DE AANVARING OP DEN NIEUWEN WATERWEG. CHANTAGE Veertig kngelsche vrijwilligers, die bij den strijd in Spanje gevangen geno men waren, pas- seeren na hun vrij lating de Spaansch- Fransche grens Het Grieksche s.s. „Chryssi" is tijdens dichten mist op den Nieuwen Waterweg in aanvaring gekomen met het Portugee- sche s.s. .Maria Christina" en gezonken. Het schip ligt grootendeels onder water Het afscheid bij het vertrek van de Engelsche officieren en leden der luchtmacht, die met het transportschip .Nevassa" de haven van Southampton verlieten op weg naar de Dominions Een bloemenhulde voor de kroonprinses van Italië tijdens pe Belgische gezant, baron Herry, bracht Woensdag een bezoek aan Breda, haar bezoek aan het Italiaansche hospitaal te Londen waar hij de stormtroepen van de Vrijwillige Burgerwacht inspecteerde en de graven der Nassaus in de Groote Kerk bezichtigde Tienduizenden toeschouwers woonden den voetbalwedstrijd van het Engelsche team tegen het Continentaal elftal te Londen bij. Een kijkje op de menschen- massa in een der gedeelten van het enorme Arsenal-stadion Bij den spoorwegovergang aan de Linnaeusstraat te Amsterdam ontspoorde Woensdagavond een goederentrein, waardoor eenige stagnatie in het trein verkeer ontstond. Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor# FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM) door J. S. FLETCHER. 33) „Wel", vroeg Collingwood, na eenige oogenblikken stilte. „En wat nu?" „We moeten doen wat we kunnen, heel ongemerkt, omwille van de dochter," zei Eldrick. „Ik moet je eerlijk bekennen, dat ik niet zie, waarmee we kunnen beginnen, Op dat oogenblik ging de tusschendeur open en kwam Pascoe binnen. Hij maakte een sloomen indruk en zag er uit, alsof hij altijd maar half wakker was. Toch was hij buitengewoon goed Dij. DoodLedaard slen terde hij binnen, knikte tegen Collingwood en wierp een krant op den lessenaar van Eldrick. „Kijk eens hier, Eldrick", zei hij lang zaam en nam een groote sigaar uit zijn mond, „daar staat een advertentie. Naar het schijnt is die bedoeld voor dien prach- tigen protégé van jou, die met de noorder zon vertrokken is. Zelfde naam in alle ge val." Eldrick greep de krant, keek er in en las dan hardop voor: „Inlichtingen verzocht omtrent Simon Parrawhite, advocaat". HOOFDSTUK XVH. Advertenties. Eldrick keek haastig naar zijn mede-fir mant en knikte bevestigend. „Natuurlijk onze Parrawhite", zeide hij. „Wie moet hem nu weer hebben?" Half luid las hij de advertentie verder door: „ad vocaat, gewoond hebbende te Nottingham, zes jaar geleden. Als voornoemde Par rawhite zich in verbinding wil stellen met den ondergeteekende, zal dit zeer te zijnen voordeele zijn. Iedereen, die inlichtingen kan verschaffen omtrent zijn verblijfplaats kan op ruime belooning rekenen. Zich te vervoegen bij Halstead Byner, Marti- nushof 56, Londen E. C. „Hm, Pascoe geef eens even die adreslijst." Zwijgend zag Collingwood toe, hoe El drick met groote belangstelling het dikke boek dat zijn collega hem aangereikt had, doorbladerde. .Halstead Byner zijn geen advocaten, ze staan niet in deze lijst van practiseeren- de rechtskundigen", meldde Eldrick even later. „Dan zal het zeker wel een soort in- fomatie-bureau of privé detective-kantoor zijn. In elk geval Pascoe, ik zal hen dade lijk schrijven." „Je weet immers toch niet waar de vent zit," zei Pascoe. „Waarvoor dan?" „Neen, maar we weten, waar hij voor het laatst zat", antwoordde Eldrick, terwijl de jongste firmant de kamer uitslenterde. Dan wendde hij zich tot Collingwood. „Vreemd dat Pascoe daar nu juist mee aan moet ko men. Er was tot op zekere hoogte connec tie tusschen dezen Parawhite en Pratt. Tenminste Pratt en ik zijn de eenigen, die het geheim kennen van Parawhite's ver dwijning. Dat was zoo ongeveer in de week van je grootvaders dood." Onmiddellijk spande zich Collingwoods aandacht. Zijn eerste verdenking dateerde van dien tijd af, alles wat daarmee in be trekking stond interesseerde hem. „Wat was dat voor een vent, die Par rawhite", vroeg hij. „Een akelige vent", zei Eldrick hoofd schuddend, „een heel akelige vent. Wij wa ren samen student en werkten voor ons practijk-examen bij dezelfde firma. Zoo kende ik hem nogal goed. Later vestigde hij zich te Nottingham en had een goede practijk. Maar hij had een onoverkomelij ke manier van speculeeren, ook wedden op paarden en alles liep mis. Hij verspeelde het geld van zijn cliënten, kwam in de ge vangenis terecht en werd natuurlijk van de rol afgevoerd. Toen heb ik in jaren niets van hem gehoord, tot hij op een goeden dag, zoowat twee jaren geleden, hier op dook. Hij vroeg me, hem een bantj-i te ge ven. Dat heb ik gedaan en ik moet zeg gen, hij was zijn geld waard. Maar op het einde kwam de natuur weer boven en op een middag, ik ben nogal solrdig op dat punt, heb ik wat geld, zoowat 400 gulden in deze la laten liggen. Den volgenden mor gen kwam Parrawhite niet opdagen en we hebben hem sinds dien tijd niet meer ge zien." „En wat heeft Pratt daarmede uit te staan," vroeg Collingwood. „O, Pratt en ik weten dat alleen van dat geld", zeide Eldrick. „We hielden het stil, ik wilde het voor Pascoe niet weten. Pas coe was niet erg op Parawhite, hij kende zijn verleden niet en ik had hem alleen maar gezegd, dat Parawhite aan lager wal was geraakt en ik hem vroeger gekend had". „En je zei, het was in de week van groot vaders dood?" vroeg Collingwood weer. „Ja, zoo ongeveer, tusschen zijn dood en begrafenis zou ik zeggen", berekende El drick. „Die twee gevallen staan mij ten minste samen voor den geest. Toch wil ik weten, waarvoor ze Parawhite hebben wil len. Als hij een erfenis gekregen heeft, gaat het toch allemaal denzelfden weg op." Parawhite interesseerde Collingwood niet langer. Het scheen, dat de verdwenen klerk niets te maken had met de zaak die hem bezig hield. Daarom ging hij zitten en verhaalde Eldricks alles over zijn verden king omtrent den tijd van Antoon Bartle's overlijden, omtrent Jaap Taylor, het papier dat gevonden was in de Geschiedenis van Barford, wat de oude heer gedaan had en hoe het bezoek aan Normandale Grange eri het vinden van die boekenlijst hem had den doen gelooven, dat er geer grond voor zijn verdenkingen was. „Maar nu", ging hij voort, „heb ik een nieuw idee. Stel je voor, dat het papier, dat grootvader vond, iets belangrijks was, dat betrekking had op me\ rouw Mallathorpe. Stel je nu verder voor, dat grootvader het hier bracht om jou i.e laten lezen. En dat hij het Pratt liet zien, toen jij er niet was. Et was geen sterveling hier, toen hij stierf Wat verhinderde Pratt om het zich stil toe te eigenen? Dan zou hy er mevrouw Mal lathorpe mee dreigen. Kan het dat niet zijn?" „Mogelijk", gaf Eldrick toe. „Hoewel ik geloof dat je eerste uitleg van de boeken lijst de meest waarschijnlijke is, zou het ook niet uitgesloten djn dat het een docu ment is waardoor een heele nieuwefamilie- relatie aan het licht werd gebracht. Pratt sprak er immers over, dat hij nog verwant was? Nu, dan is het best mogelijk, dat hy iets ontdekt heeft, waardoor het erfrecht van Harold teniet gedaan wordt. Er meld den zich wel geen andere familieleden aan na het ongeluk van Jan Mallathorpe met dien schoorsteen, maar er zijn er misschien toch wel. Dat is mijn idee en op de eerste plaats stel ik mij voor die doop- en trouw registers eens na te snuffelen, waar Pratt ook zijn inlichtingen ingewonnen heeft. Hij zal wel iets ontdekt hebben, dat hij voor zich exploiteert. „Denk je, dat je daar iets mee vinden zult?" vroeg Collingwood na eenig naden ken. „Voor het oogenblik, ja", bevestigde El drick. „Ik zal het zelf doen, onderwijl laat iK Pratt niets merken. Jij ook niet. Als je hem ziet, doe heel gewoon, ga net als altijd naar Normandale Grange en druk juffrouw Mallathorpe op het hart aan het onderhoud met Pratt niet meer te denken totdat wij iets meer weten. Praat maar met haar over wat anders." Toen Collingwood weg was, nam El drick een telegramformulier, dacht even na en schreef: „Halstead Byner, Martinushof 56, Lon den E. C. Kan u nadere inlichtingen verschaffen over Simon Parrawhite als u vertegen woordiger zendt. Karei Eldrick, van Eldrick Pascoe Advocaten Barford. Hij riep een klerk en liet het telegram meteen webrengen. Daarna zat hij weer een poosje diep te denken, nam een pen en stelde de volgende advertentie op: (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12