Cf&i2trto. Felle ophitsing van Btir ckel DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Wat dc gouwleider duride te beweren Staaltje van droevige mentaliteit in het Derde Rijk Het geloot is in Oostenrijk nimmer bedreigd! VRIJDAG 14 OCTOBER 1938 30ste Jaargang No. 9158 Telefoon: Redactie 15. Telefoon: Administratie 935. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag. 2 Giro 103003. Postbus 11. De Kerkvervolging in Duitschland Gouwleider Buerckel heeft gisteren me degedeeld, dat naar aanleiding van de ge welddadigheden, die er te Weenen zijn ge beurd, alle Tsjechische Joden en op eeni- gerlei verdachte Tsjechen (Joden zijn per se verdacht!) uit Weenen moeten ver trekken; dat de plannen voor kwijtschel ding van straf voor „confessioneele poli tici" nu zijn opgeschort, enz. Voor die gewelddadigheden worden dus, zonder dat eenig bewijs daarvoor wordt aangehaald, anderen dan nazi's aanspra kelijk gesteldDat is zóó minderwaar dig, dat 't moeilijk naar waarde kan wor den gelaakt! Als men daarbij nog bedenkt, dat er n a de rede van Buerckel wéér relletjes heb ben plaats gevonden, waarbij Zijne Emi nentie Kardinaal Innitzer op de smadelijk- ste manier is beleedigd en gehoond als men verder overweegt,, dat Buerckel het waagde te beweren, dat de incidenten te Weenen „slechts een kleinigheid"" zijn „in vergelijking met de houding van de gees telijkheid tegenover het nationaal-socia- lisme" dan is 't toch duidelijk, dat po sitief vaststaat, dat de nazi's de schuldigen zijn van de woeste razernij-uitbarstingen te Weenen. De rede van den gouwleider Buerckel is een voorbeeld van gewilde, opzettelijke, radicaal ongeloovige en radicaal anti-gods dienstige kerkvervolging. Een Katholiek, een Christen, ieder on bevooroordeelde eerlijke lezer zal zich aan de woorden van dezen mensch ergeren en zal sidderen bij de voorstelling van de geestesgesteldheid, die dezen mensch be- heerscht. V Koningin bij dc gratie Gods Er wordt den laatsten tijd geschreven over de beteekenis der woorden „bij de gratie Gods" in de uitdrukking „Koningin bij de gratie Gods". Wat verstaan de Katholieken precies on der die uitdrukking, vraagt de „Avond post", welk blad betoogt, dat de Protes tanten de Koningin zien als de door God gewilde, aangewezen draagster van het gezag, terwijl de Katholieken die opvatting niet zouden hebben en met bedoelde uit drukking iets anders zouden bedoelen. Wat verstaan de Katholieken precies onder die uitdrukking: bij de gratie Gods? Wij willen hier even citeeren, wat wij schreven in ons jubileum-nummer bij het zilveren feest van onze Koningin, 31 Augustus 1923. „Wij, Katholieken, erkennen het gezag, als zijnde van Goddelijken oor sprong. Waarom? Omdat de natuur van den mensch zoodanig is, dat hij behoefte heeft om te leven in gemeenschap, en een ge meenschap kan niet bestaan zónder ge zag. God, die is de Schepper van de men- schelijke natuur, heeft dus in die schep ping Zijn wil neergelegd, dat er gezag zal zijn. In verschillende vormen van de men- schelijke samenleving openbaart zich de noodzakelijkhed van gezag en wordt ook die noodzakelijkheid, althans feitelijk, er kend zooals in het Huisgezin, in de Kerk, in den Staat. Maar al hebben de ongeloovigen met ons gemeen die feitelijke erkenning, er is een wezenlijk verschil tusschen hen en ons, waar het betreft de erkenning van den oorsprong van het gezag, al thans den diepsten oorsprong, die God is En dat is niet alleen een theoretisch verschil, maar ook een verschil, dat in grijpt en diép ingrijpt in de practijk van het leven. Zoowel voor de onderdanen als voor Voor de onderdanen. Wij kunnen het ons klaar indenken, dat het zich schik ken naar, het zich onderwerpen aan het gezag vaak een last is, die met tegenzin en noodgedwongen wordt gedragen, voor hen, die in dat gezag niet meer zien dan een door de natuur der dingen nu een maal toevallig veroorzaakte noodzakelijk heid. De onderdanen echter, die de Christelijke gezagsleer aanvaarden, zien in de noodzakelijkheid van dat gezag niet een toevalligheid, ook niet een gevolg van een oorspronkelijk vrij door de menschen gesloten contract, gelijk Rousseau e.a. leeren, maar den Wil van den Schepper aller dingen. Onderwerping aan na tuurlijk rechtmatig en rechtvaardig gezag is dus volgens hen: GodsWil! Maar ook voor de gezagsdragers, als zoodanig, is het practisch lang niet het zelfde, of zij den Goddelijken oorsprong van het gezag erkennen, al dan niet. De regeerders, die zich weten de dra gers van 'n door God gewilde instelling, zullen zich ook bij de uitoefening van dat gezag bewust zijn, rekenschap ver plicht te wezen aan den Koning der ko ningen, èn die uitoefening zooveel moge lijk richten op het doel, door Hem bij de schepping der menschelijke natuur ge wild. Zij weten, dat het gezag er is, om dat God het aldus heeft geordend, dat het gezag er is b ij de g r a t ie Gods. En zoo noemt zich dan ook onze jubi- „Wij buigen ons vroom voor den Almachtige" Ds rijkscommissaris voor Oostenrijk, gouwleider Buerckel, heeft gisteren zijn aangekondigde rede gehouden, waarin hij sprak over de incidenten te Weenen. Wij geven deze stuitende redevoering uitvoerig weer, opdat geen Katholiek on kundig blijve van de droeve mentaliteit, welke op het oogenblik de heerschende is in het Derde Rijk. Zekere gebeurtenissen te Weenen op Vrijdag en Zaterdag j.l. zijn in het buiten land verdraaid en verv/rongen weex-gege- ven, aldus begon de gouwleider zijn uit eenzetting. In werkelijkheid ging het vol gens hem om het volgende: Een reeks politiseerende geestelijken heeft getracht de bevolking tegen den staat op te ruien. Die onderneming is mis lukt, want van de geheele bevolking heb ben slechts eenige honderden brave oude vrouwen en verleide kinderen gevolg ge geven, aan den clericalen oproep. Men heeft gepredikt en op straat gedemon streerd, terwijl men enkele liedjes uit den tijd van het DollfussSchuschnigg-regime zong. Men heeft getracht de religie tegen den staat uit te spelen en hoerageroep op kardinaal Innitzer te doen uitbrengen. Den volgenden avond is toen een troep jonge menschen naar het aartsbisschoppe lijke paleis getrokken en het is daarbij tot eenige excessen gekomen. Van het standpunt van den staat gezien hebben zich vergrijpen tegen de staatsorde voorgedaan. Tegenover een ongehoorde, verboden be tooging aan den eenen kant staan eenige excessen aan den anderen kant. Natuurlijk onderzoekt de nationaal-socia- listische staat de gebeurtenissen op beide dagen uiterst streng en zal hij ieder ver grijp tegen recht en orde straffen. De na tionaal socialistische staat duldt, om der wille van de eenheid des volks, onder geen omstandigheden een politieke oppositie. Hijverwerpt en bestraft gewelddadighe den en excessen. Voortgaande besprak Buerckel de uit legging, die door een zekere buitenlandsche pers van de gebeurtenissen is gegeven, wel ke pers in de gebeurtenissen (zeer terecht! Red.) de symptomen wil zien van een strijd tegen de religie. Daarbij wees Buer ckel allereerst op de tegen het volk (lees nat. socialisme. Red.) gerichte houding van een deel van den Katholieken clerus vóór den Anschluss. Voortgaande zeide hij: Uit eigen beweging kwam de heer Innit zer na den Anschluss naar den Fuehrer en leerende Christelijke Vorstinne, Koningin Wilhelmina: Koningin bij de gra tie Gods! Wij noemden: Waar God de noodzakelijkheid van, de rechtsgrond voor het gezag, als zoodanig, heeft uitgesproken en neergelegd in de menschelijke natuur daar heeft Hij niet voor alle gevallen aangewezen den drager (Wij drukken deze woorden nu vet) van het gezag en den vorm, waarin het gezag wordt uitgeoefend. W i e in den Staat het gezag uitoefent en in welken vorm het wordt uitge oefend ('b.v. republikeinsch, monarchaal) dat wordt meestal bepaald door de om standigheden, den loop der gebeurtenis sen, welker beteekenis wordt belicht door en moet worden bezien in het licht der ongeschreven en geschreven wetten van het Recht. Maar de Christen ziet óók in den loop dier gebeurtenissen de beschikking of de toelating (Wij drukken nu deze woorden vet) Gods! En ook de drager van het gezag is voor het feit, dat h ij het is en niet een ander, dat hij het is in dezen vorm en niet op een andere wijze, dank schul dig aan den Goddelijken Al-Beheerder. De Koningin is Koningin bij de gratie Gods, eerstens omdat alle gezag komt van God, er is krachtens Gods Wil, ver volgens omdat ook dit bepaalde gezag, waarvan Zij de draagster is, er is krach tens Gods beschikking of toelating". bood zijn medewerking aan. Wij hebben weliswaar ingezien, dat de kardinaal op trad volgens het beginsel: redde zich wie kan, en derhalve buitengewoon snel 'zijn vrienden van den vorigen dag prijs gaf. De Fuehrer echter wilde in Oostenrijk geen veldtocht van wraak voeren, maar een sterke, alle volksgenooten omvattende volksgemeenschap stichten. Daarom gaf ik ook gevolg aan het verzoek van den kardi naal om te komen tot een overeenkomst tusschen staat, partij en Kerk, waarbij re ligie en eeredienst beschermd zijn en par tij, staat en Kerk in vrede naast elkander leven. Aangezien men den machtspolitieken toe stand voor de Kerk als ongunstig be schouwde, ging men eerst in op mijn voor stellen, bevestigde ze zelfs van den kant van den kardinaal schriftelijk als geschik- ten grondslag voor het samenleven. Toen scheen plotseling een nieuwe kans op te duiken. De aartsbisschop van Salz burg heeft mijn lasthebber met groote openhartigheid te verstaan gegeven, dat men in Rome van opvatting is, dat men wel wat langzaam kan zijn. Want men wist immers nog niet hoe de zaak met Tsjechoslowakije zich zou ontwikkelen. Dus weer een nieuwe speculatie. Men hoopt, ja men bidt er wellicht om, dat het Rijk in buitenlandsch politieke moeilijk heden geraakt. Van den toestand, die den ontstaat, wil men zijn standpunt jegens volk en rijk afhankelijk stellen. Dat is meer dan verraad. (Inderdaad, dat is dwaze lasterpraat! Red.). Nu zijn de dingen anders geloopen. De volkeren van West- en Midden-Europa hebben de hangende problemen vreedzaam tot een oplossing gebracht Nu was de verlegenheid in het clericale kamp groot. De hoop op Tsjecho-Slowakije was vernie tigd en de onderhandelingen met den staat definitief afgebroken. Hoe men „politiseerend geestelijke" wordt! Nu zijn de vorige week Dinsdag de „po litiseerende" geestelijken in een conferen tie bijeengekomen, waar besloten werd het volk op te roepen tot een demonstratie voor het geloof, voor het geloof, dat in Oostenrijk nooit bedreigd was, voor het geloof, dat ik als vertegenwoordiger van partij en staat met den uitdrukkelijken volmacht van den Fuehrer met bijzondere bescherming wilde beveiligen. (De Hemel spare het Geloof voor die bescherming!) Buerckel vermeldde op dit punt van zijn redevoering, dat men de bijeengehaalde demonstranten heeft doen uitroepen: „Christus ist unser Fuehrer", (Christus is onze leider). De gouwleider verklaarde in verband daarmede, dat dit een lastering van den goddelijken naam is en een niet te overtreffen gemeenheid, want Adolf Hitler als Fuehrer van het Duitsche volk, heeft zich nooit verstout of ook slechts er aan gedacht Gods Zoon als zijn partner uit te dagen, evenmin als Gods Zoon er nooit aan heeft gedacht iets wereldlijks te genover zich te stellen. Men heeft „dus van deze clericale zijde een strijd op een politiek terrein willen schuiven. Dat is godslastering. Daar komt nog bij, dat Innitzer bij den verderen kreet: „Innitze beveel, wij volgen", onder zwaar misbruik van het teeken des kruises uit het aartsbisschoppelijk paleis de politie ke demonstratie tegen den staat heeft ge zegend. Innitzer heeft zich daarmede openlijk doen kennen als politiseerend bisschop. Hier echter ontmoet hij het ijzeren en definitieve „neen" van den nationaal-so- cialistischen staat. Want waar het om po litiek, om volk in den staat gaat, bestaat er slechts één leider, Adolf Hitler (Sieg Heil-geroep, dat minutenlang aanhoudt). Personen als de heer Innitzer heb ben het recht op politieke leiding de finitief en voor altijd verspeeld. Anti-Duitsche politiek van het Vaticaan! Spr. wil niet raken aan de aanspraken op leiding van Innitzer in de Kerk. Hij wil echter den heer Innitzer den goeden raad geven om als kerkleider datgene te doen, wat de Heere God hem beveelt en zich niet te maken tot het werktuig van een anti-Duitsche politiek van het Vati caan, een politiek, die met religie en ge loof niets heeft uit te staan. Dan zal hij, Innitzer, ook met het volk in vrede le ven. Aangezien de nationaal-socialistische staat een volksche rechtstaat is, wijst hij de methoden van het geweld ook daar af, waar men ze toch als een begrijpe lijke reactie kan doen gelden. Het nationaal-socialisme behoeft geen ondei-handelingen te voeren om de ver houding tusschen staat en religie op te helderen en te beveiligen. Spr. heeft in deze kwestie slechts gevolg gegeven aan een wensch van de bisschoppen. Zulke onderhandelingen zijn ook slechts ge voerd, omdat men van den kant van den staat alles heeft willen doen om de volks gemeenschap zoo omvattend en sterk mogelijk te maken. Tenslotte verklaarde Buerckel de discussies en onderhandelingen met den clerus voor definitief beëindigd en kondigde een reeks maatregelen aan. IVLAATREGELEN TEGEN JODEN EN TSJECHEN. Met het oog op het feit, dat de voor naamste betrokkenen aan de demonstra tie op Vrijdag Joden en talrijke Tsjechen zijn geweest, heeft hij, Buerckel, besloten: 1. Alle Tsjechische Joden en op eeniger- lei wijze belaste Tsjechen moeten bin nen den korsten termijn uit Weenen ver trekken. 2. De kort geleden nog bestaan hebben de voornemens om aan de Kerk het een of andere jongensseminarie ondanks al les over te laten zijn opgegeven, aange zien de politieke geestelijkheid, zooals zij hier naar buiten trad, geen waarborg kan geven, dat in deze scholen een fatsoen lijke jeugd wordt opgevoed. 3. Met het oog op de groote overwin ning in Sudeten-Duitschland had men ook al plannen voor een amnestie voor confessioneele politici. Deze amnestie moet op grond van de gebeurtenissen uit gesteld worden. 4. Het voorstel van de meest verschil lende. clericale zijde om de invrijheids- stelling van Schuschnigg te overwegen, behoort thans bij Innitzer ingediend te worden. MET HUWELIJK EN ONDERWIJS HEEFT DE KERK NIETS TE MAKEN! Voor de verdere betrekkingen tusschen partij en Kerk geldt het volgende: 1. Religieuze aangelegenheden zijn de zaak van een ieder, individueel. Wie zich aan het crucifix of aan dergelijke zaken vergrijpt, wordt tot vijand van het na tionaal socialisme. Wie naar de Kerk wil gaan, moet dat doen. Wie ver van de kerk blijft, maakt dat eveneens met zijn geweten uit. Wan neer echter in de kerk als het Huis Gods tegen den Fuehrer of tegen de nationaal- socialistische zaak gevloekt wordt, dan zouden de nationaal-socialisten, van dat oogenblik af, met de Kerk niets meer uit te staan hebben. 2. Het huwelijk en de scholen zijn uit sluitend aangelegenheden van den staat. De Kerk kan hier helpster zijn, maar al leen dan, wanneer zij staat en partij niet in gevaar brengt. 3. De openbare straten en pleinen be- hooren aan den staat. Men duldt het niet, dat op staatseigendom aan den staat vij andige demonstraties gehouden worden. Een poging tot herhaling zal zoo beant woord worden als men dat moet doen te genover staatsvijanden. 4. Politiek en vorming van de levens orde van het volk zijn uitsluitend aange legenheden van partij en staat. De zorg voor het zieleheil is zaak der religie. Niet geduld zal worden, dat de religie van den enkeling of de symbolen eener religie beschimpt worden, ieder heeft het recht op eerbiediging van een religieuze overtuiging. In Oostenrijk bestaat een groot aantal fatsoenlijke, brave Katholie ken. Er heeft hier een gemeenschap van geestelijken voor de religieuze verbroe dering bestaan. Tien dagen geleden ech ter heeft de heer Innitzer het lidmaat schap van dezen bond voor den religieu zen vrede verboden. Hij, Buerckel, zegt dien geestelijken dank. Zij hebben hun werk niet kunnen voortzetten, omdat zij Innitzer anders broodeloos zouden hebben gemaakt. Dit nummer bestaat vier bladen. uit VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Felle ophitsende redevoering van gouw leider Bürckel tegen kardinaal Innitzer en het „politieke" Katholicisme. (1ste blad). De Hongaarsch-Tsjechische onderhande lingen afgebroken. Hongarije doet een be roep op de vier mogendhededen. (2de bla). Ernstige toestand in Palistina. (2de blad). De Japansche inval in Zuid-Cihna. (2de blad). Lelden Ambtsaanvaarding van prof. mr. R. D. Kollewijn. (1ste blad). Buerckel eindigde met deze schijnhei lige woorden: Wij buigen ons vroom voor den Almachtige, die ons den Fuehrer heeft gezonden. Steeds zullen wij nederknielen aan het altaar van onze natie en wij zul len tot onzen Heere God bidden: Heere God, behoudt ons den Fuehrer' De redevoering van Buerckel werd voortdurend door stormachtig gejuich en lang aanhoudende betoogingen tegen het politieke katholicisme onderbroken. Aan het slot werd de bijval tot ware orkanen van instemming met de uiteen zettingen van Buerckel. WEDEROM BETOOGINGEN VOOR AARTSBISSCHOPPELIJK PALEIS. Na de door gouwleider Buerckel tij dens een groote betooging op den Hul- denplatz voor een ontzaggelijke men- schenmenigte uitgesproken redevoering tegen het „politieke" Katholicisme in Oostenrijk, trokken tienduizenden perso nen in eindelooze rijen langs het aartsbis schoppelijke paleis op den Stefansplatz. Steeds weer werden kreten tegen het „politieke" Katholicisme uitgestooten. Ook werden „Knallerbsen", een soort vuur werk, door de betoogers rondgestrooid, die tot ontploffing kwamen, wanneer er op getrapt werd. Om toen uur trokken de menschenmassa's nog steeds langs het aartsbisschoppelijke paleis. Woeste jubelkreten weerklonken, toen de deelnemers aan de demonstratie voor bijtrokken en in het bijzonder laaiden de hartstochten op, toen plakkaten werden getoond, waarop opschriften te lezen wa ren als: „Weg met den politieken clerus. Innitzer is erger dan nutteloos. Wij willen vrede, maar geen politiek bedrijvende priesters. Joden en priesters zijn de vij anden van het Duitsche volk". Toen tenslotte een galg werd meege voerd, waaraan een bord hing met het op schrift: „Hier zouden wij Innitzer graag willen zien hangen", groeiden de bijvals betuigingen nog meer aan. Verschillende groepen die voorbijtrok ken, vormden spreekkoren, welke ver schillende leuzen schreeuwden. Aldus riep een groep in spreekkoor steeds: „Da chau, Dachau, Dachau", een andere al door: „Zonder Joden en zonder Rome willen wij Duitschlands dom bouwen", weer en andere: „Weg met Innitzer en hen, die achter hem staan". Een groep marcheerde met een bord, waarop te lezen stond: „Alle leden van ons bedrijf zijn reeds uit de kerk getre den". Dalend cijfer Het blijft, met het cijfer der werkloos heid, langzaam maar zeker goed gaan, merkt de „Avondpost" terecht op. Het daalt. In de tweede week van September waar over de laatst-beschikbare gegevens loo- pen, was het werkloosheidspercentage der verzekerden 21.9, tegen de week te voren 22.2. Het percentage bedroeg in dezelfde pe riode van vorige jaren: 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 26.7 24.1. 25.6 30.2 30.7 23.5 21.9 Het absolute werkloosheids-cijfer bedroeg midden September: 302.884. Hierbij zijn dan nog inbegrepen 44.432 arbeiders, die bij de werkverschaffing zijn geplaatst. Natuurlijk is het cijfer der werkloozen nog veel en veel te hoog en blijft een krachtige bestrijdings-politiek een eerste vereischte. Maar de tendenz in deze ontwikkeling is goed, want de daling houdt aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1