AUDIËNTIE BIJ H. M. DE KONINGIN. ONDER ZWARE VERDENKING 2)a £cid^He0ou/tcml Arie van Vliet, die het wereldkampioenschap sprint voor professionals bij de wedstrijden in het stadion te Amsterdam veroverde, na zijn overwinning De Ridders der Militaire Willemsorde werden Zaterdag door H. M. de Koningin ten paleize Huis ten Bosch te Den Haag ontvangen. - Na de audiëntie verlaten de Ridders het paleis Jef van de Vijver won Zondag bij de wedstrijden te Amsterdam het wereld kampioenschap sprint voor amateurs. De gelukkige winnaar De bouw van de tribune voor de Nieuwe Kerk op den Dam te Amster dam, in Verband met de komende feesten De Australische pilote Jean Batten arriveerde Zondagmid dag op Ypenburg, om eenige dagen in Nederland door te brengen. Een snapshot na aankomst Het monument ter nagedachtenis van den luchtvaartpionier Henri Bakkier, is Zaterdagmiddag te Den Bosch onthuld Z. K. H. Prins Bernhard reikte bij de finales van het tennistournooi te Baarn den „Prins Bernhard-beker" persoonlijk uit aan de winnares, mej. A. Kerck- hoff FEUILLETON ROMAN VAN HUGO BETTAUER (Nadruk verboden) 4) De concierge, de heer Zimmerman uit de Nurnbergerstrasse kwam binnen. Toen Clusius aanstalten maakte, om hem aan een verhoor te onderwerpen, gaf Krause door een wenk te kennen, dat hij de taak zelf wel op zich zou nemen. De heer, met wien hij op dien 5den Juli een juffrouw, die bij mevrouw Zinkenbach in huis woonde, wegreed, was blond en droeg een kleine snor, nietwaar? Zimmerman knikte heftig van neen. Nee, voor zoover ik me kan herinne ren was zijn heele gezicht glad geschoren, net als die rare Engelschen 't doorgaans hebben. Krause knikte lachend. Droeg hij een bril of een lorgnet? Een lorgnet, als ik me niet vergis. Kunt u anders nog wat over hem mee- deelen? Niets wat van belang is. Hij leek me een gemoedelijke kerel te zijn, want hij drukte me, alleen omdat ik de juffrouw, die nou verdwenen is, bij het instappen haar handkoffertje aanreikte, vijf mark in de hand. Goed, dan kunt u wel gaan. Bij u, mevrouw Lestikow, heeft juf frouw Annemarie Jensen, eveneens uit Hamburg, gewoond. Roodachtig haar, glad gescheiden, mager, lorgnet, hoog Duitsch type. Zij was spraakzaam, heeft veel van haar verloofde verteld, die natuurhistoricus zou zijn en u den avond, voor zij vertrok, gezegd, dat ze zich verloofd had en nu met haar aanstaande naar Ketzin zou gaan, om daaar een huis te bezichtigen. U beschrijft den man in kwestie precies zoo als de an dere dames, zoodat we ongetwijfeld met één en hetzelfde individu hebben te doen. En ten slotte mevrouw Kloppenholz, heeft bij u mejuffrouw Kathe Pfeiffer, die uit Beieren kwam, gewoond. U hebt het meisje slechts twee of driemaal en dan nog alleen met een hoed op gezien, zoodat u niet eens kunt zeggen of zij blond of don ker was. Zij sprak met een Zuid-Duitsch dialect en heeft van haar vertrek kennis gegeven in den ons ter inzage verstrekten brief. En nu, m'n waarde dames, verzoek ik u eens intensief, pardon, diep na te denken: Is u aan uw op zoo mysterieuze wijze ver dwenen huurster het een of ander, b.v. een moedervlek, een bepaald gebaar, een eigenaardig woord of een kleedingstuk op gevallen? De vrouwen zwegen, gaven zich zicht baar moeite na te denken, tot mevrouw Lestikow het woord nam. Jawel, meneer de inspecteur, iets is mij of eigenlijk Minna, m'n dienstmeisje, opgevallen. Juffrouw Jensen had mooie, kleine voeten, zooals je die juist bij de Hamburgsche vrouwen slechts zelden aan treft. Eens heeft Minna mij de schoenen van juffrouw Jensen, die 's avonds voor de deur werden gezet, gebracht en gezegd: Nou moet toch die schoentjes eens zien! 't Lijken wel kinderlaarsjes! Juffrouw Muller heeft, als ik me goed herinner, óók kleine voetjes gehad, con cludeerde mevrouw Wendler min of meer gepiqueerd, terwijl Krause de voorwerpen uit den handkoffer, welke bij mevrouw Lestikow was achtergebleven, door zijn handen liet gaan, en schijnbaar gedachte loos, een allerminst elegante kous over zijn vingers trok en daarna een lagen schoen bewonderde. Nog iets dames: Heeft geen van u ge ïnformeerd, of op een andere wijze verno men op welke wijze uw huurster met haar verloofde in kennis is gekomen? Wederom was het mevrouw Lestikow, die op de vraag antwoord wist te ge ven. Jawel, ik heb op den avond, dat zij me van haar verloving vertelde, gevraagd, waar zij haar aanstaande dan eigenlijk voor het eerst ontmoet had. En toen kwam het me voor, dat juffrouw Jensen wat verle gen werd. Ze antwoordde „door een heel eigenaardig toeval" en begon toen plotse ling over wat anders te spreken. Met een rood gezicht, nerveus en ijselijk gewichtig doende, verdwenen de vier da mes en dr. Clusius bleef met Krause alleen achter. Nu? vroeg Clusius nieuwsgierig aan Krause. Krause liet nogmaals den blik over de vier voor hem op tafel liggende verhuis- biljetten en den brief van juffrouw Pfeiffer glijden; stiele, naiever, slecht geschreven letters dansten voor zijn oogen. De rimpels in zijn gezicht vermeerderden zich, daarna ontspande zich z'n gelaat en met de han den in de broekzakken liep hij eenigen tijd het vertrek op en neer, op deze wijze een soort voordracht houdende. Wel het moeilijkste geval, dat u me tot dusver hebt voorgelegd, meneer Clu sius. Vier meisjes verdwenen, die een naam dragen, welke aan duizenden men- schen op dit ondermaansche toebehoort. Müller, Möller, Jensen, Pfeiffer! Geen van haar heeft een vorig adres opgegeven of van kennissen of familieleden gesproken. Voorts schijnen het alle vier zoogenaamd algemeen ontwikkelde kinderen te zijn ge weest, die overigens niet door de fortuin zijn begunstigd. Direct arm waren zij ech ter ook niet, ondanks de armzaligheid van haar nalatenschap. Dat zij niet heelemaal zonder middelen waren bewijst het feit, dat zij allen vooruit betaald hebben en, zoo als elk van de vier hospita's vertelt, hetzij oorbellen dan wel mooie ringen, één een gouden horloge met ketting en een ander zelfs een met brillanten bezette broche be zaten. Welke gevolgtrekkingen maakt u daaruit? Oppervlakkig beschouwd zou men bijzondere waarde kunnen hechten aan het feit, dat die vier meisjes zoo veel dingen gemeen hebben, maar in werkelijkheid kan juist dat die primitieve namen, geen familie of kennissen in Berlijn, niet geheel onbemiddeld en schijnbaar van goeden hui ze wel de reden zijn, welke ze tot een gemakkelijk slachtoffer van een moorde naar maakte. Begrijp ik niet goed! 't Is toch zeer eenvoudig, meneer Clusius! De man met het lorgnet heeft zich nu eenmaal principieel slechts met meisjes, die hier geen familie hebben, ge wone namen dragen en wat geld en sie raden bezitten, verloofd, omdat hij bij deze meisjes eenerzijds op voldoenden buit mocht rekenen, anderszij ds zich veiliger voor ontdekking voelde, dan wanneer hij met meisjes van Berlijnsche families be trekkingen had aangeknoopt. En wat nu, meneer Krause? De eerstvolgende stappen zullen uw onderhoorigen moeten doen, meneer Clu sius. Oproepen in de Berlijnsche, Ham burgsche en Beiersohe bladen naar perso nen, die iets naders over de vermisten kun nen meedeelen, het uitschrijven van hooge belooningen, nasporingen in Ketzin en om geving en in transatlantische passagierslijs ten naar juffrouw Jensen, die in het voor jaar uit New-York zou zijn teruggekeerd. In den tijd, die daarmee verloopt, zal ik zelf nog net een en ander te doen hebben. In ieder geval verzoek ik u nog vandaag de verslaggevers van alle bladen bij u te roepen, zoodat ook het publiek zich voor het geval zal gaan interesseeren. Wie weet, misschien volgen er nog wel meer aanmel dingen van vermissingen of komen we ge wichtige dingen op het spoor. Natuurlijk direct een bevel tot aanhouding van den blonden, Schüler, Schuller of Schindeler met het lorgnet laten uitvaardigen. Clusius sprong nerveus van zijn stoel op. Krause, die geschiedenis zal geweldig veel stof opwerpen en wee ons, als we er niet uit weten te komen. Ik moet me weer eens geheel op jou verlaten. (Wordt vervolgd?.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12