3)e Êcictoelie Gou/fccmt
CHANTAGE
VIERLANDEN HOCKEY-TOURNOOI.
11
FEUILLETON
(THE TALLEYRAND MAXIM)
door J. S. FLETCHER.
24)
Hoewel Nesta begreep, dat zij meer had
doen blijken van haar gevoelens dan zij
wil wilde, probeerde zij toch kalm te blij
ven.
„Maar is dat geen erge teleurstelling
voor u?" vroeg zij. „U had zich er al zoo
op gespitst."
„Niets aan te doen," zei Collingwood. „Al
die dingen staan op losse schroeven. Ik
vond, dat ik het u maar dadelijk moest
vertellen. Als u mij noodig mocht hebben,
nu of later, ben ik te bereiken. En omdat
ik het goed getroffen heb in het hotel, ben
ik van plan daar zoo lang te blijven, tot ik
goede kamers in de stad gevonden heb."
Hij vertrouwde zich zelf niet om nog
langer te toeven en vertrok naar Barford,
vast overtuigd, dat hij aan Nesta zijn hart
verloren had, en dat, als het oogenblik ge
komen was, hij haar ook niet onverschil
lig zou zijn.
Als een koude waterstraal kwam daarop
de herinnering aan wat Eldrick gezegd had,
dat zij een van de rijkste meisjes in het
graafschap was. De gedachte aan haar rijk
dom stemde Collingwood voor een poosje
eamber, er stak een soort trots in hem, die
hem de gedachte deed verfoeien voor een
fortuinzoeker te worden aangezien. Plotse
ling echter, met een lach, schoot hem te
binnen, dat hij ook wel iets aan te bieden
had, zijn kennis, werklust en voortvarend
heid. Voordat hij Eldrick's kantoor bereikt
had, zag hij zich in den geest al als pro
cureur-generaal.
Eldrick ontving Collingwood met uitge
sproken voldoening. Onmiddellijk recom
mandeerde hij een kantoor in een gebouw
naast het zijne en bood aan inlichtingen in
te winnen, waar goede kamers te krijgen
waren. En als verder bewijs van zijn goede
gézindheid droeg hij hem meteen twee pro
cessen over, die binnenkort voor het hof
moesten voorkomen.
„Zoodra Pratt terug is van Normandale
Grange, zal hij u de stukken brengen", zei
Eldrick. „Ik heb er hem weer heengestuurd
dan kan hij zich nuttig maken."
„Ik heb hem vanmorgen nog gezien,"
antwoordde Collingwood. „Het schijnt een
heele flinke vent te zijn."
„Knappe kerel", stemde Eldrick toe. „Ik
weet niet, hoe het af zal loopen met dat
rentmeesterschap waar hij naar gesolli
citeerd heeft. Alles zal nu wel veranderen,
nu de jonge Mallathorpe dood is. Ik voor
mij had nooit gedacht dat Pratt voor die
betrekking geschikt was, maar hij heeft
genoeg zelfverfrouwen en gevoel van
eigenwaarde oor een dozijn anderen./? Hij
meende, dat h:. voldoen zou, en ik heb hem
een goed getui schrift niet kunnen weige
ren. Als hij zi i nu maar goed voordoet
en de zaken bib.en zoo, kan het best zijn,
dat hij het baantje krijgt. Zooals ik zeg, het
is een knappe vent."
Collingwood z i daar niets op. In zijn
hart wist hij, dat het hem niet aangenaam
zou zijn als Linford Pratt een of andere
gewichtige betrekking kreeg op Norman
dale Grange. Het kon een dwaze inbeel
ding zijn ofwel eon soort intuitie, maar hij
kon het gevoel n'.et van zich afzetten dat
Eldrick's bediende niet onvoorwaardelijk
te vertrouwen was. En toch, dacht hij bij
zichzelf, kon hij niets doen, het zou meer
dan opdringerig zijn om Nesta Mallathorpe,
ongevraagds, advies te geven op zakenge-
bied. Hij dacht er liever over wat hij haar
over eenigen tijd hoopte te zeggen betref
fende andere zaken, maar dat kon eerst
dan gebeuren, als al de nu nog hangende
wolken weggedreven zouden zijn. In den
tuschentijd kon hij niets doen al wachten
en opletten en inspringen als het noodig
mocht blijken.
Het duurde nogal lang voordat Colling-
wood's hulp gevraagd werd. Op Norman
dale Grange ging alles oogenschijnlijk zijn
gewonen gang. Harold Malldathorpe was
begraven, zijn moeder begon te herstellen
van den zenuwschok na diens dood, de ad
vocaten waren bezig Nesta in het bezit te
stellen van het onroerende goed en haar
te samen met haar moeder het eigendom
over te dragen van de fabriek en het roe
rend goed. In Barford gingen de zaken ook
als naar gewoonte. Pratt ging door met
zijn bezigheden op het kantoor van El
drick en Pascoe, niets werd meer gehoord
tenminste niet door buitenstaanders
van het rentmeesterschap. Wat Colling
wood betreft, hij had zijn kantoor geinstal-
leerd, had goede kamers gevonden en kreeg
juist zooals Eldrick voorspeld had, over
vloed van werk.
Geregeld bezocht hij Normandale Gran
ge en ontmoette Nesta ook bij gemeen
schappelijke kennissen, zij leerden elkaar
beter kennen. Toen de winter voorbij was
en de eerste teekenen van de naderende
lente zichtbaar werden in de bosschen en
op de landerijen rondom het groote huis,
voelde Collingwood, dat de tijd aangebro
ken was om vrij uit te spreken. Een recht
zaak hield h«™ d'-ie weken in Londen vast,
maar toen hij t^. ug kwam, stond zijn plan
vast, hij wilde Nesta zoo spoedig mogelijk
de geheele waai'heid vertellen. Hij had het
met zichzelf uitgevochten, hij hield zoo
veel van haar, dat geen financieele over
wegingen hem langer tegen konden hou
den, het hara te zeggen. Evenwel, toen Col
lingwood na een afwezigheid van bijna een
maand zijn opwachting maakte op de Gran
ge, vond hij heel wat anders om over te
praten dan zijn groote genegenheid. Zoo
dra hij haar zag, bemerkte hij, dat Nesta
niet alleen verward en vol zorg was, maar
verstoord.
„Ik ben zoo blij, dat u er is, begon zij on
middellijk toen ze alleen waren. „Ik heb
goeden raad noodig. Er is iets gebeurd
iets dat me hindert en me erg, heel erg
ontstelt. Ik ben er gewoonweg van over
stuur!"
„Zeg het maar", zei Collingwood.
Toen antwoordde zij: „Gistermiddag
moest ik voor zaken naar Barford. Toen ik
vertrok, was moeder tamelijk goed, ze is
in de laatste weken heel wat beter gewor
den en heeft nu nog maar één verpleegster.
Jammer genoeg was die ook dien middag
uit. Bij mijn terugkomst was moeder veel
zieker en opgewonden en, het geeft niets
of we het al ontkennen, zij maakte den
indruk alsof zij ernstig beangst was. Ik
kan er geen andere woorden voor vinden.
Ik vroeg daarop wat er gebeurd was en
hoorde dat in mijn afwezigheid zij bezoek
had gehad van dien klerk van de firma El
drick, dien mijnheer Pratt, u weet wel. Hij
was liefst een uur bij haar geweest. Ik was
werkelijk woedend."
Zooiets had Collingwood al verwacht te
hooren, zoodra hij haar zag.
„Hoe kwam het, dat Pratt toegelaten
werd?" vroeg hij.
„Daar ben ik ook boos om, gaf zij toe,
„hoewel ik eigenlijk boos op mijzelf moest
zijn, dat ik geen strikter orders had gege
ven. Ik ben om zoowat twee uur vertrok
ken, hij kwam tegen half drie en vroeg
Esther Mawson, de kamenier van mijn moe
der, te spreken. Hij heeft haar gezegd, dat
het absoluut noodzakelijk was, dat hij mijn
moeder zelf sprak, zij heeft toen die bood
schap overgebracht en mijn moeder stern-
der er in toe dat hij boven kwam. En zoo
als ik al zei, ik vond haar onrustig en
veel zieker en dat is nog het ergste niet."
„Wat is dan het ergste", vroeg Colling
wood. „Zeg het mij maar; het is beter, dat
ik het weet, ik kan u wellicht van dienst
zijn."
„Het ergste ik", zeide zij, „dat moeder
mij niet wil zeggen wat die man kwam
doen. Zij weigert pertinent iets los te la
ten. Alleen beweert zij dat het haar eigen
zaken waren. Zij wil mij verder niets toe
vertrouwen. mij niet. denkt u eens na, haar
eigen dochter. Wat kan zij voor zaken met
hem hebben, of hij met haar? Eldrick
Pascoe doen nooit zaken voor ons. Er is een
of ander groot geheim...."
„Wilt u mij eerst op een of twee vragen
antwoorden?" vroeg Collingwood. Hij had
Nesta nog nooit ontstemd gezien en het
drong plotseling tot hem door, dat er heel
wat sluimerde in haar karakter op het ge
bied van vastberadenheid en vurigheid,
wat werkelijk formidabel kon worden als
zij geirriteerd werd. „Eerstens, die kame
nier, waar u over sprak, is die betrouw
baar?"
(Wordt vervolgd).
De heer Van Baar, die Zaterdag werd geïnstalleerd als burgemeester van
Edam, deed Zondag zijn feestelijke intrede in Volendam, waar de burgerij
bijeen was, om voor den nieuwen burgervader te defileeren
Engelsche soldaten oefenen in de steden en dorpen van Palestina zeer
scherpe controle uit in verband met de ernstige onlusten der laatste dagen.
Een Arabier wordt te Jerusalem op wapens gefouilleerd
Nederland Frankrijk. Een moment voor het Fransche doel tijdens den wedstrijd van Zaterdag i
het vierlanden hockey-tournooi, dat te Amsterdam werd gespeeld
De finale van het vierlanden hockey-
tournooi te Amsterdam. Een moment
uit den wedstrijd Nederland Duitsch-
land, welke in een gelijk spel (2 2)
eindigde
Na jarenlang als pakhuis gediend te
hebben, wordt thans de uit de 12e
eeuw dateerende Minderbroederskerk
te Venlo onder leiding van Monu
mentenzorg gerestaureerd
De Hongaarsche aartshertog dr. Jozsef Ferènc arriveerde Zaterdag te Amster
dam, voor het houden van lezingen in ons land over Budapest