BEGRAFENIS RIDDER VAN RAPPARD. ONDER ZWARE VERDENKING Een, die er weinig voor voelde, om geëxposeerd te worden op de veetentoonstelling, welke de Gooische Landbouw- Sportvereeniging Woensdag te Laren organiseerde De begrafenis van het stoffelijk overschot van mgr. Hlinka, den leider der Slovaaksche Volkspartij had te Zuzcmberok onder overweldigende belana- stelling plaats. Tijdens de plechtigheid Op het landgoed .Elswout" had Woensdagavond een gecostumeerde repetitie plaats voor het openluchtspel .Eenheid door Oranje", dat ter gelegenheid van het regeeringsjubileum van H. M. de Koningin zal worden opgevoerd. Historie herleeft FEUILLETON 1) ROMAN VAN HUGO BETTAUER (Nadruk verboden) Vier alledaagsche namen. Mijn waarde Krause, jij moet licht in de zaak brengen 1 Slechts bloot toeval? Nee, dat geloof ik niet en je gelooft het ook niet, voor zoover ik van je weer eens to taal versteend gezicht kan lezen. In een tijdsverloop van zes weken verdwijnen met achterlating van haar geheele hebben en houën vier meisjes, allen tusschen de twee en twintig en zes en twintig jaar, allen trouwlustig en in het gelukkige bezit van een verloofde nee, beste Krause, dat is geen bloot toeval, maar een misdaad! En die moeten we trachten op te helderen. Krause keek den chef der Berlijnsche recherche dr. Clusius, met zijn ietwat on- uitgeslapen, moede en levenlooze oogen .zonder een zweem van belangstelling aan en zeide, terwijl een nerveuze trek om zijn dunne bloedlooze lippen speelde: De dokter is zeer opgewonden. En dat is niet goed, want als de dokter opgewon den is, zal hij er niet in slagen mij een duidelijke uiteenzetting te geven. Mag ik dus verzoeken mij nu in alle kalmte te vertellen wat den dokter tot veronder stelling gebracht heeft, dat een gevaarlijk misdadiger zijn lusten botviert en jonge meisjes ontvoert? De litteekens in het rond gezicht van den hooggeplaatsten politie-ambtenaar kleurden zich rood, daar hij in de woorden van Krause een lichte ironie meende te be speuren. Hij streek zich haastig door het bij de slapen reeds grijzende haar en bladerde in de papieren welke voor hem lagen. Je bent vandaag weer onuitstaanbaar, Krause! Maar enfin, maak je notities en ik zal je alles nauwkeurig vertellen. Krause verroerde zich niet. De dokter vergeet, dat ik nooit iets behoef te noteeren, omdat ik gelegenheid genoeg heb gehad mijn geheugen te scher pen. Dr. Clusius verhief zijn stem. Wel Krause, ik veroorloof me je bio grafie een oogenblik te neglieeren. Het is goed, noteer niet, maar ga zitten en breng me niet tot wanhoop. Ik heb je gezegd, dat erin een tijdsver loop van eenige weken vier aangiften van vermisten zijn binnengekomen. Het betreft de volgende gevallen: Een meisje, Trude Muller genaamd, uitBerlijn, drie en twintig jaar oud, heeft op den len Juli bij de weduwe Wendler, Waterloo-Ufer zes, een kamer gehuurd. De jonge dame maakte een goeden, vertrouwenwekkenden indruk, be weerde onderwijzeres te zijn en binnenkort in het huwelijk te zullen treden. De huur voor de kamer betaalde Trude Muller een maand vooruit. Op den zesden Juli vertelde zij haar hosipta, da zij met haar verloofde een korte reis zou maken. Hij wilde een huis aan de Ha vel in de nabijheid van Ket- zin koopen, maar alvorens daartoe over te gaan, de woning eerst met haar bezich tigen. Zij zou in Ketzin bij een tante van haar verloofde overnachten en den vol genden dag hoogstens twee dagen later, terugkeeren. Het meisje pakte in alle haast oen koffertje in en stelde haar toekomstigen echtgenoot, die even later met een taxi arriveerde, aan mevrouw Wendler voor. Deze „aanstaande" moet den naam Schol- lern of Schullern dragen, droeg een lorgnet en wordt als 'n magere, blonde man van in de dertig beschreven. Juffrouw Muller kwam niet meer terug en op den zestienden Juli deed mevrouw Wendler aangifte van het geval, waaraan echter vooralsnog geen bijzondere aandacht werd geschonken. De door juffrouw Muller achtergelaten houten koffer is nog niet ge opend en zoolang hier in de be waarkamer van het hoofdbureau opgeborgen. Het tweede geval: Op 5 Juli verscheen in het pension van mevrouw Zinkenbach in de Nurnbergerstrasse een meisje en huurde een kamer met volledig pension. De dame nam op 16 Juli haar intrek en schreef zich in het vreemdelingenboek vluchtig in als Grete Möller, geboren in Hamburg, vijf en twintig jaar oud, zon der beroep. Reeds twee dagen later deelde zij het kamermeisje 's morgens vroeg mee, dat zij voor twee dagen op reis zou gaan, om met haar verloofde een huis aan de Havel te bezichtigen. De verloofde, die met een taxi voorkwam, is door niemand anders dan door den portier gezien en deze kan zich slechts een blonden heer herinneren. Ook juffrouw Möller is niet meer teruggekeerd. Derde geval: Op vijftien Juli huurde 'n zekere Annemarie Jensen, eveneens ge boren in Hambrug vier en twintig jaar oud, een bescheiden kamertje in het pension van mevrouw Lestikow in de Motzstrasse. Ze vertelde zoo juist uit Noord-Amerika te zijn teruggekeerd en in Berlijn een betrek king als hulp in de huishouding te willen zoeken. Eenige dagen later echter ver trouwde ze mevrouw Lestikow een harts geheim toe. Ze zou een heer hebben leeren kennen, die haar niet geheel onverschillig was. Hij was welgesteld, in de beste jaren, een begaafd man, natuuronderzoeker en van plan om, niet ver van Berlijn, een villa te koopen, waar hij zich rustig aan zijn onderzoekingen zou kunnen wijden. Op den een en twintigsten Juli kwam juffrouw Jensen 's avonds laat naar huis en deelde mevrouw Lestikow die nog wakker was, uiterst opgewonden mee, dat zij zich met den natuuronderzoeker verloofd had en volgenden dag met hem naar het stadje Ketzin aan de Havel zou gaan om een daar in de omgeving staand huis met grooten tuin te bezichtigen. De toekomstige echtgenoot, die juffrouw Jensen den vol genden morgen tegen tien uur afhaalde, werd aan mevrouw Lestikow als Doctor Schindeler voorgesteld. Hij was zeer spaar zaam met woorden, dreef tot spoed aan, droeg een lorgnet, was slank en blond. Juffrouw Jensen kwam, niettegenstaande ze een maand kamerhuur vooruit had be taald en haar koffer had achter gelaten, niet meer terug. Vierde en laatste geval: Kate Pfeiffer ge boren in Beieren, zonder nadere aanduiding van plaats, vijf en twintig jaar oud, kan toorbediende, huurde op twee en twintig Juli een gemeubileerde kamer bij de we duwe Klappholz in de Krummenstrasse in Charlottenburg. De hospita zag haar huur ster, die overdag niet thuis was, slechts zelden. Op den vijf en twintigsten Juli ver- het Kathe Pfeiffer om zes uur 's morgens het huis met achterlating van het volgen de briefje: Waarde mevrouw Klappholz. Ik ga twee dagen op reis, daar mijn ver loofde een villa aan de Havel wil koopen, welk huis ik ook graag zou zien. Ben op zijn laatst overmorgen terug. Verzoeke be leefd er voor te zorgen, dat er niets uit mijn kamer wegraakt. Groetend Kate Pfeiffer. Den verloofde heeft niemand gezien, juf frouw Pfeiffer is niet meer teruggekomen en mevrouw Klappholz heeft op den vijfden Augustus, dus juist een week geleden, aan gifte gedaan. Dr. Cusius loosde een diepen zucht, strek te zijn beenen ver uit, schoof Krause een kistje sigaren toe, stak er zelf een op en zeide: Ik ben uitgepraat en het zou me wer kelijk verbazen, als je alles onthouden hebt. En nu, beste Krause, wat denk je daarvan? In Krause kwam nu eindelijk beweging. Hij stond op, ilep naar het raam, wierp een blik op de Alexanderplatz, lachte even kort en droog, daar hij twee dikke vrouwen ont dekte, die zóó druk in een gesprek waren gewikkeld, dat zij niet bemerkten, hoe haar volgeladen karbiezen door het onophoude lijke gesticuleeren steeds tegen elkaar slin gerden, waardoor het eierstruif bij de eene door de mazen sijpelde, draaide zich dan om en zeide, terwijl zijn mager verweerd ge laat zich in duizend rimpels en rimpeltjes legde, toonloos, zonder eenige opwinding, onverschillig of het een praatje over het weer betrof: Ik heb van alle détails kennis geno men en dat kostte me niet veel moeite, om dat deze, uit de politieposten komende be richten elk detail plegen te missen. Wat ik er van denk? Wel, zoo op het oog zou het cm vier precies dezelfde misdaden, ge pleegd door een en denzelfden persoon gaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5