SPANNENDE DAGEN IN EUROPA. CHANTAGE Twee auto's, uit Eger afkomstig, die in het Sudetenge- bied bij een ge vecht met een Tsjechischen tank in botsing kwamen Generaal Syrovy, de nieuwe minister-president van Tsjecho Slowakije, bij de inspectie der troepen te Praag na zijn offi- cieele ambtsaanvaarding Een vooruitgeschoven post der Sudetenduitsche vrijcorpsen in het gebied van Asch aan de Tsjecho Slowaaksche grens Belangstelling voor den oproep der Engelsche regeering tot inlijving bij het Britsche leger Met man en macht wordt het graven van schuilplaatsen in de parken en tuinen van Londen en de voorsteden voortgezet De drukte voor het Engelsche Parlementsgebouw te Londen, tijdens de zit ting van Woensdagmiddag, waarin minister Chamberlain den internationalen toestand besprak Op verschillende plaatsen van de Engelsche hoofdstad is het luchtafweer geschut in stelling gebracht ter bescherming van Londen tegen mogelijke aanvallen uit de lucht FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM, door J. S. FLETCHER. 9) Daarna vouwde Collingwood het andere papier open, het was een dubbelgevouwen folio veL Er stond boven: Lijst van pam fletten en brochuurtjes over Barford, in de kist gemerkt B. P. in mijn studeerkamer op Normandale Grange", en aan het einde de initialen J. M. De titels van een dertig- of veertigtal werkjes volgden, waaronder ook het bewuste pamwle waar de Amerikaan- sehe klant om gevraagd had. Nu, meende Collingwood, dat hij de juiste oplossing ge vonden had voor 't geval waarover hij zoo gepiekerd had. Pas had zijn grootvader den brief uit Amerika gelezen of hij vond de lijst binnen in de Geschiedenis van Bar ford. Zonder tijd te verliezen had hij toen naar mevrouw Mallathorpe geschreven, in de hoop, dat zij genegen zou zijn te ver- koopen waar de overzeesche klant om ge vraagd had. Dan had zijn bezoek aan *E1- drick Pascoe ook niets met de zaak uit te staan. Dus had hij het opgevouwen pa pier ook niet meegenomen. Terwijl Jaap naar de post was, had hij het weer in het kaartenzakje gestopt, samen met den Ame- rikaanschen brief. Doodeenvoudig. Heele- maal voor niets vanmorgen dien tocht ge maakt. Neen, toch niet heelémaal voor niets. Hij had daar Nesta Mallathorpe ont moet, en voelde wel, dat hij haar graag nóg eens ontmoeten zou. Nu hij een uit leg meende gevonden te hebben, die licht verspreidde over dit duistere punt, zette hij het heele geval uit zijn hoofd, en dacht er verder niet meer aan. Maar aan den overkant, zonder dat Col lingwood er iets van vermoedde, had Pratt veel nagedacht. Collingwood had een taxi genomen uit de rij precies tegenover El- drick Pascoe, en Pratt, wiens lessenaar bij het raam stond, had hem kwart over tien zien wegrijden, en ongeveer half een terugkomen. In het zakenkwartier kende Prat iedereen, ook den man die Colling wood gereden had. Toen hij uitging om te lunchen liep hij er even langs, en vroeg hem, waar hij 's morgens geweest was. De man, die niets te verbergen had, ver telde hem vlotweg, dat hij naar Normanda le Grange was geweest. Dat maakte Pratt een beetje ongerust. Hij begreep wel, dat Collingwood in Bartle's papieren had zit ten snuffelen. Kon het zijn, dat de oude heer toch ergens een aanteekening had ge maakt van zijn vondst, zelfs vóór hij naar Eldrick's kantoor ging? In zijn bureau of in een journaal? Wel had hij gezegd, dat hij er met niemand over gesproken had, maar oude lui maakten dikwijls zoo'n druk te over een kleinigheid. Hij friocht het eens opgeschreven hebben. Evenwel, er was één persoon, die hem volledig kon inlichten over de reden van Collingwood's bezoek, en dat was mevrouw Mallathorpe. Hij nam zich voor haar zoo spoedig mogelijk op te zoeken, en te hooren of hij reden tot onge rustheid had. Zoo kwam het, dat te onge veer negen uur, dienzelfden avond, me vrouw Mallathorpe voor de tweede maal dien dag, iemand uit rechtskringen ont ving. HOOFDSTUK V. Het masker af. Mevrouw Mallathorpe was alleen, toen Pratt aangediend werd. Nesta en Harold waren aan het biljarten, in een verwijder de kamer van het groote huis. Ongeveer een uur geleden was het diner afgeloopen, nu zat mevrouw Mallathorpe, die wist wat werken en hard werken was, op haar ge mak de kranten door te zien. Haar ver veelde de rust. het comfort en de weelde nog volstrekt niet. Zij keek met bevreem ding naar het kaartje, waarop Pratt met potlood gekrabbeld had: „Belangrijk". Van het kaartje naar den huisknecht, een man op jaren, die al langen tijd bij Jan Mallathorpe was geweest vóór het ongeluk. „Wie is het, Dickinson", vroeg zij. „Ken je hem?" „Het is een klerk van Eldrick Pas- soe, uit de stad, mevrouw", antwoorde de knecht. „Ik ken hem van gezicht." „Waar hem je hem gelaten?" „In den kleinen salon, mevrouw." „Laat hem dan in de studeerkamer", zei mevrouw Mallathorpe. „Ik kom dadelijk." Zij begreep absoluut niet, wat Pratt kwam doen. Eldrick Pascoe waren haar advocaten niet, ook was er geen enkele zaak hangende, waar zij op eenigerlei wijze in betrokken zouden kunnen zijn. Wel viel het haar op, dat dit de tweede keer was, dien dag, dat zij Eldrick's naam had ge hoord. De jonge Collingwood had verteld, dat zijn grootvader daar op het kantoor gestorven was. Moest de klerk haar daar over spreken? En wat had zij er mee uit te staan? Nog voor dat zij de kamer bereikt had, waar Pratt zat te wachten, was zij een en al nieuwsgierigheid. Maar zij maak te zich volstrekt niet bezorgd, het kwam eenvoudig niet in haar op, dat het bezoek haar of haar kinderen, zou kunnen be treffen. Het vertrek waarin Pratt wachtte was een klein cabinet naast de bibliotheek. Toen Jan Mallathorpe Normandale Gran ge kocht, had hij het geheel naar zijn eigen smaak laten veranderen, en zoodat Pratt er binnentrad, viel het hem op, dat hier „voorzichtigheid" had voorgezeten. Er wa ren dubbele deuren, en dikke gordijnen voor de venster. In de weinige minuten, die er verliepen tusschen zijn binnenko men en de komst van mevrouw Mallathor pe, keek hij eens goed rond, zelfs achter de gordijnen. Wat hij te zeggen had, moest vooral niet afgeluisterd worden. Mevrouw Mallathorpe liet haar nieuws gierigheid goed blijken toen zij binnen kwam. Zij kon zich niet herinneren dezen jongen man ooit meer gezien te hebben, maar ze zag dadelijk dat hij een slimme en gewiekste vent was. Dat hij belangrijk nieuws mee te deelen had, maakte zij op uit zijn geheele optreden. Zij beantwoordde zijn ietwat plechtige buiging heel koeltjes, en beduidde hem om plaats te nemen bij het groote bureau, dat naast den haard stond. Zelf ging zij zitten tegenover hem, in den ouden leunstoel van Jan Mallathor pe. „Wie ook in naam meester is van Nor mandale Grange", dacht Pratt, „de werke lijke meester zit hier, deze zelfbewuste vrouw," die hem zoo zakelijk ontving. „U wenscht mij te spreken?" begon me vrouw Mallathorpe. „Wat is er van uw dienst?" „Zaken, mevrouw Mallathorpe, zaken", zei Pratt. „Zooals ik op mijn kaartje al aan duidde, belangrijke privé-zaken." „Met mij?" vroeg zij. „Met u en uw familie, hernam Pratt. „En vóór wij een stap verder gaan, geen ster veling weet er iets vanbehalve ik." Nog eens keek mevrouw Malalthorpe hem onderzoekend aan. Pratt boog zich naar haar toe, over het bureau heen. Zijn stem was reeds gedaald tot een geheimzinnigen en vertrouwelijken toon. „Ik begrijp niet, waar u het over heeft", zei ze. „Gaat u door". „Eerst een vraag, als het u belieft, me vrouw". Pratt boog zich nóg meer naar haar toe. „Een vraagen een antwoord. Het is voor uw eigen bestwiL Is de jonge mijnheer Collingwood vanmorgen hier ge weest?" „Ja en wat is daar mee?" „Wat moest hij hebben?" vroeg Pratt. Mevrouw Mallathorpe aarzelde even en fronste haar wenkbrauwen. Pratt haastte zich haar gerust te stellen. „Het is heusch geen holle phrase als ik zeg, dat het voor uw eigen best wil is, mevrouw. Waar kwam hij om?" „Hij kwam vragen, wat er in den brief stond, die zijn grootvader mij gistermiddag schreef." „Dus had Antoon Bartle u geschreven? En wat schreef hij? Want dat is van be lang." „Aleen maar, dat hij graag zou zien, dat ik even bij hem kwam, wanneer ik in Barford was." „Geen woord meer?" „Geen enkel woord." „Ook niets over.... waarover hij u spre ken wilde?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12