INDISCHE MILITAIRE DEMONSTRATIE. ONDER ZWARE VERDENKINC Steidóchz (Bou/^ant In het gemeentemuseum te Den Haag heeft burgemeester^ mr. S. J. R. de Monchy Vrijdagavond de tentoonstelling .De Residentie onder Koningin Wilhelmina" geopend. Tijdens de bezichtiging der exoosWe Woensdag 24 Augustus was het honderd jaar geleden, dat het vaandel werd uitgereikt aan het legioen van den Mangkoenegoro van Solo, een der zelfbestuurders op Java. Dit feit werd met een militaire demonstratie herdacht Onder de gebruikelijke publieke belangstelling wordt op den Dam te Amsterdam met koortsachtige haast gewerkt aan de voltooiing der ver siering voor de komende jubileumweek De illuminatie, welke over de Keizers gracht te Amsterdam is aangebracht, biedt een sprookjesachtigen aanblik Jhr. mr. Th. W. Serraris Is met ingang van 15 September a.s. benoemd tot burgemeester der gemeente Heeze v - De Fransche deelnemers aan de wedstrijden om het wereldkampioenschap wielrennen op den weg in training aan den vooravond van het groote gebeuren De versiering der hoofdstad. Op den Nieuwendijk worden guirlandes en kronen aangebracht, welke des avonds electrisch worden geïllumineerd FEUILLETON k ROMAN VAN HUGO BETTAUER (Nadruk verboden) 9) M*n waarde Krause, als je iets niet weet moet je je altijd tot mij wenden. Tho mas Hartwig is een zeer fatsoenlijke, jon ge man, die werkelijk heel nette dingetjes, zooals novellen en andere overbodigheden schrijft. Wacht even; eenigen tijd geleden heeft hij ook een nog al lijvig werk, een ro man, waarvan ik den titel helaas niet ken, bij de een of andere uitgeversmaatschap pij in de provincie laten verschijnen. Ove rigens schryft hij ook af en toe voor de Berlijnsche „Herold" en als je er pry's op eielt, kan ik wel eens bij onze redactie-se cretaresse, Lotte Frölich informeeren. Als ik me niet vergis, is deze jonge dame nog a bevriend met Hartwig; ik heb ze ten- ii nste wel eens samen in een café ge zien, Doet u geen moeite, meneer Waldstock il moet morgen of overmorgen toch bij de „Herold" zijn en dan kan ik zelf wel eens mijn licht opsteken. Overigens is het niet van zoo buitengewone beteekenis. Krause verdween spoedig; hij had van avond meer gehoord dan hij zich gisteren nog had durven voorstellen en hij was moe, doodmoe en verlangde naar zijn stille, rus tte kamer in Wilmersdorf en de gezonde, fi issche lucht, die door de open balkondeu ren hem in zijn slaap zou sterken. Menschenkinderen, grijp toch toe, ver knoei toch den tijd niet. Niet alleen, dat de president dagelijks mededeelingen ver langt en door dien steeds toenemenden stroom van dagbladberichten op ons be leid nerveus geworden is, maar denk je ook eens in, hoe we ons zouden blameeren als de kerel er op het laatste moment de lucht van zou krijgen, dat hij ontdekt is en er vandoor zou gaan. Dr. Clusius was zeer opgewonden. Krau se kalm als steeds. Hij liet zich niet van de wijs brengen. Nee, nee, dokter, ik moet u vriende lijk verzoeken mij niet te willen dwingen. Ik alleen draag de verantwoordelijkheid; mijn hoofd als pand, dat Hartwig niet aan vluchten denkt. Vóór ik de hand op hem leg wil ik eerst zeker weten wie en wat deze man eigenlijk is, moet ik zijn geeste lijke gesteldheid doorgrond hebben en de drijfveer, welke hem tot deze vreeselijke misdaden heeft gebracht. Overigens mis schien is hij niet eens de man, die wij zoe ken en dan zou de blamage eerst recht pijnlijk zijn, want, zij het dan ook slechts als los medewerker, behoort de man toch tot het groote krantenbedrijf en de „He rold" zou zeker nogal flink te keer gaan, wanneer wij een van zijn z.g. gewaardeer de medewerkers van een vijfvoudigen moord zouden verdenken. Goede Krause, ik zal me dus maar weer eens geheel op jou verlaten. Zeg al leen tegen den president, dat wij den draad te pakken hebben en op een succes voor de politie mag worden gerekend. Nou, jij zult er ook wel geen nadeel van ondervin den! Ditmaal zal ik toch doorzetten, dat je den titel en rang van commissaris krijgt. En dan zal je eindelijk wel „uitgekrauset" zijn en de nieuwe commissaris van de re cherche zal doctor Von Dengern heeten! Krause kon met den besten wil van de wereld geen gevleid lachje op zijn gezicht krijgen. Integendeel, de loodrechte rimpels op zijn voorhoofd worden nog dieper en met een correcten groet verliet hij het ver trek. Buiten echter voelde hij een walging voor zijn beroep. De een z'n dood zal dus ook hier weer eens de ander z'n brood zijn! Een hooge premie voor een treffer in 't hart. Intus- schen vijf vrouwen van het leven beroo- ven, opdat de eigen ellende wat minder gevoeld wordt ongelooflijk, grotesk, af schuwelijk. Voor alles niet toerekenbaar Wie weet, wat die Hartwig beleefd heeft, wanneer hij tenminsteNu, we zullen wel zien. Kraues zat in de elegant gemeubelde wachtkamer van de Berlijnsche „Herold" en bladerde in de leggers der laatste maan den, waarin hij hier en daar, maar uiterst zelden, een feuilleton of een novelle ont dekte, welke met de initiatlen T. H.-g. on derteekend waren. Flinke, geestrijke, diep zinnige opmerkingen over een modern on derwerp of een evenement. Humor, een scherp verstand en goedigheid waren in deze opstellen merkbaar. Krause trok de wenkbrauwen op. Daar st md een zin, die iets van persoonlijke ervaring en psycho analyse had. Vaak is het slechts een speelsche schertsend opkomende gedachte, welke be slissend is voor het geheele leven en iemand tot een apostel, moordenaar, martelaar of inbreker maakt. Een onmetelijk en onweegbaar zaadkor reltje zet zich in de hersenen vast en ont kiemt tot eèn machtigen, vreesaanjagenden of verderfelijken staat. Ja, m'n jongen, dacht Krause bij zich zelf, jij loopt te vluk, je gesticuleert, zwaait met je beenen, jij bent niet realistisch ge noeg: een fantast. O wee, wanneer derge lijke menschen het goede pad verlaten. Krause liet zich den weg wyzen naar de secretaresse van de redactie, mejuffrouw Lotte Frölich en stond spoedig daarop voor een alleraardigst jong meisje, welks goud bruin, in het midden gescheiden haar een sneeuwwit voorhoofd van zeldzame schoon heid omlijstte. De eigenzinnige, welge vormde mond met den iets te korte boven lip liet bij het spreken een rij parelwitte, krachtige en gave tanden zien, de groote, grijsblauwe oogen schenen wel vaak, al naar stemming en belichting, van kleur te veranderen en zouden zeker evengoed kun nen branden en schitteren als zij nu koel en gelaten, den bezoeker vragend aanke ken. Mijn naam is Karl Recker. Ik ben een trouw lezer van de „Herold" en interesseer mij bijzonder voor een van uw medewer kers, die zijn bijdragen met T. H.-g. tee kent. Zoudt u mij wellicht zijn volledigen naam en adres kunnen mededeelen? Juffrouw Fröhlich bloosde en in haar oogen lichtte het plotseling. Met een hand beweging noodigde ze den bezoeker uit, plaats te nemen en antwoordde Zeker, de schrijver van deze artikelen heeft nooit den wensch te kennen gegeven, anonym te willen blijven, waarvoor hij ook trouwens geen reden heeft. Hij heet Tho mas Hartwig en woont in de Novalisstraat nummer tien. Mij hebben verschillende in zijn attike- len weergegeven gedachten geboeid en ik zou hem daarom graag leeren kennen. Denkt u, dat ik dat zonder moeilijkheden zou kunnen klaarspelen. Zeer zeker, meneer Recker. Ik twijfel er niet aan of Hartwig zal het bijzonder op prijs stellen kennis met u te maken. Nu, dan zal ik hem vandaag nog op zoeken. Grootere dingen heeft meneer Hart wig zeker nog niet geschreven? O ja, zeker!" antwoordde de redactie secretaresse snel. Eenige maanden geleden is er een roman van hem onder den titel „Strijdende zielen" verschenen. Helaas bij een onbekenden uitgever, n.L bij de firma Merker in B runs wijk, welke firma niet in staat is een boek te lanceeren, waarschijn lijk ook niet over de noodige middelen daartoe beschikt, zoodat het boek nog zoo goed als geheel onbekend is. Maar wan neer u er zich werkelijk voor interesseert, heb ik wel een exemplaar voor u hier. En reeds had juffrouw Frölich een lade van haar schrijfbureau opengetrokken, waaruit zij een boek in een smakeloozen band opdiepte. Wanneer het u bevalt en u daar prys op zoudt stellen, is meneer Hartwig zeker wel bereid er een opdracht in te schrijven. Toen Krause vriendelijk bedankt had en op het punt stond de kamer te verlaten, slaakte het meisje plotseling een diepen zucht, haar gezichtje kreeg een bezorgde uitdrukking en de groote kinderoogen wer den bijna zwart. Hartwig heeft ook een voortreffelijk tooneelspel geschreven, maar hij kan het niet aan den man brengen! Hy behoort nu eenmaal niet tot de clique en is niet in staat zichzelf en scène te zetten en een pro tector te vinden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5