3)e Êeicbcfoe Gou/fccmt
ONDER ZWARE VERDENKING
DE VLUCHT DER SUDETENDUITSCHERS
FEUILLETON
ROMAN VAN JïUGO BETTAUER
(Nadruk verboden)
22)
Deze woorden fascineerden mij en lie
ten me niet meer los. Ik merkte de passage,
maakte een kantteekening en vertelde Tho
mas Hart wig wat ik gelezen had. Hij lach
te en zeide: Zoo, zoo, dus dat is niet een
middel om je door de daad omhoog te wer
ken, maar om daar haar de reeds aanwe
zige werken beroemd te maken! Ik drong
echter van dat oogenblik af in vollen ernst
aan, dat Thomas iets geweldigs moest doen,
om de aandacht op zich te vestigen. In Pa
rijs had zich immers nog niet zoo heel lang
geleden het proces-Landru afgespeeld en
mijn vage ideen namen steeds vasterè vor
men aan. Hartwig's rijke fantasie deed hem
snel voor de zaak winnen en nu werkten
we samen in alle details een plan uit, waar
in een massamoord zou worden geimiteerd
en welke dus tot de arrestatie van Hartwig
zou moeten leiden. Toen we het er einde
lijk over eens waren, haalde ik al m'n geld
bijeen en ging ik zoo snel aan het werk,
dat Hartwig geen gelegenheid meer kreeg
om zich te bedenken. Hij was het, die de
veelbelovende advertentie opstelde en ik
schreef met verdraaid handschrift vijf ant
woorden. Mijn ijver was echter al te groot,
ik beging de dwaasheid twee brieven nog
op den dag vóór het verschijnen der adver
tentie te posten. Wanneer niet toevallig
deze twee stempels zeer onduidelijk wa
ren geweest, zou die grove fout er wel al
te gauw een eind aan hebben gemaakt.
In den loop van Juli grimeerde ik me
met behulp van chignons en andere din
gen, vijfmaal, huurde vijfmaal, onder val-
schen naam een kamer en vertelde steeds
weer hetzelfde verhaaltje van m'n ver
loofde en zijn huis aan de Havel. Al het
andere is u bekend. Ons streven was er
voornamelijk op gericht de sporen slechts
zoover uit te wisschen, dat men Hartwig
ten slotte zou kunnen arresteeren en dat
is ons dan ook gelukt. Waarom Hartwig
niet dadelijk op den eersten dag van het
proces de zaak heeft opgehelderd, weet ik
niet, daar ik natuurlijk, sedert hij in voor
arrest zat, geen voeling met hem heb gehad.
Mejuffrouw Fröhlich trok den hand
schoen van haar fijne, slanke hand, be-
eedigde haar verklaringen en het publiek
zwom in zaligheid en geluk.
De rijkskanselier spitste de lippene barttste
toen weer in een schaterlach uit en streek
zich, schijnbaar in de beste stemming door
zijn dik grijs haar.
Wanneer ik al moet toegeven, dat juf
frouw Fröhlich niet direct uit onedele mo
tieven heeft gehandeld, mag ik toch niet
nalaten er op te wijzen, dat hier niet al
leen van een groote onbetamelijkheid,
maar bovendien van een vijfvoudige val-
sche aangifte sprake is, zoodat ik me toch
genoodzaakt zal zien in dezen zin een eisch
bij de competente afdeeling in te stellen.
Lotte scheen zich dat dreigement niet
bijster aan te trekken en toen uit de ach
terste rijen een diepe basstem riep: De
boete betaal ik! klonk opnieuw een dave
rend gelach door de zaal. De president deed
geen moeite meer het publiek tot de orde
te roepen, omdat hij ten slotte de rijkskan
selier toch geen terechtwijzing kon toedie-
De vijf vrouwen, de portier Zimmermann
en de uitdrager Goldlust hadden de identi
teit der getuige met de dames Müller, Möl-
ler, Jensen, Pfeiffer en Schulze spoedig
vastgesteld. De hospita van de gezette Sel-
ma Schulze sloeg daarbij van verwonde
ring de handen ineen en riep onder luid ge
juich en gelach van het publiek uit: Nou,
maar de juffrouw is toch wel mager ge
worden! Toen ze bij mij woonde, had ze
toch minstens zoo'n omvang. En bij deze
woorden maakte ze een beweging met haar
handen, die aan duidelijkheid niets te wen-
schen overliet.
Ook de uitdrager Goldlust herkende in
Lotte oogenblikkelijk de dame, die bij hem
in den winkel was geweest en nu werd on
der algemeene spanning Thomas Hartwig
nogmaals voorgeroepen.
Verlegen lachend, blozend als een school
jongen, bevestigde hij de verklaringen van
Von Dengern en zijn verloofde.
De zaak had niet boo'n eenvoudig ver
loop, als ik me aanvankelijk had voorge
steld. Ik nam n.l. destijds aan, dat alleen
de persoonsbeschrijvingen, welke de hospi
ta's van mij zouden geven, voldoende zou
den zijn om mij te vinden, maar daarin
werd ik teleurgesteld. Reeds dacht ik er
over door een anoniemen brief de aan
dacht op mezelf te vestigen, toen m'n ver
loofde de door de politie in de General-an-
ziger geplaatste annonce ontdekte. Ik was
er direct van overtuigd, dat hier een val
voor mij werd opengezet, doch ik liep er
natuurlijk maar al te graag in. Ook toen de
commissaris der recherche in de rol van
bewonderaar met mij kennis maakte, kreeg
ik argwaan. De heer Von Dengern echter
speelde deze rol zoo voortreffelijk, dat ik
me weer op een dwaalspoor liet brengen.
De vijf brieven had ik natuurlijk opzette
lijk in de lade bij de vele andere gelegd,
opdat er spoedig genoeg bewijzen tegen
mij zouden worden gevonden.
Nu zou ik echter mijn vergrijp ook mo
reel willen rechtvaardigen. Ik ben me er
volkomen van bewust een buitengewone
frivoliteit te hebben begaan, ja, zelfs een
vrij lage streek, omdat ik het publiek we
kenlang in spanning hield en de justitie,
dien voornamen factor van eiken staat, on-
noodig werk heb veroorzaakt. Maar meneer
Von Dengern heeft zeer juist beweerd, dat
ik de waarde van mijn prestaties hoog ge-
beter gezegd, van mijn prestaties hoog ge
noeg aansla om over veel heen te kunnen
komen. Het groteske, fantastische denk
beeld, mijne heeren, dat mijn verloofde en
ik hebben opgevat, moest mij de mogelijk
heid bieden mijn werk de waardeering te
geven, die het toekwam, om dan met nieu
we kracht verder te kunnen arbeiden. Zou
den onze nakomelingen het een van de
grootste Duitsche denkers en dichters ten
kwade duiden, wanneer hij op eenzelfde
wijze zijn doel had bereikt als ik? Zeer ze
ker niet. Ik, die vertrouwen had in me
zelf, zag den weg voor mij gebarricadeerd
met hindernissen, die ik niet uit den weg
kon ruimen. Het is gemakkelijk te bewe
ren, dat het genie zich baan breekt. Men
kent nu eenmaal alleen het genie dat zich
baan gebroken heeft, maar niet de velen,
die onderweg gestruikeld zijn en achterge
bleven als even zoovele slachtoffers van
het orbarmhartige leven. Had ik geduldig
voortgewerkt, dan :zou mijn roman ten
laatste waarschijnlijk nog slechts als pak
papier zijn gembruikt en mijn drama had
bij directeur Hohlbaum zóó lang in de kast
gelegen tot de muizen het hadden opge-
knaagd. Ik wilde en zou echter niet wach
ten en liever liet ik mij door een frivole
schelmenstreek aan het daglicht sleuren,
dan in alle bescheidenheid in het donker
onder te gaan.
Een diepe stilte volgde op deze woor
den; eerst na eenige oogenblikken werd
hier en daar „bravo" geroepen. De rijks
kanselier knikte bedachtzaam en wierp 'n
langen blik vol medelijden op Thomas
Hartwig.
De president stelde een vraag: Vertelt
u mij nu eens, meneer Hartwig, waarom u
aan deze niet geheel onberispelijke geschie
denis niet gisteren reeds een eind heeft ge
maakt?
Hartwig glimlachte:
Meneer de president, dat kwam voort
uit een zeer menschelijk gevoel. Ik was
eenvoudig bang voor de critiek! Ware gis
teren de bom gebarsten, dan had dat het
lot van mijn drama belangrijk kunnen be-
invloeden. Niet dat ik aan den goeden wil
en de eerlijkheid der critici twijfel, maar
het is nu eenmaal heel wat anders te oor-
deelen over het stuk van iemand, die de
opvoering daarvan slechts door een wan
hoopsdaad weet te bewerkstelligen en mor
gen weer midden in het Berlijnsche leven
kan opduiken dan over dat van iemand, die
om zoo te zeggen niet meer tot de leven
den behoort. Ik gaf er de voorkeur aan te
wachten tot de critici hun oordeel geveld
zouden hebben en daarom heb ik ook be
sloten eerst vandaag te spreken.
De president wierp een vragenden blik
op den officier, waarop deze zich van zijn
zetel verhief:
Duizenden vrouwen en kinderen der uit Tsjecho Slowakije gevluchte Sudeten-
duitschers zijn in kampen ondergebracht, waar hun het noodige voedsel
wordt verstrekt
De zitting van de Staten Generaal is Zaterdagmiddag door den minister
van Binnenlandsche Zaken, Z. Exc. H. van Boeyen, officieel gesloten
De grens tusschen Duitschland en Tsjecho Slowakije staat onder scherpe be
waking. Versperringen bemoeilijken het verkeer tusschen beide landen
De Tsjechische minister-president Hodza in gesprek met
de leiders van het leger, de generaals Syrovy en
Krejci
Op de Kagerplassen zijn de nationale kampioenschappen
12-voets jollen en Olympia-jollen verzeild
De vlucht der Sudetenduitschers uit
Tsjecho Slowakije. Het is slechts weinig
van have en goed, dat meegenomen
kan worden
Prof. dr. Th. M. van Leeuwen is be
noemd tot rector-manificus der Rijks
universiteit te Utrecht voor het studie
jaar 1938-1939