DE VOORGESTELDE WIJZIGING IN DE
ONDERWIJZERSOPLEIDING
NIET
ANTI-DUITSCH.
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1938
29ste Jaargang No. 9112
3)e £eki6cfi£0oii/fca/iu
Telefoon: Redactie 15. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag. 1
Telefoon: Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN 01\L§TREKEN Giro 103003. Postbus 11.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Dit nummer bestaat uit vijf
bladen, vv.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
I De Nederlander kan het met den Duit-
I scher, zeker, wanneer deze Rijnlander of
I Zuid-Duitscher is, best vinden en, of-
- schoon er natuurlijk altijd bekrompen lie-
I den zijn, die een of ander deel der aarde
a priori van hun welwillendheid uitslui-
I ten, kan men niet zeggen, dat Nederland
en de Nederlandsche Pers anti-Duitsch
-I zijn.
Maar de Nederlanders moeten in over-
1 groote meerderheid niets hebben van het
w nationaal-socialisme en aangezien er in
,j: ons land nu eenmaal een beweging is, die
v ons het nationaal-socialisme wil opdrin-
tf gen, nemen zij daartegen stelling en zijn
si anti-nazi: van harte en met overtuiging.
e De huidige wereld biedt een uitgebreide
staalkaart van regeeringssystemen en on-
ri der de systemen, die den Nederlanders
ij persoonlijk het slechtst aanstaan, behoort
or wel het Duitsche nationaal-socialistische.
!i En zoo komt het, dat de Nederlanders
volstrekt niet anti-Duitsch, maar anti-nazi
u
f zijn.
r Zij zouden er hartelijk voor bedanken
e hun vrijheid prijs te geven en hun mee-
ning nog maar fluisterend te mogen zeg-
I g8n"
Als de N. S. B. er niet was, die zich tot
j! doel stelt een dergelijk systeem ook in
i Nederland in te voeren, zou onze Pers
b waarschijnlijk niet vaker op het Duitsche
x nationaal-socialisme wijzen dan uit oog-
ll; punt van goede berichtgeving noodig is
g en, voorzoover het de Christelijke Pers
t betreft, medeleven met de verdrukking
a van het christendom noodig maakt.
De N. S. B. is er echter en schoeit zich
-j zoozeer op Duitschen leest, ontleent haar
terminologie zoo opvallend aan de Duit-
jj sche nazi-taal, heeft een gedachtenwereld,
Ij die zoo gelijk is aan de gedachtenwereld
lf der nazi's in Duitschland, dat de meest
li voor de hand liggende bestrijding van de
N. S. B. die is, welke wijst op het Duit-
- sche nationaal-socialistische resultaat, op
de in Duitschland gangbare nazi-metho-
j den, welke niet slechter te achten zijn dan
die, welke ons in Nederland bij een na-
i tionaal-socialistische overheersching te
wachten zouden staan.
De Nederlander is niet anti-Duitsch; hij
j reist gaarne in Duitschland, verheugt er
zich over de mooie natuur en bewondert
met vreugde de kunstwerken, die in dat
c land in de loop der eeuwen ontstonden,
j maar hij komt in verzet tegen al te veel,
wat thans door 't Duitsche nationaal-so-
cialisme geschiedt en hij geeft daaraan
i sterker uiting, omdat een kleine groep
Nederlanders ons volk een gelijksoortig
regeeringssysteem willen opdringen, een
systeem, dat in zijn daden zonder twijfel
niet beter zal zijn dan het Duitsche en dat
I wij, al zou het beter zijn, tóch niet willen
hebben, omdat wij een vrij volk zijn en
een dergelijk systeem voor ons niet deugt
en bij ons niet thuis behoort.
Om maar één ding te noemen, hoe stuit
j ons de wijze tegen de borst, waarop plichts-
I getrouwe, hoogstaande, politieke tfegen-
I standers behandeld worden.
In een dergelijk systeem, zoo zegt men,
I kan het niet anders, maar daarom is de
I Nederlander dan ook zoo sterk gekant te-
I gen zulk een systeem.
Als ergens ter wereld een grens geen
I fictie, maar een werkelijke afbakening is,
I dan is het wel de Nederlandsch-Duitsche
J grens; aan den eenen kant der grens een
I dictatoriale heerschappij zonder medezeg-
I gingschap van het volk, aan de andere
I zijde een zich vrij uitsprekend volk, dat
I nimmer een dergelijke heerschappij ver-
I dragen zou.
Het is in zijn algemeenheid onjuist om
I Nederland en de Nederlandsche Pers ónti-
I Duitch te willen noemen.
Geenszins anti-Duitsch, wel op verschil-
I lende, dwingende gronden afkeurder van
het Duitsche nationaal-socialisme.
Men kan er zeker van zijn, dat zeer ve
len in Duitschland, niet het minst, onder
hen wier levensovertuiging christelijk is,
het standpunt van vrijwel het geheele Ne
derlandsche volk begrijpen en vanzelf
sprekend achten.
S. VAN WIJNBERGEN.
V Wat Oss bewijst
Het anti-katholieke Duitsche blad „Der
Angriffprijst de „Telegraaf' om de scher
pe, zakelijke critiek, welke het blad gele
verd heeft op de houding der regeering in
zake de Oss-affaire!
Zulk een compliment van dié zijde, is wel
een zeer markante aanduiding van de
plaats, die de „Telegraaf" inneemt in
de politiek in het algemeen en in de Oss-
affaire in het bijzonder!
„Der Angriff' schrijft dan verder over
„de clericale partijmacht, die in geen en
kel land zoo groot is als in Holland", over
„de alles overtreffende macht", die het
Episcopaat „in het historisch protestant-
sche Holland" „onbestreden" bezit!
Het Duitsche blad concludeert dan, dat
Oss heeft „bewezen", dat het algemeen
staatsbelang lijdt onder het bewind in een
partijen-staat.
Wij kunnen een dergelijk bewijs niet
ontdekken!.
Integendeel!
Oss bewijst juist, dat in een staat als de
Nederlandsche geen machtsmisbruik van
de zijde der regeering zou kunnen plaats
hebben, zonder dat daarop critiek kan
worden uitgeoefend; zonder dat ieder
een, ook iedere ambtenaar, die zich daar
van het slachtoffer meent, vrijelijk alle, aan
ieder staatsburger gegarandeerde, midde
len kan aanwenden, om te verkrijgen, wat
hij zijn recht meent
Oss brengt ons er juist toe, om er nog
eens extra hartelijk voor te bedanken, zoo
als dr. S. baron van Wijnbergen in neven
staand artikel waarmede wij heel en al
instemmen het uitdrukt: onze vrijheid
prijs te geven, om onze meening nog maar
fluisterend te mogen zeggen zooals in
Duitschland!
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
TOENADERING.
Ons Noorden wijst op het feit,
dat er in verschillende kringen in te
genstelling met het anti-papisme waar
deering mag worden geconstateerd vt or
Katholicisme en Katholieken, of op z'n
minst een zekere toenadering.
„Wij willen ook de keerzijde van deze
medaille eens belichten en wijzen op een
steeds groeiend contact van toenadering
en samenwerking tusschen andersdenken
den en katholieken, hier bijv. in het zco
overwegend niet-kath. Noorden. Slechts
enkele voorbeelden.
We denken aan de zeer loyale en sym
pathieke rede, waarmede o.m. de vrijzin
nige burgemeester van Smallingerland de
paters Franciscanen in zijn gemeente be
groette bij de inwijding van het klooster
te Drachten.
We denken aan de medewerking, die
men aan kath. zijde het vorige jaar on
dervonden heeft bij de Kath. Vondelher
denking in den Stadsschouwburg te Gro
ningen.
We denken aan het merkwaardig feit,
dat kort geleden, hier een predikant der
Ned. Herv. Kerk te Groningen met een
groot aantal van zijn catechesanten een
bezoek bracht aan de kath. kerk en daar
door den pastoor den kath. eeredienst in
de kerk liet verklaren en een uiteenzet
ting liet geven van het biechten, het H.
Sacrament des Altaars enz.
En nu zijn er dezer dagen hier in het
noorden enkele priesterfeesten gevierd,
o.m. in Dokkum en Assen, beide overwe
gend niet-kath. gemeenten, waar de kath.
bevolking een kleine minderheid uit
maakt. En we zagen daar ook een deelne
ming van de niet-katholieke bevolking
o.m. door het uitsteken der vlaggen, ter
wijl ook de plaatselijke predikanten de
kath. pastoors kwamen gelukwenschen.
Zie, dit zijn verblijdende verschijnselen,
die vroeger jaren niet mogelijk werden
geacht, maar die nu met tal van andere
te vermeerderen zouden zijn. Nu zooveel
over een toenemend anti-papisme gespro
ken wordt, mag o.i. ook op deze keerzijde
wel eens gewezen worden".
PRINSES JULIANA EN
PRINS BERNHARD IN VENETIë.
Van officieele zijde meldt men ons, dat
H.H. K.K. H.H. Prinses Juliana en Prins
Bernhard te Venetië het Dogenpaleis héb
ben bezichtigd en op het Lido hebben ge
dineerd bij gravin Marchello.
De memorie van antwoord
aan de Tweede Kamer
Aan de memorie van antwoord inzake
het wetsontwerp tot wijziging van de lager
onderwijswet 1920 en van de daarmede
verband houdende bepalingen der pen
sioenwet 1922 is het volgende ontleend:
In het pleidooi van vele leden voor het
invoeren van de vijfjarige kweekschool
wordt er terecht aan herinnerd, dat reeds
de daaraan verbonden kosten voor den mi
nister van onderwijs een onoverkomenlijk
bezwaar zijn geweest om het desbetreffen
de ontwerp van zijn ambtsvoorganger over
te nemen. Daargelaten nog de overige be
zwaren, moet dan ook de minister zijn in
de memorie van toelichting uiteengezet
standpunt blijven innemen.
Het stelsel, waaraan verscheidene leden
de voorkeur zouden geven, ni. een vakop
leiding voor een toekomstigen onderwij
zer na het doorloopen hebben van een hoo-
gere burgerschool of gymnasium, acht de
minister niet aanbevelenswaard.
Wat het zakelijke betreft, dat aangevoerd
is tegen de uitbreiding van de driejarige
opleiding met een vierde leerjaar: als de
minister de uitvoerige beschouwingen, die
het voorloopig verslag aan de zaak wijdt,
goed leest, worden daarin drie gronden
vermeld. De eerste is, dat.de driejarige
kweekschool goed bruikbare onderwijzers
aflevert; de tweede, dat een vierde leer
jaar tot niets anders zal leiden dan opvoe
ring van nuttelooze intellectueele kennis;
en de derde, dat verlenging van de oplei
ding een zeer zwaren last op de ouders der
kweekelingen zal leggen.
De stelligheid, waarmee in het voorloo
pig verslag is beweerd, dat men de vraag,
of de driejarige kweekschool goed bruik
bare onderwijzers aflevert, niet ontkennend
kan beantwoorden, zou aan overtuigings
kracht gewonnen hebben, indien men daar
bij de bewijzen had kunnen voegen van
eenige jaren ondervinding. Het feit is ech
ter, dat de driejarige kweekschool eerst in
1935 leerlingen voor de aanvangsklasse
aannam en als zoodanig dus in 1938 voor
het eerst onderwijzers afleverde. De klas
se immers, die in 1937 eindexamen afleg
de, is in 1933 begonnen als eerste klasse
van de vierjarige kweekschool.
Het is in strijd met de feiten, wanneer
men stelt, dat op de kweekschool groote
geleerdheid wordt aangebracht. Haar doel
is slechts, de leerlingen zoover te brengen,
dat zij over voldoende leerstof voor de la
gere school gemakkelijker kunnen beschik
ken en dat zij die wat nog iets geheel
anders is in geschikten vorm voor de
schoolkinderen weten te gebruiken.
De leden, die de tegenwoordige kweek
school verdedigen, hebben, naar het voor
komt, geen ook voor het groote bezwaar,
dat de driejarige opleiding maar één jaar
van rustig werken bevat: het eerste jaar
komt in de verdrukking doordat de ken
nis en ontwikkeling der toegetreden leer
lingen in velerlei opzicht uiteen loopen, en
het derde jaar staat onder den druk van
het komende examen.
Uitbreiding van den leeftijd tot vier ja
ren zal daarom vooral van beteekenis zijn,
omdat zij het mogelijk maakt de middel
moot, waarin in rustige sfeer de eigen
lijke, ontwikkelende studie valt, van één
tot twee jaren te verlengen.
Wat ten slotte betreft het bezwaar, dat
verlenging van de kweekschoolopleiding
met een jaar van zwaren last legt op de
ouders der kweekelingen, meent de minis
ter zich geheel te kunnen aansluiten bij
hetgeen dienaangaande door vele andere
leden in het voorloopig verslag is opge
merkt.
Ten slotte is den minister gevraagd dui
delijk uiteen te zetten, welke wijzigingen
in de financieele verhouding tusschen het
Rijk en de bijzondere kweekscholen zullen
ontstaan.
Hiervoor is in de eerste plaats noodig in
herinnering te brengen, welke de grondsla
gen van de thans geldende subsidieering
zijn, op grond van het koninklijk besluit
van 23 Augustus 1933. De rijksbijdrage be
staat voor elk schooljaar uit de vergoe
ding van of een tegemoetkoming in de be
zoldiging van het onderwijzend personeel
en een tegemoetkoming in de overige kos
ten. Zij kan niet hooger zijn dan de wer
kelijke kosten over het schooljaar.
In tegenstelling met de bestaande subsi
dieering kent het wetsontwerp drie ele
menten voor het bepalen van de rijksver
goeding: a. de aan de directeuren en leera
ren uitbetaalde wedden, b. de kosten van
grond en van schoollokalen, c. de overige
kosten.
Principieel komt zij in hoofdzaak over
een met de overeenkomstige voorschriften
voor de lagere scholen.
Het komt den minister niet wenschelijk
voor, het aantal akten voor speciale vak
ken uit te breiden met die voor stenografie,
niachines'chrijven en esperanto. De behoefte
daaraan is naar zijn meening niet gebleken
en hij zou het verkeerd achten, indien de
uitvoering van dergelijke akten er toe zou
leiden om de op de kweekschool te ver
werken leerstof uit te breiden.
Bij nota van wijzigingen worden in arti
kel 133 (oud 140) de woorden „bij het ge
ven van lager schoolonderwijs" weggeno
men, evenals in artikel 145 de woorden
„bij het geven van zijn onderwijs". Het
springt in het oog, dat hije die leeringen
verspreidt, strijdig met de goede zeden, of
aansporende tot ongehoorzaamheid aan de
wetten des lands, zoowel voor de opleiding
van onderwijzers als voor het geven van
lager onderwijs in het algemeen ongeschikt
is, los van de vraag of een en ander ge
schiedt in of buiten de school. Aldus
wordt de bestaande regeling uitgebreid.
Bij nadere overweging is het ook den
minister voorgekomen, dat het geen aanbe
veling verdient om hier te lezen „het ge
ven van lager onderwijs" in plaats van „het
geven van onderwijs" zooals in artikel 10
der wet, Het woord „lager" is dus alsnog
geschrapt.
Dat ook de leerling van de rijkskweek
school met Godsdienst en Bijbel moet wor
den in aanraking gebracht, staat voor den
minister vast. Als hij uit het voorloopig
verslag de onderscheiding tusschen kennis
van den inhoud des Bijbels, gosdienstken-
nis en godsdienstonderwijs overneemt, for
muleert hij zijn standpunt aldus: kennis
van den inhoud des Bijbels, godsdienstken-
hands nog afgezien van religieuse waar
den voor eiken beschaafde, ook voor
den onderwijzer der jeugd, onmisbaar. On
ze taal, onze letterkunde, onze kunst, on
ze geschiedenis, onze volksziel blijft een ge
sloten boek voor wie den Bijbel niet kent.
Zoo vaak de omstandigheden het mogelijk
maken elke kweekschool kan een eigen
sfeer hebben, uitkomende mede in de om
schrijving van de leerstof zullen geschie
denis, aardrijkskunde, letterkunde, taal, op
ongezochte wijze gelegenheid bieden, ken
nis van den inhoud des Bijbels aan te kwee
ken. Ook waar dit mogelijk is, wordt
daarmede intusschen geenszins het noo-
dige bereikt. Naast het geschiedkundige,
het letterkundige en het cultureele vergt
het godsdienstige een eigen plaats, waar
toe de vakken gosdienstkennis en gods
dienstonderwijs allereerst zijn aangewe
zen. Naar de overtuiging van den minis
ter doet echter de overheid het best, door
deze materie aan de Kerken over te la
ten, mits zij organisatorisch en financieel
haar hulp biedt, zooals feitelijk gebeurt.
Voor den aandrang van sommige leden
om het ontvangen van godsdienstonderwijs
als verplichting voor te schrijven bestaan
geen voldoende grond. Reeds nu is de toe
stand zoo, dat gevallen, waarin een leer
ling niet aan dit onderwijs deelneemt,
slechts sporadisch voorkomen. Dat de vrij
willige deelneming zoo algemeen geworden
is, mag een gelukkig verschijnsel worden
genoemd.
De datum van in werking treden is thans
vastgesteld op 1 September 1939 in plaats
van op 1 September 1938.
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
PRAAG: Zooals wij gisteren meldden,
zullen binnenkort zeven belangrijke func
ties bij de posterijen in het Sudeten-Duit-
sche gebied bezet worden door Sudeten-
Duitschers. Ook andere belangrijke func
ties zullen aan Sudeten-Duitschers worden
toevertrouwd, o.a. de functies van gouver
neur van Asch en Falkenau en voorzitter
van de districtsrechtbank van Eger.
Dat is een belangrijke concessie van de
Tsjechische regeering. De Sudeten-Duit
schers zijn er maar half tevreden mee.
Vooreerst komt het op het oogenblik niet
in hun kraam te pas om vriendelijk of
dankbaar gestemd te zijn jegens de Praag-
sche regeering, maar bovendien brommen
ze, dat dit vanzelfsprekend is en slechts
het gedeetelijk herstel is van een verzuim,
dat eigenlijk al lang geleden hersteld had
moeten zijn.
De regeering, aldus verklaart men, moet
beseffen, dat zij door het benoemen van
enkele Duitschers slechts begint met het
scheppen van voorwaarden, die op zichzelf
natuurlijk geen volkomen bevrediging be-
teekenen.
Men meent, dat Runciman een nieuw
plan zal uitwerken, dat hierop zou neer
komen, dat drie Duitsche gebieden zouden
worden afgebakend met een homogene
Duitsche bevolking, die verantwoordelijk
zouden worden voor hun eigen zaken op
de wijze van Noord-Ierland.
LONDEN: Franco heeft ten langen leste
geantwoord op het Britsche voorstel tot te
rugtrekking der vrijwilligers uit Spanje. De
inhoud van dit antwoord is nog niet be
kend gemaakt, daar men de volledige tekst
nog niet te Londen heeft ontvangen, maar
naar verluidt komt Franco met nieuwe
voorwaarden, welke natuurlijk wel de noo-
dige vertraging zulen veroorzaken. Inmid
dels doen berichten van de Fransche
grens over een hermetische afsluiting van
de Spaansche grens voor personen, die
Spanje willen verlaten, vermoeden, dat er
een offensief op komst is. Misschien wil
Franco thans alles op alles zetten om de
situatie te forceeren.
Buitenland
Zwitserland neemt maatregelen tegen den
vluchtelingenstorm uit Duitschland. (2de
blad).
De besprekingen met de Sudeten-Duit
schers te Praag. (2de blad).
Felle guerilla-actie in China. (2de blad).
Binnenland
De wijziging in de opleiding van onder
wijzers. De kweekschool-opleiding. (1ste
blad).
Mededeelingen inzake het Katholiek Ge-
meenscnapsoord. (1ste blad).
INSTALLATIEVERGADERING ALGE-
MEENE SCHOENENCOMMISSIE.
Donderdagmiddag is te Tilburg ten kan
tore van de Federatie van Nederlandsche
Schoenfabrikanten de algemeene Schoe
nen-commissie geïnstalleerd, welke com
missie door den minister van economische
zaken is belast met het toezicht op en de
zorg voor de behoorlijke naleving van het
op 8 Augustus 1.1. algemeen verbindend
verklaarde besluit inzake leverings- en
betalingscondities bij levering van schoe
nen.
In deze vergadering werd als voorzitter
der A. S. Q. gekozen de heer P. Scheerens
te Nijmegen, terwijl als secretaris, die de
commissie voor wat betreft haar admini
stratieve taak zal bijstaan, werd benoemd
mr. B. J. M. van Spaendonck te Tilburg.
Mede werd overgegaan tot stichting van
het „uitvoerend bureau der A. S. C.", dat
belast zal zijn met de dagelijksche leiding
bij de handhaving en uitvoering van ge
noemd bindend besluit.
Tot directeur van dit bureau werd be
noemd mr. J. B. G. M. Peters, te Tilburg.
Het bureau is gevestigd Willem II-straat
4749 aldaar.
Daar voorengenoemd bindend besluit
reeds op 10 Augustus j.l. in werking
is getreden, mag van dien datum af
door fabrikanten van grossiers in, en
importeurs van schoenen slechts wor
den verkocht en geleverd met inacht
neming van de bepalingen van dit
bindend besluit en onder de voorwaar
den van de daarbij behoorende con
dities.
Het thans opgerichte bureau zal dan ook
direct met zijn werkzaamheden aanvangen
en zeer streng erop letten, dat bovenstaan
de verplichtingen nauwkeurig worden na
geleefd.
DE STEUN AAN DEN TUINBOUW.
Op de vragen van het Tweede Kamer
lid Wijnkoop betrefende de oeconomische
positie van den tuinbouw heeft de minis
ter van oeconomische zaken geantwoord,
dat het hem bekend is, dat de oeconomi
sche positie van den tuinbouw, voorna
melijk als gevolg van de nog steeds voort
durende moeilijkheden bij den uitvoer
van tuinbouwproducten, moeilijk is en dat
dientengevolge de toestand in de tuin
bouwbedrijven, alsmede in de gezinnen
der tuinders veelal zorgelijk moet worden
geacht. De bedrijfsuitkomsten van den
tuinbouw, die in de eerste helft van 1937
eenige verbetering vertoonden, zijn sinds
dien weer ongunstiger geworden, terwijl
de bedrijfsonkosten een stijging vertoon
den. In verband hiermede werden reeds
in den loop van het jaar 1937 de richtprij
zen voor tuinbouwproducten verhoogd,
waardoor de steunbijslag voor de daar
voor in aanmerking komende producten
kon worden verruimd.
De op 7 Juli plaats gehad hebbende
uitkeering van tuinbouwsteun de
eerste van dit jaar was slechts een
voorschotuitkeering op den steunbij
slag, welke eerst definitief kan worden
vastgesteld, als de volledige gegevens
ter beschikking staan.
Evenals in de afgeloopen jaren het ge
val was, ligt het in het voornemen der re
geering ook in 1938 den steunbijslag op
tuinbouwproducten vast te stellen met
inachtneming van de gemiddelde opbrengst
van het product ter veiling en den richt
prijs. Teneinde aan de behoefte van de
tuinders tegemoet te komen, zal, in af
wachting van de definitieve vaststelling
van dien bijslag, zoodra de vereischte ge
gevens zijn verzameld, met bekwamen
spoed tot het doen van verdere voorschot -
uitkeeringen worden overgegaan.