Door Rijkswegen gedupeerde polders. Groote fabrieks- brand Ie Deurne DONDERDAG 13 OCTOBER 1938 30ste Jaargang No. 9157 ^eGcld^cfi^Soti^ont Telefoon: Redactie 15. T/v w rvnvrn a-imr .*-*.« Adv. en A bonn.-tarieven zie pag. 2 Telefoon: Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. - Postbus 1L Een onbillijkheid, welke dient te worden weggenomen. Schade beloopt in de tienduizenden guldens Dit nummer bestaat uil vier bladen. Y Waardeering Waardeering voor principieele tegen standers is een cultureel goed. Maar, natuurlijk: redelijke waar deering. Waardeering, die gegrond is op de wer kelijkheid; op wat werkelijk waardee ring verdient, waardeering opeischt van dengenen, die objectief kan zien en oordeelen. Waardeering voor principieele tegen standers kan ook onredelijk zijn.... Tot een onredelijke waardeering komt men, als men laat werken en drijven ge voelens en geneigdheden, die juist niet getuigen van een cultureele ontwikkeling, van een fijn beschaafden geest. Onredelijke waardeering kan voort vloeien uit een oppositie-zucht, uit een zucht, om anders te oordeelen dan ande ren, per se, zonder daarvoor zakelijke redenen te hebben. Enkel en alleen b.v. omdat anderen in het algeheele optreden van Stalin b.v. niets zien, wat zij kunnen waardeeren, gaat men voor dezen prin- cipieelen tegenstander zijn waardeering uitspreken. Onredelijke waardeering kan voort vloeien uit kinderachtige ij delheid en laag-bij-de-grondsche trots. Men denkt zichzelf boven zijn geestverwanten uit te steken, als men naast hen gaat staan en waardeert, wat zij niet kunnen waar deeren. Op dit praatje over waardeering laten we gaarne aansluiten, wat de „Maas bode" dezer dagen schreef: „Dat waardeering van een bepaalde lof waardige geste van een persoon, tegen wien men overigens allerlei bezwaren heeft, niet gemakkelijk is, is overbekend. Dat het voor sommige menschen onmo gelijk is, om zich ooit tot dat standpunt te verheffen wat toch eigenlijk geen moeite moest kosten staat ook vast. Dat blijkt ook den laatsten tijd weer overvloedig, als men allerlei uitingen ver neemt over een persoonlijkheid als b.v. den afgetreden president van Tsjecho- Slowakije, Benesj. Dat er o.a. van Katholieke zijde be zwaren bestaan tegen leer en inzicht van dezen staatsman op bepaalde punten, is zóó evident, dat er zelfs niet uitdrukke lijk op gewezen behoeft te worden. Dat alles, wat bij het stichten van den Tsjecho-Slowaakschen staat van Masa- ryk en Benesj is uitgegaan, even correct en juist is geweest, zal ook wel niemand beweren. Maar dat Benesj in de moeilijke posi tie, waarin hij den laatsten tijd te ver- keeren kwam, en tegenover den smaad, die op de meest grove wijze over hem werd uitgespoten, een door en door waar dige houding heeft aangenomen, die den wereldvrede en, daardoor, 't wereldgeluk in de hoogste mate ten goede kwam, staat ook onwrikbaar vast. Dat dit openlijk wordt getuigd, is niets meer, dan een daad van eenvoudige recht vaardigheid". Wij zijn het met deze opmerking van de „Maasbode" over waardeering in het algemeen volkomen eens. Dat wij in Be nesj heel veel waardeeren, behoeft hier niet te worden herhaald. Met de wijze waarop, den vorm waarin sommigen in ons land die waardeering willen uiten, kunnen wij en enkele andere katholieke bladen met ons niet sympa- thiseeren. Doch hierop komen wij niet terug. Wij willen hier even terloops wijzen op een schijnbare misvatting in het laatste nummer van „De Opmarsch" in een ar tikeltje „misvatting". Schrijvend over be paalde principieele tegenstanders merkt het veel gelezen en zeer lezenswaardige propagandablad op: „Wat er met waar deering voor deze principieele tegenstan der voor ons is te winnen zou men eens moeten uitleggen". We merken hier even op, dat al-of-niet waardeeren niet afhan kelijk mag zijn van al-of-niet winnen! Dat is voor ons vanzelfsprekend! Maar uit den samenhang is het ook duide lijk, dat de schrijver het niet zóó be doelt, als 't in dit zinnetje wordt uitge drukt. Wij weten wat van de beste breister en het beste paard gezegd wordt; dat is k hier van toepassing. WATERSTAAT PARASI TEERT OP INGELANDEN. Bij den aanleg op groote schaal van Rijks- en Provinciale wegen in het pol derland, is een onbillijkheid sterker nog: een onrechtvaardigheid aan het daglicht gekomen, welk een uitvloeisel is van het Algemeen Polderreglement in Zuid-Holland. Art 142 van dit reglement bepaalt, dat openbare wegen en voetpaden vrijdom ge nieten van polderlasten. Bij de geringe oppervlakte, welke de we gen voorheen in beslag namen en de slechts ondergeschikte wijzigingen, die vroeger ja ren in den historischen loop der wegen wer den aangebracht, had dit artikel nimmer verzet gewekt. De moderne wegenbouw echter, en met name de aanleg van de dubbel-banige rijks wegen, met fietspaden, afscheidingsbermen etc., gaan echter zulk een oppervlakte in beslag nemen, dat een polder, welke het bedenkelijk voorrecht heeft, dat zijn gebied door een Rijksweg wordt doorsneden, door deze uitverkiezing aanmerkelijk wordt ge dupeerd. De zaken staan immers zoo, dat als vol gens art. 142 deze wegen komen te vallen buiten de polderlasten, de lasten voor de ingelanden van de desbetreffende polders hoofdelijk worden verzwaard. De uitgaven toch van een polder blijven dezelfde, doch deze uitgaven moeten over een veel geringer aantal H. A. worden om geslagen. Zelfs kan een vermeerdering van de uit gaven worden aangenomen, vermits de re genval op het wegdek niet in den bodem kan bezinken, doch snel afvloeit naar de berm-slooten, dus sneller moet worden uit geslagen, zoodat de capaciteit der gemalen opgevoerd dient te worden. In 1933 reeds is door den Z. H. Water- schapsbond gewezen op de onbillijkheid van art. 142 in een verzoekschrift aan Pro vinciale Staten dezer provincie. De Staten hebben dit verzoek niet ingewilligd, doch wel verklaarden zij zich bereid voor som mige polders, die door den aanleg of ver breeding van wegen in eenuitzonde r- lijke positie zouden komen te verkee- rerr, de vrijdom van lasten van wegen en voetpaden op te heffen. Een poging, in 1935 door eenige polders bij Reeuwijk gedaan, om in deze „uitzonder lijke positie" te worden verklaard, had ech ter geen succes. Beter verging het den Hargpolder nabij Maassluis, voor welken polder Provinciale Staten in 1937 het gewraakte artikel van het algemeen polderreglement niet toepas selijk verklaarden voor de nieuw aan te leggen wegen. De vrijdom der wegen in dezen polder werd beperkt tot den om vang, waarin de vrijdom op 1 Januari 1937 bestond. Door dit besluit weken Provinciale Staten voor de eerste maal af van hun principieel afwijzend standpunt, ter ondersteuning van welk standpunt Ged. Staten zoowel in 1933 als in 1935 hadden aangevoerd: „dat de openbare wegen worden aangelegd en on derhouden in het openbaar belang, waar mede het onvereenigbaar zou zijn, dat die wegen door openbare lichamen, die mede het openbaar belang behartigen, belast worden en alzoo, hoewel bestaande ten be hoeve van het openbaar belang, mede de lasten van datzelfde belang te dragen zou den hebben" („Het Waterschap", jrg. 27, p. 22). Het jongleeren met „openbare lichamen" en „openbare belang" in de argumentatie van Ged. Staten, is nu wel indrukwekkend, doch logisch zeker niet verantwoord. Bij éénig nadenken moet het duidelijk zijn, dat de polders zij mogen dan „openbare li chamen" heeten slechts indirect het openbaar belang nastreven en eigenlijk niets anders zijn, dan een groep grondeige naren, die zich vereenigd hebben tot een be langengemeenschap met geen ander doel, dan hun landerijen van overtollig water te bevrijden. Wanneer, door een uitzonderlijke mete orologische beschikking, op de Rijkswegen géén regen viel, zou nog eenigszins te ver klaren zijn, waarom voor deze wegen vrij dom van polderlasten wordt verleend, doch zelfs in dit buitenissige en onmogelijke ge val werd een onbillijkheid begaan jegens de ingelanden van de door een Rijksweg „bezochten" polder. Een polder is een historisch gegroeide, door dijken omringd en door sloten en ge malen in zijn waterstand gereguleerd ter rein, aan welks instandhouding alle inge landen moeten bijdragen. Wordt door den aanleg van een Rijksweg de omslag-plich- tige oppervlakte aanzienlijk verminderd, dan moeten de resteerende ingelanden hoo- ger onderhoudskosten betalen, want de las ten blijven dezelfde. Het aanleggen van een moderne Rijks- of Provinciale verkeersweg, waarvan de in gelanden geen bizonder gemak, doch alléén bizonder ongemak ondervinden, zou dus zwaarder drukken op de ingelanden dan op de overige bevolking van ons land. Het geen dus hierop neerkomt, dat de enkele ingelanden van zulk een polder méér belas ting moeten gaan betalen, terwijl de ge- heele bevolking van ons land, zonder be- lastingverhooging, van den Rijksweg profi teert. Het is in 't oog loopend onbillijk! Doch de toestand is nu eenmaal zoo, dat ook op de Rijkswegen overvloedig regen valt. Dit overtollige water moet door de gemalen van de doorsneden polders wor den „uitgeslagen", hetgeen dus beteekent dat het Rijk gaat „klaploopen" op de pol der-ingelanden. Zoo wordt de onbillijkheid verdubbeld! Door een viertal polders, welke doorsne den worden door den Rijksweg Amsterdam Sassenheim, is kortgeleden daarom een adres gezonden aan de Provinciale Staten dezer provincie. Dit adres luidt als volgt: Een adres. De Besturen van den Hellegatspolder, den Florisschoutenvrouwenpolder, den Klinken bergerpolder en den Warmonderdam- en Alkemaderpolder, in gecombineerde be stuursvergadering bijeen op 19 September 1938, nemen bij dezen beleefd de vrijheid het volgende onder de aandacht van Uw ge acht College te brengen. Ingevolge artikel 142 van het Algemeen Polderreglement voor de provincie Zuid- Holland zijn de openbare wegen en voetpa den, als zoodanig op den legger der wegen en voetpaden vermeld, vrijgesteld van de betaling van de polderlasten. Dit heeft tengevolge een toenemende ver zwaring van den druk der polderlasten op de overblijvende belastbare gronden, te meer nog daar de totale kosten van bema ling voor den polder dezelfde blijven, ja zelfs een verhooging ondergaan, aangezien op de verharde wegen het hemelwater niet kan indringen en dus sneller afvloeit naar de bermslooten. Door den aanleg van de nieuwe Rijksweg, zoomede van de nieuwe Provinciale weg, zouden onze polders, in aanmerking nemen de de grootte, moeten missen: De Hellegatspolder, groot 70 HA. moet missen 7.58 H.A. of ruim 10 pet. (ge middelde polderlasten over de laatste 10 jaar 10 per H.A.). De Florisschoutenvrouwenpol der, groot 192 H.A. moet missen ruim 18 H. A. of ruim 9 pet. (gemiddelde polderlasten over de laatste 10 jaar 11 per H.A.). De Klinkenbergerpolder, groot 111 H.A. moet missen ruim 13 H.A. of plm. 12 pet. (gemiddelde polderlasten over de laatste 10 jaar 10 per H.A.). De Warmonderdam- en Alke maderpolder, groot 100 H.A. moet mis sen 14 1/2 H.A. of 14 1/2 pet. (gemiddelde polderlasten over de laatste 10 jaar 12. per H.A.). Het zal Uw College duidelijk zijn dat, zoo artikel 142 van het Algemeen Polder reglement voornoemd niet wordt gewijzigd, door de ingelanden van onze polders aan lasten belangrijk meer moet worden opge bracht en wel tot het percentage als hier voor is aangegeven. Wij meenen met des te meer reden ons met het hierna volgend verzoek tot Uw col lege te kunnen wenden, nu door Uw Colle ge in zijn zomerzitting van 1937 een wijzi ging werd aangebracht in het reglement voor den Hargpolder. Als motief heeft voor dit besluit van Uw College gegolden de overweging, dat laatst genoemde polder in een uitzonderlijke po sitie is komen te verkeeren, als gevolg van de sterke vermindering van het omslag- plichtig gebied van dezen polder. Het zal Uw College evenwel duidelijk zijn, dat de in den aanhef genoemde pol ders eveneens in een uitzonderlijke positie zijn komen te verkeeren, waarom wij met den meesten aandrang Uw geacht College verzoeken door een wijziging van artikel 142 van mergenoemd Polderreglement deze moeilijkheden te 'illen opheffen, die e. uit den aanleg van openbare wegen in den vorm van verhoogde polderlasten voor de ingelanden voortvloeien. Mochten tegen wijziging van meerge noemd artikel 142 bezwaren bestaan, dan verklaren, - dat ook onze polders in een uit zonderlijke positie zijn komen te verkeeren en derhalve een gelijk besluit te nemen als ten opzichte van den Hargpolder is ge schied". Ongeveer 300 arbeiders en arbeidsters zonder werk In den afgeloopen nacht heeft een zware brand gewoed in de fabriek der N.V. de Wits dekenindustrie te Deurne, als gevolg waarvan het oude gedeelte der fabriek, waarin de z.g. voorbereidingsafdeeling en het kantoor waren ondergebracht, grooten- deels verwoest zijn. Terwijl de nachtploeg volop aan het werk was, brak te ongeveer half één eens klaps brand uit in de z.g. voorbereidings afdeeling. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat aan blusschen door het eigen personeel niet te denken viel. Onmiddellijk werd de Deurnsche vrij willige brandweer gealarmeerd, die spoe dig met een motorspuit arriveerde. Groote vlammen sloegen door het dak naar bui ten en laaiden hoog op in den nachtelij ken hemel. Het blusschingswerk werd ten zeerste bemoeilijkt door de zware rook, die in de fabriek hing. Omstreeks drie uur meende de brand weer erin geslaagd te zijn, den brand be dwongen te hebben en rukte zij in. Op verschillende plaatsen in de fabriek ech ter, bleef het vuur nog voortsmeulen. Per soneel van de fabriek trachtte aanvanke lijk dit smeulende vuur met emmers wa ter te dooven, doch zag zich tenslotte toch genoodzaakt opnieuw de hulp van de brandweer in te roepen. Om acht uur hedenmorgen was het vuur toen definitief bedwongen en was verder gevaar geweken. In het oude fabrieksgedeelte zijn groote verwoestingen aangericht. De voorberei dingsafdeeling en het kantoor brandden grootendeels uit. Het dak dezer afdeelin- gen stortte in. Vele belangrijke bescheiden van het kantoor gingen verloren. Slechts ean klein gedeelte van den kantoorinven taris kon worden gered. Vele machines werden door het vuur en door waterscha de totaal onbruikbaar. In de nieuwe afdeeling is vooral veel waterschade aangericht. De voorraad grondstoffen heeft niet zooveel geleden als men aanvankelijk vreesde, toch is de scha de buitengewoon groot, ofschoon zij nog niet te schatten valt, loopt zij in de duizen den. Het bedrijf is op beurspolis verzekerd. Voorloopig is de fabriek stopgezet. Hier door zijn ongeveer driehonderd arbeiders en arbeidsters gedupeerd. Hoewel met kracht aan de wederinbedrijfstelling van de fabriek zal worden begonnen, zal het toch nog enkele weken in beslag nemen, eer de arbeiders weer aan het werk kun nen gaan. Vermoedelijk is kortsluiting de oorzaak van den brand, maar zekerheid te dien aanzien bestaat er niet. De brand heeft tot gevolg gehad, dat in eenige afdeelingen van de fabriek van de N.V. de Wits dekenindustrie te Helmond, waarvan het bedrijf te Deurne de z.g. voorwarenfabriek is, eenige stagnatie is ontstaan. De N.V. is tegen bedrijfsschade verze kerd. Deze aangelegenheid is echter niet al leen van belang voor de vier adresseerende polders, doch voor alle polders, wier om- slagplichtig gebied door den modernen we genaanleg wordt ingekrompen. Van den Hargpolder, die „in uitzonderlijke positie" werd geplaatst, viel 11 H.A. van 137 H.A., dus nog geen 9 pet., ten koste aan wegen bouw. De adresseerende polders, en vele ande ren, hebben dus nóg meer te lijden van den vrijdom van wegen. Wij mogen er niet aan twijfelen, of Pro vinciale Staten zullen wat scheutiger wor den met het plaatsen van polders in een uit zonderlijke positie, of, beter nog, de Staten zullen een regeling treffen, waarbij ieder parasiteeren van Rijk en Provincie op de in gelanden wordt voorkomen. Afkoop van lasten, door een benadeeld polderbestuur destijd verzocht, is, nadat drie jaren op antwoord was gewacht, kort en bondig afgewezen. Als eenig geëigend middel, om aan de rechtmatige bezwaren der ingelanden tege moet te komen, rest dan het buiten-wer king-stellen van art. 142 voor nieuw aan te leggen wegen van openbaar belang. In de winterzitting van de Staten zal blij ken, of aan de bestaande onrechtvaardige regeling een einde zal worden gemaakt. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Nadere mededeelingen over de verwoes ting van het paleis van Kardinaal Innitzer (2de blad). De onderhandelingen van Praag met de diverse nationaliteiten. (2de blad). Engeland en Amerika beducht voor hun belangen in Zuid-China, welke bedreigd worden door den Japanschen inval. (2de blad). Te Parijs is gisteren een monument voor Koning Albert I van België onthuld. (2de blad). Binnenland Nog geen licht in de Haagsche moord zaak. (4e en 1ste blad). Zware brand in dekenfabriek te Deurne. (lste blad). Sport en Wedstrijden Het Ned. elftal voor den wedstrijd tegeni Denemarken. Het Bondselftal verslaat York City met 82. De samenstelling van het Continent-elftal (4de blad). De negende partij van de dammatch Kei lerRaichenbach ook remise. (4de blad). Kerkvervolging in Duitschland Schandelijke aanvallen op Duitsche Episcopaat en Z. H. den Paus. Op 1 October j.L heeft Kardinaal Ber tram namens alle Duitsche Kardinalen en het geheele Episcopaat een telegram ge zonden naar Rijkskanselier Hitier, waarin hem dank werd gebracht voor zijn mede werking tot het behoud van den vrede. Deze daad van loyale houding en waar deering is echter voor het officieele or gaan van de S.S. „Das Schwarze Korps" van 13 October j.L opnieuw aanleiding om voor de zooveelste maal uiting te geven aan haar anti-clericale gezindheid. Het orgaan van de S.S. oefent critiek uit op de geestelijke autoriteiten der Katho lieke Kerk, die alleen „den vrede" dank baar hebben begroet. „De vrede! het behoud van den vrede! en niet de bevrijding der Sudeten-Duitsche broeders uit hun geestelijke en lichamelij ke slavernij." Verder schrijft het blad als volgt: „Wan neer iemand opstaat enkel en alleen om den vrede te begroeten, wil men daarmee zeggen, dat wij den vrede roekeloos in ge vaar hebben gebracht. Want een vrede zonder meer, een vrede zonder Sudeten- land, hebben wij reeds voor 28 Mei gehad; en wie niets anders gewild had als deze smadelijke vrede, had de bevrijding van Su- detenland eerst in het geheel niet behoe ven te eischen. Wanneer het anders ware geweest, dan had er reeds lang een herderlijk schrijven uitgevaardigd moeten worden, waarin een oproep gedaan werd om te jubelen van dankbaarheid, vanwege de bevrijding on zer broeders uit een onuitsprekelijke nood toestand; dat is echter niet gebeurd. De klokken van alle kerken hadden daarvoor moeten luiden en alle pastoors hadden van af den kansel den zegen des Heeren moe ten afsmeeken over het hoofd van den man, die door zijn groote daden in een enkel jaar een einde wist te maken aan de dui zendjarige verdeeldheid der Duitschers; maar op een enkele uitzondering na is iets dergelijks niet gebeurd want 'n lofzang op den vrede alleen telt daarbij niet mee. Maar die hooge heeren hebben het ver leerd om de waarheid te zeggen. Voor hen heeft er in de laatste weken en maanden slechts één noodtoestand en slechts één vervolging bestaan n.l. „De nood en ver volging der Katholieke Kerk in Duitsch land". De waarachtige nood en vervolging in Sudetenland, de verwoeste kerken, in Niedergrund en andere gemeenten, heb ben zij niet willen zien, en wellicht is dat maar goed ook. De wereld zou anders ge dacht hebben, dat de nood van het Sudeten land even goed gelogen was, als de beken de verzonnen noodtoestand der Katholieke Kerk in het Duitsche Rijk. Maar hoe zou het Duitsche Episcopaat ook stelling kunnen nemen tegen den H. Vader in Rome, die het nuttig en passend oordeelde, om op den dag waarop de be sprekingen te Munchen begonnen, gewag te maken van een Tsjechische Nationale Heilige, de H. Wenceslaus, den edelen mar telaar, alsof er in Munchen weer zoo'n ede len Martelaar aan het kruis geslagen werd Dit alles verwondert ons echter geens zins. Wij wisten reeds lang, dat Moskou en het Vaticaan elkaar gevonden hadden in de sfeer van de vrijmetselarij te Praag". 't Is door-en-door schandelijk!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1