht te
Nieuwveen
Bouw van palviljoen en
Zusterhuis
Het Bestuur der St. Joseph-Stichting
heeft zich tot Ged. Staten gewend met het
verzoek, te bevorderen, dat van provincie-
wege de benoodigde som ter leen wordt
verstrekt voor den bouw van een nieuw
meisjespaviljoen bij Huize „St. Ursula".
In verband met dit verzoek brengen
Ged. Staten in herinnering, dat het plan tot
uitbreiding van de inrichting te Nieuw
veen, hetwelk het Bestuur in 1936 aanvan
kelijk had ontworpen, naast den bouw van
een paviljoen voor mannelijke zwakzinni
gen, eveneens de oprichting van een pa
viljoen voor vrouwelijke patiënten be
oogde.
Ged. Staten geven in overweging aan de
totstandkoming van een nieuw paviljoen
medewerking te verleenen, door terleen-
verstrekking van de benoodigde bouwsom.
Het plan van het Bestuur voorziet in een
uitbreiding met 63 plaatsen. De kosten van
bouw en inrichting worden door het Be
stuur als volgt geraamd:
Bouwkosten, met inbegrip van centrale
verwarming, electrische installaties, 12
per M3. of bij een inhoud van
4700 M3. 56.400.—
Opzichter, architect, adviseur 6.500.
Installatie (meubilair) 7.000.
Samen 69.900.
Het verleenen van medewerking aan de
hierbedoelde uitbreiding wordt overigens
aan de provincie belangrijk vergemakke
lijkt door de omstandigheid, dat het Be
stuur van de St. Joseph-Stichting geen
betaling van rouwgeld verlangt, voor het
geval de plaatsen in „Huize St. Ursula"
geheel of gedeeltelijk onbezet zijn.
Behalve een paviljoen voor meisjes,
wenscht het Bestuur ook een zuster
huis te bouwen. De tegenwoordige
huisvesting van de verpleegsters in
„Huize St. Ursula" is zeer primitief. Het
verplegend personeel is temidden van
de patiënten ondergebracht. Voor het
gebruik van de maaltijden is slechts
een kleine ruimte beschikbaar, die te
vens dienst doet als ontspanningslo
kaal en studeergelegenheid. Met de
inspecteurs zijn ook Ged. Staten over
tuigd van de wenscheRjkheid, dat in
die huisvesting door den bouw van
een zusterhuis verbetering wordt ge
bracht.
Het ontworpen gebouw biedt plaats aan
sters voorshands tot ongeveer 40 beperkt
60 verplegenden. Daar het aantal verpleeg-
zal blijven, is een gedeelte van het zuster
huis niet aanstonds voor de huisvesting
van personeel benoodigd. Het Bestuur
wenscht deze ruimte voorloopig in te rich
ten voor de verpleging van 33 mannelijke
patiënten, waarmede de inspecteurs zich
vereenigen. Dank zij de omstandigheid, dat
het gebouw op deze wijze productief kan
worden gemaakt, zal uit den bouw van het
zusterhuis geen verhooging van het ver-
pleeggeld voortvloeien.
Onder deze omstandigheden behoeft er.
naar meening van Ged. Staten, geen be
zwaar tegen te bestaan, de gelden, voor
den bouw van dit zusterhuis benoodigd,
eveneens uit de provinciale middelen aan
de stichting ter leen te verstrekken. De
kosten van den bouw worden geraamd op:
Bouwkosten, met inbegrip van centrale
verwarming, electrische installaties, ƒ11
per M3., of bij een inhoud van
7500 M3. 82.500.—
Opzichter, architect, adviseur 7.500.
Installatie (meubilair) 5.000.
Samen 95.000.
Voor het paviljoen en het zusterhuis te
zamen meent het Bestuur dus een bedrag
van 69.900.plus 95.000.of
164.900.noodig te hebben. Met het oog
op eventueele onvoorziene uitgaven ver
zoekt het Bestuur het ter leen le verstrek
ken bedrag op ten hoogste 175.000.te
stellen. Ged. Staten kunnen zich hiermede
vereenigen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft aan de uitbreidingen goedkeuring
verleend.
Bescherming van de plassen
Nieuwe wateren toegevoegd
Sedert de totstandkoming van de Plas-
senverordening heeft men Ged. Staten van
verschillende zijden gewezen op de wen-
schelijkheid van uitbreiding van het door
die verordening bestreken watergebied.
Mede naar aanleiding hiervan hebben Ged.
Staten zich beraden over de vraag, welke
plassen en wateren in aanmerking komen
om aan dat watergebied te worden toege
voegd. Als resultaat van deze overwegin
gen wordt aan Prov. Staten een ontwerp
besluit to aanvulling der Plassenverorde-
ning ter vaststelling aangeboden.
Wat de Nieuwkoopsche Plassen
betreft, die thans ook onder de verbodsbe
palingen der verordening zouden worden
gebracht, zij opgemerkt, dat op enkele
punten aan de polderzijde van den langs
de noordwestzij de dier plassen loopenden
weg zeer geconcentreerde bebouwingen
voorkomen, welke uiteraard niet door het
verbod van artikel 4 der verordening be-
hooren te worden getroffen. Om dit te be
reiken is de noordwestelijke oeverlijn dezer
plassen bepald op een afstand van 200 me
ter plaswaarts uit dien weg, waardoor hier
in verband met artikel 2 der verordening
die weg zelf de grens van het watergebied
zal vormen.
Overigens worden de bebouwde kom
men, nu die door de opneming b.v. van de
Langeraarsche Plassen en het
Oude Maasje ook binnen het watergebied
zouden vallen, door het nieuw voorgestelde
tweede lid van artikel 2 uitgezonderd.
Voorts hebben Ged. Staten gemeend de
in de Nieu.wkoopsche Plassen voorkomen
de rietlanden aan de verbodsbepalingen te
moeten onttrekken, vermits het o.i. te ver
zou gaan de eigenaren te beletten de cul
tuurwaarde dezer gronden te verhoogen.
Ged. Staten merken nög op, dat de
vraag, of in de Plassenverordening ook
voorschriften met betrekking tot de z.g.
zomerhuisjes opgenomen kunnen worden,
nog bij hen in overweging is.
Aan de lijst van de onder de Plassen-
veordening vallende wateren worden toe
gevoegd:
18. de Nieuwkoopsche Plassen, met uit
zondering van de rietlanden (gemeente
Nieuwkoop);
10. de Langeraarsche Plassen (gemeen
ten Ter Aar en Leimuiden);
0. de s21oot aan de Westzijde van den
Hemmeerpolder en den Hofpolder van de
Leede tot de Zandsloot naar Sasseheim
(gemeente Warmond);
21. de Groote Sloot of Groote Wetering
tusschen de Zijl en de Warmonder Leede
(gemeente Warmond);
22. de Meerburgerwetering met het Pa-
pemeer van de Weegsloot tot den Rijn (ge
meenten Leidschendam en Zoeter-
woude), zoomede de Weegsloot, de Bak-
kersloot en de Nieuwe Vaart van de Meer
burgerwetering tot de Stompwijksche
Vaart (gemeente Leidschendam);
23. de Ommedijksche Watering van 1
K.M. ten westen van de ophaalbrug in de
Meerlaan tot de Noord-Aa (gemeente
Leidsch en dam);
24. de Meer- of Buurwatering van de
Ommedijksche Watering to den Noord-
Aaschen Vliet (gemeenten Leidschen
dam, Zoetermeer en Zoeter-
woude);
25. de Noord-Aasche Vliet van de Meer-
of Buurwatering to de Elleboogsche Wete
ring (gemeenten Zoetermeer en
Zoeterwoude);
26. de Noord-Aa tusschen de Ommedijk
sche Watering, den Weipoortschen Vliet cn
de Elleboogsche Wetering (gemeente
Zoeterwoude);
27. de Weipoortsche Wetering van de
Noord.-Aa tot den Rijn (gemeente Zoe
terwoude);
28. De Does onder de gemeente Lei
derdorp van de grens der gemeente
Woubrugge tot den Rijn;
29. de Zijl van de Groote Sloot tot de
brug in de voormalige spoorbaan Leiden
Nieuwe Wetering (gemeenten War
en Leiden);
30 de Zylwetering en de Wassenaarsche
Wetering van de van Zuylen van Nijevelt-
straat te Wassenaar tot den Rijn (gemeen
ten Wassenaar en Voorschoten);
31. de Veenwetering onder de gemeenten
Wassenaar en Voorschoten van de
grens met de gemeente 's-Gravenhage tot
den Rijn;
32. de Dubbele Wiericke van den Rui-
geweidschen weg nabij den sooorwegover-
gang in de lijn GoudaUtrecht tot den
Rijn (gemeenten Lange Ruige Weide,
Waarder en Bodegraven);
42. de aan de Goowetering grenzende
plassen van de Postekade tot den spoorweg
den Haag—Utrecht (gemeenten Leid
schendam en Nootdorp).
SUBSIDIE SCHOOLARTSENDIENSTEN
BLIJFT GEHANDHAAFD.
In de provincie bestaan thans vier inter
communale diensten, welke alle vier sub
sidie genieten, t.w. voor het gebied van
Lek en IJssel, opgericht 1 September 1930,
voor Katwijk e.o., opgericht 1 Januari
1931, voor Hillegom en omgeving, op
gericht 1 April 1931 en voor den Merwe-
kring, opgericht 1 September 1931. Daar
ieder van deze vier districtsdienslen inmid
dels langer dan 5 jaar bestaat, is het tijd
vak, gedurende hetwelk een provinciaal
subsidie van 50 pet. werd genoten, reeds
verstreken en wordt jaarlijks het provin
ciaal subsidie 5 pet. minder.
In afwachting van een tóegezegde Rijks
regeling, en omdat de deelnemende ge
meentebesturen niet buiten het volledig
subsidie kunnen, stellen Ged. Staten voor,
het provinciaal subsidie voor de vier be
staande diensten gedurende de jaren 1938
t/m 1942 te bepalen op het percentage der
kosten, dat de betrokken diensten op 1
Januari 1937 als provinciale bijdrage ge
noten.
BETALINGSKANTOOR TE GOUWSLUIS.
Het ligt in de bedoeling met de inning
der rechten aan het te Gouwsluis in te
stellen betalingskantoor een gaarder en
een tweetal assistent-gaarders te belasten.
Met het oog hierop zullen met ingang van
1 Januari 1939 twee nieuwe rangen in het
Provinciaal Ambtenarenreglement moeten
worden opgenomen. Voor den gaarder zou
een loonschaal van f 27.50—33.50 kunnen
worden vastgesteld en voor de assistent-
gaarder van 2531 per week.
De Oostvlietweg te Leidschendam.
Gedeputeerde Staten doen een voorstel
tot overdracht van het onderhoud van den
Oostvlietweg te Leidschendam aan de ge
meente Leidschendam en tot het verleenen
van een provinciale bijdrage in de kosten
van verbetering van dien weg.
RECHTZAKEN
HAAGSCHE RECHTBANK
Een civiele kwestie over land
Voor de Vierde Kamer der Haagsche
Rechtbank werden hedenmorgen de plei
dooien gehouden in een civiele onteigenings
procedure, met als gedaagde de afdeeling
Bodegraven der Maatschappij tot Nut
van het Algemeen, en de burgemeester van
Bodegraven. Het betreft hier de onteige
ning van 15.000 M2. weiland van genoemde
Mij. in huur bij den heer v. d. Marei, ten
dienste van een verbindingsweg tusschen
den Rijksweg 11 en den toekomstigen
Rijksweg 12. Het betreft een aftakking naar
Zwammerdam aansluitend op den Ouden
Rijndijk. Reeds eerder werd ten dienste
hiervan onteigend, doch thans kon geen
overeenstemming bereikt worden.
Namens den burgemeester van Bodegra
ven en den Rijkswaterstaat, bestreed mr.
Six verschillende onderdeelen van het rap
port. Pleiter noemde het o.a. onjuist om de
vaste lasten die nu volgens het rapport het
resteerende deel zwaarder belasten te ver
halen; dit staat echter buiten de zaak zelve.
Ook de berekening der minde
ring in melkopbrengst door het houden van
minder koeien.
De deskundigen in deze zaak deelden des
gevraagd mede, dat h.i. door de grondver-
niindering, twee koeien minder gehouden
kunnen worden. Mr. le Gro, optredende
voor verdachte, opperde eenige juridische
bezwaren, en wees op het z.i. onjuiste feit,
dat het hooi bij de voorloopige inbezitne
ming door het Rijk werd verkocht voor
287. Ingevolge een beslissing van den Hoo-
gen Raad ontvangt gedaagde daar niets van,
omdat de schadevergoeding eerst bepaald
wordt bij de uitspraak, en die vindt eerst
plaats eind November, wanneer de toestand
dus heel anders is.
De vaste lasten blijven onverminderd
drukken op het bedrijf.
Gedaagde zal drie koeien minder kunnen
houden en volgens de wet zal hij behoorlijk
schadeloos gesteld moeten worden. Met een
vermindering van twee koeien wordt dus de
werkelijkheid geweld aangedaan.
Na re- en dupliek werd de uitspraak op
een naderen datum bepaald.
HAAGSCHE POLITIERECHTER
Hardnekkigheid In veelvoud
A. H. J. S. uit L e i d e n is steeds in her
rie gewikkeld met de familie N. te Voor
schoten. De diepere beteekenis doet er niet
veel toe, maar het feit staat vast, dat ver
dachte thans voor twee feiten terecht moest
staan en wel wegens het ingooien van een
ruit van de woning van de fam. N. en we
gens het uitschelden van de vrouwelijke
helft van bovengenoemde familie.
„Het gaat zoo niet langer", vond de po
litierechter, hetgeen de verdachte beaamde,
maar tevens de schuld gauw in de
schoenen van de familie N. probeerde te
schuiven. Deze vlieger ging niet op, want
het hoofd van het gezin kwam vlug even
tjes vertellen, dat hij nog steeds last van S.
heeft, hetgeen deze weer op luiden toon
bestreed.
De vrouw van N. kwam vertellen, waar
voor zij was (litgescholden, waarbij een
buurvrouw assistentie kwam verleenen.
De officier vond het een hopeloos gé
val met verdachte, die, steeds maar onaan
genaamheden heeft uitgelokt. Hij moet maar
eens ondervonden, dat het zoo niet langer
gaat. Een flinke straf zal het verdachte lee-
ren. Voor het ingooien van een ruit eischte
spr. een gevangenisstraf van drie maanden
en voor het gebruiken van de scheldwoor
den eveneens drie maanden.
Hevige protesten van verdachte, die voor
de zooveelste maal tot kalmte aangemaand
moest worden.
De politierechter wilde wel eens wat meer
over verdachte weten en wilde dat door di
verse rapporten vernemen, waaronder er
een zal moeten zijn van een zenuwarts. Al
dus besloten.
Rare combinatie.
A. C. A. uit Zoeterwoude had een
gloeilamp en een kistje bollen weggenomen
zonder daar toestemming voor te hebben.
„Het is een zwak oogenblik geweest,,
vertelde verdachte.
„Maar dan heb je meermalen van die
zwakke oogenblikken", repliceerde de po
litierechter.
Ook de officier vond, dat verdachte er te
licht over dacht en dat hij dat zwakke
oogenblik maar niet zoo een, twee, drie aan
vaardde.
Toch wil de officier rekening houden met
het gezin van verdachte en een gecombi
neerde straf eischen welke hij bepaald
wilde zien op een geldboete van 40 subs.
40 dagen en een voorwaardelijke gevange
nisstraf voor den tijd van twee maanden
met drie jaar proeftijd.
Het vonnis werd een geldboete van 25
subs. 25 dagen en bovendien een voorwaar
delijke gevangenisstraf van drie maanden
met drie jaar proeftijd.
Het radio-toestel in huurkoop
A. G. S. te N o o r d w ij k e r h o u t had
een radio-toestel in huurkoop gehad, maar
had het verkocht voordat het geheel afbe
taald was. Verduistering noemt de wet zulks
en de officier vond zulke feiten erg, maar
wilde het niettemin nog eens met verdachte
probeeren, zoodat de eisch werd een voor
waardelijke gevangenisstraf van twee
maanden met een proeftijd van drie jaar.
De politierechter vonniste conform dezen
eisch, maar verbond er de voorwaarde aan,
dat binnen een bepaalden tijd de schade
aan den benadeelde moet betaald worden.
Hij klopt, hij veet en hij zuigt
De assuradeur Th. J. V. te L e i d e n, had
van een winkelier R. J. Hageman te Leiden
een stofzuiger gekocht in huurkoop. Er was
nog een bedrag van 26 niet op afbetaald.
Niettemin had verdachte het schoonmaak-
instrument verkocht.
De officier vond een gecombineerde straf
hier het beste en wel een gevangenisstraf
van zes maanden, waarvan vier maanden
voorwaardelijk met drie jaar proeftijd.
Toen de politierechter over het terugbe
talen der schade begon, kwam tevens nog
vast te staan, dat de heer Hageman boven
dien nog 161 van verdachte krijgt op een
nog niet afbetaald radio-toestel.
Het vonnis werd door den politierechter
bepaald op drie maanden gevangenisstraf
voorwaardelijk met drie jaar proeftijd; ver
der een onvoorwaardelijke geldboete van
15 subs. 15 dagen en als bijzondere voor
waarde, dat verdachte binnen den tijd van
anderhalf jaar aan den heer Hageman een
bedrag moet betalen van 187.
Agent uitgescholden.
Jannetje B. uit Oegstgeest heeft he
denmorgen weer eens terecht gestaan voor
den Haagschen politierechter, thans wegens
het uitschelden van den agent van politie
te Oegstgeest, die zij had uitgemaakt voor
„schurk".
„Deze dingen mogen niet", vertelde de
politierechter.
De politierechter vertelde de juffrouw,
dat hij de, zaak aanhield, opdat zij eens
door een dokteres zal worden onderzocht
en de zaak zelf werd terug verwezen naar
den rechtercommissaris.
MOET EEN MAKELAAR BEëEDIGD
ZIJN?
De Officier van Justitie in hooger beroep
Naar wij vernemen heeft de Officier vair
Justitie hooger beroep aangeteekend tegen
het vonnis van de rechtbank te Assen,
waarbij Roelof B. te Wijk was veroordeeld
tot een geldboete van 10.subsiair 10
dagen hechtenis, omdat hij zich voor make
laar uitgegeven had en als zoodanig ook
werkzaamheden had verricht, terwijl hij
niet was beëedigd. Andere makelaars zou
den door zijn handelingen schade hebben
geleden.