r CHANTAGE 3)e ÊdcbcHe (&ou/ccvtü De motorboot „Hunze 13", die onlangs tijdens storm op het IJsselmeer verging en na eenige dagen gelicht werd, is Dinsdag met behulp van sleepbooten in de Amsterdamsche haven teruggekeerd. Het schip aan de kade De toestand in Palestina. Een afdeeling Engelsche troepen en politie mannen drijft Joodsche inwoners van een der bedreigde straten van Jerusalem in hun woningen terug, waarna deze stadswijk van op standige elementen gezuiverd wordt De gestrande logger „Sch. 102" is, na gelicht te zijn, Dinsdag op de hel ling te Scheveningen gesleept, om hersteld te worden Tijdens zwaren mist liep de logger „Sch. 12" ter hoogte van Terheyde op het strand. Het schip in zijn benarde positie cngeland neemt strenge maatregelen tegen de opstandige elementen in Palestina. Gevangen genomen Arabieren worden onder militair escorte weggeleid Majoor G. Fabius van den stat der artillerie is met ingang van 1 Novem ber a.s. benoemd tot commandant van het regiment kustartillerie FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM) door J. S. FLETCHER. 32) Binnen zeer korten tijd was Collingwood ei. Voor deze twee stortte Nesta haar hart uit. Alles, voor zoover zij het zich herin neren kon, van hetgeen Pratt gezegd had, ieder kleinigheid, die zij nog wist, deelde zij hen mede. Hoe verder zij kwam, des te strakker keken de twee advocaten en zij be greep, dat de zaak er leelijker uitzag dan zy in het begin gemeend had. „Dat is alles", zuchtte zij ten laatste. „Ik geloof, dat ik niets overgeslagen heb. Zelfs nu weet ik niet of ik verstandig gedaan heb met u alles te vertellen. Maar ik geloof ook, dat ik het alleen niet zou hebben, kun nen dragen." „Maar beste juffrouw Mallathorpe", zei- de Eldrick gemeend. „U heeft waarschijn lijk nog nooit zoo'n verstandig ding in uw leven gedaan. En nu", hij keek Colling wood beteekenisvol aan, „laten wij nu met ons drieën ons goed indenken wat dit alle maal zeggen wil. Pratt zou doodelijk ver wonderd zijn als hij hoorde, dat u dezen stap gedaan heeft. Vind je ook niet, Col lingwood?" „Ja", stemde Collingwood toe na een oogenblik gedacht te hebben. „Dat denk ik ook." „Pratt geloofde vast dat u hetgeen hij u mededeelde, zorgvuldig verzwijgen zou, ten eerste om wille uwer moeder en ook in uw eigen belang. Dat zouden de meeste menschen in uw omstandigheden gedaan hebben. Die zouden liever met een knagend geheim rondloopen, dat him leven onder mijnde. Maar u is een verstandige jonge dame. Nu is het van belang, dat wij Pratt ir, den waan laten, dat u alles stil gehou den hebt. Laat hem maar blijven denken, dat u zwijgt uit angst. Dan kunnen wij zijn geniepig offensief beantwoorden met een even stil tegen-offensief." Weer keek hij Collingwood aan en deze knikte weer toestemmend. „Dus", hernam Eldrick „laat ons de zaken eens nuchter bekijken vanuit het nieuwe standpunt. Om te beginnen. Het verhaal van Pratt over dat bruggetje en de rol, die uw moeder daarbij gespeeld heeft, is knap in elkaar gezet. Het heeft u natuurlijk zeer onaangenaam getroffen daarom zou ik wil len beginnen met u dit te zeggen.... ge loof er geen steek van". Nesta slaakte een diepen zucht van ver lichting. „O", riep ze uit. „Als u eens wist hoe blij ik zou zijn, als ik gelooven kon, dat het allemaal gelogen was. Kan dat heusch zijn na alles wat ik gezien heb?" „Ik vraag u heelemaal niet, aan te nemen dat hij liegt", ging Eldrick door, weer met een blik op Collingwood. „Ik vraag u alleen maar te gelooven dat, als U uw moeder er om vroeg, zij een geheel anderen uitleg aan de zaak zou kunnen geven. Mijn indruk is, hij knipoogde tegen Collingwood, „dat me vrouw Mallathorpe van plan was, toen zij dien brief naar Pratt schreef, de brug nog dienzelfden morgen te laten repeeren, dat er iets tusschen kwam en dat zy daarom naar het boschje ging om hem te waar schuwen, voor hij het gevaarlijke punt zou bereikt hebben. Wat zeg jij, Collingwood?" „Ik zou zeggen", antwoordde Colling wood ernstig, terwijl hij den anderen advo caat strak aanzag, „dat men dat met veel succes zou kunnen pleiten tegen iedere be schuldiging, die Pratt zou kunnen inbren gen". „Dus denkt u, dat mijn moeder niet ex pres.vroeg Nesta, zich van den een naar den ander keerend. „Denkt u dat heusch?" „Die getuigen tegen uw moeder zijn geen cent waard" suste Eldrick. „Zet alles wat Pratt gezegd heeft maar uit uw hoofd. En zet alles wat er pas gebeurd is er ook maar uit. Bemoei u niet met Pratt, nu nog niet tenminste. Er is maar één ding, dat wij kunnen doen. Wij moeten er acb'er zien te komen en zoo stil mogelijk, wat dat voor 'n geheim is, waarover hij spreekt. Hoe hij mevrouw Mallathorpe in zijn macht heeft. Wat dat voor een document is, waarover hij het steeds heeft. Met andere woorden, wij moe ten een uitgangspunt opsporen. Wat denk je daarvan, Collingwood?" „Ik ben het volkomen met je eens", ant woordde Collingwoood. „Laat Pratt zich maar verheugen over zijn sterke positie. Het is zeker zaak, terug te gaan. Maar hoe ver?" „Daar zullen we later wel over praten", zeide Eldrick. „Voor het oogenblik denk ik, juffrouw Mallathorpe, dat uw plan is, weer naar huis te gaan?" „Ja" antwoordde Nesta. „Dadelijk, mijn auto staat voor het hotel de Kroon". „Dan zou ik alleen iets willen te weten komen", begon Eldrick weer met een blik als om instemming op Collingwood. „Dat is dit. Hoe staat mevrouw Mallathorpe te genover Pratt en tegenover den stand van zaken in het algemeèn? Ik zal u een voor stel doen, juffrouw Mallathorpe. Als u thuis komt, zoekt u uw moeder op. Zij is nog wat zwak, hoor ik, maar toch al weer in staat zaken af te doen. Praat eens rus tig en voorzichtig met haar, zeg haar, dat u zich ongerust maakt over die volmacht van Pratt en vraag haar of zij het niet met u bespreken wil. Of zij u niet in vertrou wen wil nemen. Het is nu half een", hy keek op zijn horloge. „U kunt vóór de lunch thuis zijn. Ga dan vroeg in den-namiddag naar uw moeder en bel mij tegen vier uur op om den uitslag te laten weten. Dan zul len mijnheer Collingwood en ik samen con- fereeren". Hij wenkte Collingwood te blijven en liet zelf Nesta uit. Dan kwam hij in zijn kamer terug en schudde het hoofd tegen zijn jongen collega. ,,'n Beroerde boel, Collingwood. Dat is een vuil zaakje. En het ellendigste is de manier waarop Pratt tegen dat meisje heeft uitgepakt. Zij heeft blijkbaar een goed ge heugen, tenminste ze heeft ons alles dui delijk en volledig naverteld Pratt moet wel heel vast in het zadel zitten, als hij zich zoo bloot durft geven. Ik voor mij geloof, dat het hem niet veel zou kunnen schelen als hij wist dat wij van alles op de hoogte zijn. Maar dat zullen we toch maar stil houden. Wij zullen zijn mijn probeeren te ondergraven." „Wat denk je van Pratt's beschuldigin gen tegenover mevrouw Mallathorpe?" vroeg Collingwood. Eldrick trok een zuur gezicht. „Dat ziet er leerlijk uit Collingwood, heel leelyk. Best mogelijk, dat het een dol plan is van een wanhopige vrouw. Alleen moe ten wij zorgen dat de dochter het niet ge- I looft. Laat zij maar vasthouden aan wat J ik zei. Dat zou, zooals jij opmerkte, een heele goede verdediging zijn voor de recht bank. Maar zeg me nu eens, wat ter we reld kan dat document zijn waarover Pratt telkens praat? Heeft mevrouw Mallathor pe valschheid in geschrifte gepleegd of zoo iets? Van één ding ben ik zeker, v e moe ten uiterst geheimzinnig werken. Pratt moet in de verste verte niet vermoeden, dat we ermee bezig zijn. Ik hoop, dat hij van het bezoek van mejuffrouw Mallathorpe hier niets afweet. Wil je om vier uur even aanloopen en hooren, wat zij mij telepho- neert? Daarna kunnen we rustig overleg gen." Collingwood ging terug naar zijn kan toor. Hij had veel werk onderhanden en kon zich nergens anders mee bemoeien. Maar onder de lunch probeerde hij zich eenig idee te vormen over een stand van zaken en weer schoot hem te binnen, hoe hij bij den dood van zijn grootvader al va ge verdenkingen tegen Pratt had gekoes terd. Dat leek hem het beste punt van uit gang. Hij zou zelf een nauwkeurig onder zoek instellen naar de omstandigheden, waaronder de oude Bartle gestorven was. Want de gedachte, dat Nesta bij Pratt on der den duim zat was hem ondragelijk, hij kon daar niet in berusten. Hij had dan ook een soort plan in zijn hoofd, toen hij om vier uur bij Eldrick kwam. Maar Eldrick schudde mismoedig zijn hoofd. „Vijf minu ten geleden ben ik opgebeld door Norman- dale Grange", begon hij. „Zoo ongeveer v/at ik in deze omstandigheden verwacht te Mevrouw Hallathorpe weigert absoluut deze zaak met iemand te bespreken. Ook niet met haar dochter. En ze wil den naam van Linford Pratt niet hooren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8