De eischen van het snelverkeer SZZZZZJlm. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN ot w De fouten van den Rijksweg Amsterdam Sassenheim. - Er komt verlichting langs drukke buitenwegen. - Politietoezicht zal worden uitgebreid. DONDERDAG 3 NOVEMBER 1938 30ste Jaargang No. 9174 S)e £cid^cli^(EouAomt Dit nummer bestaat alt vier bladen. V Onderlinge samen werking Een groote zegen, te midden van veel ellende, is, dat de verschillende maat schappelijke standen niet meer zoo ver van elkaar verwijderd staan als een halve en een kwart eeuw geleden! Dit is een groote zegen, welken echter niet door allen wordt begrepen. Ook niet door allen, die het moesten begrijpen. Er zijn ook onder ons, katholieken, in- „tellectueelen", die het verstand, dat hun geschonken is, blijkbaar al te spaarzaam gebruiken en daardoor maar niet inzien, dat de verschillende maatschappelijke standen moeten samenwerken, om te komen tot een gezond maatschappelijk ieven in het maatschappelijk verkeer. Zoo als er ook zijn onder onze arbeiders, die zich tegen de besmetting van de klassen strijd-leer niet geheel hebben weten te beschermen. Samenwerking tusschen de verschillen de maatschappelijke standen moet er zijn in het groot en in het klein. In de geheele maatschappij. In heel het bedrijf en in de afzonderlijke onderne ming. En nu willen wij hier in dit verband citeeren een gedeelte uit de „Quadragesi- mo Anno", te weinig nog gelezen en over wogen. „Op het herstel derhalve van „bedrijf schappen" moet de sociale politiek gericht zijn. Inderdaad is de inrichting 'van het maatschappelijk leven nog altijd geweld dadig, en daardoor onbestendig en wan kel, wijl zij berust op „klassen", die ver schillende belangen nastreven en laar- door tegenover elkaar staan en tot vij andschap en strijd geneigd zijn. Want, ofschoon de arbeid, naar Onze Voorganger onomwonden in zijn encycliek verklaart, geen koopwaar is, maar de men- schelijke waardigheid van den arbeider erin gerespecteerd moet worden en de ar beid derhalve niet als het eerste en het beste artikel in den handel kan gébracht worden, is het toch, bij den huidigen stand van zaken, juist vraag en aanbod van ar beid, die het menschdom op de „arbeids markt" in twee partijen of kampen splitst; en de oneenigheid tusschen die twee par tijen doet de arbeidsmarkt als in een slag veld verkeeren, waar, front tegen front, heftig wordt gestreden. Dat dit verschrik kelijk euvel, dat heel de maatschappij naar den afgrond sleurt, zonder uitstel moet worden weggenomen, is voor een ieder duidelijk. Nochtans zal een vol maakt herstel dan slechts intreden, wan neer, met opheffing van bovengenoemde tegenstelling, welgeordende organen in het lichaam der maatschappij zullen ge vormd worden; „bedrijfschappen" n.l. waarbij de menschen niet ingedeeld wor den volgens de plaats, die zij op de ar beidsmarkt innemen, maar volgens de functie, die ieder verricht in de maat schappij. Want evenals degenen, die in eikaars nabijheid wonen, natuurlijker wijze een gemeente vormen, zoo ook wor den zij, die eenzelfde vak of beroep uit oefenen, van economischen of anderen aard, door de natuur ertoe geleid, om ze kere organisaties of lichamen te schep pen. Zóó natuurlijk is dit, dat velen ge woon zijn deze lichamen, die eigen rech ten bezitten, zooal niet wezensbestand- deelen, dan toch minstens natuurlijke ele menten der burgerlijke maatschappij te noemen. Daar echter, volgens de uitstekende de finitie van S. Thomas, onder orde ver staan wordt: een eenheid verkregen door harmonische verbinding van meerdere deelen, kan er geen sociale orde, in den waren zin des woords, bestaan, als niet de verschillende ledematen der maat schappij door een hechten band tot een eenheid worden samengevoegd. Welnu, die saam voegende kracht ligt eerstens in het feit, dat werkgevers en werknemers van eenzelfde „bedrijfschap" gemeen schappelijk goederen produceeren of dien sten verrichten, en vervolgens in het al gemeen welzijn, waartoe alle „bedrijf schappen", zonder uitzondering, ieder naar vermogen, in eensgezindheid moeten me dewerken. En deze eenheid zal des te Hechter en des te vruchtbaarder zijn, naarmate de individuen en de „bedrijf- Vierde wegverkeersdag van de K.N.A.C. Onder groote belangstelling is heden in het gebouw van het Kon. Zoölogisch Bo tanisch Genootschap (Dierentuin) te 's-Gravenhage de vierde wegverkeersdag van de Kon. Ned. Automobiel Club ge houden, onder voorzitterschap van jhr. mr. Th. M. Smits van Oyen, die bij den aan vang te tien uur v.m. de vele autoriteiten en vertegenwoordigers van instellingen en organisaties op wegen- en verkeersgebied, in het bijzonder den Minister van Water staat, mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren, en de buitenlandsc-he gasten, o.w. eenige Bel gische autoriteiten welkom heette. OPENINGSREDE VAN MINISTER VAN BUUREN. De Minister van Waterstaat, mr. dr. ir. van Buuren hield de openingsrede, en wees erop, dat op het gebied der wegen veel arbeid wordt verricht. Een aantal groote werken is tot stand gekomen. Spr. noemde in de eerste plaats de openstelling van den autosnelweg van Sassenheim naar Amsterdam, welke plaats vond in Juni. Spr. herinnerde eraan, dat de weg van Sassenheim naar Amsterdam aan vankelijk niet als autosnelweg werd ontworpen, doch dat de plannen voor dezen weg tijdens de uitvoering wer den gewijzigd. Hierin is de verklaring te vinden van het feit, dat de eerstge- bouwde viaduct en de brug over de Noordelijke ringvaart van den Haar lemmermeerpolder geen gescheiden banen hebben en dat het lengteprofel ter plaatse van de viaducten niet met de tegenwoordige opvattingen strookt. Deze bezwaren zullen uit den aard der zaak in de toekomst bij de overige wegen worden ondervangen. Gebleken is, dat de beplanting van den midden berm een zeer goede afscherming vormt voor de lichten van de tegen liggers. Deze beplanting zal daarom op de wegen met gescheiden banen alge meen. worden toegepast en wel zooda nig, dat tusschen de beplanting en de verharding een strook met een stevi ge grasmat aanwezig zal zijn. Voortgegaan werd met den aanleg van parkeerplaatsen langs de wegen, zoodat thans op zeer veel wegen om de 250 M. parkeergelegenheid aanwezig is. Langs de autosnelwegen zullen doorloopende par- keerstrookenw orden aangelegd. Lands den weg den HaagGouda zijn deze reeds gereed, terwijl zij langs den weg Sassen heimAmsterdam spoedig zullen worden aangebracht. Wat de verkeerswetgeving betreft, nu het wegenverkeersreglement is tot stand gekomen, blijft nog over om de wegenver- keersbeschikking vast te stellen, hetgeen thans spoedig zal kunnen geschieden; slechts op enkele adviezen wordt nog ge wacht. Een binnenkort in werking treden van de wegenverkeerswet kan dus nu worden verwacht en daarmede is dan weer een mijlpaal bereikt in den strijd met wettelijke voorschriften voor een veilig verkeer. In samenwerking tusschen de departe menten van Justitie en Waterstaat is een verbetering en intensiveering van het po litietoezicht ontworpen, welke na goed keuring van de plannen door de wetge vende macht in werking zal treden. schappen" zelf er naar zullen streven, hun beroep met steeds meer toewijding en met steeds beter resultaten uit te oefe nen". De Paus zegt, dat een volmaakt herstel der orde eerst zal plaats hebben in en door de bedrijfschappen. Maar, zoo lang die bedrijfschappen er nog niet zijn, kan en moet ieder op zijn plaats en ieder op zijn wijze streven naaf het herstel der orde ook al zal dat herstel niet vol maakt zijn in en door een onderlinge samenwerking der verschillende maat schappelijke standen. Een zeer belangrijk element tot verhoo ging van de verkeersveiligheid is tenslotte de verkeersopvoeding. Spr. denkt bijvoor beeld aan de medewerking van zijn depar tement bij de samenstelling van een po pulaire wegcode, welke zoo spoedig moge lijk na het in werking treden van de nieuwe verkeersvoorschriften, door het Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer zal worden uitgegeven. De thans door de K.N.A.C. ingezette actie voor wel levendheid op den weg, begroet spr. uiter aard met groote sympathie. DE VERLICHTING VAN DE RIJKSWEGEN. Dr. ir. L. R. Wentholt, hoofdingenieur directeur van den Rijkswaterstaat, hoofd van den centralen dienst van de wegen en de bruggen, sprak vervolgens over „De verlichting van de rijkswegen". Sedert verscheidene jaren wordt er van verschillende zijden op aangedrongen, dat de belangrijkste wegen voor doorgaand verkeer zullen worden verlicht. De voor standers hiervan zagen met instemming, dat de regeering in 1936 als proef over ging tot de verlichting van den rijksweg AmsterdamHaarlem en niemand zal ont kennen, dat deze verlichting in een be hoefte voorziet. Het rijden langs dezen weg bij duisternis en vooral bij mist is bijzonder veel aangenamer geworden. De resultaten van een door den cen tralen wegendienst met medewerking van prof. Zwikker uit Delft ingesteld onderzoek hebben den Minister van Waterstaat doen1 besluiten een aan schrijving aan de verschillende water staatsdiensten te richten, waarvan, naar het zich laat aanzien, het gevolg zal zijn, dat binnen niet langen tijd tot verlichting van een aantal rijkswegen zal worden overgegaan. Men heeft de keuze tuschen de gloei lampen met haar witte, de natriumlam- pen met haar gele en de kwikdamplam pen met haar groet-blauwe licht. In het algemeen zal de verlichting van de rijkswegen met natriumlampen moeten plaats vinden. De verlichting van den weg Amsterdam Haarlem voldoet, volgens spr., aan de eischen, welke naar de tegenwoordige in zichten van de verlichting van een weg voor snelverkeer moeten worden gesteld. Een punt, dat bij het ontwerpen van een verlichting van een weg voor snelverkeer van groot belang is, is de afstand van de masten tot den kant van de autobaan. Bij den weg AmsterdamHaarlem heeft men de masten noodgedwongen tamelijk dicht bij de verharding moeten plaatsen. Dit heeft, zooals de ervaring leerde, ten ge volge, dat deze masten vrij veelvuldig aan aanrijding blootstaan, hetgeen nood lottige gevolgen kan hebben. Aangezien er tegenwoordig algemeen naar gestreefd wordt, dat naast de verharding van hoofd wegen een zoo breed mogelijke berm aan wezig is, welke vrij gehouden wordt van gevaarlijke obstakels, ligt het voor de hand om ook de masten voor de verlich ting op flinken afstand van de rijbaan te plaatsen. In de tweede plaats is nagegaan welke de kosten van een natriumverlichting per K.M. weg zijn. Aangenomen kan worden, dat de aan- legkosten van een wegvetrlichting onge veer bedragen 10.000.per K.M. weg en de exploitatiekosten 2000.per K.M. en per jaar, waarin begrepen is een bedrag van rond ƒ500.voor rente en afschrij ving. Houdt men dus een bedrag voor ex ploitatiekosten aan van 2000.dan kun nen de aanlegkosten buiten beschouwing worden gelaten. Er is daarbij gerekend op verlichting van een half uur na zonson dergang tot een half uur voor zonsopgang. Indien men echter de verlichting slechts tot middernacht doet branden, worden de exploitatiekosten per K.M. en per jaar rond 500.lager. In de derde plaats is onderzocht welk nut de verlichting van de buitenwegen oplevert. Dit onderzoek heeft geleerd, dat gedu rende de jaren 19351937 tijdens duister nis gemiddeld 22,5 pet. van het aantal on gevallen plaats had, terwijl over het ge heele jaar gerekend het verkeer tijdens duisternis op iets minder dan 20 pet. kan worden gesteld. Hieruit zou zijn op te ma ken, dat de Nederlandsche rijkswegen bij duisternis slechts weinig onveiliger zijn dan bij daglicht. Een groot voordeel van een doelmatige wegverlichting, in het bijzonder van de natriumverlichting, is, dat bij mist het uit zicht op den weg zeer be teekenend wordt verruimd, waardoor de economie van het verkeer en wellicht ook de veiligheid worden gediend. Blijkens de beschikbare gegevens mag worden aangenomen, dat het onder ge middelde omstandigheden 0.50 per uur waard is, dat een motorrijtuig langs een verlichten weg kan rijden. Voor verlichting komen voorlopig uit den aard der zaak niet in aanmer^ king wegvakken met gescheiden ba nen, indien en voor zoover deze voor zien zijn of zulen worden van een be planting op den middenberm, welke als lichtscherm kan dienst doen. De Minister van Waterstaat heeft in be ginsel beslist, dat voor verlichting in aan merking komen de rijkswegen, deel uit makende van het rijkswegenplan, welke een verkeer hebben van meer dan 2400 motorrijtuigen per etmaal met uitzonde ring van: a. de zoo juist vermelde wegen met ge scheiden banen; b. die wegvakken, welke spoedig hun beteekenis voor het doorgaande verkeer zullen verliezen. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, welke het wenschelijk doen zijn tot verlichting van minder drukke wegen over te gaan. Zoodanige omstandigheden zijn b.v. het ontbreken van rijwielpaden en veel bedienings- en ander plaatselijk verkeer. v De bedoeling is, dat de kosten van de verlichting van de wegen met een etmaal- verkeer van meer dan 2400 motorrijtuigen komen ten laste van het Rijk. In de kos ten van de verlichting van de daarvoor in aanmerking komende minder drukke we gen zal door derden een zeker bedrag per jaar moeten worden bijgedragen. Wegen zonder gescheiden banen met meer dan 2400 motorrijtuigen per etmaal, welke ook in de toekomst hun beteekenis voor het doorgaande verkeer zullen be houden, zijn o.a. de wegen: RotterdamHoornbrug Den HaagSassenheim; HaarlemAmsterdam; HaarlemVelsen; en waarschijnlijk de weg: S assenheimHaarlem. Bovenvermelde wegvakken hadden een verkeer van meer dan 2400 motorrijtuigen volgens de verkeerstelling van 1935. Het is mogelijk, dat bij het uitwerken van de verkeerstellingen 1938 zal blijken, dat er thans nog meer wegvakken met dit auto verkeer zijn. HET RIJKSWEGENNET IN BELGIë. Ir. P. de Heem, directeur-generaal van bruggen en wegen in België, sprak daarna over „Het rijkswegennet in België". Tijdens het achtste internationale we gencongres, onlangs in den Haag gehou den, werd spreker de gelegenheid gebo den het wegennet van Nederland grondig te bezichtigen en de reeds verwezenlijkte en nog in uitvoering zijnde werken na te gaan. Daarover kon spreker niet nalaten hier nogmaals zijn bewondering uit te drukken. Binnen niet al te langen tijd zoo meende spreker zullen de wegennetten van beide landen een volkomen in elkaar passend geheel vormen. Spreker drukte den wensch uit, dat ze benut zullen worden door een steeds grooter aantal weggebruikers, die van Bel gië naar Nederland en van Nederland naar zijn geboorteland zullen trekken om er het zoo verschillend, maar toch even schilder achtig natuurschoon te bewonderen, de economische en intellectueele uitwisseling te bevorderen en de banden nauwer toe te halen, die moeten bestaan en werkelijk ook bestaan tusschen twee natiën, die niet an ders wenschen dan elkaar goed te begrij pen en te waardeeren. HET WEGVERKEER IN BELGIë. De heer A. Pesijn, hoofd van den dienst van het wegverkeer in België, was de laatste spreker tijdens de morgenverga- dering en had als onderwerp gekozen „Het wegverkeer in België". VERKEERS-EVOLUTIE EEN ECONOMISCHE EISCH. Mr. W. J. van Balen, president der Alg. Ned. V^rkeers Federatie, opende de rij ver sprekers in de middagvergadering, VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland De arbitrale uitspraak van Weenen. Hongarije krijgt voor een groot deel, wat ze wenschte. (2de blad). Het accoord tusschen Italië en Engeland, (2de blad). Binnenland De vierde wegdag van de K.N.A.C. (1ste blad). Uitvaart en begrafenis van rector Thom son. (1ste blad). Omgeving Te Lisse is een meisje door de tram ge grepen en gedood. (4de blad). met als onderwerp: „Verkeers-evolutie een economische eisch". Het motorwegverkeer wil gaarne voort gaan, aldus spr., om zonder morrén de zware lasten te dragen die noodig zijn om in deze moeilijke jaren de schatkist aan de benoodigde inkomsten te helpen. Maar het motorwegverkeer maakt terecht be zwaar, indien een aanmerkelijk deel de zer opbrengst blijkt te worden besteed om het gat te dempen, dat door de Spoorwe gen geslagen wordt, doordat deze de eco nomische evolutie niet voldoende hebben kunnen meemaken. Zulk een rolverdeeling wordt niet ten onrechte als zeer onbillijk beschouwd. KRUISINGEN VAN RAIL- EN WEGVERKEER. Vervolgens sprak dr. J. A. Leerink, ver- keersredacteur van het Algemeen Han delsblad, over: „Kruisingen van rail- en wegverkeer". Voor het tegenwoordige snelle wegver keer zijn in principe alle kruisingen a ni veau ongewenscht. Het percentage dooden en gewonden bij ongevallen op onbewaakte overwegen is twee maal zoo groot als dat bij de ver keersongevallen in totaal (in 1935 resp. 0.69 en 0.35 per ongeval). Ook het trein verkeer zelf, de veiligheid van spoorweg passagiers en -personeel, wordt niet zelden ernstig m gevaar gebracht door deze ac cidenten. Spreker vroeg zich af, of geen stappen zijn te ondernemen ten einde gedaan te krijgen, dat alsnog de gevaarlijkste thans onbewaakte overwegen van automatische flikkerlichten worden voorzien. Dat het tramverkeer op buitenwe gen het overige wegverkeer op de wonderlijkste wijze in gevaar brengt, weten wij allen en het blijkt ten over vloede uit de ongevallencijfers. Ieder van ons kent den onmogelijken toe toestand op het traject Heemstede— Sassenheim. In het algemeen, zoo eindigde dr. Lee rink, is er geen bezwaar tegen, dat men in het verkeer iets aan de intelligentie van de weggebruikers overlaat, mits men de verkeerssituaties zóó maakt, dat een nor male weggebruiker in staat is, onder alle omstandigheden veilig te rijden. AUTOMOBIELSPORT EN LEGER BELANG. Kolonel A. M. M. van Loon, ex-comman dant van het korps Motordienst, sprak hierna over „Automobielsport en legerbe langen". Spreker zette in het kort uiteen welk een voortreffelijk middel de automobiel- sport is geweest om goede chauffeurs te vormen en ging er vervolgens toe over aan de ontwikkeling van het automobilis me in de weermacht een uitvoerige be schouwing te wijden. AUTOVERKEER EN WEGENNET IN NED.-INDIë. Jhr. ir. C. Ortt, hoofdingenieur van de Ned.-Ind. Wegenvereeniging, besprak het onderwerp: „Autoverkeer en wegennet in Nederlandsch-Indië". Met voldoening ge waagde spreker van de plannen der K.N. A.C. om het volgend jaar een aantal leden in de gelegenheid te stellen Indië per auto te doorkruisen. Op 1 Januari 1938 waren er in Ned.-In- dië, rond gerekend: 48.000 personenauto's, 9000 autobussen, 12.000 vrachtauto's, 13.000 motorrijwielen, 2000 driewielige motor voertuigen, tezamen rond 83.000 motor voertuigen. Spr. was van meening, dat over het al gemeen de inlander zeer behoorlijk rijdt. Dat hij daartoe ook best in staat is, bewij zen de uitmuntende inheemsche militaire chauffeurs, die door den automobieldienst van het leger worden opgeleid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1