CHANTAGE EERE-PROMOTIE VAN MINISTER J. C. VAN DIJK. ïy FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM) door J. S. FLETCHER. 28) Onder die nauwelijks verborgen bedrei ging koelde Nesta's opwinding spoedig af. Het gezicht van Pratt, van zijn zelfvoldaan heid, van zijn keurige kantoren, hadden haar zoo opgewonden, dat haar toch al ge spannen zenuwen haar bijna de baas ge worden waren. Nu echter deden die glim lach en de blik die haar vergezelde, haar inzien, dat boosheid misplaatst en gevaar lijk was en dat zij in de tegenwoordigheid was van een man, die rustig aangepakt moest worden als zij ten minste iets met haar bezoek wilde bereiken. Toch herhaalde zij haar woorden, zij het ook op een anderen toon. „Ik zal heel zeker naar de politie gaan, tenzij ik een uitleg van u krijg. Ik heb geen andere keus. U dwingt mij er toe. U heeft mijn moeder gedwongen een ovei-- eenkomst met haar aan te gaan en ik kan er geen andere reden voor bedenken dan wat ik al gezegd heb, geld afpersen. U heeft, of u denkt dat u heeft, de een of andere houvast op haar. En ik ben van plan daar achter te komen, het kan mij niet schelen hoe." „Mejuffrouw Mallathorpe", zei Pratt. U slaat heelemaal den verkeerden weg in. Zoo moet u mij niet aanpakken. Nu, wie raadde u aan hier te komen en mij aan te vallen alsof ik een gewone misdadiger was? Mijnheer Colling wood, denk ik, of mijnheer Robson misschien? Als een van die twee. „Mijnheer Collingwood evenmin als mijnheer. Robson weten er niets van", viel Nesta hem in de rede. „Niemand heeft er iets mee te maken Ik ben goed in staat om mijn eigen zaken te doen. Ik wil weten waarom mijn moeder er toe gedwongen is, deze schikking met u aan te gaan, want ik ben er zeker van dat zij gedwongen is. Als u het mij niet wilt zeggen alla, dan doe ik wat ik gezegd heb." „Dan gaat u naar het politebureau?" vroeg Pratt. „Laten we liever eerst de zaak eens wat nader bezien. Om te beginnen, wie zegt dat er iets afgedwongen is? Ik ken een persoon die zal zeggen, dat het niet zoo is en dat is uw moeder zelf." Nesta voelde dat zij dit niet kon tegen spreken. Pratt glimlachte voldaan en ging verder. „Zij zal u zeggen, dat zij heel blij is, zich van mijn diensten verzekerd te hebben. Zij weet, dat ik haar goed zal be handelen. Het doet haar genoegen een arm familielid een goeden dienst te kunnen bewijzen. En daar ik familie van uw moe der ben, juffrouw Mallathorpe, ben ik het ook van u. Ik ben een verre neef van u. U kon dus wel een beetje meer vriendschappelijke gedachten over mij hebben." „Is dat alles, wat ik te hooren zal krij- - gen, vroeg Nesta, vast besloten. Pratt schokschouderde en gebaarde met zijn han den. „Wat kan ik u verder nog veel vertellen," zeide hij. „Het is een feit, dat er een zake lijke overeenkomst is, tusschen uw moeder en mij en dat u daar op tegen is. Natuur lijk spijt mij dat, maar ik moet voor mijn eigen belangen opkomen." „Dus, u wilt mij niet zegen, wat het was, dat mijn moeder er toe -bracht het stuk te teekenen, dat u een paar dagen geleden van haar loskreeg?" vorschte Nesta. „Kan ik u meer zeggen, dan dat het een zakelijk stuk was?" pleitte Pratt. „Er steekt toch zeker niets bijzonders in, dat de eene partij een volmacht verleent aan de andere? Niets." „Heel goed", zeide Nesta en stond op van haar steilgerugden stoel. „U wilt me niets zéggen. Dan ga iknunaar de politie. Wat die zal doen, weet ik niet. Ik zal haar vertellen, wat ik weet en wal ik denk. Want ik ben er even zeker var als ik hier sta, dat er iets mis is, en zi keek heel vastberaden-en van uit de hoog te op Pratt neer. Deze besefte ineens d? zij uit de phase van gloeiende verontwaa: diging geraakt was in den veel gevaarlijke toestand van onwrikbare vastberadenhei; Toen zij dan naar de deur ging riep h haar terug, de uitkomst van een vlieger vlugge beraadslaging met zich zelf. „Me jufrouw Mallathorpe", begon h weer. „Wees zoo vriendelijk nog even 1 gaan zitten. Het kan mij absoluut niet sch; len of u naar de politie gaat of niet. Mas ik weet bij ondervinding, dat als men di lui eens ergens inhaalt, het dikwijls uiters lastig is ze weer kwijt te raken en dat ei allerhande onaangenaamheden aan vasl zitten, praatjes en verdachtmakingen eri zoo meer. Ik wil dat liever vermijden. Ga dus nog even zitten en laat mij een oogen- blik nadenken. Dan zal ik zien of ik u kan vertellenwat u wilt weten." Nesta had den deurknop al in haar hand. Na Pratt een paar seconden te hebben aan gestaard, keerde zij zich om en nam haar vorige plaats weer in. En Pratt, nog aan zijn bureau gezeten, stak zijn handen diep in de zakken, wipte zijn stoel achterover er? staarde vijf minuten lang met gefronste wenkbrauwen op zijn vloeiblok. Er heersch- te een benauwende stilte in het kantoor. Er waren dubele ramen zoodat er geen ru moer van de straat in doordrong, het heele gebouw was rustig en stil. Alleen op den schoorsteenmantel tikte scherp een pen dule, tikte en tikte, zoodat Nesta ten laat ste een gevoel kreeg dat, als het zoo nog langer doorging, zij het niet uithield en het ding op zou nemen en tegen den grond slingeren. Pratt was in de positie van een caartspeler, die, op een zeker punt van iet spel gekomen, overweegt, of hij niet ieter zou doen met de kaarten op tafel te iooien en zoo de overwinning waar hij ich toch al zeker van voelde, vlugger te ;ehalen. Meer dan eens had hij in den laat- ten tijd zijn positie van alle kanten beke- en en hoe meer hij zijn kansen berekende, es te zekerder was hij er van overtuigd, at hij niets te vreezen had. Ter oorzake an den dood van Harold had hij zijn stel- ng moeten veranderen en wist hij met festa te doen te zullen krijgen. Dat de ij andelij kheden al zoo spoedig zouden be- innen en met zooveel élan van haar kant lad hij niet gedacht. Hoe moest hij nu, bij iet eerste treffen, een zoo groot bewijs van nacht leveren, dat zij z,ijn krachten zou leeren eerbiedigen? Eindelijk zag hij op en ontmoette Nesta's ernstigen blik. Weer glimlachte Pratt dien zelfverzekerden glim lach die haar beangstigde. „Juffrouw Mallathoirpe", ving hij aan. „Ik dacht daar juist aan twee dingen, een kaartspel en krijgskunst. In beide gevallen is het dikwijls goed te laten zien, hoe sterk men eigenlijk wel is. Nu, dan, een vraag, als het u belieft. Zijn wij tegenstanders?" „Ja", zei Nesta zonder aarzelen. „U han delt als een vijandig mensch, u is een te genstander." „Ik had gehoopt dat wij vrienden zou den worden, goede vrienden", zuchtte Pratt. „Als ik het zeggen mag, ik koester geen haatdragende gevoelens jegens u. Als ik dan spreek tegenover tegenstanders, dan bedoel ik dat in een, laten we zeggen ju- ridischen zin. Nu zal ik dan mijn kaarten openleggen. Wilt u bedaard naar mij luis teren?" „Er blijft mij niet veel anders over", ant woordde Nesta botweg. „Ik ben hierheen gekomen, om te hooren, wat u te zeggen had, dus ga uw gang." Pratt rukte zijn stoel een beetje dichter riaar zijn bezoekster. „Nu dan," zei hij, rustig en met overleg sprekend. „Ik zal wat ik u te zeggen heb, punt voor punt uitleggen. Dan moet ik u vragen in uw gedachten een korten tijd te rug te gaan. Want het is al een poosje ge leden, dat ik omtrent uw moeder een ge heim ontdekte. O, u schrikt daarvan? Mis schien is u zelfs verontwaardigd? Maar ik verzeker u, dat ik u de volle waarheid zeg. Zooals ik zeide, een geheim. Niemand weet het, behalve ^k, geen levende ziel. Behal ve natuurlijk uw moeder. Onder geen voor waarden en in geen omstandigheden zal ik het u bekend maken, dit alleen kan ik u zeggen, dat als die zaak uitlekte, uw moe der voor haar geheele leven geschandvlekt zou zijn en u zoudt natuurlijk op meer dan één wijze in haar schande deelen." (Wordt vervolgd). Aan het Scheve- ningsche strand nabij de plek, waar de „Sch. 102" ver ging, is een mede- deeling geplaatst, dat het wrak dient te worden opge ruimd. De .Nicolaas Marius" veilig opgeborgen In het nieuwe station van de Noord- en Zuid Hollandsche Reddingmaatschappij, dat deze week aan de Noordkust van Terschelling door Z. K. H. Prins Bernhard officieel werd geopend De Kon Militaire Sportvereeniging hield Donderdag haar jaarlijksche Rallye Paper te Vorden. Boven: een der deelnemers; onder: jhr. v. d. Heijden van Doornenburg tijdens de Rallye Paper voor motoren, welke dit jaar voor het eerst georganiseerd werd Zes slachtoffers zijn te betreuren bij de botsing tusschen twee Engelsche bommenwerpers nabij Dunmow Park. De ruïne op de plaats des onheils In de aula van het Koloniaal Instituut te Amsterdam vond Donderdag de eere-promotie plaats van Z. Exc. J. J. C. van Dijk, minister van Defensie. Het moment, waarop minister Van Dijk den doctorsbul uit handen van prof. Rutgers ontvangt De Royal Scots Greys, die in Palestina zijn aangekomen voor versterking der Engelsche troepen, hebben speciaal tot taak gekregen: de bewaking der spoorlijnen Onder geleide van den „sterken arm". Jeugdig Amsterdam steekt veilig den weg over tijdens de verkeersdagen in de hoofdstad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9