Ambtenaren-gerecht laakt optreden
van Ossche marechaussee
Het beroep van de brigade en den inspecteur
ongegrond verklaard
ZATERDAG 16 JULI 1938 29ste Jaargang No. 9083
S)e£eidóclie(Soti/ra^it
Telefoon: Eedactie 15.
Telefoon: Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Dit nummer beslaat alt vijf
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
V Een mooi woord
De minister-president van Portugal, dr.
Oliveira Salazar heeft onlangs' in de Na
tionale Vergadering een rede gehouden,
waarin gezonde, christelijke beginselen om
trent politiek en staatsmanschap worden
verkondigd.
„Men zegt aldus dr. Salazar, volgens
een vertaling van zijn rede, die wü in de
„Tijd" lazen dat politici geen geheugen
moeten hebben. Ten deele ben ik het daar
mee eens.
„Zij mogen geen geheugen hebben voor
de zwakheid der menschen, want zij zien
zich vaak gedwongen op hen te' vertrou
wen als bestonden hun zwakheden niet;'zij
mogen geen geheugen hebben voor de aan
vallen van hun vijanden, want zij moeten
dezen altijd de vriendenhand kunnen toe
steken en hén kunnen betrekken in den
opbouw van dezelfde dingen, die zij een
maal willen vernietigen; zij mogen geen
geheugen hebben voor teleurstellingen,
slapelooze nachten, voor gebrek aan waar
deering, voor niet-begrepen bedoelingen,
voor aanvallen op hun eer, voor den val-
schen uitleg van hun vaderlandsliefde als
persoonlijk belang, van hun rechtvaardig
heid als zucht tot onderdrukking en van
hun offers als gehechtheid aan de macht;
zij mogen geen geheugen hebben voor de
ondankbaarheid der volken, want ondanks
en boven dit alles uit is het hun plicht de
menschen zonder wrok te dienen en hen
met toewijding de besturen. Neen, staats
lieden mogen géén geheugen hebben voor
éénig ding, dat de nationale samenwerking
kan belemmeren, voor éénig ding, dat hen
ertoe zou kunnen brengen kwaad met
kwaad,te vergelden, voor éénig;ding, dat
him moed zou kunnen verslappen of hun
bedoelingen zou kunnen bederven".
Dat is een andere taal, dan die, welke
gewoonlijk wordt gebezigd in de totali
taire dictaturen!
Salazar wordt ook beschouwd als een dic
tator. En tot op zekere hoogte is hij dat ook.
Maar 't is er dan één, die rekenschap geeft
van zijn daden!
Het hoofd van de Portugeezen Staat ver
klaarde in diezelfde rede:
„Ofschoon wij het individualisme en libe
ralisme van de vorige eeuw verwerpen,
aldus dr. Salazar, en de wanorde, die zij
geschapen hebben, bestrijden, neigen wij
er toch niet toe den Staat universeele be
voegdheid toe te kennen om het economisch
leven van het land naar welgevallen te be-
heerschen. Ofschoon wij in'opstand kwa
men tegen een parasitaire en zelfzuchtige
bourgeoisie, kanten wij ons ten scherpste
tegen een groeiende proletariseering, want
het beeld van een maatschappij, waarin al
leen de Staat welvarend is, heeft voor ons
geen aantrekkingskracht".
In Portugal is een wij zouden het kun
nen noemen: zeer gematigde, zeer beperk
te dictatuur, meer bedoeld als overgangs
tijdperk, dan als einddoel.
De voorstanders van een dictatuur ten
onzent zien naar het regiem in Duitschland
als naar het model voor de verwezenlijking
van idealen die niet de idealen van het
Nederlandsche volk kunnen zijn!
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
NEW-YORK: Gistermiddag heeft New-
York de wereld vliegers, Hughes en zijn
metgezellen, gehuldigd voor hun prachtige
prestatie om binnen 4 dagen de heele
wereld rond te vliegen. De New-Yorkers
waren compleet gek; het zakenleven stond
stil, alles wat loopen en staan kon bevond
zich op straat of hing uit de ramen om
een regen van papiersnippers op de gehul-
digden te doen neerdalen.
Alle vensters der wolkenkrabbers waren
bezet, op de daken der lagere huizen had
den zich ook al menschen verzameld en
allen hadden munitie bij zich: de lange
linten der tickers en in snippers gescheur
de telefoonboeken, die in deze wereldstad
lijvig gènoeg zijn om een geweldigen voor
raad confetti te leveren.
Het was dan ook, of het sneeuwde, toen
de auto's van den stoet passeerden en de
papiersnippers en. linten uit de vensters
en van de daken neerdaalden. Deftige za
kenlieden deden al even uitgelaten als pas-
aangestelde jongste bedienden, vlaggen
werden gezwaaid, hoeden in de' lucht ge-
Mlnisteriëele beslissing
wettig geacht.
Het Ambtenarengerecht te 's Gaven-
hage heeft vanmorgen de beroepen van
de leden der voormalige Ossche Maré
chaussee-brigade voor zoover betreft de
ontneming der opsporingsbevoegdheid
ongegrond verklaard.
Het Ambtenarengerecht heeft tevens
ongegrond verklaard het beroep der le
den der voormalige Ossche Maréchaus-
sée-brigade voor zoover betreft de over
plaatsing.
DE UITSPRAAK
Het Ambtenarengerecht heeft heden in
de zaak van de leden der vroegere Maré-
chaussée-brigade te Oss tegen den minister
van Justitie de volgende uitspraak gedaan:
Wat de feiten betreft:
Overwegende dat verweerder op 1 Apr.
1938 aan den procureur-generaal, fungee-
rend directeur van politie, te 'sHertogen-
obsch,-een telegram heeft gezonden van den
voglenden inhoud:
„Uit verbalen en rapporten blijkt mij,
dat de brigade der Koninklijke Maréchaus
sée te Oss naast haa bekende actitviteit in
een aanhangige belangrijke strafzaak bij
haar opsporingsonderzoek in andere ge
vallen den laatsten tijd een methode toe
past, die zoo ernstige bedenking heeft, dat
ik aanleiding vind u op te dragen den be
trokken divisie-commandant namens mij
mede te deelen, dat de brigade tot nader
order zich, behoudens uw uitdrukkelijken
last, te onthouden heeft van ieder opspo
ringsonderzoek. Aangiften bij de brigade
inkomende, zijn door te geven aan gemeen
tepolitie";
Overwegende dat klager, op 1 April 1938
opperwachtmeester bij de Kon. Maréchaus-
sée en ingedeeld bij de brigade te Oss, den
inhoud van dit telegram opvattende als
een besluit of handeling van den minister
van justitie, waarbij hem zijn opsporings
bevoegdheid met ingang van 1 April 1938
werd ontnomen, tegen dit besluit of deze
handeling bij, op April 1938 ter griffie in
gekomen klaagschrift bij dit gerecht be
roep heeft ingesteld en op de in'zijn daartoe
strekkend klaagschrift aangevoerde gron
den, heeft verzocht dit besluit of deze
handeling nietig te verklaren.
Overwegende, dat verweerder bij contra
memorie in den breede zijn standpunt tegen
over het door klager ingestelde beroep
heeft uiteengezet en tot ongegrondverkla-
ring heeft geconcludeerd.
In rechte:
Overwegende dat dit gerecht hoewel
partijen dienaangaande niet verschillen
in de eerste plaats de ontvankelijkheid van
het beroep heeft te beoordeelen.
Overwegende dienaangaande dat het bo
venvermeld ministerieel telegram o.m. in
hield een beslissing van verweerder, dat
worpen. Het geloei van de stoomfluiten der
in de haven liggende schepen werd aange
vuld door het geschreeuw der menigte
Er waren 3300 politie-agenten, een derde
van het geheele New-Yorksche politie
corps, noodig, om de menigte in bedwang
te houden. Van een wereldvlucht is de
ontvangst .vaak het gevaarlijkste gedeelte,
't Is thans zonder ongelukken afgeloopen.
JERUSALEM: Een dergelijke opwinding
is prettiger door die,welke te Jerusalem
heerscht naar aanleiding van de bomaan
slag in de Davidstraat, waardoor een 20
tal Arabieren gedood is. De bevolking is
zoo opgewonden, dat het leger en de politie
in alarm-toestand zijn gebracht. Het zal
nog wel geruimen tijd duren voordat in
Palestina de gemoederen tot rust zullen
zijn gekomen.
EVIAN:,Ter conferentie van Evian is be
sloten tot oprichting van. een commissie te
Londen, die 3 Aug. a.s. bijeen zal komen.
Tijdens de slotvergadering zeide de voor
zitter Myron Taylor: „Het werk, dat te
Evian verricht is, vormt nog slechts een
begin en men kan slechts hopen, dat het
werk van voorbereiding ook resultaten -zal
afwerpen".
Wij zullen het hopen.
klager en de overige, met opsporingsbe
voegdheid in strafzaken bekleede militai
ren der te Oss gestationneerde brigade der
Kon. Maréchaussée zich tot nader order,
behoudens uitdrukkelijken last van den
procureur-generaal bij het gerechtshof te
's Hertogenbosch, hadden te onthouden van
ieder opsporingsonderzoek en inkomende
aangiften hadden door te geven aan de ge
meentepolitie.
Overwegende, dat klager, opperwacht
meester bij de Kon. Maréchaussée en als
zoodanig aangesteld in militairen openba
ren dienst bij de landmacht hier te lande
en derhalve militair ambtenaar in dien zin
van artikel der militaire Ambtenarenwet
1931, overeenkomstig het bepaalde bij de
artt. 24, lid 1, en 58, lid 1, der Ambtenaren
wet 1929 jo artikel 2 der militaire Ambte
narenwet 1931, tegen de voormelde beslis
sing beroep kan instellen, indien hij in zijn
qualiteit van militair, ambtenaar door de
ministerieele beslissing rechtstreeks in zijn
belang is getroffen.
Overwegende, dat het gerecht de laatst-
vermelde voorwaarde aanwezig acht en
klager derhalve in zijn beroep ontvankelijk
is te achten.
Overwegende, wat betreft de gegrond
heid van het beroep, dat het gerecht in
gevolge het bepaalde bij artikel 58, lid 1,
der ambtenarenwet 1929 jo. artikel 2 der
militaire ambtenarenwet 1931 de meerge
melde beslissing van verweerder slechts
kan nietig verklaren, indien deze zou strij
den met eenig toepasselijk algemeen ver
bindend voorschrift, of, voor het geval ver
weerder zonder in strijd te komen met een
dergelijk voorschrift tot het nemen van een
beslissing als de onderhavige bevoegd zou
zijn, bij het nemen daarvan van zijn be
voegdheid kennelijk een ander gebruik zou
hebben gemaakt dan tot de doeleinden,
waartoe die bevoegdheid gegeven is.
Overwegende dat artikel 13 van' het re
glement voor de militaire ambtenaren der
Koninklijke Landmacht door de beslissing
niet is geschonden, aangezien dit artikel
de schorsing van een militair ambtenaar
regelt, terwijl de bestreden beslissing geen
schorsing van klager bevat noch kan be
vatten, zijnde verweerder tot schorsing
van klager niet het bevoegde orgaan.
Overwegende ten aanzien van den
door klager beweerden strijd met ar
tikel 141 van het wetboek van straf
vordering, bepalende dat de daarin
genoemde ambtenaren, w.o. de onder
officieren der marechaussee, met de
opsporing der strafbare feiten zijn be
last, dat dit artikel niet op zich zelf
en buiten verband met andere bepa
lingen mag worden beschouwd en niet
aldus mag worden opgevat, dat be
doelde ambtenaren steeds en overal
opsporingsonderzoeken zouden moeten
kunnen verrichten en daarin niet even
goed als door wettelijke en administra
tieve voorschriften nopens ressort,
werkverdeeling, regeling van rusttijden
en vacantie en dergelijke geschiedt, ook
door directe bevelen van hun justi-
tieele chefs in het belang van den
dienst zouden kunnen worden beperkt,
hetzij in hun bepaaldelijk aangewezen
gevallen, het zij meer in het algemeen,
bijv. indien, bij ernstige tekortkoming
of wangedrag bij de uitvoering der
opsporingstaak, van de zijde van het
bevoegde administratief orgaan
vaak een ander dan het justitieele
dadelijke schorsing of ontslag achter
wege blijft.
dat de beslissing van verweerder, waar
bij een klager zijn qualiteit van opsporings
ambtenaar niet is ontnomen, doch hem
slechts tijdelijk het instellen van opspo-
iingsondierzoeken wordt verboden, voor
zoover daarmede niet door den procureur-
generaal bij het gerechtshof belast, op grond
van het hiervoren overwogene derhalve
niet geacht kan worden te strijden met ge
noemd artikel 141 van het wetboek van
strafrecht;
overwegende dat het gerecht op de gron
den in de voorafgaande overweging aan
gegeven in de bestreden beslissing even
min strijd met artikel 154 van het wetboek
van strafvordering aanwezig acht;
overwegende dat aan de bewering van
klager, dat de bestreden beslissing zou
strijden met artikel 163 van het wetboek
van strafvordering de feitelijke grondslag
ontbreekt, aangezien bij de beslissing aan
klager het ontvangen van aangiften van
strafbare feiten niet is verboden, doch hem
slechts is opgedragen deze, kennelijk na
ontvangst, door te geven aan de gemeente
politie;
overwegende ten slotte, wat betreft den
door klager beweerden strijd - van de be
slissing met artikel 140 van het wetboek
van strafvordering en artikel 3 van het
rijkspolitiebesluit,
dat verweerder door het nemen der be
streden beslissing niet in strijd is gekomen
met de door klager aangevoerde bepalin
gen;
overwegende dat het gerecht thans heeft
te beantwoorden de vraag of verweerder
die, zooals hierboven overwogen, zonder in
strijd te komen met eenig toepasselijk al
gemeen verbindend voorschrift, een beslis
sing als de in dit geding bestredene mocht
nemen, van zijn bevoegdheid daartoe in
het onderhavige geval kennelijk een ander
gebruik heeft gemaakt dan tot de doelein
den, waarvoor hem die bevoegdheid is ge
geven;
overwegende dat het antwoord op deze
vraag bevestigend zal moetenluiden voor
hét geval kan worden aangenomen, dat
verweerder bij he.t nemen van de bestre
den beslissing zich heeft laten leiden door
een onredelijk en onoirbaar motief;
overwegendg dat dit noch uit de ge
dingstukken, of het verhoor der door
klager ter terechtzitting opgeroepen
getuigen noch overigens uit het onder-,
zoeken ter terechtzitting is gebleken,
doch wel het tegendeel, namelijk dat,
verweerder door het nemen der be-
streden beslissing uitsluitend heeft be
oogd de richtige opsporing van straf
bare feiten te bevorderen;
overwegende dat dit laatste uitkomt in
<k motiveer-ing der beslissing, volgens welke
de brigade der koninklijke marechaussee te
Oss naast haar activiteit in een belangrijke
strafzaak bij haar opsporingsonderzoek in
andere gevallen den laatsten tijd een
methode zou hebben toegepast, die ernstige
bedenking ondervindt, en, voorts in de bij
contra-memorie nader gegeven mededee-
lin'g van de feiten enomstandigheden, die
verweerder tot zijn beslissing hebben ge
leid, in hoofdzaak hierop neerkomende dat
de tot de brigade Oss .behoorende opspo
ringsambtenaren in de periode October 1937
tot 1 April 1938 op onjuiste wijze zouden
zijn ingetreden in de opsporingsonderzoe
ken, ingesteld
1. tegen een tweetal opzichters bij het
jeugd ontwikkelingswerk der gemeente Oss,
2. tegen v. d. H.,
3. tegen een tweetal geestelijken,
4. tegen B.,
5. tegen W.,
van welke feiten en omstandigheden kla
ger niet heeft aangetoond en ook overigens
liet is gebleken, dat zij bij het nemen der
'beslissing niet als met de werkelijkheid
overeenstemmend- aan verweerder hebben
voor oogen gestaan;
Overwegende toch dat zonder af te
dalen in een gedetailleerde beoordee
ling van het optreden der Ossche bri-.
gade in de voormelde opsporingson
derzoeken, waaromtrent op verschil
lende punten een uiteenloopende ap
preciatie mogelijk is, het gerecht als
zijn overtuiging uitspreekt dat in be
paalde opzichten de betrokken briga
deleden kennelijk zijn tekort gescho
ten in het voor opsporingsambtenaren
vereischte inzicht en beleid.
Overwegende dat het gerecht te dezen
met name de volgende punten wil noemen:
dat in het onderzoek tegen debeide
opzichters het noodzakelijk contact met
den burgemeester niet voldoende is ge
zocht, zelfs niet dadelijk nadat daartoe
door den betrokken substituutrofficier van
justitie opdracht was gegeven; dat tot
verzekeringstelling van beide opzichters
is overgegaan, nadat gedurende het on-,
derzoek ernstige twijfel had moeten rij
zen omtrent de strafbaarheid der onder
zochte feiten; dat voorts het op zich zelf
reeds zoo omvangrijke onderzoek door
den betrokken wachtmeester nog is voort
gezet, nadat te zijner kennis was geko
men, dat een strafvervolging door de bo
ven hem geplaatste justitieele autoritei
ten te dezer zake niet op haar plaats
werd geacht;
dat in het onderzoek tegen v. h. H. tot
inverzekeringstelling van dezen is over
gegaan op grond van een feit van finan
cieel geringen omvang, dat 6 jaar tevoren
had plaats gehad, waarvan de strafbaar
heid aan ernstigen twijfel onderhevig is
en waarvan de geldelijke gevolgen- des
tijds reeds vrijwel dadelijk waren -veref
fend; dat eveneens op onvoldoende gron
den bij v. d. H. tot huiszoeking en inbe
slagneming van diens geheele administra
tie is overgegaan,
dat in het onderzoek tegen B. terzake
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
De noodtoestand der Katholieke Kerk In
Duitschland en Oostenrijk. (2de blad).
De wereldvliegers te New York gehul
digd. (2de blad).
Groote opwinding te Jeruzalem over de
bomaanslag in de Davidstraat, welke on
geveer 20 dooden heeft veroorzaakt. (2de
■blad).
Binnenland
Vliegramp te Gilze-Rijen heeft vier as-
pirant-vliegofficieren van het leven be
roofd. (2de blad).
De uitspraak van het Ambtenarenge
recht inzake Oss (1ste blad).
Minimum-prijs voor aardbeien vastge
steld. (1ste blad).
AARDEIENOOGST.
Minimumprijs vastgesteld.
De Nederlandsche Groenten- en Fruit-
centrale heeft door een ingrijpende maat
regel voorkomen, dat de aardbeienoogst
voor tuinders en inpulpers op een débacle
zou uitloopen. Teneinde te beletten, dat
de prijs tot 6 ct. zou dalen,waartoe de
markt reeds eenige dagen neiging tooAde,
heeft de centrale den minimumprijs op 12
ets. per K.G. vastgesteld met de opdracht,
dat de opgehouden aardbeien voor reke
ning van de groenten- en fruitcentrale
moesten worden ingepulpt.
Nader vernemen wij, dat de Nederland
sche Groenten- en Fruit-Centrale aan de
veilingenopdracht heeft gegeven voor de
tegen den minimum-prijs van 12 ets. per
K.G. opgehouden aardbeien aan de tuin
ders voorloopig 10 ets. per K.G. uit te be
talen. „Msbd."
van een vermeende, doch zeer twijfelach
tige verduistering van een gering geldbe
drag, deze niet na zijn verhoor in vrij
heid is gesteld doch, nog wel mede j gedu
rende de nachturen, is opgehouden en
opgesloten;
dat in het onderzoek tegen W. terzake
van betrekkelijk lichte delicten eenzelfde
handelwijze is gevolgd in het midden
gelaten of de bovendien door W. aange
geven mishandeling inderdaad heeft
plaats gehad;
overwegende ten slotte met betrekking
tot de onderzoeken tegen de beide geeste
lijken: dat, vooral in het onderzoek tegen
pastoor B., werd uitgegaan van de be
denkelijke misvatting dat ten aanzien van
bedienaren van den godsdienst het instel
len van onderzoeken en het opmaken van
z.g. rapporten door opsporingsambtenaren
geoorloofd en gewenscht zou zijn ook be
treffende gedragingen, waarvan vaststaat,
dat zij niet van strafbaren aard zijn; dat
voorts in het onderzoek tegen pastoor V.
de fout is begaan, dat aan den betreffen-
den substituut-officier van justitie door
den betrokken wachtmeester niet zijn me
degedeeld de hem bekende omstandighe
den, dat reeds in 1931 een opsporingson
derzoek terzake van hetzelfde delict zon
der. resultaat was ingesteld en dat de
verklaripgen van een tweetal nu opnieuw
gehoorde getuigen volkomen in strijd wa
ren met die destijds door hem afgelegd;
overwegende dat de betrokken brigade
leden zich voor hun tekortkomingen
slechts ten deele kunnen verontechuldi-
gen met een beroep op de medewerking,
voor zoover verleend, van den substituut
officier van justitie, onder wiens leiding
zij werkten, aangezien uit den aard der
zaak de officier van justitie de feitelijke
uitvoering van het opsporingsonderzoek
grootendeels aan het inzicht en beleid der
betrokken opsporingsambtenaren moet
overlaten en van hun voorlichting en
voorstelling van zaken omtrent hun be
kende personen en toestanden in. hooge
mate afhankelijk is, terwijl een dergelijk
beroep in ieder geval niet' opgaat ,ten
aanzien van het opsporingsonderzoek te
gen pastoor V., tegen wien het vorig
onderzoek vóór de ambtsaanvaarding ,van
den bovenbedoelden substituut-officier
van justitie bij de arrondissements-recht-
bank te 's-Hertogenbosch had plaats ge
had en aan dezen dus geheel onbekend
was.
overwegende dat het gerecht
hoe verdienstelijk het werk der Os
sche brigade overigens moge zijn ge
weest voormelde tekortkomingen
van dien aard acht dat maatregelen
ter verbetering en voorkoming daar
van op hun plaats moesten worden
geacht, waarbij het gerecht opmerkt,
dat de bij de behandeling ter terecht
zitting geopperde vraag, of te dezen
ten aanzien van de Ossche brigade
ook met andere maatregelen dan dien
welken verweerder heeft getroffen,