DE LAATSTE LES VAN LANCELOT
Van student in de
philosophie tot
filmster
La mort du cygne
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 16
GEMEENTERAAD VAN RIJNSATEKWOUDE.
De Raad der gemeente kwam Donderdag
avond in openbare vergadering bijeen. Aan
wezig alle leden. Voorzitter de heer J. A.
Bakhuizen, burgemeester der gemeente. De
voorzitter opent de vergadering met gebed.
De notulen van de vorige vergadering wor
den doord den secretaris voorgelezen en
door de vergadering vastgesteld. Voor tot
de behandeling van de agenda over te*
gaan, wijdt de voorzitter eenige woorden
aan het 40-jarig regeeringsjubileum van
H. M. de Koningin. Hij beschrijft de re
geering als een zeer zegenrijke. De band
tusschen Oranje en Nederland is geduren
de deze periode vaster geworden.
De voorzitter doet daarna mededeeling
van de navolgende ingekomen stukken:
Schrijven van den minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, waarbij
do vergoeding ingevolge art. 56 der L.O.-
wet over het jaar 1937 wordt bepaald op
ƒ5931.55.
Schrijven van Gèd. Staten waarbij het
quotient, bedoelde in art. 16 tweede lid van
het financieele verhoudingsbesluit, voor
het jaar 1938 voorloopig vastgesteld wordt
op 10.045.
Van Ged. Staten is terug ontvangen de
verkeersverordening voor de gemeente.
Ged. Staten zijn de meening toegedaan, dat
in verband met het heel spoedig in wer
king treden van de wgenverkeerswet, het
vaststellen van verdere verkeersvoorschrif-
ten moet achterwege blijven. Op grond van
een en ander geven zij in overweging de
vastgestelde verkeersverordening in te wil
len trekken.
De voorzitter zegt dat het hem spijt, dat
dit werk tevergeefs is geweest. B. en W.
geven den Raad in overweging de ver
keersverordening weder in te trekken.
Hoewel noode besluit de Raad hiertoe.
Schrijven van Ged. Staten d.d. 7 Juni
1938 waarbij het Raadsbesluit d.d. 17 Fe
bruari 1938 tot verzekering der gemeente
gelden wordt goedgekeurd.
Proces-verbaal van de op 30 Mei j.L bij
den ontvanger gehouden opneming van kas
en boeken bij den gemeente-ontvanger.
Naar aanleiding van deze kasopneming
is ingekomen een rapport van het cen-
traal-bureau voor verificatie. Dit rapport
luidt gunstig en wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Voorts zijn van Ged. Staten ingekomen
diverse goedkeuringen op Raadsbesluiten
tot wijziging van de begrootingen dienst
1937 en 1938.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
om aan een adres aan de regeering tot ver
hooging der leerlingenschaal geen adhae-
sje te betuigen.
Van den directeur van het Openbaa.r
Slachthuis te Leiden is ingekomen het
jaarverslag van den Keuringsdienst voor
vee en vleesch over 1937. Dit adres wordt
voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter deelt mede, dat Ged. Sta
ten de rekening over 1936 der gemeente
hebben vastgesteld. Deze vaststelling heeft
een vlot verloop gehad.
Van Ged. Staten is ontvangen een
schrijven waarin wordt medegedeeld, dat
de thans bestaande weg Vierambachtspol-
derLeimuiden na de tot stand koming
van den Nieuwen Provincialen weg niet op
het tertiair wegenplan kan worden ge
plaatst.
Op voorstel van B. en W. wordt daarna
de instructie voor den gemeente-ontvan
ger met enkele bepalingen aangevuld, deze
bepalingen zijn noodig in verband met het
vervallen der gemente-borgtochtenwet.
Daarna worden op voorstel van B. en
W. enkele wijzigingen aangebracht in de
Bouwverordeningen. Deze worden aange
bracht op verzoek van Ged. Staten en zijn
van ondergeschikt belang.
Op voorstel van B. en W. besluit de Raad
aar- de Leidsche tentoonstelling vee- en
bodemproducten een subsidie te verleenen
van 10.
Op voorstel van B. en W. besluit de Raad
daarna aan de provincie Zuid-Holland te
verkoopen een perceel weg groot 8 Are 90
c A. voor 17.80.
Op voorstel van R. en W. besluit de
Raad daarna tot het aangaan van een ge
meenschappelijke regeling tot onderlinge
hulpverleening ingeval van brand.
De regeling treedt in de plaats van de
reeds in 1935 vastgesteld regeling die de
goedkeuring niet kan verwerven van Ged.
Staten.
Door B. en W. wordt daarna aan den
Raad aangeboden de gemeenterekening
dienst 1937. Gewone dienst: ontvangsten
ƒ34182.33. Uitgaven: ƒ33358,62. Batig slot:
823.71. Kapitaaldienst inkisten: 12565.25
Uitgaven: 12287.21. Batig slot: 278.04.
Tot leden van de commissie belast met
het onderzoek der rekening worden na
stemming benoemd de heeren G. Bergs-
hoeft. N. Disseldorp en W. Compeer.
Daarna wordt aan den Raad aangebo
den de gementebegrooting dienst 1939, slui
tende wat den gewonen dierst betreft in
ontvangsten en uitgaven met ƒ30683.07. De
voorzitter deelt mede, dat de begrooting is
sluitend gemaakt met gebruikmaking van
de volle extra-bijdrage in de werkloos
heids-uitgaven, zoomede met de volle be
lasting-bijdrage. De gemeente blijft nog
steeds voor noodlijdendheid bewaard.
Aan de orde komt dan het verzoek van
de feestcommissie om subsidie in de kos
ten van tractatie der schoolkinderen en om
een subisidie in de overige kosten van
feestviering. B. en W. stellen voor om in
de kosten der tractatie een subsidie te ver
leenen van 40 en in de overige kosten
van ƒ50.
Het eerste voorstel wordt met algemee-
ne stemmen aangenomen, het tweede wordt
aangenomen met de stemmen van de hee
ren Jansen en Disseldorp tegen.
De voorzitter deelt mede, dat van de
kerkeraden der Ned. Herv. Gemeente en
van de Chr. Ger. Gemeente is ingekomen
een adres aan den Raad, waarin verzocht
wordt om geen vergunning te geven tot
het houden der feestelijkheden zooals deze
thans worden georganiseerd. De voorzitter
zegt, dat het verbieden der feestelijkhe
den niet tot de competentie van den Raad
behoort. De heer de Bruin deelt mede, dat
hem is gebleken, dat de predikant der
Ned. Herv. Gemeente omtrent de feeste
lijkheden geheel verkeerd is ingelicht. Hij
stelt voor om in den Raad over het adres
geen discussie te voereh. De Raad aan
vaardt dit voorstel met alleen de stem vaa
den heer Jansen tegen. Het spijt de heer
Jansen zeer dat over deze zaak niet kan
worden gesproken. Nadat -nog vastgesteld
worden een tweetal besluiten tot wijziging
van de begrooting dienst 1938 en de rond
vraag is gehouden wordt de vergadering
gesloten.
263. Maar Langelot kon nu eenmaal niet zonder ondeu
gende streken leven. Toen hij toevallig in het huis van
een zijner vrienden kwam, zag nij daar een teddy beer.
Ha!, dacht Langelot, stel je voor dat die beer eens echt be
gon te leven. En op hetzelfde oogenblik kwam de toover-
spreuk al over zijn lippen: Leo, Tiger, Crocodillus.
264. Hallo, zei de teddy beer, dank je wel, Langelot. Ik
heb er altijd al naar verlangd om vrij in de wereld rond
te loopen. En tevreden grommend, stapte het beertje de
straat op, tot groote verbazing van de menschen die maar
niet begrepen, dat speelgoedbeertjes ook zoo maar alleen
konden rondwandelen.
YVETTE CHAUVERE en JANINE CHARRAT in de film
„La Mort du Cygne",
Het toeval in een filmcarrière
door
MARCELLE HALICZ
Charles Boyer, de meest promi
nente filmkunstenaar van Frank
rijk, is als het ware de „ambassa
deur" van de Fransche filmkunst
in Hollywood. Rondom hem groe-
peeren zich zijn landgenooten en in
zijn gastvrije woning op Beverly
Hills, waar zijn bekoorlijke Ame-
rikaansche vrouw, Pat Paterson
de honneurs waarneemt, zijn Si-
mone, Annabella en de regisseur
Julien Duvivier vaak geziene
gasten.
Zijn artistieke successen heeft Charles
Boyer in lange jaren van intensieven arbeid
verworven. Ofschoon ook hem, evenals
zoovele andere kunstenaars het toeval dik
wijls te hulp kwam, heeft hij het toch in
hoofdzaak aan zijn groote doorzettingsver
mogen en taaie volharding te danken, dat
hij het tot filmster van wereldnaam heeft
gebracht.
Charles Boyer als student
Charles Boyer werd te Figeac, in Zuid-
Frankrijk, op 28 Augustus 1901 als zoon
van een postbeambte geboren. Tijdens den
wereldoorlog komt hij naar Parijs, om aan
de Sorbonne zijn studies voort te zetten,
waaraan hij zich met grooten ijver wijdt.
Hier komt-hij door een toeval in aanraking
met een landsman, die tooneelspeler is ge
worden en reeds succes heeft. Door hem
komt hij in tooneelkringen, hij gaat les
nemen in de dramatische kunst en weldra
krijgt hij kleine rollen te spelen, zonder
evenwel nog bij publiek of regisseurs bij
zonder de aandacht te trekken. Inmiddels
gaat hij ijverig voort met zijn philosophi-
sche studies en pas in het jaar 1919 besluit
hij naar het conservatorium te gaan. Daar
wordt hij eerst onder handen genomen,
om hem zijn hinderlijk Zuid-Fransch ac
cent af te leeren. Eerder mag hij niet met
het instudeeren van rollen beginnen. Toch
gaat hij in dezen tijd door met. op te treden
en op zekeren dag heeft hij het geluk, de
aandacht te trekken van den directeur van
het beroemde Théatre Antoine, Firmin
Gémier.
Spel van het toeval.
Pas enkele jaren later kwam hij, weer
door een puur toeval, aan de film. Een der
medewerkenden aan een film werd plot
seling tijdens het draaien ziek en toen
men een plaatsvervanger voor hem zocht,
schoot den hulppregisseur zijn vrind Char
les te binnen. Daarmede was de weg naar
de film geëffend, doch na een paar rollen
werd Charles Boyer niet meer geëngageerd,
omdat de regisseurs zijn gezicht niet
.fotogénique genoeg vonden. De op
komst van de geluidsffilm kwam hem
echter weldra te stade. Nu een knap uiter
lijk alleen niet meer voldoende was, ste
gen een klankrijke stem, een goede dictie
en de kunst van den dialoog enorm in
waarde. Hij kreeg weer een engagement,
doch bleef niet lang in Parijs, want al
spoedig haalde de Metro-Goldwyn-Mayer
hem naar Hollywood, waar blij de Fransche
versies van Amerikaansche films moest
draaien.
Nauwelijks had hij zich daar eenigszins
ingewerkt, of zijn carrière werd door een
nieuwe technische omwenteling bedreigd:
de versies in vreemde talen werden meer
en meer door na-synchronisatie vervangen,
wat veel geld en tijd uitspaarde. Toch laat
men hem niet gaan. De Amerikaansche
producers met hun beroemde „flair", met
hun „speurneus", weten, dat van Boyer
rog veel te verwachten is. Zij weten zijn
groot dramatisch talent op zijn juiste
waarde te schatten en willen oorspronke
lijke films met hem draaien Hiervoor be
staat maar één beletsel: hij spreekt geen
woord Engelsch.
Weer volgen maanden van ingespannen
werken en weer triomfeert de wil over
den aanleg: weldra heeft hij een redelijke
uitspraak en hij wordt tot een van de in
teressantste mannelijke typen van Holly
wood. In weerwil van van zijn enorm suc
ces blijft hij zijn vaderland en vooral
Parijs trouw en elk jaar steekt hij den
Oceaan over, om in Parijs een film te draai
en. Na het wereldsucces van „Mayerling"
met Danielle Darrieux, draait hij met de
kleine pas ontdekte Michele Morgan
Orage" en ook deze film wordt een door
slaand succes. Inmiddels is hij in Holly
wood met recht geworden, wat men daar
noemt een „leading man", een man, dien
ce vrouwelijke filmsterren om strijd tot
partner willen hebben en zoo^komt dan de
kroon op zijn filmcarrière, het hoogste,
waarnaar iedere mannelijke ster in dit
fiLmparadijs streeft: hij speeit met Mariene
Dietrich in „De tuin van Allah" en met
Greta Garbo in „Maria Walewska". Zijn
ster is daarmede tot de hoogste toppen van
den roem gestegen.
Zijn volgende werk is een film met Irene
Dunne onder leiding van den regisseur
Leo Mac Carey, welke film „Love Affairs"
zal heeten.
Aan boord van de „Normandië"
Van zijn vorige reis naar Frankrijk dit
voorjaar vertelt Charles Boyer de volgen
de anecdote.
Volgen oud scheepsgebruik worden twee
alleenreizende heeren met elkaar aan de
zelfde tafel geplaatst. Ditmaal zijn het een
Franschman, die geen woord Engelsch
kent en een Amerikaan, die geen notie
heeft van Fransch. By de eerste lunch
maakt de Franschman een lichte buiging
voor zijn tafelbuurman en zegt beleefd:
,,Bon appétit". De Amerikaan in de mee-
ning, dat de vreemdeling zich voorstelt,
monpelt: James Portsman. De volgende
drie dagen van den overtocht herhaalt zich
hetzelfde tooneeltje tweemaal daags, tel
kens als de heeren aan tafel gaan.
Ten slotte, op den laatsten dag van de
reis, begint het den Amerikaan te vervelen.
Hij gaat naar den kapitein en doet er zijn
beklag over, dat men hem een krankzinnige
tot tafelgenoot heeft gegeven. „Die man
stelt zich tweemaal op een dag voor", mop
pert hij, „en ik ben er nu heuseh wel achter,
dat hij mr. Bon Appétit heet". Waarop de
kapitein natuurlijk in lachen uitbarst en
hem verklaart, dat de Franschman hem
iederen keer smakelijk eten heeft gewenscht
als zij aan tafel gingen. Verlegen en be
schaamd hoort de Amerikaan het aan en
hij neemt het besluit, van nu af aan zich
die bijzondere Fransche hoffelijkheid even
eens eigen te maken. Hij gaat naar de
eetzaal, waar de passagiers voor den
laatsten maaltijd bijeen zijn, maakt glim
lachend een beleefde buiging, voor zijn
overbuur en zegt met sterk Amerikaansch
accent. „Bon appétit!"
Waarop de Franschman, aangenaam ver
rast over zooveel charmante attentie, even
eens opstaat en allerhartelijkst antwoordt:
„James Portsman!"
PETER HOLDEN, HET WONDER VAN
BROADWAY, IN DE R.K.O. FILM
„LITTLE ORVIE".
Peter Holden, de zevenjarige ster van
het Broadway-stuk „On Borowed Time"
die in Mei j.l. door R.K.O. Radio Pictures
gecontracteerd werd, zal zijn filmdebuut
maken in Booth Tarkington's „Little Or-
vie", waarvan de R.K.O. studioleider Pan-
dro S. Berman onlangs de filmrechten
heeft gekocht.
Peter zal de hoofdrol vervullen in deze
nieuwe film onder productieleiding van
George Haight.
„Little Orvie" is de avontuurlijke ge
schiedenis van een wild jongetje dat de
heele buurt op stelten zet door zijn on
versaagde pogingen om een hond te krij
gen in weerwil van zijn ouders.
R.K.O. FILMS OP DE BIENNALE.
Zooals reeds bekend werd gemaakt,
werd „Sneeuwwitje" op de Biennale be
kroond „hors concours" met een specialen
prijs om haar bijzondere verdiensten, ter
wijl de film „Vivacious Lady" met Gin
ger Rogers en James Stewart om haar
artistieke waarde qua spel en regie
(George Stevens) een medaille werd toe
gekend.
De film „La mort du Cygne" is de film
van de dans. Maar niet van de dans, zoo
als wij dat uit Amerika gewend zijn met
Ginger Rogers en Fred Astaire.
Men kan uit de handeling reeds opma
ken, dat de tendenz van ,La Mort du
Cygne" verwant is aan die van „La Ma-
ternelle", in dien zin althans, dat ook
hier gestreefd wordt naar een aandoen
lijke oplossing van dramatische conflic
ten, die als gezegd, voornamelijk uitmun
ten door een gevoelige menschelijkheid.
BenoitLevy is ook ditmaal geslaagd en
heeft ons weer eens een Fransche film
geschonken die er zijn mag: een gegeven,
dat de behandeling waard was het is
ontleend aan een novelle van Paul Mo-
rand in een vorm, die van goeden
smaak getuigt.
Men kan deze film van twee kanten
bekijken: van den kant van „La Mater-
nelle" en van den kant van den dans,
hoewel een en ander geheel en al tot een
eenheid geworden is: die van het leven
in de groote Opera. Er komt geen zier
valsche sentimentaliteit of theatraliteit
aan te pas: het is een van die bewonde
renswaardige Fransche films, welker
kracht in haar eenvoud, natuurlijkheid
en zuiverheid ligt.
De beste lof, dien men „La Mort du
Cygne" kan geven is misschien dat men
al dit lief en leed uit de wereld van den
dans zoo beleeft als waar, als treffend,
en niet als film vertooning; men leeft mee
in de sfeer van deze kinderen en deze
menschen als leefde men een paar uur
tusschen hen.
Voor de technische prestatie kan men
niet anders dan groote waardeering heb
ben. Het is een wonder wat BenoitLevy
en Marie Epstein met kinderen weten te
bereiken en zelfs als zij, zooals hier, meer
concessies doen aan de publieke smaak
dan in „La Maternelle", verheft hun werk
zich nog torenhoog boven de Amerikaan
sche „kinder"-films.
Dit zijn werkelijk toppunten in een
roerende en fijn-psychologische filmkunst,
welke men het niet aanrekent, dat zij
zelfs niet poogde om een filmische syn
these van de balletdans te geven.
En toch is „La Mort du Cygne" veel en
veel meer dan een boeiende dansfilm.
Zoo zijn de beelden in „La Mort du
Cygne" dikwijls levend geworden schil
derijen van Degas, en Jean BenoitLevy
en Marie Epstein die deze film regisseer
den, zijn erin geslaagd een film te schep
pen, waarvoor hun terecht de Grand Prix
de l'Exposition werd toegekend.
Hij is een der komische krachten in een
nieuwe serie komische films van
RKO-radio.