v Nog eens: de kweeke- ltngen met akte. Besprekingen te Berctitesgaden Het Wilhelmus ZATERDAG 3 SEPTEMBER 193o 29ste Jaargang No. 9124 S)e £cid<iclveSoii^cmt Telefoon: Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Dil nummer beslaat uil vl|l bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. Ja: nog eens! Het gaat hier ook om een héél ernstige zaak. Namelijk om het feit, dat enkelen duizen den onderwijzers in ons land een loon wordt uitgekeerd, dat is beneden een recht vaardig minimum. Als men de zaak zóó stelt en zóó is ze beslist zuiver gesteld dan voelt, dan be grijpt ieder, die 't een héél ernstige zaak is. In de laatste aflevering van „De Staats partij" schrijft een „niet deskundige op onderwijsgebied" het volgende: „Indien een kweekeling met akte op een plaats staat, waar een onderwijzer in het belang van het onderwijs hard noodig is, dan behoort hij op voet van gelijkheid met zijn medeonderwijzers te worden beha: -eld. Men kan de sala rissen der onderwijzers verlagen; men kan onderwijzers meer werk geven en onder den druk der tijdsomstandighe den hen met meer leerlingen belasten, dan goed voor het onderwijs is, dit al les laat zich verstaan, maar het rijmt niet, dat men den een b.v. 1000 laat verdienen en den ander, die hetzelf de werk doet, met 375 laat werken en naar welgevallen ontslaat. Deze toe stand is der overheid onwaardig. Wij kunnen ons een toestand denken, crisis-' omstandigheden en een teveel aan on derwijzers, waarbij men kweekelin- gen met akte als maatregel van werkloosheidsbestrijding bij 't onder wijs doet assisteeren tegen een beschei den tegemoetkoming, doch 4200 kwee- kelingen, belast met de zelfstandige leiding eener klasse, duidt kennelijk op een andere casus-positie." Inderdaad zóó is 't! Ook wij kunnen ons regelingen voorstel len, waarop óók redelijke critiek zou kun nen worden geleverd b.v. een geringer salaris van den onderwijzer, die nog niet enkele jaren voor een klas heeft gestaan maar de regeling van de zoogenaamde kweekelingên met acte 't zijn feite lijk bevoegde onderwijskrachten, o.w. er zyn met verscheidene jaren volledige prac- tijk is een regeling, „der overheid on waar digJ'. Deze laatste kwalificatie, die heusch in milden vorm is gesteld, maken wij onvoor waardelijk ook tot de onze. Wij willen nogmaals uitspreken de hoop ende verwachting, dat spoedig aan deze wantoestand een einde zal worden ge maakt. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN DE MONARCHIE EN SOCIALE HERVORMINGEN. De communistische pers heeft de enor miteit verkondigd, dat de democratische hervormingen in ons land zijn veroverd tegen de monarchie in. De Volkskrant schrijft naar aanlei ding hiervan o.m.: „Wie, JMederlander, arbeider of niet, de enormiteit verkondigt, dat do democrati sche hervormingen tegen de monarchie in zijn veroverd, moet eens naar Frankrijk kijken. Daar is geen monarchie maar een repu bliek. Daar hebben de socialisten en commu nisten veel meer in te brengen dan hier. En hoe staat het daar met de democra tische, met name de sociale hervormingen? Waar is men daarmee verder: in Frank rijk of hier te lande? Hoe komt het dat men in het republi- keinsche Frankrijk met zijn sterke uiterst linksche groepen nog pas voor hervormin gen heeft moeten vechten die wij reeds lang hebben verworven? „Tegen de monarchie in", laat het „Volksdagblad" eerlijk erkennen, dat de arbeidersklasse bij haar strijd voor sociale hervormingen veel steun heeft gehad van wie het blad tot „de heerschende klasse" rekent en laat zij oog hebben voor den wensch in de radio-rede der Koningin, dat economische ontplooiing, „gepaard met ver betering van sociale omstandigheden", tot stand moge komen. Zoo spreekt niet een vorstin, die zich „hardnekkig" tegen democratische hervor mingen verzet heeft. Tegenvoorstellen van Henlein NAAR EEN VOKSSTEMMING? Gisterochtend te kwart voor elf hebben de Sudeten-Duitsche afgevaardigden Kundt en Sebekowsky een bezoek gebracht aan president Benesj. Toen een Duitsch journalist de heeren bij het betreden van het gebouw wilde fo tografeeren, weigerden zij en verklaarden zij op geprikkelden toon, dat zij geen tijd te verliezen hadden omdat zij een gewichtig onderhoud met den president moesten heb ben. Om 2 uur hebben de Sudeten-Duitsche afgevaardigden het Prager slot verlaten. Het onderhoud met Benesj heeft dus lan ger dan 3 uur geduurd. Naar men weet, moesten de Sudeten- Duitsche gedelegeerden hun antwoord indienen op de nieuwe Tsjechische voorstellen, die hun Dinsdag j.l. door Benesj waren overhandigd. Natuurlijk wordt omtrent de resultaten van het onderhoud het grootste stilzwijgen be waard. Men beperkt er zich toe in re- geeringskringen te verklaren, dat de in druk niet ongunstg is. In het bijzonder werd besloten, dat de besprekingen, die men als onderhandsch blijft aanduiden, binnenkort zullen worden voortgezet. Dit is een groot resultaat. Van de drie vormen, waarin het Sudeten-Duit sche antwoord gegoten had kunnen zijn: gunstig, voorwaardelijk of afwijzend, moet de laatste dus op het oogenblik worden uit geschakeld. Het gerucht gaat dat, naast de bezwa ren die zij zouden hebben geopperd, de gedelegeerden tegenvoorstellen heb ben gedaan. In Sudeten-Duitsche kringen schijnt men voldaan over den loop van het onderhoud,- dat Benesj met Kundt en Sebekowsky heeft gehad. Men voegt hieraan toe, dat de Sudeten- Duitschers tijdens dit onderhoud Benesj in kennis hebben gesteld van de besluiten, die de politieke commissie van de leiders der partij in de gisteren gehouden conferentie hebben genomen. Dit antwoord is, naar men voorts verklaart, gebaseerd op de acht pun ten, die Henlein te Karlsbad uiteengezet heeft. De delegatie gaf haar meening over de door Benesj naar voren gebrachte ziens wijzen en argumenten. De besprekingen gaan derhalve voort en de beide partijen schijnen voldaan te zijn over dit onderhoud en de vooruitzichten, die de loopende be sprekingen bieden. DE BESPREKINGEN TUSSCHEN HENLEIN EN HITLER De Fuehrer heeft gisteren op den Obersalzbérg den leider der Sudeten- Duitschers Konrad Henlein ontvangen, die hem op verlangen van Lord Runci- man op de hoogte moest stellen van den stand der onderhandelingen met de regeering te Praag. De Fuehrer nam met belangstelling van de uiteenzetting kennis. Er bleek in de beoordeeling van den toestand volkomen overeenstem ming te bestaan. Konrad Henlein, die nog den middag maaltijd met den Fuehrer gebruikte, verliet in den namiddag den Berghof. Henlein heeft na zijn vertrek van den Obersalzberg zich onmiddellijk per auto naar Tsjecho-Slowakije begeven. Von Ri- bentrop is in een vliegtuig naar Berlijn ver trokken. HENLEIN ZAL TEGENVOORSTELLEN DOEN Havas verneem dat de Sudeten-Duit sche Partij, na den terugkeer van Henlein in Tsjecho-Slowakije, der regeering van Piaag tegenvoorstellen zal doen op het door het kabinet aangeboden plan. Het Praagsche plan wordt door de Sude- ten-Duitschers onaanvaardbaar genoemd. Zij blijven autonomie eischen voor de ge heel Duitsche volksgroep zonder adminis tratieve indeeling. Wat het idee van een bestand betreft komt Berlijn opnieuw met het argument, dat deze maatregel nieuwe opofferingen van de zijde der Sudeten-Duitschers zou im- pliceeren, terwijl de eerste maatregelen om tot ontspanning te komen van de regee ring te Praag moeten uitgaan. Het feit, dat de leiders der Sudeten-Duit schers, gedekt door raadgevingen van Berchtesgaden, een tegenplan voorbereiden, bewijst, dat zij den schijn willen voorko men alle hun gedane voorstellen stelselma tig te willen verwerpen. De volgende dagen zullen doen zien of dit tegenplan concessies zal inhouden met be trekking tot de door Henlein te Karlsbad verkondigde eischen. DE BESPREKINGEN TE PRAAG Runciman heeft gistermiddag op het Prager-slot een onderhoud met president Benesj gehad, die hem op de hoogte stelde van zijn besprekingen van hedenochtend met de Sudeten-Duitschers Kundt en Se- beskowsky. Een onderhoud tusschen de Sudeten- Duitsche gedelegeerden en de missie van Runciman over de incidenten te Troppava duurde een uur. STUURT BERLIJN AAN OP EEN VOIKSSTEMMING? Duitsche kringen te Berlijn toonen zich tamelijk tevreden over de reacties, die het bezoek van Henlein aan Hitier heeft uitge lokt. De banden tusschen de Sudeten-Duit- scers en het Duitsche volk worden, zoo zegt men hier, door dit bezoek in het licht ge steld, en zoo is een belangrijke schrede ge daan in de richting van erkenning der Duitsche opvattingen. Op het oogenblik schijnt men te Berlijn onder de Duitschers in Tsjecho-Slowakije. aan te willen sturen op een volksstemming Naar de meening van nationaal-socialisti- sche kringen in Duitschland wordt de we reld door de jongste ontwikkelingen in het Sudeten-Duitsche vraagstuk duidelijk ge toond, dat een dergelijke maatregel het eenige middel is om den vrede te redden. Het schijnt, dat men thans te Berlijn het denkbeeld overweegt van een plebisciet onder internationale controle, omtrent het resultaat waarvan men niet twijfelt. Het staatkundig beleid van H. M. de Koningin. In „Ons Noorden' schrijft Haganus een lezenswaardige beschouwing over de hou ding onzer Koningin in het staatsleven. Als hoofd van den Staat zorgde zij er steeds voor, dat elke maatregel, door een kabinet of minister getroffen, overeenkwam met de rechten van de grondwet: „In dit opzicht viel met de Koningin, meer dan één minister heeft dit als een minder prettige ervaring beleefd, niet te spotten. Wie met ïen ontwerp Koninklijk besluit of met een ontwerp bij de Ko ningin kwam om lïaar sanctie daarop te krijgen en de materie zelf niet voldoende under de knie bleek te hebben om ze tegen alle critiek te kunnen verdedigen of daarin maatregelen voorstelde, die grondwettlijk niet door de beugei konden, ging met de K.i>us op de kop weeir naar het departement terug en had een groot stuk van zijn pres- •ige ingeboet. Er zijn nu nog wel excellen ties in ruste aan te wijzen, wier aftreden t.aar buiten vaa'; een verrassing was, maar aan wier heengaan een onderhoud in de Kamer van het paleis niet geheel vreemd was. Het ligt voor de band, dat bij een vor stin, die zóó Haar taak opvat, ook al heeft 7.ij nog zulk een groote eerbied voor de c^nstitutioneele opvatting van haar taak, conflicten tusschen Haar en de ministers t :'et konden uitblijven. Ook daarvan zijn or getwijfeld uit deze veertig jaren ver schillende voorbeelden aan te wijzen. Wij herinneren aan het heengaan van oen marine-minister, den heer Rambonnet tydens de oorlogsjaren in het Kabinet Cort van der Linden op 28 Juni 1918. Dit heen gaan was naar buiier. een volkomen ver rassing, want een conflict in de Kamer was daaraan niet ooraf gegaan. Wat was er echter gebeurd? Minister Posthuma had ir. het Kabinet meegedeeld dat door het uitbreken var de noodzakelijke oliën en vetten de voedselvoorziening in ons land ernstig gevaar liep En deze volksramp dreigde, doordat Engeland niet wilde toe staan, dat onze scnepen deze noodzakelijke .oorraden uit Ned. indië naar het moeder- :and overbrachten, wijl men vreesde, dat ten deel daarvan naar Duitschland zou gaan om de z.g. honget'Ook kade der geallieer den te breken Minister Rambonnet stelde toen voor, dat men eenige koopvaardij schepen naar Indië zou zenden, begeleid door een gewapend convooi, zoodat een aan val door Engelsche oorlogsschepen uitge sloten was. Men was overtuigd, dat Enge land er niet aan zou denken in dit stadium van den oorlog een ernstig conflict met Nt-derland uit te lokken. H. M. de Konin gin was ook voor dit plan en de geheele ministerraad hechtte er zijn sanctie aan. De vlootcommandant kreeg opdracht een convooi gereed te maken, dat op 28 Juni J918 zou uitvaren lerwijl alles reeds ge reed was in Den Helder, kreeg minister Loudon in den mid-lag van 27 Juni bezoek van den toenmalige Engelschen gezant in oen Haag Sir Walter Townley, die namens zijn regeering den minister kwam waar schuwen voor het uitzenden van schepen n et een gewapend convooi, omdat de En gelsche Regeering dit niet kon toestaan. En Sir Walter meende, dat de Ned. Regee ring door voet bij stuk te houden ernstige risico's op zich laadde Onmiddellijk na deze boodschap waarschuwde minister Loudon minister Cort van der Linden en onmid dellijk daarna had een bespreking plaats roet H. M. de Kon--.gin en minister Ram bonnet. Hierbij bleek, dat èn de Koningin èn minister Rambonnet het met de waar digheid van Nederland in strijd achtten op dit moment voor dit dreigement te wij ken, te meer waar de voedselnood voor ons land zeer dreigend wës. Minister Cort van der Linden wilde echter geen enkel oor- .ogsrisico aanvaarden en riep de minister raad bijeen. Deze stond in groote meerder heid achter den minister-president, maar de heer Rambonnet weigerde order te geven de reeds onder stoom staande oorlogs bodems weer te ontv.apenen en diende zijn ontslag in. H. M. de Koningin legde zich bij de beslissing van den ministerraad neer en aanvaardde het ontslag van minister hambonnet, maar benoemde hem tegelijk .ot Haar Kamerheer, daardoor duidelijk de monstreer ende dat Haar sympathie bij dezen heengaanden minister was. Een ostentatieve daad, die niet overal toen volkomen geapprecieerd werd. Gelukkig kwam kort daarop het einde van de oorlog en bleef de verwachte voed selnood uit". In het Jubileumnummer van de „Stu diën" schrijft pater dr. G. van Woesik S.J. een wetenschappelijke en geestdriftige be schouwing over het Wilhelmus. Wij ont- leenen er het volgende aan: „In het Wilhelmus hebben Nederland- sche vrijheid en Nederlandsche vroomheid een weerklank gevonden zoo zuiver Neder - landsch van woord en muziek, dat het on verschillig is, wie of wat van dat lied den wetenschappelijk aanwijsbaren „inhoud" uitmaakt, wie het het eerst dichtte, van waar de melodie stamt". „Nederlandsche katholieke vroomheid heeft zich, ten slotte althans, in dit „Geu zenlied" herkend, omdat ook de vroom heid van dit lied Nederlandsch is van sobere innigheid en stoeren eenvoud, en omdat ze echt is met de overgeleverde echtheid, die er zelfs een Heilige, neen, juist een Hei lige, in heeft gespeurd: de reformatoren immers „wollten fromm b 1 e i b e n": Myn schilt ende betrouwen Sijt ghy, o Godt mijn Heer, Op u soo wil ick bouwen, Verlaet my nimmermeer! Dat ick doch vroom mach blijven, U dienaer t'aller stondt, De tyranny verdrijven Die mij mijn hert doorwont. Soo het den wil des Heeren Op dien tijdt had gheweest, Had ick gheern willen keeren Van u dit sw^er tempeest; Maer de Heer van hier boven Die alle dinck regeert, Die men altijt moet loven, En heeftet niet begheert. Maar ook Nederlandsche vrijheid zong zich uit in dit lied. Feitelijk heeft de strijd, zooals de Prinie van Oraengien dien heeft ingezet, den Nederlandschen stam gesple ten door het merg heen. Feitelijk hebben de katholieken die vrijheid met eeuwenlan- gen druk bekocht, waarvan ze zelfs nu nog niet geheel herademden. Het moge dan al een anders gemengde droefenis geweest zijn in 't hart der katholieken, nu het juist een katholiek vorst was, die hun land zoo onnderlandsch trachtte te genezen, op die onnederlandsch tra chttete genezen, op die lerminst gesteld. Zij hebben het toen nog wel nauwelijks meegezongen in hun al even onnederlandsche verdrukking door eigen landgenooten. Maar ze voelden het wel evenzoo: Niets doet my meer erbarmen In mijnen wederspoet, Dan datmen siet verarmen Des Conincks land en goet; Dat u de Spaengiaerts crencken, O edel Neerlandt soet, Als ick daeraen gedencke, Mijn edel hert dat bloet. Zij voelden het wel evenzoo. En daarom moest het wel zoo komen, dat de Katholie ken, van den voor beide groepen onnatuur- lijken, want onnederlandschen druk ont heven, deze biddende groetenis van den prins aan zijn volk als symbool ook van hun, want van Nederland's vrijheid met lang weerhouden gretigheid assimileerden. Weet ge, hoe gretig? Met het toen afge splitste Zuid-Nederland samen bleef de Nederlandsche stam in meerderheid katho liek, het Zuiden, de Vlaanderen en Vlaamschbrabant en Vlaamschlimburg, in vrijheid van geloofsbeleving en openbaar getuigen. En zij weten van ons Noordneder- landsche leed. Zij weten, wat hen en ons helaas nog altijd scheidt van die andere Nederlanders, die toen toch ook vroom wil den'blijven. Toch zingen zij ons Wilhelmus steeds grager, want dat is vroom gebleven èn is Nederlandsch. Wij, Noorderlingen, wij zingen het lied met een onmiskenbaren weemoed, om die nog bestaande verscheurd heid meer dan in de herinnering aan dat leed, dat die scheuring ons inbracht. Maar het Zuiden blijkt en geen wonder steeds helderder te begrijpen, waarom wij het toch allerzekerst ook zingen met het dankbare en fiere besef, dat God ons tot dit leed de kracht gaf om boetend en duldend en wachtend in stil gebed en verdoken heldhaftigheid Nederlanders te blijven en het daarom ook nu nog steeds te zijn. Nu nog steeds, nu God het zoo wondervol ge nadig beschikt heeft, dat het huis van „Wil lem van Nassouv" een zegen is geworden voor ons land. Het Vaderlandt ghetrouwe Blyf ick tot inden doet. Dit nummer bestaat uil vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Er gaan geruchten, dat Hitier inzake Tsjecho-Slowakije zou aansturen op een volksstemming. (1ste blad). Anti-Semitische maatregelen in Italië. (2de blad). Anti-Duitsche betoogingen in Polen. (2de blad). Stakingen in Frankrijk. (2de blad). Café Rest. Royal HEDEN TEMPO MELODIANS MET MEDEWERKING VAN KITTY REDAV PE WERELD IN VOGELVLUCHT BERCHTESGADEN: De heele belang stelling der buitenlandsche politici gaat uit naar Berchtesgaden waar Hitier gisteren in besprekingen met Henlein en zijn naaste medewerkers zijn diplomatieke spel speelt. Na al de berichten der laatste oagen begint men er naar te verlangen te weten hoe de zaken in Tsjecho-Slowakije er nu feitelijk voorstaan. En dan is de sterke indruk deze: er zijn tot nog toe slechts Praagsche concessies en Sudeten-Duitsche eischen geweest. Het overzicht van de heele kwestie vanaf het begin kan men aldus samenvatten. Bij de onderhandelingen tusschen de Re geering en ae Sudetenduitsche partij is het steeds de regeering geweest die met con cessies kwam. Bleken die concessies on voldoende, dan gaf men nog wat meer toe aan de wenschen der Sudetenduitsche partij. De partij van Henlein maakte op 24 April haar acht punten bekend en werkte sinds dien een memorandum uit, dat op deze acht punten is gebaseerd. Wat in dit memoran dum wordt voorgesteld beschouwen de Su- detenduitschers als hun recht en met dit recht valt volgens hen niet te marchan- deeren. Daar de aanhangers van Henlein r.iets van hun eischen laten vallen en deze eischen o.a. volledige autonomie in een Duitsch vestigingsgebied beteekenen, is een vergelijk zeer moeilijk te bereiken. De vraag is hoe lang de Tsjechoslowaak- sche regeering aan de Sudetenduitschers concessies zal blijven doen. Vooral omdat vandaag opnieuw gebleken is dat de Su detenduitsche partij op haar eenmaal inge nomen standpunt blijft staan, zijn de voor uitzichten niet bemoedigend. In een com muniqué over een vergadering van de par lementaire club der Sudetenduitsche partij wordt namelijk medegedeeld dat men er mee instemde dat de onderhandelaars ver wezenlijking van de acht punten van Karls bad hebben nagestreefd. Gisteravond was ttenlein reeds uit Berchtesgaden terug. Gisteren heeft pre sident Benesj wederom Kundt en Sebe- kowski ontvangen en daarna heeft hij een bespreking gevoerd met lord Runciman. Ondanks al deze gesprekken ziet het er niet naar uit, dat men voor het partijcon gres te Neurenberg opnieuw met onder handelingen zal kunnen beginnen. PLECHTIGE H. MIS VAN DANKZEGGING Op verzoek der Katholieke ministers In gevolge eene vereerende uitnoodi- ging, aan welke zij uiteraard gevolg zul len geven, is het voor de Katholieke mi nisters van Hare Majesteit mogelijk op Maandag 5 September het plechtig Dank- lof in een der kerken van Amsterdam bij te wonen. Hunne Excellenties stellen er intusschen prijs op, voordat zij de nationale gedachte nisviering in de Nieuwe Kerkén te Am sterdam gaan bijwonen, tezamen deel te nemen aan een plechtige godsdienstoefe ning, om God dank le brengen voor de weldaden, die Hij in de afgeloopen veertig jaren aan Hare Majesteit en door Haar aan ons gansche vaderland bewezen heeft. Zij willen ook in dit opzicht heel het volk en inzonderheid aan het Katholieke volks deel het voorbeeld geven. Op hun verzoek zal daarom op Dinsdag 6 September te 9 uur een plechtige H. Mis van dankzegging in de kerk van het Be gijnhof te Amsterdam worden opgedragen De Kerk in het Begijnhof is de Dekenale Kerk van Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1