HOUTHAVEN
VAN SYDNEY.
WEGEN DER GERECHTIGHEID
Tijdens de viering van den nationalen feestdag in Frankrijk werd Donderdag te Parijs de gebruikelijke militaire parade
gehouden. Een kijkje bij de Are de Triomphe
De minister van Economische zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, bracht
Donderdag een bezoek aan de Lagere Landbouwschool te Hoogeveen.
De minister leest den leerlingen de les
De deelnemers aan het internationaal concours hippique te Amster
dam werden' Donderdag door het gemeentebestuur der hoofdstad
ontvangen
Een overzicht van de deelnemende vliegtuigen aan de Internationale Neder-
landsch Belgische rondvlucht vóór den start op het vliegveld Ypenburg
Gereed voor het transport naar de zaagmolens. Een interes
sante luchtopname van de houthaven te Sydney, waar de hon
derden boomstammen uit overzeesche landen bijeengebracht
zijn, om vervoerd te worden naar de molens, waar zij verwerkt
worden
Luitenant J. J. Greter won met .Carina" het springconcours .Olympisch
stadion prijs B" op den eersten dag van het 6de int. officieel concours
hippique in het Amsterdamsch stadion. Luit. Greter met zijn trophee
FEUILLETON
Naar bet Engelsch van
SYDNEY HAMMOND
(Nadruk verboden).
Spannende Episoden uit de practijk van
Mr. Alfred Mulligan, den beroemden
strafpleiter, speurder en raadsman in mys
terieuze aangelegenheden; naverteld door
zijn toenmaligen jongeren medewerker,
Mr. Hugh Steward.
27)
Mulligan begon met zijn ondervraging.
Ja, juffrouw Brown en haar man konden
zich uitstekend herinneren, dat ze het tes
tament als getuigen hadden onderteekend.
Brown was tevoren door zijn meester naar
de naburige stad gestuurd om twee ge
drukte formulieren te koopen.
„Twee?" kwam scherp Mulligans vraag.
„Ja meneer, veiligheidshalve voor het
geval dat hij er één zou verknoeien. En
warempel, dat deed hij óók. We hadden er
één geteekend.
„Hoe laat was dat?"
Brown krabae zich achter het oor, maar
zijn vrouw scheen een beter geheugen te
hebben.
„Ik had juist melk voor de chocola op
gezet", wist ze te vertellen; „meneer dronk
altijd om elf uur een kop chocola. Herinner
je je dat niet?" Dit laatst tot haar man.
,.De melk was overgekookt, toen we in de
keuken terugkwamen".
„En daarna?"
„Dat zal ongeveer een uur later geweest
zijn. Toen moesten we vóór hier in de kamer
komen. „Ik heb me vergist bij het schrij
ven", zei meneer, „het spijt me jullie nog
eens lastig te moeten vallen, maar ik wou
graag dat jullie nóg eens teekenden". En
dat deden we. En naderhand gaf meneer
ons allebei een mooi sommetje. „Ik heb
jullie in mijn testament niets nagelaten",
vertelde hij ons, „maar ieder jaar dat ik
nog leef, zal ik jullie precies hetzelfde
geven, als een appeltje voor den dorst wan
neer ik er niet meer ben. En hij heeft zijn
woord gehouden reken maar!"
Alfred Mulligan dacht een oogenblik na.
„Nadat jullie voor de tweede maal getee
kend hadden", vroeg hij daarop, „wat deed
Mr. Allan toen? Weten jullie dat misschien
ook?"
„Jawel. Hij ging naar het dorp om de
boekjes van de leveranciers te betalen".
Dat leek niet bepaald een veelbelovende
aanwijzing. De baas gooide het dan ook over
een anderen boeg. Hij toonde hun den
sleutel van de schrijftafel.
„1^ dat het handschrift van Mr. Allan?"
wilde hij weten.
Ik kan het me verbeeld hebben, maar ik
kreeg den indruk dat Brown een momentje
aarzelde eer hij antwoordde:
„Ja meneer".
Hij liegt, docht ik bij mezelf. Maar waar
om liegt hij
„Heeft Mr. Allan het huis wel eens ver
huurd?" was de volgende vraag van den
baas. „Zijn er ook vreemden op de Manor
geweest gedurende de laatste drie jaar?"
„Neen m'eneer".
„Gasten? Bezoekers?"
„Neen meneer. Alleen Miss Maud".
„Waren er in dien tijd absoluut geen
vreemden van welken aard ook, in deze
kamer?"
„Neen meneer".
„Je vergeet die werklui, Steve", herinner
de zijn vrouw hem.
„Werklui?" Mr. Mulligan keerde zich met
een ruk naar haar toe. „Wat voor werk
lui?"
Juffrouw Brown vertelde daarop dat er,
ongeveer twee en een half jahr geleden,
werklieden in het huis bezig waren ge
weest met bepaalde reparaties. Maar aan
gaande den aard van deze werkzaamheden
waren haar inededeeilngen uiterst vaag.
Ze scheen de heele zaak als een gril van
baar overleden meester en als volmaakt
onnoodig te beschouwen. Een deel van den
tijd waren de arbeiders in de studeer
kamer aan het werk geweest, maar wat ze
daar uitgevoerd hadden kon juffrouw
Brown niet zeggen, omdat Mr. Allan haar,
noch haar echtgenoot in de kamer had toe
gelaten, terwijl het werk aan den gang
was. Ongelukkigerwijze kon ze zich den
naam van de firma, die het karwei had ver
richt niet te binnen brengen alleen wist
ze nog dat het een zaak in Plymouth was.
„We maken vorderingen, Hugh", consta
teerde de baas voldaan, toen de Browns de
kamer hadden verlaten. „Het is, dunkt me,
zoo klaar als een klontje, dat hij een tweede
testament heeft gemaakt en toen ambachts
lui uit Plymouth heeft laten komen en ze
een geschikte plaats heeft laten maken om
het te verbergen. Inplaats dat we hier tijd
verliezen met vloeren op te breken en mu
ren te bekloppen, zullen we in Plymouth
ons licjit gaan opsteken".
Plymouth is geen wereldstad, en met een
beetje geduld en moeite slaagden we erin
de noodige informaties te verkrijgen en de
aannemersfirma te ontdekken, die de op
dracht van Mr.- Allan had uitgevoerd.
Het bleek een van ouds gevestigde zaak
en de meeste arbeiders waren er al ver
scheidene jaren in dienst. Weldra stonden
we dan ook van aangezicht tot aangezicht
met de twee mannen die op Yaldham Ma
nor hadden gewerkt.
Ze herinnerden zich uitstekend wat ze er
gedaan hadden. Behalve verschillende
kleine herstellingen, hadden ze een van de
öteenen uit de ouderwetsche schouw in de
studeerkamer genomen, een open ruimte
daaronder gemaakt, en den steen zóó be
bouwen, dat het onmogelijk was den voeg
te onderscheiden. Door op den tweeden
steen van het eind gerekend te druk
ken, kwam het mechanisme omhoog. Het
was een gecompliceerde geschiedenis ge
weest om dat aan te brengen en de oude
heer had nog al aardig wat noten op zijn
zang gehad, vertelde onze zegsman, een
lange metselaar met een somber gezicht en
een grijze snor. Hij leek overigens een in
telligente kerel.
VI.
Vol goeden moed keerden we naar de
Manor terug.
We gingen, bij onze thuiskomt, direct
naar de studeerkamer, deden de deur op
s.'ot en begonnen onze nieuwverworven
kennis in praktijk te brengen. Het was on
mogelijk om iets bijzonders aan een der
steenen te bespeuren, maar toen we op den
door den metselaar aangeduiden steen
drukten, werd er onmiddellijk een diepe
holte zichtbaar.
Gretig stak Mr. Mulligan zijn hand erin.
Maar plotseling maakte de hoopvolle, opge
wekte uitdrukking op zijn gezicht plaats
voor één van ontsteltenis en diepe teleur--
stelling. Alles wat hij in zijn hand hield
was een geschroeid stuk geschept documen
tenpapier. Voor het overige was de holte
leeg!
„Drommels nog aan toe", riep Mulligan
driftig. „Iemand is ons vóór geweest...."
We inspecteerden het stuk papier nauw
keurig. Kennelijk was het een fragment van
wat we gezocht hadden. Een deel van"
Brown's handteekening was nog leesbaar,
maar er was niets meer over dat een aan
wijzing kon geven omtrent den inhoud van
het testament.
Mr. Mullgan zat achterover op zijn hielen.
Als de situatie niet zoo pijnlijk was geweest,
zou ik het vermoedelijk uitgeschaterd heb
ben om zijn itomische houding en gelaats
uitdrukking.
„Ik begrijp er geen jota van", sputterde
hij. „Wie heeft dat testament vernietigd?
En welk motief kan de persoon gehad heb
ben, die het heeft gedaan?"
„De Browns?" opperde ik.
„Nonsens", klonk het korzelig. „Er was
hun uitdrukkelijk gezegd, dat in géén van
beide testamenten een voorziening voor
ben was getroffen, en ze hebben heel wat
meer kans hier te blijven, wanneer Miss
Allan de Manor houdt, dan wanneer de
plaats het eigendom wordt van een of an
der ziekenhuis of zoo. Wie kan voordeel
hebben gehad van het laten verdwijnen
van dat tweede testament? vraag ik nog
eens. De instellingen die door Miss Allans
oom begunstigd zouden worden? Maar die
kun je toch niet van zoo iets verdenken,
nog afgezien van het feit, dat ze van het
heele bestaan van dat testament niets af
geweten hebben".
(Slot volgt).