Van Schaapherder
Fabrieksdirecteur
CORRESPONDENTIE
Jo de Groot, Oegstgeest. Dat
vertelseltje „met z'n achten" was waard,
dat ik het ook de andere Neefjes kon laten
lezen, maar daar hoor ik, dat het is zoek
geraakt. Jammer! Had dat Mijnheer op
school verteld of hoe kwam je daaraan?
Dag Jo! Groet je ouders van me.
Kinderen Mentink, Zoeter w-
w e g. Dank voor pracht ka art op mijn
verjaardag ontvangen. Leuk, dat jullie er
altijd zoo goed om denken. Groet ook je
ouders van me en bedankt vader en moe
der in mijn plaats. Als ik dien kant eens
uit kom, kom ik mijn oude vriendjes eens
goeden dag zeggen. Voor u allen de hand!
Bertie, Paul en Theo Fleur, Lei
den. Jongen nog toe, wat hebben jullie
me ven-ast met een mooi versje op mijn
verjaardag. Er zijn er meer van mijn groo-
te familie, die er om dachten, maar die een
mooier vers stuurden, geen enkele. Daar
om wil ik jullie moeite beloon en, door eer
stens u allen, ook vader en moeder, te be
danken en tweedens wil ik dit versje eens
laten hooren. Lustert hoe dit lieve drietal
mij verraste met dit versje, dat ik hier val-
gen laat.
Leiden 25 Juni 1938.
AAN OOM WEM!
Was de rijmkuns ons gegeven,
Wat zouden we dan alle drie
In deze regels doen beleven:
'n Huldewensch, raadt u voor wie?
Helaas, die kunst zijn we niet machtig.
Neem u de wil dus voor de daad,
Lukt 't niet, wees dan gedachtig
't Later missohien beter gaat.
Oom Wim, hebt u 't nu geraden,
Voor wie bestemd is dit gedicht,
Me dunkt van ja, en u denkt zeker,
Net iets voor twee Neven plus een Nicht.
25 Juni is voor u zeker
Wel een heugelijke dag;
Wij feliciteeren u van harte.
Dat ge dien nag lang beleven mag.
U die altijd steeds de jarige
Prompt in de krant doet staan,
Zouden we dien dan vergeten?
Neen hoor! dat zal niet gaan.
Dus Oom Wim, de beste wenschen
Op uw verjaardag hier geuit,
Daarop roepen Bertie, Paul, Theo:
„Hij leve hoog" nu tot besluit!
Opgedragen aan Oom Wim door Bertie,
Paul, Theo Fleur.
Greta Kuyer, Leiden. Dat wist
ik wel. Het was een mooi boek en zal bij
alle klasgenooten in den smaak vallen. Hoe
is de tentoonstelling afgeloopen? Het was
zeker druk. En de retraite? Daar hoor ik
zeker nog wel eens iets van. Maak weder -
keerig veel groeten aan alle huisgenooten,
Mej. Beenakker en de heele klasse. Voor
jou de hand.
Jeanne Sassenheim. Jou ver
geten zijn? Hoe kun je het denken? Mijn
medewerksters, die in den geest allen
naast me aan de redactioneele tafel zitten,
zou ik zoo maar vergeten? Hoe is het nu,
Jeanne? Ik hoop, dat weer alles in orde
is en je weer dezelfde wordt als voorheen.
Maak het vervolgverhaal eens heelemaal
af en stuur het me dan eens ter inzage.
Denk er om: het papier aan één kant be
schrijven. En nu, Jeanne, wensch ik je veel
plezier in de vacantie en doe alle huisge
nooten mijn beste groeten.
T o o s j e v. d. S a 1 m, Z'W oude. Ik
had dat feest wel eens willen meemaken.
Als nog eens zoon feest op school plaats
vindt, moet je eens aan Zuster Dionysia
vragen ,of ik ook niet eens mag komen
meevieren. Dat gouden kroontje en die
bruidjes, zal wel schiterend geweest zijn.
Heb je ook in de tooneelstukjes meege
speeld? En je hebt ook zeker meegejubeld
toen de fanfare een „lang zal ze leven"
inzette. Dag Toosje! Groet vader en moe
der en de broertjes en zusjes van me. Hoe
je de vacantie hebt doorgebracht, hoor ik
later nog wel! Veel groeten aan Zh. Dio
nysia!
Corrie v. d. Kroft, Zoeterwou-
d e. Die goeie Zuster Felicitas is waar
lijk „waardig" befuifd. Het mocht trou
wens ook wel. Wat een tijd hé! 50 jaar „ge
profest". Die declamatie van de Juffrouw
had ik ook willen hooren. En dan dat spel
„Verstekelingen", nou maar, ik geloof best,
dat zooiets moois r\ooit vertoond is gewor
den. En weet je wat ik zoo fijn vind, de
medespelers en speelsters zijn bijna allen
voor mij bekende namen. En nu hoor ik
zeker na de vacantie wel eens wat je zooal
in die vrije dagen uitgespookt Hebt. Dag
Corrie! Groeten thuis.
Jaap Annard, Leiden. Dat
versje, verhaalte of teekeningetje heb ik
dan nog te goed. Hoe die fout is ontstaan
begrijp ik niet. Ik vermoed, dat het geko
men is, door het slechte schrift van jou.
Hoeveel punten heb jij Voor schrijven,
vriendje? Ik vermoed, dat het niet ver bo-
Geven is Zalig
door Oom Wim.
't Is in 't leven
Plicht te geven,
Van 't vele, ons hier toebedacht.
Dat te denken,
Moet 't schenken
Maken tot 'n lust. en niet tot klacht.
't Is in 't leven
Plicht te geven
Van de vrij- en blijheid ons bedacht.
Dat te denken.
Moet 't schenken
Maken tot 'n zon, die immer lacht.
't Is in 't leven
Plicht te geven
Van de liefdedaad bij leed en smart.
Dat te denken,
Moet 't schenken
Maken tot 'n feest, als spreekt 't hart.
't Is in 't leven
Plicht te geven
Van de trouw, waar men ons die nu
vraagt
Dat te denken.
Moet 't schenken
Maken tot 'n man, die nimmer klaagt
ven de 3 is? Schrijf me dat eens! Dag Jaap!
Veei plezier in de vacantie! De hand voor
u allen. Daag!
Anny en Eu géne Plouvier.
Wel, wel, mijn kleine vriendjes, hebben jul
lie ook eens een briefje geschreven? Dat is
het eerste, maar niet het laatste, naar ik
hoop. De verjaardagen heb ik genoteerd.
Ik kon niet op bezoek komen, want ik was
uitsteddg, anders was ik Eugène op 12 Juli
komen feliciteeren. En nu gaat Anny na
de vacantie ook naar school. Dat zal 'n feest
zijn! Dag jongens! Groet ook vader en moe
der van me en de broers en zusjes niet ver
geten!
Mej. de H. te A. Zooals u ziet of ge
zien hebt, heb ik uw zoontje nog in de ver-
jaringslijst kunnen opnemen. Het was al
leen jammer, dat een zetfout de naam niet
precies weergaf. Het volgend jaar komt dit
ook wel in orde. De kleine Jan had zeker
schik! Veel goeds voor u allen.
Hierbij zullen we een punt zetten.
Het is voor vandaag dan ook welletjes.
De volgende week gaan we door.
Er liggen nog een stapel brieven te wach
ten.
Wie schrijft, krijgt een antwoord terug.
Oom WIM.
Een brief van Corv. Diesf
Sassenheim
Beste Oom Wim,
Het is er nu juist eens een prettige mid
dag voor om U weer eens een bezoek te
brengen, op papier wel te verstaan!
Ik heb nu eens niets anders te doen; zoo
juist heb ik een spannend boek uitgelezen.
Het zomerzonnetje schijnt maar niet te
willen komen, al wachten v/e daar smach
tend op! Jammer!
Ik mocht verleden week mee, het Zieken-
triduum meevieren. Eerst moest verlof
daarvoor aangevraagd worden bij den dok
ter; toen kwam Zuster een formulier in
vullen. En dan maar een dag of tien af
wachten. Wat duurde die dagen lang! Ein
delijk kwam één van de dames van het
Comité de kaart en programma brengen.
Mooi dat was er al vast!
Woensdagmorgen moest ik om kwart over
acht klaar zijn, dan zou ik gehaald worden.
Nu ik stond op tijd klaar: ik keek naar de
lucht, die zag er allesbehalve zomers uit.
Zouden we een bui krijgen.
De auto, voorzien van wit-geel vlaggetje
en volgnummer, reed voor. En juist zaten
we goed en wel in de autc (we hadden een
andere patiënt ook van huis gehaald) ,daar
kwam de bui los; een korte maar krachtige
onweersbui; maar w ij zaten droog!
Ik heb nu meteen de nieuwe weg, oftewel
de autosnelweg en de viaducten gezien!
Na een korte rit kwamen we in de kerk
aan. Wat was de kerk mooi versierd! En
wat deed dat eigenaardig aan; al die witte
bedden, en ai die ruststoelen in de kerk.
Maar mooi was het. Al hebben de verslagen
in de couranten gestaan, vind ik het toch
wel aardig om mijn eigen indrukken weer
te geven. Vooral omdat ik weet een andere
patiënt, die me vertelde altijd zoo graag
onze kindercourant te lezen, er een plei-
zier mee te doen.
Om half tien begon de plechtige H. Mis;
of neen, daarvoor werd eerst plechtig het
Veni Creator gezongen en had de zegening
plaats; dan werd de H. Mis opgedragen,
waaronder we de H. Communie mochten
ontvangen.
Na de H. Mis werd de inwendige mensch
versterkt, waar we wel behoefte aan had
den, en wat ons zeer welkom was, want het
was natuurlijk een ongewoon laat uur voor
ontbijt geworden!
Dan om twaalf uur verschenen weer
eenige priesters voor een plechtigheid, n.L
handoplegging bij elke zieke, die aan het
Iriduum mocht deelnemen. Onderwijl zon
gen de St. Odo Koorknapen hun mooie ge
zangen. En U vindt het wel goed, Oom
Wim, dat ik hun hierbij mijn compliment
maak en hun bedank voor hun mooie ge
zang! De weleerw. heer kapelaan Paap
heeft dan ook alle eer voor de leiding. En
de dames van het Comité hebben reusach
tig voor ons, zieken, gezorgd! Het spreekt
vanzelf dat ik ook de Eerw. Zusters niet
v/il vergeten; zij allen maakten het ons zoo
aangenaam en prettig als maar mogelijk
was; en het ontbrak ons aan niets.
Na een plechtig lof en ziekenzegening
was de eerste dag weer voorbij.'Ook nu
deden de St Odoknapen hun mooie ge
zangen weer hooren.
De plaatselijke afdeelingen werden nu
opgeroepen, auto's stonden al te wachten
en tevreden en voldaan gingen we weer
huiswaarts. Daar stond mijn bed me al
weer te wachten!
Donderdag, zelfde tijd, werd ik weer ge
haald. O ja, dat is waar ook; even mijn
drankje (limonade is lekkerder!) meene
men. Ja, want vandaag heeft ook zegening
der geneesmidoelen plaats.
's Avonds, of eigenlijk 's middags na af
loop stond me nog een verrassing te wach
ten. Een tante van me, die ook deel uit
maakte van de dames van het Comité,
kwam me nog even begroeten, ondanks zij
het toch nog erg druK had. Als Tante dat
leest, hoop ik, dat ze het me niet kwalijk
neemt, dat ik het hier even bij verteld
heb!
Jammer, vandaag is het al weer sluiting!
Wat gaan zulke dagen toch vlug voorbij!
Het plechtig sluitingslof werd gecele
breerd door Mgr. Bekkers van Voorschoten.
Door twintig priesters werd Monseigneur
vanuit de pastorie de kerk binnengeleid.
Wat was de kerk vol!
Na de afscheidspredicatie werd de pro
cessie gevormd. Wat een groote schare
bruidjes; sommige met schilden, andere
met bloemen in de hand. De meeste schil
den waren eer. woord van opbeuring en
opwekking; de andere getuigden weer van
de volheid van 't Allerheiligste Sacrament,
of van de H. Eucharistie. Een stoet koor
knapen met kragen (ik weet eigenlijk niet
hoe ik die betitelen moet) in groen, paars,
zwart, geel en rood (de laatste van mis
dienaars) volgde dan. Daarachter de pries
ters en Monseigneur, die het Allerheiligste
langs ons heen droeg. Overweldigend mooi
was deze processie.
Daarna volgde de ziekenzegening en dan
werd het Te Deum ingezet, om God te dan-,
ken voor deze heerlijke dagen ons toebe
reid. Vervlogen waren deze heerlijke oogen-
blikken.
Nog een verfrissching en alles was voor
bij; we werden weer naar huis terugge
voerd; hopende dat God ons de gezondheid
wil schenken, als dat goed voor ons is. Maar
met dankbaarheid zullen we aan deze
dagen, aan her., die ons in de gelegenheid
stelden en aan allen die ons in die dagen
geholpen hebben, blijven denken.
En nu heb ik nog niet verteld welk een
heerlijke schat van bloemen het altaar
sierde. Aan weerszijden van de Communie
bank stond zelfs een prachtige bloemen
mand op een tafeltje; beide manden met
een middellijn van anderhalve meter. Op
een zijaltaar was het beeld van Maria van
Lourdes opgesteld; eveneens prachtig ver
sierd. Alles deed zoo echt plechtig, zoo echt
feestelijk aan.
En nu zijn de dagen weer precies als te
voren; wat lezen, wat praten of knutselen
en wat meer? Of precies als tevoren nu
eigenlijk niet; want nu vertel ik zoo nu en
dan nog eejis wat van het Ziekentriduum,
wat ik eerst natuurlijk niet kon doen.
Ik heb eens geprobeerd hoeveel woorden
ik nu eigenlijk wel zou kunnen maken uit
bet doodgewone woordje „groenteschaal".
Met de voorwaarden dat ze niet uit een
woordenboek gezocht mochten worden. Ook
geen jongens- of meisjesnamen; evenmin
plaats of andere geographische namen. Geen
afkortingen die niet in gewone spreekwijze
gebruikt worden en geen vreemde woorden,
voor zoover ze hier in gewone volkstaal
niet worden gebezigd. Ik heb er 430 ge
vonden. Ik zou aan andere lezers of lezeres
sen wel willen vragen: wie vindt er meer?
Oom Wim, ik voeg ze hier bij den brief.
U kunt zich overtuigen, dat in een groente-
schaal meer zit dan groente!
Anny is Woensdagmiddag met de club
van kruiskinderen onder leiding van de
Zusters naar duin geweest. Ze troffen reuze
rr.ooi weer. Ook Mijnheer Kapelaan heeft
ze daar opgezocht Ze hadden erg veel
pleizier gehad. Op de heenreis hebben ze
gewandeld en terug kwamen ze met de
autobus; met 38 méisjes en 2 Zusters in de
bus! Me dunkt ze zaten als haring in een
ton; maar de bus daverde van pret
en gelach, zooals Anny dat vertelde! Ik
had dat wel eens willen zien!
En nu morgen bezoek aan het Consulta
tiebureau!
Oom Wim, ik groet U, van Moe en An
en van mij. COR.
Wie zijn jarig?
Van 12 tot en met 18 Aug.
Op 12 Augustus:
Bertha de Jong, Reeuwijk, Kerp. D. 5.
Marietje Droogh, A 15, Langeraar.
Geertrui Geuke, Binnenl. 8.
Janny v. d. Veer, P. de la Courtstr. 27.
Anny Fangman, A 42, O. Wetering.
Op 13 Augustus:
Anton Sessink, Langeraar A 4, Ter Aar.
Hennie v. Amsterdam, A 186, Hazerswoude
Lenie v. d. Akker, Weipoort B 70, Z'woude.
Beppie Berenfenger, N. Beestenmarkt 9.
Nellie Boon, Haagweg 94.
Jacob van Haasteren, Stadh.laan 2.
Op 14 Augustus:
Willem Kaam, Stationsweg.
Mientje Koet, Joubertstraat 20a.
Lou Bruyns, Rapenburg 8.
Max. v. Willik, Noordwijk Zee, Z. Bou
levard 22.
Greetje Rozenstraten, Hoofdstr. 267, Alphen
Op 15 Augustus:
Leo Ruygrok, v. d. Werve, Hoogmade.
Nico Bakker, Zuidh. B 410, R'veen.
Adrie v. d. Kerkhof, Spoorw. 46, Warmond.
Corrie Bouwman, Rapenburg 113.
Piet de Jeu, 10a, Oude Wetering.
Mien Göke, Binnenl. 8.
Gerarda -Otto, A 154, Langeraar.
Henkie Kriek, Pr. Hendrikstraat.
Op 16 Augustus:
Marietje v. Dijk, Bergschenhoek O. E.,
Weg 24.
Lenie Karreman, Tomatenstraat 10.
Rietje Blikman, Langegr. 205.
Marie Jansen, Groenendijk A 204.
Corrie v. d. Post, B 363 Hoogmade.
Adriaan Zwetsloot B 252 Hoogmade.
Mientje v. d. Wereld, Oud-Ade E 76.
Op 17 Augustus:
Jo Hop, Rijndijkstraat 71.
Toosje Stuifzand, Maresingel 70.
Leen Kwakkenbos, A 24, Z.E. Nieuwkoop.
Jo v. d. Zwet, Akervoordel. 1 Voorhout.
Op 18 Augustus:
Cor en Gretha Bos, Zonneveldstr. 15,
Hazerswoude.
Piet v. Bezie, Nieuwstraat 7, Lisse.
Frekie Feitsma, Hoogl. Kerkgr. 36a.
Adriaan Bergers, Doezastraat 23.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve minstens 14 da
gen voor den verjaardag. Zoo ook, wie bij
het verlaten der school van deze lijst wil
afgevoerd worden.-Wie een fout in naam of
straat of dag ontdekt, schrijve ook, als
mede, wie verandert van straat of woon
plaats.
Geniet allen van de vacantie en van het
fijne weer!
Na de vacantie komt de wedstrijd. Ont
houdt nu goed, wat zooal gebeurd is en
wat je meemaakt in de vacantie. Ik geef
hierover een vraag. De hand voor U allen!
Oom Wim..
U vraagt
1. Hoe groot is Arnhem en Nijmegen?
2. Vertel eens iets van de Eiffeltoren te
Parijs?
3. Ik las van 't land van Overmaze. Waar
ligt dat?
4. Hoeveel inwoners heeft Zweden? En
hoe groot is dit land?
5. Hoeveel was de waarde van 't opge
haalde goud door de Karimata?
6. Hoeveel talen zouden op de wereld
gesproken worden?
Wij antwoorden
1. Arnhem telt ruim 87 duizend en Nij
megen ruim 93 duizend zielen.
2. Deze toren werd gebouwd in 1889 door
ir. Alexander Eiffel. De toren is van ijzer;
rust op betonblokken Van 676 M2. grond-
oppervlakte; heeft een platform op 115 en
276 m. boven den beganen grond. De hoog
te is 300 meter, heeft 6 y2 millioen francs
gekost. Het volgend jaar in 1939 bestaat
deze toren, die een der meest bezienswaar
digheden van de Fransche hoofdstad is,
50 jaar.
3. Dat is Limburgsch. Het is bedoeld als
het land van Valkenburg; 's Hertogen-
rade en Daelheim.
4. Zweden heeft 6y, millioen inw. en is
let op! 12 x zoo groot als Nederland.
5. 7000.—.
6. Volgens de laatste opgaven, door En-
gelsche geleerden verstrekt, vindt men op
de wereld niet minder dan 7796 levende
talen, waaronder er 48 in Europa gespro
ken worden.
tot
XXIII.
Wel Jan, jij hebt als je goed ver
staan hebt wat gesproken werd, mij een
grooten weldaad bewezen. Ik ben nu in
staat mijn voorzorgsmaatregelen te nemen.
Ik ga straks naar de politie en zal alles
verder regelen. Jij moet niets zeggen te
gen niemand. We zullen die vogels van
gen en eer het klokje op gindschen toren
morgenacht twee uur slaat, zal het zestal
achter slot en grendel zitten en onschade
lijk gemaakt en opgeborgen zijn, en ik zal
van dat ongure volkje verder geen last
meer ondervinden, noch een der onzen
van ons dorp.
In plaats dat de baas na het middagmaal
een paar uurtjes ging rusten, zooals hij
anders placht te doen, was hij dadelijk ve-r
trokken en met ietwat geheimzinnigs in
blik en houding had ie tegen de vrouw
gezegd: adjuus hoor! Ik heb in het dorp
een boodschap te doen en als je me niet
meer ziet, dan tot hiernamaals!
Goed man, ik verwacht je vroeg hier;
ik moet nog eens met je praten over gren
dels en sloten. Nu dat vreemde volkje in
de buurt is, vertrouw ik het niet erg. Ik
neb vanmorgen het is waar ook een
paar kerels van die bende hier gehad, of
niks te soldeeren of te krammen of te lij
men was. Ik verstond ze niet goed, maar
het waren ganneven. Dat zeg ik maar. Je
had ze moeten zien kijken! Ik was er zoo
waar bang voor. Ze vroegen een glas melk,
geloof ik en toen ik ze dat gaf, en ze de
hand uitstrekten, zag ik een paar ringen
flonkeren aan den vinger van een dier
mannen, dat ik dacht: „hoe kom je daar
aan". Enfin, ik was blij, dat ze weg wa-
retn. En Jansje niet minder. Die meid was
nog te bang om naar ze te kijken! Maar
ik moet zeggen: het is 'n volkje, waar ik
liever mee eten zou dan vechten. Maar met
dat al, zeg ik maar zoo, kijk alles goed na
en sluit vanavond zoo secuur, dat ze knap
zijn als ze binnen komen."
Ja vrouw! Ik zal aan alles denken.
Ik ben vroeg terug. Dan kunnen we ver
der praten.
Dag vrouw! Dag samen!
Weg is hy! En de vrouwen gaan door
met haar huiselijke werkzaamheden, waar
r.u het afwasschen van vaten aan de beurt
is.
En eer ze met dit werk klaar zijn en bei
de vrouwen ook haar gewoon rustuurtje
nemen, zooals dat op iedere boerderij in
den hoogen zomer, gebruikelijk is, zit de
boer op het kantoor van den burgemees
ter, die als hoofd van de politie, het eerst
geraadpleegd zal worden. Beiden kennen
elkaar zeer goed. De boer is dan ook vrij
moedig van wal gestoken en heeft in één
adem doorverteld, wat hem naar het dorp
voerde.
Dus u denkt, dat ze morgenavond bij
U willen of zullen inbreken.
Juist burgemeester! Dat denk ik en
dat weet ik!
Als dat zoo is, moeten we onze maat
regelen nemen en de kerels voor zijn.
Zoo dacht ik er ook over!
Hoeveel man zou je moeten hebben?
Als mijn herdertje goed gehoord heeft
komen zij met zessen. Vier die inbreken en
twee die op wacht blijven.
Dat is geen half werk vriend!
Ik meen het ook.
Zou het knechtje het wel goed ver
staan hebben?
Dat zal de uitkomst moeten uitwijzen.
Ik voor mij geloof wel, dat ie goed ver
staan heeft. Mijn vrouw zei straks ook al,
dat er een paar van die mannen op de
boerderij geweest waren, of er niks te
soldeeren viel. Ik geloof eerder om te
reuzen en om eens poolshoogte te nemen,
hoe de deuren en vensters waren; zelfs
één schijnt het raampje in de achterkamer
gezien te hebben en opgemerkt, dat er
den „wervel" niet voor zat en wel het
naar binnen komen mogelijk was.
Zóó, zóó! Als dat zoo is, dan zijn we
al een eind op weg. Dan hebben we al
een vingerwijzing te meer en kunnen we
aannemen, dat het geen loos alarm is en
we dus onze maatregeletn moeten nemen.
Kijk eens! Ik "heb twee veldwachters be
schikbaar. Dat is te min en mannen zijn
ook niet in het vak zoo bedreven als de
politieagenten uit de stad. Ik bel dadelijk
op, vertel den Commissaris wat op til is
en dan krijg ik morgen wel de noodige
mannetjes die dit zaakje zullen opknap
pen, maar laat iedere knecht en iedere
meid er buiten. Er is niemand dan Jan, die
het weet en die zal wel zwijgen.
Die zwijgt en er is verder niemand,
die iets weet of vermoed.
En nu zal ik de Commissaris opbel
len, dan kun je zelf hooren, hoe alles ge
regeld wordt.
Graag burgemeester! Ik zal u zeer
dankbaar zijn, als dit zaakje voor elkaar
komt."
En het kwam voor elkaar!
Voor de boer huiswaarts ging, wist hij,
waar hij aan toe was.
(Wordt vervolgd).