Een tekort van 61 Rijksbegrooting met een werkelijk tekort van 61 millioerL Dekking door nieuwe nationale inkomsten- en winstbelasting en verhooging van invoerrechten WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Tegemoetkoming aan de groote gezinnen Uitbreiding van de werkverschaffing. 2m^SmSm2mSm3m^2mSmSm2mi Dat geldt ook voor jams. De verrukkelijke vruchtensmaak van Zwanenberg's jams is een vreug de voor hen, die juist de vruchten zélf willen proeven. Frisch komt het fruit uit den boomgaard. Frisch wordt 't door Zwanenberg verwerkt. Frisch komt het als Zwanenberg's jams op tafel. Probeert ook eens dei dbeien. kersen, framboze sen. frambozen en bessen. TOELICHTING VAN DEN MINISTER OP DE RIJKSBEGROOTING. Aan de toelichting op de begrooting 1939, door minister De Wilde, ontleenen wij het volgende: Voorziening in het tekort op den gewonen dienst. Voor 1939 wordt een begrooting aange boden, welke geen enkele reserve bevat en evenmin eenig herstel brengt van de enor me schade, welke het Rijk ten aanzien van zijn financieele positie in een reeks van oorlogs- en crisisjaren heeft geleden. Deze begrooting vertoont een reëel te kort van ca. ƒ61 millioen op den gewonen dienst. De kapitaaldienst geeft, wanneer de kapitaalverstrekkingen aan de Staatsbedrij ven, alsmede de voorschotten aan derden, welke zullen worden terug ontvangen, ter zijde worden gesteld, een totaal aan nieuwe kapitaalsuitgaven aan van rond 159 mil lioen. De Nationale Schuld zal dus uit hoofde van deze verplichtingen met dit be drag toenemen, terwijl daartegenover een bedrag van ƒ.58.4 millioen (ook weer zon der te rekenen met de aflossing vón de in de Staatsbedrijven geinvesteerde kapitalen) zal worden afgelost. Dit is de begrootings- positie voor 1939 op zichzelf bezien. Beziet men haar in verhouding tot de vermoedelijke rekeningsuitkomsten 1937 en de begrootingspositie 1938, dan vertoont de begrooting voor 1939, zoo wel voor den gewonen als voor den kapitaaldienst een aanmerkelijken achteruitgang. Het is uiteraard buitengewoon moeilijk, vorspellingen ten aanzien van de volgen de begrootingsjaren te doen. Er zijn tal van thans nog niet bekende factoren, welke daarop invloed oefenen. Een aanmerkelijke verbetering kan al leen komen van een vergrooting der belas tingopbrengst gepaard met een verlaging van de op het budget zoo zwaar drukken de uitgaven voor de werkloosheidsvoorzie ning. Deze verbetering kan alleen van een opleving van het bedrijfsleven worden ver wacht De huidige situatie op economisch terrein laat echter niet toe met zoodanige opleving bij het vormen van een oordeel over de resultaten van de eerstvolgende be grootingsjaren rekening te houden. Het is thans stellig niet te pessimistisch van een gelijk blij venden toestand uit te gaan. Men zal dan in acht hebben te nemen, dat in de volgende twee jaren, 1940.en 1941, waar toe de minister zich beperkt, wederom nieuwe lasten op het gewone budget zul len drukken. Voor de defensie zal in 1940 cvirca 8 millioen meer noodig zijn dan in 1939, terwijl 1941 opnieuw een stijging met ƒ5 millioen zal laten zien. Met het oog op de aanzienlijke kapitaals uitgaven, welke thans en in de eerstvol gende jaren moeten worden gedaan, is het waarschijnlijk te achten, dat consolidatie van vlottende schuld per jaar, dus in 1940 en wederom in 1941, een vermeerdering van uitgaven mee zal brengen van circa 8 millioen. Ook zal in aanmerking moe ten worden genomen, dat de mogelijkheid aanwezig is, dat de 9 millioen wegens bij drage aan het Spoorwegpensioenfonds in de berekening van het reëele tekort op de begrooting voor 1939 begrepen, niet vol doende zal blijken om de positie van dit fonds te saneeren. En dan zou niet buiten beschouwing mogen worden gelaten het normale accres van uitgaven, hetwelk voor elk jaar is te stellen op circa 10 millioen. De Regeering stelt zich echter op het standpunt, dat het ongunstige begrootings- beeld en de niet minder ongunstige pers pectieven haar den plicht oplegt in elk ge val dit accres voor de eerstvolgende jaren geheel door beperking van uitgaven op te vangen. Hiermede is de financieele toestand sum mier in zijn ontwikkeling sedert de laatste jaren en in zijn perspectieven voor de naaste toekomst geschetst. De omstandigheid, dat gedurende de laatste jaren geen reëel sluitende begroo ting kon worden opgesteld, mag zeker niet worden gezien als een argument voor de stelling, dat deze methode niet verwerpe lijk is en dus kan worden voortgezet. Elk jaar toch, dat een belangrijk tekort ter dekking aan de toekomst overgeeft, ver zwakt in ernstige mate de financieele po sitie en bedreigt zeker niet minder de toe komst van ons land. In de jaren 19301936 is de schuld toegenomen met circa 700 millioen, (na aftrek van de stijging der schuld, vordering op Ned. Indië), waarvan circa 500 millioen betrekking had op uit gaven, welke in normale omstandigheden ten laste van den gewonen dienst hadden moeten komen. Hierbij zijn nog buiten beschouwing gebleven de in die periode nagelaten stortingen in de Sociale Verzekerings fondsen. Indien langs dezen weg ver- MINISTER J. DE WILDE. der wordt geschreden, zal onvermijde lijk -het stadium bereikt worden, waar in de moeilijkheden tot veel krasser maatregelen zulen dwingen dan thans worden voorgenomen. Het is dan ook naar het oordeel van de regeering ten eenen male onverant woord nog langer in afwachting van een economisch herstel toe te zien, dat de jaarlijksche uitgaven aanzienlijk de jaarlijksche inkomsten overtreffen. Belastingverhooging. Gelet op de n omvang van het geraam de tekort, kan onmogelijk alleen door be perking van uitgaven een voor het budget bevredigende oplossing worden verkre gen. Verhooging van belastingen zal niet kunnen worden ontgaan, omdat niet lan ger op een hoogst ofizekere toekomst mag worden gespeculeerd. De regeering stelt zich ip grond van deze overweging voor, een complex van nieu we belastingmaatregelen aanhangig te ma ken, waardoor eenerzijds een aanzienlijke verhooging van de totale opbrengst van de belastingen zal worden verkregen, doch waarbij anderzijds naar een betere verdee ling van den belastingdruk wordt ge streefd, terwijl remmende invloeden van de belastingheffing op het bedrijfsleven zoo veel mogelijk zullen worden beperkt, ja zelfs de mogelijkheid zal worden verkre gen op sommige onderdeelen tot verlaging van den belastingdruk over te gaan, ten einde op deze wijze de anti-sociale wer king, waarvan sprake was, weg te nemen en enkele remmende invloeden van de be lastingheffing op het bedrijfsleven zooveel mogelijk te beperken. - Zoo stelt de minister zich voor de indiening te bevorderen van een ont werp van wet tot het heffen van een Nationale Inkomsten- en Winstbelas ting, waaraan, naar proportioneele ta rieven, zullen worden onderworpen alle binnen het Rijk wonende natuur lijke personen en alle binnen het Rijk gevestigde rechtspersonen, alsmede na tuurlijke personen en rechtspersonen, die niet binnen het Rijk wonen of ge vestigd zijn, voor hun Nederlandsche inkomsten. Deze belasting zal zooveel mogelijk bij de bron worden geheven, dat wil zeggen, dat, voor zoover dit doenlijk is, op den schuldenaar van huren, pachten, renten, loonen en pen sioenen de verplichting wordt gelegd, het bedrag van de door den verhuur der, verpachter, schuldeischer, werk nemer of gepensionneerde verschuldig de belasting dadelijk bij de uitbetaling van hetgeen door hem moet worden betaald, in te houden en aan den fis cus af te dargen. Daartoe dient dan deze belasting te worden gesplitst in een vijftal betrekkelijk zelfstandige onderdeelen, te weten in een huurbe lasting, een rentebelasting, een loon belasting en een winstbelasting,, die tezamen alle soorten opbrengsten tref fen naar een tarief van 2 pet., terwijl als vijfde onderdeel hieraan zal worden toegevoegd een bijzondere winstbelas ting van rechtspersonen, die, naast de winstbelasting naar het tarief van 2 pet., waaraan zoowel de natuurlijke personen als de rechtspersonen zijn on derworpen, naar een tarief van 8 pet. wordt geheven van de hier te lande door rechtpersonen gemaakte bedrijfs winsten. Deze heffingen zullen, voorzoover dit mogelijk is, een persoonlijk karakter dra gen. Zoo zal er o.a., zij het op indirecte wij ze, plaats zijn voor „kinderaftrek". Deze belastingvermindering zal wor den verleend bij wijze van teruggaaf van betaalde belasting. Voor ieder kind, dat voor aftrek in aanmerking komt, zal een zeker bedrag der belasting, dat voor ie deren belastingschuldige het zelfde is, worden teruggegeven, doch uiteraard nooit meer dan aan Inkom sten- en Winstbelasting is betaald. De hoogere belastingopbrengst, welke een gevolg zal zijn van de invoering van de Inkomsten en Winstbelasting, wordt ge raamd op netto 90 millioen. De Regeering wenscht het echter bij deze aanzienlijke belastingverzwaring niet te laten. Integendeel, deze verzwaring brengt mede, dat de bestaande wetgeving op verschillende punten zal moeten wor den herzien., *- De groote gezinnen. Zoo zullen maatregelen worden voorge steld om in verband met den druk van ac cijnzen, omzetbelasting en crisisheffingen tegemoet te komen aan de nooden van de groote gezinnen. Het systeem ten aanzien van den kinderaftrek voor de Inkomsten en Winstbelasting zal tot leiddraad kunnen dienen. De kosten van deze tegemoetko ming aan de groote gezinnen worden ruw geraamd op ƒ11 millioen, waarvan het grootste gedeelte ten laste van het Land bouwcrisisfonds kan komen. Verder zal het noodig zijn wijzigingen aan te brengen in de accijnswetgeving. In de eerste plaats we gens den druk, welke wordt uitgeoefend op de minstdraagkrachtigen, en in de tweede plaats om tegemoet te komen aan gemoti veerde klachten van het bedrijfsleven. Ook zal de wet op de Omzetbelasting wellicht nog eenige wijziging moeten ondergaan. Naar ruwe raming zal voor een en ander een bedrag van 18 millioen beschikbaar moeten worden gesteld. Ook de tarieven van de wetten op de Vermogensbelasting en de Verdedigingsbe lasting zullen niet ongewijzigd kunnen blijven. Om aan de ergste bezwaren tege moet te komen, zal zeker een bedrag van 8 millioen noodig zijn. Ten slotte vraagt de wet op de Perso- neele Belasting in dit verband om herzie ning. Wil deze herziening vooral in het licht van de remmende werking, welke de ze wet op het bedrijfsleven heeft, eenig re sultaat opleveren, cKn zal hiermede ruw gerekend een bedrag van ongeveer 10 mil- van de Personeele Belasting voor gemeen- lioen gemoeid zijn. Aangezien de opbrengst telijke doeleinden bestemd is, zal die be drag derhalve ter compensatie van het na deel voor de gemeenten moeten worden ge bruikt. In totaal zal dus de opbrengst van de Inkomsten- en Winstbelasting, zeer glo baal geraamd op f 90 millioen, moeten wor den verminderd met 40 millioen, zoodat 50 millioen ter dekking van het tekort op de begrooting beschikbaar zal zijn. Overigens zal van de verhooging van in voerrechten voor bepaalde groepen van goederen in het belang van de stimuleering van het bedrijfsleven, waartoe de Regee ring het initiatief hoopt te nemen, een groo- tere opbrengst van circa 5 millioen kun nen worden verwacht. Tegenover het berekende tekort van 62 millioen op de begrooting voor 1939 zal der halve een gedeelte van de opbrengst der nieuwe belastingen kunnen worden ge steld. Welk gedeelte dit zal kunnen zijn, zal afhangen van den datum, waarop de nieuwe heffingen in werking kunnen tre den. Tenzij een conjunctuurverbetering de voorwaarden mocht scheppen voor een be ter budgetair beeld in de jaren 1940 en 1941, dan thans mag worden verwacht, zal het evenwicht in die jaren langs den weg van verder gaande uitgavenbeperking moe ten worden verkregen. Wanneer de regeering zoo nadrukelijk de saneering van de overheidsfinanciën op den voorgrond stelt, mag dit niet den indruk wekken, dat zij niet haar volle activiteit kan richten op de groote vraagstukken, welke heden de aandacht vragen. Integen deel, de groote vraagstukken van dezen tijd zijn juist voor een belangrijk deel de oor zaak geworden van het financieele pro bleem, en het ligt daarom in de rede, dat de regeering zich met deze vraagstukken, juist met het oog op den invloed daarvan op het overheidsbudget, zeer intensief be zig moet houden. De defensie en de werkloosheid. De vraagstukken, welke thans het be langrijkst zijn, omdat daarbij rechtstreeks ons volksbestaan is gemoeid, hebben be trekking op de defensie en de werkloos heid. Over het eerste behoeft thans niet ge sproken te worden, omdat dit in het afge- loopen zittingjaar een onderwerp van ge- men overleg tusschen de Staten-Generaal en de regeering is geweest. Ook over het tweede vraagstuk is in de afgeloopen periode door de Staten-Gene raal met de Regeering van gedachten ge wisseld. Het bedrijfsleven. Naast het voornemen om de wijziging, welke het belastingstelsel zal ondergaan, mede dienstbaar te maken aan het wegne men van in bepaalde belastingen gelegen belemmeringen tegen verruiming van werk gelegenheid, is de Regeering tot de conclu sie gekomen, dat met betrekking tot de te volgen economische politiek nieuwe maat regelen onvermijdelijk zijn geworden. Zij meent, dat daarbij voorop moet staan be houd en versterking van het particuliere bedrijfsleven. Naast de bestaande maatre gelen zullen derhalve eenige nieuwe voor zieningen getroffen moeten worden, waar door een complex van maatregelen tot schraging van het particuliere bedrijfsle ven tot stand komt, dat doelmatig geacht kan worden. Alhoewel niet ontkend kan worden, dat de internationale structuur van het economische leven van Needrland ons land uitermate gevoelig doet zijn voor de ontwikkeling in het buitenland, zoo acht de Regeering het toch noodzakelijk naar meer stabiliteit op de binnenlandsche markt te streven. De Regeering is voornemens zeer binnenkort voorstellen bij de Staten- Generaal in te dienen voor de verhoo ging van invoerrechten van eenige groepen van artikelen. Daarmede zal een meer blijvende steun gegeven worden aan eenige bedrijfstak ken, die voor de binnenlandsche markt van Nederland van veel beteekenis zijn. Reke ning houdende met het geldende tariefsys- steem van Nederland, zullen geen specifie ke rechten worden voorgesteld, doch zullen de waarderechten verhoogd worden. Voor volledige eindfabrikaten zal daarbij, naar het oordeel der Regeering, 20 pet. als de maximumgrens zijn te stellen. Deze ver hooging zal slechts op een deel van het be staande tarief worden voorgesteld. De Re geering meent zich te moeten beperken tot een zorgvuldige keuze van de daarvoor in aanmerking komende bedrijfstakken, mede omdat de belangen bij den import uit een algemeen handelspolitiek oogpunt moeten v/orden ontzien. Een matig beschermend tarief blijft uit dien hoofde dan ook gebo den. Zonder vooruit te loopen op de in te dienen ontwerpen zou de Regeering hier willen verklaren, dat zij veel waarde hecht aan stabiele verhoudingen op tariefgebied, zoodat zij de bij haar bestaande voorne mens op dit gebied gelijktijdig bekend zal maken; binnen afzienbaren tijd zullen deze voorstellen niet door andere worden ge volgd. Versterking exportpolitiek. Naast gezonde marktverhpudingen in het binnenland wenscht de Regeering echter hare exportpolitiek niet alleen te handha ven, doch zoo mogelijk te versterken. De Regeering stelt zich voor het Insti tuut der Export-credietverzekering nog £l|||||lllllllllllllllllllllllllll1lllllllllllhlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillll||||||||||U Verleden jaar diende Minister de Wilde de Rijksbegrooting in met 5 een tekort van 13.6 millioen. Op de begrooting voor het jaar 1939 zijn de E uitgaven met 41.2 millioen verhoogd, terwijl de inkomsten 87.8 millioen E lager worden geraamd. Het totale tekort bedraagt dus f 142.600.000 E E De lagere raming der inkomsten vindt haar oorzaak E in het afloopen van een aantal belastingen bij den aan- E vang of.in den loop van het komende jaar. Worden deze E E belastingen onveranderd gecontinueerd, dan wordt het E tekort verminderd met 114.500.000 E Door het niet storten van een deel van E E de opbrengst der Omzetbelasting in de s Sociale Verzekeringsfondsen, verminde- E ren de uitgaven met2.500.000 E E Het tekort wordt dus kleiner: f 117.000.000 E En komt te staan op25.600.000 E De Minister meent echter, dat niet kan worden E E voortgegaan met het afschuiven van allerlei verplich- E tingen naar den kapitaaldienst of naar lateren datum. E Het werkloosheidssubsidiefonds mag niet meer dienen E E om noodlijdende gemeenten in hun tekorten bij te springen. De daartoe uitgetrokken gelden moeten ten E laste van de gewone begrooting vallen. Zij bedragen, 21.600.000 E E Ook mag naar de meening van den Minister de storting S van de annuïteiten voor het Spoorwegpensioenfonds E niet meer stopgezet blijven. Dat scheelt9.000.000 E E Zoodat het reëele tekort zal bedragen56.200.000 E Bovendien stelt de regeering zich voor ten behoeve van E de saneering der gemeentefinanciën nog extra uit te E E trekken5.000.000 E Uiteindelijk beloopt dus het tekort61.200.000 E Minister de Wilde stelt zich voor dit tekort te dekken door een E E nieuwe inkomsten- en Winstbelasting, in dien geest, dat van loonen, E renten, huren en winsten een heffing aan de bron van 2 pet. en boven- E E dien voor rechtspersonen van 8 pet. op de winst, zal worden geheven. E E Daarvan verwacht hij een meerdere inkomste van90.000.000 E Rechtstreeksche tegemoetkoming aan de groote gezin- E E nen, accijnsverlaging en herziening van de tarieven van E E vermogensbelasting, verdedigingsbelasting I en perso ns neele belasting zullen dit bedrag verminderen metf 40.000.000 E E Resteert een netto meer-opbrengst vanf 50.000.000 E E Waarbij nog komt een vermeerdering van inkomsten E door verhooging der invoerrechten vanf 5.000.000 E E Zoodat met een inkomstenvermeerdering vanf 55.000.000 E E het grootste deel van dit tekort is gedekt. niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiitiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiirê

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5