Herderlijk schrijven van het Duitsche Episco paat ter gelegenheid van de Bisschops conferentie te Fulda van 16-19 Aug. MAANDAG 29 AUGUSTUS 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 „Er wordt ons een catacomben-leven toebedacht, dat het begin van het einde moet zijn" Een krachtig aposto lisch woord Gisteren werd in alle Diocesen van Duitschland, met uitzondering van het Dio cees Rottenburg, waaruit Mgr. Sproll op 24 Augustus op bevel van de Geheime Staatspolitie van Wurtemberg. verbannen werd, vanaf den kansel voorlezing gedaan van het Gezamenlijk Herderlijk Schrij ven, te Fulda opgesteld op 19 Augustus. Wij ontleenen aan dit Schrijven het vol gende: Wanneer wij Katholieke Duitsche Bis schoppen ons vanaf het graf van den heili gen Bonifatius in een gemeenschappelijk herderlijk schrijven tot onze Diocesanen wenden, dan betuigen wij allereerst onze geestelijke eenheid in Christus, wiens Mys tiek Lichaam ook de innigste eenheid schept tusschen al Zijn ledematen. Wij wijden dan een hartelijken broeder- groet aan het Hoogwaardige Episcopaat en alle geloofsgenooten van het vroegere Oos tenrijk. Helaas is het dezelfde geestelijke strijd der wereldbeschouwingen, die aan deze en gene zijde van de vroegere grenzen openlijk en in het verborgen wordt gestre den, en is 't doel gelijk, dat onze tegenstan ders hier en ginds nastreven, gelijk ook de toegepaste middelen en strijdwijzen de zelfde zijn. Wij katholieke Duitsche bisschoppen heb ben dezen strijd, die ons werd opgedron gen, reeds eerder in herderlijke brieven ge kenschetst. Ook nu moeten wij weer uit velerlei ervaringen vaststellen, dat de aan vallen niet draaglijker en meer gematigd, maar nog vijandiger en heftiger, en- daar mede natuurlijk ook nog doelbewuster ge worden zijn. Zij streven naar een verhinde ring en aderlating van het katholieke le ven; meer nog: naar de vernietiging van de Katholieke Kerk in ons volk, ja zelfs naar de uitroeiing van het heele Christendom en de invoering van een geloof, dat met het ware geloof aan God en het christelijk ge loof aan een hiernamaals niet het geringste meer te maken heeft. Wat de belemmeringen van het katholie ke leven uit den jongsten tijd betreft, brandt duizenden katholieke Duitsche menschen in hun religieusen nood de vraag op de lippen, of zij dan, ongeacht de volks gemeenschap en trouw aan den staat, niet meer dezelfde rechten hebben als de overi ge volksgenooten en bij beschuldigingen geen gehoor noch geloof, geen verdediging noch verzoening verdienen. Wanneer men een Duitschen bisschop zelfs den onbegrij- pelijken eisch gesteld heeft, zijn bisdom te verlaten, en hem na zijn plichtsgetrouwen terugkeer, zonder dat de overheidsorganen ingrepen steeds weer met ongehoord schandelijke oploopjes en gewelddaden las tig viel, dan kan het katholieke volk moei lijk de vrees van zich afzetten, dat wij bis schoppen binnen afzienbaren tijd allen aan zulke systematische op de been gebrachte massa's worden overgeleverd. Tot ons groot leedwezen hebben wij zelfs gehoord en ondervonden, dat de persoon lijke eer van den H. Vader op bijzonder kwetsende wijze is aangetast. Wij, Duitsche Bisschoppen en Katholieken deelen de ver ontwaardiging der geheele katholieke we reld. Wij staan met des te meer eendracht en trouw achter Hem, nu Hij om onzentwil lijdt en bitteren ondank oogst voor zijn ja renlange, oprechte welwillendheid. Een meer rustige, voor de waarheid en gerech tigheid meer ontvankelijke Duitsche toe komst zal duidelijk vaststellen, dat alle maatregelen en verklaringen van den Paus slechts gedragen werden door de plichtma tige bedoeling, het katholieke deel van het Duitsche volk in zijn geloof te beschermen. Maar juist dat is het, wat men tegenwoor dig op vele plaatsen met allen nadruk en steeds vrijer nastreeft: de volledige vernie tiging van het katholieke geloof in Duitsch land. Men werpe niet op, dat dit een onge gronde vrees is of zelfs een lasterlijk ver wijt, voortvloeiend uit anti-volksche ge zindheid. Toonaangevende persoonlijkhe den hebben het immers zelf openlijk voor de massa verkondigd, dat in den ondergang van het Duitsche Katholicisme het doel hunner wereldbeschouwing ligt. Men stelle, daar niet tegenover, dat aan de katholieke godsdienstoefeningen toch geen enkele belemmering in den weg ge legd wordt. Over het algemeen is dat nog wel zoo. In werkelijkheid echter streeft men ernaar, om de jeugd en hen die in de kampen verblijven afkeerig te maken van het kerkbezoek en dit te beletten, men streeft ernaar, om alles wat met het geloof te maken heeft, te veroordeelen, omdat het verdeeldheid zou brengen onder het volk; en al het kerkelijke uit het openbare leven te verdringen. Daarmee wordt ons een ca- tacombenleven toegedacht, dat het begin van het einde moet zijn. Om dit te motivee- ren en te rechtvaardigen, wordt in de ge schiedenis van onze Kerk, (zelfs in de leer middelen der school) het groote en heilige over het hoofd gezien, of onderdrukt of in „rassischen" zin uitgelegd, het afkeurens- waardige en slechte echter wordt in het volle licht geplaatst en opgeblazen, zonder dat het oordeel der onbevooroordeelde we tenschap gevraagd en aan de natuurlijke rechtvaardigheid voldaan wordt. Of verdie nen de in den dood weerloos en stom ge worden menschen en tijden minder waar heidsliefde en rechtvaardigheid, dan de nog weerbare levende? Bij deze historische voorlichting worden zelfs boeken en ge schriften welkom geheeten en ter ruime verspreiding toegelaten en aanbevolen, die zoowel bij de Duitsche wetenschap als bij ieder belezen en nuchter denkend mensch als onbetrouwbaar bekend staan. De katholieke boeken en geschriften ech ter zijn veelal aan de strengste controle on derworpen, worden niet zelden verboden, in beslag genomen en vernietigd. Daarnaast speurt men voortdurend en overal, dikwijls met toepassing van dubieuze, middelen en werktuigen, naar eventueele zedenmisdrij ven van geestelijken en religieuzen en stelt processen, dié reeds lang gehouden moesten worden, voortdurend uit. Intusschen verwijt men de Kerk geheime betrékkingen van persoonlijken en politie- ken aard met het Russische bolsjewisme. En men houdt daar stokstijf aan vast, hoe wel zoowel uit de Pauselijke Encyclieken en toespraken en de ondubbelzinnige katho lieke geloofsleer, alsook uit de verklaring der bolsjewisten blijkt, dat hun politiek sys teem en hun wereldbeschouwing geen groo teren en meer onverzoenlijken vijand kent dan de Katholieke Kerk. Ook ieder vriendelijk woord of iedere door het politiek fatsoen en de traditie ver- eischte of door de godsdienstige tijdsom standigheden ingegeven houding en hande ling van het Opperhoofd onzer Kerk tegen over andere staten en volken wordt als een partij-kiezen tegen Duitschland en zelfs als een geheim bondgenootschap met zijn' te genstanders uitgelegd. Binnen de Duitsche grenzen worden be wegingen opgezet en bevorderd, die ten doel hebben de menschen te bewegen, uit de Kerk te treden en trouw-katholieke amb tenaren, bedienden en arbeiders en de ka tholieke studenten van Middelbare en Hoo- gescholen worden in steeds sterkere mate met economische benadeeling bedreigd en een en ander wordt zelfs met alle hardheid uitgevoerd. In de huwelijkswetgeving wordt een prin- cipieele opvatting gehuldigd, die wij, in gemeenschappelijk plechtig protest, niet kunnen aanvaarden. In de motiveering van de wet over testament-opmaking werd zelfs over de geldzuchtige erfenisjagerij der geestelijkheid met schandelijke uitbuiting van den doodsnood gesproken. In zooverre men misschien beweert, dat veel van datgene, wat wij tot nog toe be klagen en dulden moeten, slechts een door eigen schuld veroorzaakte reactie en af- weermaatregel is, omdat wij Duitsche bis schoppen en Katholieken geen zuivere hou ding ten opzichte van het nieuwe Rijk heb ben gevonden, antwoorden wij het vol gende: Wij, Duitsche Bisschoppen hebben herhaalde malen en op ondubbelzinnige en oprechte wijze onze trouw aan volk en va derland ook in zijn nieuwen vorm betuigd en wij hebben onze burgerlijke plichten nauwgezet vervuld.Wij voegen er,echter ook vrijmoedig aan toe, dat het met het voort schrijden der wereldbeschouwelijke bewe ging steeds duidelijker schijnt te worden, dat zelfs leidende kringen geen ware en blijvende overeenstemming met ons en de Katholieke Kerk willen. Soms maakten principieele onverdraagzaamheden een toe nadering reeds van begin af aan onmogelijk en anders kreeg tijdens de ontwikkeling der verhoudingen een bepaalde richting de overhand, die na'ar den ondergang der Kerk streeft en hiet naar den vrede of zelfs maar naar een dragelijk naast-elkaar-leven van Kerk en Staat. Dit echter zij nu eens en voor altijd met alle beslistheid gezegd, dat wij Duitsche bisschoppen de welwillende houding of zelfs het feit van geduld-wórden en onge- moeid-gelaten worden noch door eenigen afstand van ons religieus geloofsgoed, noch door prijsgeving van kerkelijke rechten, noch door verlies van persoonlijken moed of karakter willen koopen. Wij, Katholieke Duitsche bisschoppen we ten, wat de Katholieke Kerk is: de stichting van Jesus Christus, den Heiligsten aller menschen en den eeuwigen Zoon Gods, het verlossingsrijk van Onzen Heer, gebouwd op Petrus den Steenrots en de Pausen, die hem opvolgden, de hoedster van de reli- gieuse waarheid en genade, de eenige gees telijke macht, die ondanks uiterlijken en innerlijken strijd tweeduizend jaren over leefde en alle toekomst overleven zal, om dat voor haar het Goddelijke woord geldt: „De poorten der hel zullen haar niet over weldigen". In het vervolg van him schrijven wijzen de bisschoppen er op, dat de strijd niet te gen de Kerk, doch tegen geheel het Chris- sltendom gaat. De strijd tegen het Kruis neemt vooral onder de jeugd in he vigheid toe. „Alles tesamen een buitengewoon droe vig beeld vol tegenstellingen! Terwijl het katholieke Spanje zich in heldhaftigen strijd den ono ver winbaren vijand van den bols- jewistischen antichrist toont, terwijl de christenen en katholieken in Duitschland hun plichten als burgers en soldaten in nauwgezette trouw vervullen, en de hun aangedane beleedigingen en het aangedane leed aan de volksgemeenschap steeds weer vergeven en vergeten, trachten niet weini gen in het Duitsche volk het geloof aan Christus als zijnde vijandig aan het volk te ondermijnen en in doelbewuste, niets ontziende afbraak te vernietigen". „Men heeft aan de godsdiensten den ver nietigingsoorlog verklaard, omdat zij, naar men voorgeeft, door de splijting van de Duitsche volksziel de kracht van het Duit sche wezen verminderen. Gelooft men nu in ernst, dat een verscherpte tegenstelling tusschen christenen en anti-christelijke volksgenooten minder schadelijk zal zijn voor het volk dan een eventueele strijd tusschen de confessies?" „Wanneer wij Duitsche Bisschoppen met apostolischen moed in het openbaar ver klaren, dat men eindelijk den strijd tegen het christendom moet staken, dan handelen wij daarmee niet minder in het belang van het vaderland en volk, als in het belang van ons geloof. In ieder geval gedenken wij rotsvast de woorden van de H. Schrift: „Niemand mag een ander fundament plaatsen, dan wat ge legd is, en dat is Jezus Christus" (1 Cor. 3, 11). Dat geldt voor ieder in het bijzonder en voor ons volk". In het derde kapittel vestigen de Duitsche Bisschoppen de aandacht erop, dat de afval van de Kerk ,en het Christendom ook den afval van den waren God voorbereidt. Men wil den waren God verdringen en er een Duitschen God voor in de plaats stellen. Men heeft zelfs bij een plechtige gelegen heid verkondigd, dat de Duitscher „den schepper-God verwerpt". „Pijnlijk getroffen en tot in ons binnenste bewogen vragen wij hier: Is dat een bevestigend antwoord op de diepste en brandendste vragen? Is dat de oplossing van de wereldraadsels en de verklaring van de geheimen,, die ons zonder God overal omnevelen? Is dat een sterke godsdienst, bestand te gen de stormen der tijden of slechts een wolk, die de .eerste de beste wind verjaagt? Is dat de „Ersatz" voor het christelijk Godsgeloof, waarin ons volk zich sinds eeuwen oprichtte en waarin het goed, sterk, groot en heldhaftig werd? Wanneer het christelijk Godsbegrip prijs gegeven is, volgt ook de betwijfeling en de volstrekte loochening van een leven na den dood en van een verantwoording aan een laatste zedelijke macht". „In het bewustzijn van onze verant woordelijkheid verheffen wij daarom tegen de vermaterialiseering van den mensch en de loochening van een voortbe staan van de ziel na den dood luide onze stem, om ons Duitsche volk voor zulke noodlottige dwaalleeren te beschermen en van den ondergang te redden. Ook hier her halen wij: Niet tegen volk en staat, gaat onze strijd, maar voor den staat en daarom tegen hen, die wij met den moed van het apostolische karakter als vijanden van ons volk moeten kenmerken. Men zal ons daar voor miskennen en smaden. Er is echter een rechtvaardigheid, die geen rumoerig slag woord kan overstemmen en geen overmoed kan bedwingen. Ieder van ons spreekt met St. Paulus: „De Heer is het, die mij oor deelt" (1 Cor. 4, 4). Wij hebben in apostolische eendracht ge sproken en verzoeken onze eerwaarde geestelijkheid en het geheele katholieke volk, onze woorden met den ernst, die de tijd van ons eischt, in geloofstrouw te aan- hooren volgens het woord: „Wie U hoort, hoort Mij" (Luc. 10, 16). Wij verzoeken, te belijden, zooals wijzelf beleden hebben, en zich bij het zelfonder zoek te herinneren aan het andere woord: „Wie Mij belijdt voor de menschen, dien zal ook Ik belijden voor Mijn vader, Die in den hemel is" (Luc. 12, 8). Wij vragen U, te belijden door het woord en door de daad, te belijden door een chris- telijk-voorbeeldig leven, door de christelijk- katholieke opvoeding der jeugd, door een dapper opkomen voor het christelijk-katho- lieke erfgoed. Diep bedroeft het ons, te weten, hoe geweldig moeilijk dit belijden voor niet weinige volksgenooten wordt. Wij roepen daarom op tot katholieke hulp gemeenschap, opdat geen enkele van onze broeders omwille van zijn geloof hongert en nood lijdt. Wij vragen U, niet te morren en niet te versagen. „Wat zijt ge bevreesd, kleinge- loovigen?" (Matth. 8, 26). Het is immers niet de eerste storm, die over de Katholie ke Kerk in Duitschland heenbruist, en het zal ook de laatste niet zijn. Hoe meer men ons verdrukt, des te dichter is God bij ons. „Maar al zoudt ge ook lijden om de gerech tigheid, zalig zijt ge!" (1 Petr. 3, 14). „Zalig zijt ge, als men U om Mijnentwil beschimpt en vervolgt, en valsch beschuldigt van al lerlei kwaad". (Matth. 5, 11). Wij vragen U, in de trouw en liefde voor volk fcn vaderland te volharden. Want het onrecht, dat sommigen in ons eigen volk en vaderland ons aandoen, mag het vaderland niet boeten. Wij kennen het vierde gebod, dat ons tot gehoorzaamheid in al het geoorloofde ook aan den staat en de staatsoverheid verplicht, maar dat ech ter ook een aanvulling vindt in het woord van den apostel: „Men moet meer gehoor zamen aan God, dan aan de menschen" (Hand. 6, 29). Wij vragen U, in het gemeenschappelijk christelijk-katholieke lot eensgezind en eendrachtig te zijn en den zegen van het lijden te verdienen, die altijd ter overwin ning voert. „Wij roemen in de wederwaar digheden, omdat we weten, dat wederwaar digheid standvastigheid voortbrengt, stand vastigheid geduld, geduld weer hoop. Wel nu, de hoop wordt niet beschaamd" (Rom. 5, 3). Wij vragen tenslotte om het gebed, om de christelijke macht die sterker is dan alle geweld. „Veel vermag het krachtdadig ge bed van een rechtvaardige" (Jac. 5, 16). Wij vragen om het gebed voor onze op groeiende jeugd, die wordt overgeleverd aan invloeden, die het ergste voor het geloof doen vreezen, voor onze jeugd, die echter ook tot onze groote vreugde zij het ge zegd met vele duizenden heerlijk trouw en heldhaftig is. Moge Christus haar zege nen en beschermen, Hij die de beste jeugd vriend en alleen de waarheid en eeuwig heid is. Moge Christus in ons allen leven, dan le ven in ons goddelijke wijsheid en kracht en werkt in ons het Goddelijk Verlossende Bloed. Hij is de steen, dien gij, de bouwlie den, nebt verworpen; en Hij is de hoeksteen geworden. „Want onder den hemel is geen andere naam aan menschen gegeven, waar door we zalig moeten worden" (Hand. 4,11) Moge de Almachtige en barmhartige God, de Vader en de Zbon en de H. Geest, U zegenen. Amen. Gegeven te Fulda, op 19 Aug. 1938. ADOLF KARDINAAL BERTRAM, Aartsbisschop van Breslau. (Volgen de namen der andere bisschoppen). DE SPAANSCHE BURGEROORLOG PAS GEREPAREERDE TORPEDOJAGER DER ROODE SPAANSCHE REGEERING ZWAAR BESCHADIGD. Twintig dooden, veertien gewonden. De „Jose Luiz Diez", een torpedojager der roode Spaansche regeering, die eenige dagen geleden uit Le Havre was vertrok ken, na daar gerepareerd te zijn, is gister ochtend vroeg de haven van Gibraltar bin- nengeloopen, na een verwoed gevecht van twee en een half uur met oorlogsschepen der nationalisten in de straat van Gibraltar. De torpedojager, die zeer ernstig bescha digd was, kwam niettemin op eigen kracht binnen. Uit betrouwbare bron wordt gemeld, dat twintig man aan boord van de „Jose Luiz Diez" om het leven gekomen zijn. De gesneuvelde opvarenden van de „José Luiz Diez" zijn gistermiddag bij Gibraltar over boord gezet. De Britsche torpedojager „Vanoc" heeft het stoffelijk overschot naar een punt, vijf mijl ten Oosten van Europa-punt gebracht, waar het gevecht is geleverd, en hier kregen de gesneuvelden hun zeemansgraf. De gezagvoerder van de „José Luiz Diez" bevond zich aan boord van de „Vanoc". Gedurende de plechtigheid hadden alle Britsche oorlogsschepen in de haven de vlag halfstok geheschen. Men veronderstelt, dat de „José Luiz Diez" te Gibraltar geïnterneerd zal worden. Een besluit is nog niet genomen. DE GEVECHTEN IN ESTRAMADURA. Aan het front van Estramadura blijven de regeeringstroepen oprukken. De repu- blikeinsche colonnes hebben de stellingen bij La Cabrilla el Dorado, Torijo, Penado, Boza en El Morotero bezet. Nabij Puente del Arzobispo blijven de troepen van Franco oprukken in Noord oostelijke richting: op het oogenblik wordt gestreden bij Bel vis de la Jara, 25 K.M. ten Zuidoosten van Puente de la Jara. Uit Burgos wordt gemeld, dat de regee- ringtroepen, die bij Zujar aanvielen, zijn teruggeslagen. De berichten van de regee ring over overwinningen aan het Estrema- dura-front worden tegengesproken. Tijdens de gevechten aan de Ebro zouden zestig linksche vliegtuigen zijn omlaag geschoten; de verliezen van de rechtsche luchtmacht zijn gering. Een persverklaring van generaal Franco. In zijn verklaring heeft Franco gezegd de oplossing van het vraagstuk der terug trekking van vrijwilligers moeilijk, doch niet onmogelijk te achten. Hij herinnerde er aan, dat het rechtsche Spanje de terugtrekking heeft voorgesteld van gelijke groepen van 10.000 vrijwilligers. Hij voegde hieraan toe: „Wij streven naar den vrede in Europa en hebben deze reeds van den aanvang af geproclameerd. Onze vijanden daarentegen hebben mede gedeeld, dat zij een Europeeschen oorlog zouden ontketenen indien zij verloren zou den zijn". Zonder buitenlandsche vrijwilligers zou de oorlog reeds in November 1936 geëin digd zijn geweest, daar het roode leger voor de poorten van Madrid verslagen was. De komst van 4000 man internationale troepen heeft een verlenging van den oorlog en den tegenstand mogelijk gemaakt. De strijd in het verre Oosten CHINEEZEN MELDEN SUCCESSEN. Een tegenoffensief ingezet. Naar het Chineesche persbureau meldt, hebben de Chineesche troepen, die in het Zuidwesten van Anhwei opereeren, gis teren een algemeen tegenoffensief inge zet, de Japanneezen bij verrassing aan gevallen en de steden Tsjens Sjan en Taihoe na korten strijd heroverd. De Ja- pansche verbindingslijnen tusschen Hofei in midden-Anhwei zijn daardoor in tweeën gesneden. De zegevierende Chi neesche troepen achtervolgen de Japan neezen, die zich terugtrekken in de rich ting van Wantsjang en Anking. Het be richt van deze successen heeft het moreel der Chineesche troepen aan de andere fronten gestimuleerd. De Japanneezen hebben zeer zware verliezen geleden. De Chineesche stellingen in den sector- Joeitsjang zijn, den Japanschen aanvallen ten spijt, intact gebleven. Een Japansche poging tot het bestormen van de stellingen bij Sjano werd verijdeld. Japansche vlieg tuigen hebben Tehan ernstig geborbar- deerd. Aan het spoorwegfront hebben de Japanneezen weer gifgassen gebruikt. OOK DE JAPANNEEZEN MELDEN SUCCESSEN. Volgens een door het telegraaf-agent- schap Domei ontvangen telegram maken de Japansche strijdkrachten, welke in het Noorden van Kiang Si opereeren, thans een convergeer en de beweging in de richting van Teian, een centrum van Chineeschen tegenstand halverwege den spoorweg van Kioekiang naar Antsjang gelegen. Het telegram maakt er verder melding van, dat de Japanneezen zich gisteren mees ter hebben gemaakt van Toeng Koe Ling en Tsjang Ling, belangrijke stellingen ten Noorden van Teiana. Chineesche strijdkrachten worden samen getrokken ten Noordoosten van Teian, met de bedoeling het offensief der Japanneezen te brenken. De kaart geeft een overzicht, hoe de godsdiensten in het derde Rijk, waar onder nu ook de „Oostmark" (Oostenrijk) opgenomen is, verspreid zijn; even zoo van de omringende landen. De Duitsche bisschoppen belegden een conferentie te Fulda, de Oostenrijksche te Salzburg. Op de kaart ziet men de kerkelijke indeeling der bisdommen, waarvan de bisschoppen naar Fulda afgevaardigd zijn. De dikke zwarte lijn geeft de grens lijn aan van het voormalig Oostenrijk. De plaatsen Fulda en Salzburg zijn eveneens aangegeven. De meeste Roomsch-Katholieken wonen in de Rijnprovincie, Baden, Zuid-Wurt- tember en in 3/4 van Beieren, Ermeland en Opper-Silezië; totaal 22 millioen of 1/3 van de Duitsche bevolking. In de „Oostmark" (Oostenrijk) bedraagt het aantal Katholieken 90 pet. van de bevolking.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5