r y/
DONDERDAG 23 JUNI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE Bi AD - PAG 1
KATH. VERPLEGENDEN BIJEEN.
Voordrachten over de kennis, de zedelijke
hoedanigheden en de taak der verplegenden
Woensdagavond werd, in het kader van
de lustrumviering der vereeniging van
Katholieke Ziekenhuizen in Nederland, in
het Jaarbeursrestaurant te Utrecht een
Congres gehouden van religieuze en lee-
k en v erpleg end en
De leiding berustte bij dr. J. F J. ten
Eerge, uit 's Gravenhage, vice-voorzitter
van de vereeniging van Katholieke Zieken
huizen.
Gedurende de ochtend-vergadering werd
gesproken door den weleerw. heer H. Bless,
rector aan de psychiatrische inrichting
„Voorburg" te Vught, over het onderwerp:
„De kennis en de zedelijke hoedanigheden
der verplegenden".
Katholieke verpleging, aldus spreker,
kan men omschrijven als een verpleging
overeenkomstig de katholieke beginselen
en steunende op de bovennatuurlijke Chris
telijke naastenliefde.
Het zijn twee punten, welke onze katho
lieke verpleging van andere onderscheiden.
Hieraan kunnen wij de volgende practi-
sche punten vastknoopen:
Vooreerst moeten onze katholieke ver
plegenden vóór alles goede verplegenden
zijn, deskundig onder alle opzichten.
Vervolgens moeten zij zich hiermede niet
tevreden stellen, maar geheel hun verple
ging richten naar de katholieke beginselen
en doordringen van den echten katholieken
geest.
De eischen, welke wij aan onze katholieke
verplegenden - religieuzen zoowel als lee-
ken moeten stellen, zijn: kennis en lief
de gedragen en beleefd door een sterke ka
tholieke persoonlijkheid.
Een van de eerste eischen is voldoende
kenis. Kennis van de verpleegkunde en
van de Katholieke Godsdienstleer.
Zich de kennis van de verpleegkunde
eigen te maken is voor een verplegende een
allereerste plicht van staat.
Wil men door de verpleging ook apostel
zijn van het goede, dan zal men technisch
gesproken ook als deskundige verplegende
voor den dag moeten kunnen komen.
Om die kennis te verkrijgen, te bewaren
en te vermeerderen moet men studeeren,
repeteer en (herhalingscursus) en op de
hoogte blijven van de moderne vindingen
in de verpleging (vaktijdschriften).
Ook de kennis van de Godsdienstleer is
voor katholieke verplegenden noodzakelijk.
Het is niet voldoende een godsdienstcur
sus gevolgd te hebben maar men moet van
tijd tot tijd ook eens een godsdienstig boek
óf katholiek tijdschrift lezen, waarin de
problemen waarvoor men vaak gesteld
wordt behandeld worden.
De zedelijke hoedanigheden bereiken haar
culminatiepunt in de liefde. De liefde vormt
den natuurlijken grondslag van geheel de
verpleging.
Die liefde zal ook brengen een geest van.
solidariteit tusschen de verplegenden on
derling vereerigingsleven)
Die kennis en liefde moeten ook gedra
gen worden door een sterke katholieke
persoonlij kheid.
Men moet niet slechts iets geven, maar
men moet ook iemand zijn. Van de verple
genden moet iets uit kunnen gaan. Dan zal
de verpleging ook een stuk apostolaat kun
nen zijn.
Na deze inleiding werd den spreker dank
gebracht door den voorzitter. De ochtend
bijeenkomst werd vervolgens gesloten.
Tegen twee uur begon de middagverga
dering. Nu werd door dr Ed. Hoelen, ge
neesheer-directeur van de St. Jacobusstich-
ting en de St. Ursula-kliniek te Wassenaar,
gesproken over- „De taak der verplegenden
in het modern^ ziekenhuis".
De voornaamste taak van de verpleegster,
aldus spreker, is, dat zij volkomen op de
hoogte is van haar werk; hiervoor is noo-
dig een groote kennis en ervaring en een
sterk verantwoordelij kheidsgevoel.
Aan de hand van „rapporten" uit vroe
gere tijden bewees spreker, dat door afwe
zigheid van dit alles onnpemlijk veel schade
berokkend woidt aan dé zieken. In het mo
derne ziekenhuis is geen plaats onder de
verplegenden voor iemand, die daarvoor
niet is opgeleid.
Noodzakelijk zijn een ruime hoeveelheid
theoretische kennis en practische vaardig
heid, benevens een groot psychologisch aan
voelingsvermogen en de verpleegster moet
tot een harmonische zelfontwikkeling zijn
gekomen.
Indien de individueele opleiding perfect
is en de verplegende wil alle benoodigde
eigenschappen zich eigen maken, dan is nog
noodig een organisatie van het ziekenhuis-
bedrijf volgens de moderne eischen.
Spreker behandelde tenslotte nog uitvoe
rig de verhouding tusschen de verplegenden
onderling en tusschen Overheid en perso
neel.
Dr. ten Berge dankte den spreker voor
zijn leerzame inleiding en sloot hierop deze
vergadering, die door ongeveer 800 reli
gieuze en leekenverpleegsters werd bijge
woond. „Tijd"
BIGGENMERKEN.
Van 6 tot 11 Juni 1398 zijn aangebracht
41.523 biggenmerken, tegenover 41.734 in
de overeenkomstige periode van 1937.
Van de toekenning 1938 zijn tot 11 Juni
3.1. gebruikt 694.005 merken, tegenover
733.325 merken van de toekenning 1937 op
het overeenkomstige tijdstip van het vo
rige jaar.
Voor een juiste beoordeeling diene, dat
van 1 Januari tot genoemden datum in to
taal zijn gemerkt 956.734 biggen, welk aan
tal voor hetzelfde tijdvak van 1937 be
droeg 883.464.
WAAKZAAMHEID NOPENS SPREEK
BEURTEN DOOR VREEMDELINGEN.
Geen aanleiding het spreekverbod voor
Grammens op te heffen.
Op de vragen van den heer Rost van
Tonningen betreffende opheffing van het
spreekverbod voor den Vlaming Florimond
Grammens luidende:
1. Hebben de ministers kennis genomen
van den inhoud van de rede van den Belg
dr. F. van Cauwelaert, Kamerlid voor de
Katholiek Vlaamsche Volkspartij, den 15en
Mei j.l. gehouden in het Groot Auditorium
der Leidsche Universiteit ter gelegenheid
van het negende lustrum van de R. K. Stu
dentenvereniging Sanctus Augustinus, in
welke politieke rede o.a. ten scherpste stel
ling werd genomen tegen het z. g. „nazis
me?"
2. Zoo ja, vinden de ministers in het
feit, dat het mogelijk was deze rede te
houden, geen aanleiding om het spreek
verbod voor den Vlaming Florimond Gram
mens op te heffen, te meer, omdat sinds
het uitvaardigen van dit verbod, behalve
dr. van Cauwelaert inmiddels ook de bij
de Nederlandsche Regeering geaccrediteer
de zaakgelastigde van de Regeering te Bar
celona in Nederland heeft gesproken en
wel te Amsterdam op een door het Comité
„Hulp aan Spanje" belegde vergadering
met duizenden bezoekers?
3. Vinden de ministers niet te gereeder
aanleiding om bovenbedoeld spreekverbod
op te heffen, daar de heer Grammens niet
bij een politieke partij is aangesloten en
geen politieke doeleinden nastreeft, doch
met zijn actie slechts een cultureel belang
beoogt, nl. het verdedigen van de Neder
landsche cultuur in Vlaanderen?
4. Is het juist, dat bovenbedoeld spreek
verbod is uitgevaardigd, nadat van offi-
cieele Belgische zijde was verzocht den
heer Grammens niet in Nederland toe te
laten?
hebben de ministers van Justitie en van
Buitenlandsche Zaken het volgende ge
antwoord:
1. De ministers hebben kerlnis genomen
van een uitvoerig verslag van de rede van
mr. F. van Cauwelaert, als hierbedoeld.
2. Deze vraag wordt onteknnend beant
woord. Veeleer is er aanleiding om de
waakzaamheid ten aanzien van door
vreemdelingen te vervullen spreekbeur
ten te verscherpen.
3. Afgezien van hetgeen met de hierbe-
doelde actie wordt beoogd en ongeacht
de overweging, of dit oogmerk door de uit
de vragen blijkende belangstelling wordt
gediend, bestaat voor opheffing van het
spreekverbod, dat berustte op een uitge
sproken rede met onmiskenbare politieke
strekking, geen aanleiding.
4. De in deze- vraag geuite veronderstel
ling is onjuist.
SPANNING STIJGT OP DE
„KARLMATA".
Baggermolen nadert de plek van de
„Lutine".
Bij het mooie weer van gisteren heeft
de „Karimata" den geheelen dag kunnen
doorwerken. In den loop van den ochtend
en ook weer tegen den avond was er een
oogenblik onweersdreiging en aan boord
van den baggermolen en ook op Terschel
ling werd toen wel even bedenkelijk naar
de lucht gekeken. Na eenigen tijd kwam
het zonnetje echter weer te voorschijn en
verdween de spanning, die zulke donkere
luchten altijd aan boord van de „Karimata"
brengen.
Nog steeds is er geen goud opgehaald. De
molen zit alweer diep in de klei te wroe
ten en geregeld komen dan ook allerlei on-
derdeelen van het gezonken oorlogsschip
naar boven, spijkertjes enz. enz. Men is van
plan vandaag wat verderop te graven, te
beginnen bij de zandlaag waar men door
heen moet om weer bij de klei te komen.
Steeds meer nadert de „Karimata" de
plek waar de „Lutine" ligt ongeveer in
bet centrum van het gat van 100 bij 100
meter, dat men bezig is te graven en
eiken dag wordt dan ook de kans grooter,
dat het begeerde goud zal glinsteren in een
van de 132 stalen baggeremmers, waarnaar
de manschappen aan boord van den bag
germolen met steeds grooter wordende
spanning kijken.
De oogen van de manschappen gaan eens
een extra keertje langs de draaiende zeef,
waarop de goudstaven zullen blijven liggen,
nadat zand, vuil en klei weggespoeld zijn
door de enorme stralen water die er op ge
spoten worden.
Zoo krijgt de stemming aan boord lang
zamerhand iets van opgewondenheid, want
men voelt wel, dat het „moment suprème"
zoo het komt niet ver meer af kan
zijn. „Tel."
GEMEENTERAAD VAN GOUDA.
De groenten veiling wordt verplaatst.
De gemeenteraad van Gouda kwam gis
teravond onder vorzitterschap van burge
meester Gaarlant in openbare vergadering
bijeen.
Op een verzoek van het gemeentebestuur
van Woerden om medewerking tot her
ziening van het stroomleveringscontract
werd besloten met verwijzing naar de ter
zake gevoerde correspondentie te berichten,
dat geen termen aanwezig worden geacht
tot de gevraagde herziening mede te wer
ken.
Benoemd werden tot directeur van de
Gemeentelijke Handelsavondschool de heer
S. C. F. de Zeeuw te 's-Gravenhage en tot
leeraar in de wiskunde en de wis- en na
tuurkundige aardrijkskunde, aan het Stede
lijk Gymnasium dr. G. F. C. Griss te Doe-
tinchem.
Aangenomen werden het voorstel tot het
verleenen van een toelage van 1500 aan
den heer I. van Dijk, opzichter bij den ge
meentelijken Reinigingsdienst, in verband
met de waarneming van ds functie van di
recteur van dien dienst emhet voorstel tot
Tweede Kamer
Luchtbescherming
Vergadering van gisteren.
Aan de orde is een suppletoire begroo
ting voor 1937 (verschillende onderwerpen).
De heer VAN DER ZAL (A.R.) dringt
aan op meer doeltreffende luchtbescher
ming. Het luchtgevaar is verschrikkelijk.
Ons volk ontbeert volksgasmaskers en
schuilkelders. Het volk moet weten, dat
er voldoende gasmaskers in voorraad zijn.
Practisch blijven de groote steden zonder
schuilkelders en zonder schuilloopgraven.
Wij maken tegenover andere landen met
onze passieve luchtverdediging een poover
figuur.
De heer TJALMA (A.R.) heeft dit voor
stel met vreugde begroet, doch betreurt
het, dat de regeering voor de volgende
jaren geen grooter bedrag voor luchtbe
scherming beschikbaar zal stellen. Dat bij
luchtaanvallen slechts van Brisant en
brandbommen gebruik zal worden ge
maakt, betwist spr. Dat schuilkelders
slechts in geringen getale noodig zouden
zijn, is een stelling, in strijd met de vroe
gere meening van de regeering en van
deskundigen. In het buitenland worden
toch ook schuilkelders aangelegd. Er moe
ten meer sirénes en volksgasmaskers wor
den aangeschaft.
De heer DREES (S.D.) zegt, dat de hou
ding der regeering ontnuchterend is ge
weest voor degenen, die van haar iets op
het gebied der luchtbescherming hadden
verwacht. Spr. geeft zich rekening van de
betrekkelijkheid van het mogelijke. De
geldmiddelen voor dit doel moeten tegen
uitgaven van ander nut worden afgewogen.
Toch vraagt spr. zich a|, of de regeering
wel op den goeden weg is, als men ziet
hoeveel voor de actieve verdediging
wordt gedaan. Voor de passieve luchtbe
scherming wordt het noodzakelijke niet
gedaan.
De organisatie en outillage van de dien
sten besprekend, zegt spr., d:t het Rijk
te veel van de kosten op de gemeentebe
sturen wentelt. Het rijk beroept zich op de
eigen werkzaamheid der gemeenten, maar
deze is toch aan den achterstand der rijks-
bemoeiing te wijten. Het gevolg is, dat
arme gemeenten achter moeten blijven. Dit
is onjuist.
De heer WENDELAAR (lib.) wil afwach
ten of het crediet aan de Nederl. vereeni
ging voor luchtbescherming wel voldoende
is. Over de bestelling van Deensche gas-
kleeding stelt spr. de vraag, waarom niet
gepoogd is deze uit het eigen land te be
trekken. Naar spr. ter oore is gekomen,
bestaat daartoe de technische mogelijkheid.
Ook uit een oogpunt van defensie zou het
wenschelijk zijn.
De heer VAN HOUTEN (C.D.) blijft
zich tegen de militaire actieve verdedi
ging uitspreken.
Hetgeen de minister vraagt, strekt tot
verzachting en leniging van de gevolgen
van luchtaanvallen. Dit is niet af te keu
ren. Evenwel komen bij passieve luchtbe
schermingsoefeningen uitingen van mili
tairisme en oorlogsromantiek voor en
wordt een valsche gerustheid gekweekt.
Niemand, die gewetensbezwaren heeft,
mag tot medewerking- aan de oefeningen
worden verplicht. Spr. kan meegaan met
de gematigde houding der regeering.
De heer BONGAERTS (R.K.). vraagt
hoe de minister zich de organisatie der
luchtbescherming precies denkt. De Ne
derlandsche vereeniging voor luchtbescher
ming is als de eenige erkende vereeniging
aangemerkt. Men zou nu contact tusschen
regeering en vereeniging hebben verwacht.
Aan dat contact heeft jaren lang veel on-
broken. Audiënties werden geweigerd en
brieven niet beantwoord. Het werk der
organisatie is geremd door gebrek aan me
dewerking. Nu zullen de gemeentebestu
ren meer worden ingeschakeld. Maar hoe
denkt de minister zich de organisatie pre
cies?
De heer TILANUS (C.H.) zegt, dat men
het financieel mogelijke in aanmerking
moet nemen.
In de kringen van de luchtbescherming
is men minder waarde gaan hechten aan
de schuilplaatsen. Welke wordt nu de be-
Aan H. M. Koningin Wilhelmina bij -Haar
40-jarig Regeeringsjubileum
OLhjB/rJ,
-~Q2c^2,IUJ*. t/Q+u
iJL "J-vj J/, ctu (t-OunJ&V***' ki*idjA*- hanA'
Veertig jaren voor Uw volk
Als een Moeder voor 't gezin.
Onze zang zij U de tolk
Van oprechte wedermin.
Refrein.
Veertig jaren door Uw volk
Als geliefd Vorstin geëerd.
Onze jubel zij de tolk
Van getrouwheid onverveerd.
Refrein.
teekenis van art. 6 der Luchtbeschermings-
wet? Ook zou spr. gaarne hooren wat pre
cies de taak is van de Nederl. Vereeniging
voor luchtbescherming en, al heeft hij voor
meeningen uiteen loopen.
De Minister aan het woord.
De MINISTER VAN BINNENLAND-
SCHE ZAKEN, de heer VAN BOEIJEN,
zegt geen verantwoordelijkheid te hebben
voor de loterij der Nederl. Vereeniging
voor luchtbescherming en al heeft hij voor
de loterij geen sympathie, kan hij geen
stappen in dezen ondernemen.
Wat de luchtbescherming betreft is er
geen enkele relatie met eenige buitenland
sche industrie. De inlichtingen van den
heer Wendelaar over gaskleeding komen
niet uit goede bron. Nergens is nog goede
gaskleeding gevonden en tot bestelling
is niet overgegaan.
De hangende credietaanvrage duidt
reeds op de activiteit der regeering. Bij de
luchtbescherming zijn er vertragende fac
toren geweest: de onzekerheid omtrent de
actieve luchtverdediging.
Ook met het oog op de ervaringen in
Frankrijk moet worden vastgesteld, dat
de bouw van openbare schuilplaatsen niet
het verwachte nut heeft. Toch worden nog
particuliere schuilkelders bevorderd, b.v.
bij de P. T. T. Bovendien moet worden
overwogen waar zigzag-loopgraven en aar
den wallen moeten worden aangelegd; de
richtlijnen van de daartoe vereischte orga
nisatie moeten nog worden gegeven.
Bij de 5 ton der regeering moet men de
gemeentelijke en particuliere offers tellen.
Wanneer op de gemeentelijke begrooting
gebracht worden de wettelijk vereischte
uitgaven, zal de regeering daartegen geen
bezwaar maken, evenmin tegen uitgaven
krachtens K. B., al zullen deze over eenige
jaren behooren te worden verdeeld.
De taak der Nederlandsche vereeniging
voor luchtbescherming beperkt zich tot de
zorg voor het aandeel van het individu
in de luchtbescherming. Spr. heeft den in
specteur voor de luchtbescherming in con
tact met de vereeniging gebracht. Zulk een
contact moet ook bestean tusschen de ge
meenten en de plaatselijke afdeeling.
Het subsidie aan de vereeniging, die zoo
veel leden heeft, behoort beperkt te zijn.
Daarom heeft de minister, geëischt, dat het
uit moest zijn met de tekorten op haar
budget
Het ontwerp wordt aangenomen.
De Kamer gaat te 16.15 uur voor onbe-
paaïden tijd uiteen.
Oss
OSS IN DE PERS
het beschikbaar stellen van een crediet
600 voor het instellen van een onderzoek
in verband met de geldende en eventueel
gewijzigde concessie der Goudsche Water
leiding. Maatschappij.
De Raad vereenigde zich eveneens met
het voorstel tot het aangaan van een over
eenkomst met dè Coöp. Tuiniersvereeni-
ging „Gouda en Omstreken" tot ver
plaatsing der veilingsterrei
nen van de Houtmansgracht naar den
Bodegraafschen Straatweg in verband met
de uitvoering van het tunnelplan. In ver
band hiermede werd besloten het woonwa
genkamp van het terrein aan den Bode
graafschen Straatweg, waarop de veiling
gebouwen zullen worden gevestigd, naar
den Moordrechtschen Tiendeweg te ver
plaatsen.
Ten behoeve van de uitvoering van het
tunnelplan besloot de raad voorts tot ont
eigening van het perceel Spoorstraat 59,
toebehoorende aan de erven C. Jansen en
tot aankoop van een strook grond aan de
Spoorstraat van den heer L. van Zeven
hoven, van eigendommen aan den Ridder
van Catsweg van de wed. A. van Es en an
deren en tot aankoop van strooken grond
en water aan de Spoorstraat van het be
stuur van den polder Bloemendaal. Mede-
deeld werd, dat het tunnelplan op 16 Aug.
zal worden aanbesteed.
Eveneens werd aangenomen het voorstel
tot verkoop van het gebouw der voorma
lige stadsmuziekschool aan de Westhaven
aan het bestuur van de Wijkverpleging.
Bij de rondvraag werd op een vraag over
de demping van de Nieuwehaven medege
deeld, dat de beslissing over het raadsbe
sluit nog wel eenige weken zal uitblijven.
Ook in de ochtendbladen van de libe
rale pers is men hoewel het voorstel
van den liberaal Wendelaar inzake de i:
stelling van een enquête is verworpen
tevreden over den afloop van het gis
teren gevoerde Tweede Kamer-debat. Er
komt nu al het mogelijke licht over
kwestie-Oss nu de Kamer in groote
meerderheid heeft aangenomen een motie-
Albarda.
De Nieuwe Rott. Crt schrijft in
het Kameroverzicht:
„De liberalen, vrijzinnig-democraten, so
ciaal-democraten, communisten, staatkun
dig gereferomeerden en christen-democra
ten, die voor het enquête-voorstel hadden
gestëmd, en de drie groote rechtsche fr^:-
ties, die daartegen waren geweest, vonden
elkander bij de stemming over de motie
Albarda-Oud. Met 84 tegen 3 stemmen is
dit voorstel erdoor gegaan. Alleen de na-
tipnaal-socialisten hebben daaraan hun
stem onthouden.
Ofschoon niet slechs een enquête-voor
stel, maar ook zelfs een ministerieeele nota
met haar consequenties van een commisso
riaal rapport en een beraadslaging in de
Tweede Kamer, veel meer, waarborgen
biedt dan een tweede interpellatie, waar
bij alle schriftelijke voorbereiding ont
breekt, hadden de nationaal-socialisten juist
op dit laatste hun zinnen gezet. Mr. Rost
van Tonningen had nota bene nog dezen
zelfden dag geinterrumpeerd, dat uit de
interpellatie-Drop van 7 April gebleken
was, dat men op die wijze niet de waarheid
te weten kwam; niettemin vroeg hij thans
weder een interpellatie aan, alsof dat het
ei van Columbus ware. Hij voegde er won
derlijke beschouwingen aan toe over de
noodzakelijkheid, den minister van justi
tie in staat van beschuldiging te stellen,
hetgeen door een enquête-voorstel zou wor
den „geblokkeerd". Zelfs dat is niet waar,
al geldt het hier gelukkig een volkomen
denkbeeldig geval en al wacht de bank der
beschuldigden (in een beleedigingszaak)
voorshands alleen den heer Rostvan Ton
ningen zelf. Overeenkomstig het voorstel
van den voorzitter is den nationaal-socia-
listischen afgevaardigde het gevraagde ver
lof niet verleend. (Met 80 tegen 3 stem
men). Alleen de aanwezige fascisten dach
ten er anders over".
Wij citeeren uit een beschouwing van het
Vaderland:
„De beslissing is gevallen. De drie re-
geeringspartijen hebben, broederlijk aan
eengesmeed, doorgezet, dat het enquête-
voorstel van mr. Wendelaar eerst van de
baan moest.
Om dat doel te bereiken hebben zij te
zamen doorgezet, dat de natuurlijke volg
orde werd omgekeerd. Tegen de aanwij
zing van den voorzitter in (die tenslotte
eigen opvatting ontrouw werd) hebben de
roomsch-katholieke, anti-revolutionaire en
christelijk-historische fracties doorgedre
ven, dat de stemming over de motie, waar
in een nota van inlichtingen aan den Mi
nister van Justitie werd gevraagd, eerst
zou plaats hebben na de beslissing over
het enquête-voorstel. Toen dit met 49 stem
men tegen 39 gelukt was, werd het voor
stel-Wendelaar verworpen.
Wéér stonden de leden van de oude coa
litie schouder aan schouder en de 3 N.S.
B'ers, om nog altijd onnaspeurlijke rede
den óók tegen een enquête, stemden met
de regeeringsgetrouwen mee. Twee dezer
getrouwen, de C.H. heeren Rutgers van Ro
zenburg en Bakker, gisten bij deze stem
ming hun gewone scherpzinnigheid en
stemden bij vergissing vóór de enquête.
Daardoor stond het bij de beslissing over
het voortsel-Wendelaar 50 tegen 37.
Eenmaal deze beslissing gevallen zijn
de, toonde de Kamer met schier volmaakte
eenstemmigheid, dat zij allerminst de
zaak-Oss van de baan wil schuiven: niet
minder dan 84 leden spraken zich voor de
motie-Albarda uit, waarin een nota wordt
gevraagd. Alleen de 3 nat.-socialisten wa
ren ook hierbij in de contramine.
Hun kromme sprongen waren hiermee
nog niet ten einde. Nauwelijks had de Ka
mer besloten de Regeering „ter voorberei
ding van een nalere gedachtenwisseling"
een schriftelijke luiteenzetting te vragen,
of mr. Rost van Tonningen vroeg eën in
terpellatie over Oss aan. Gelijk te verwach
ten was stelde de voorzitter in verband
met de zoo juist genomen beslissing voor
deze interpellatie niet toe te staan. Heel
anders dan daags tevoren, toen mr. Rost
een en al opstandigheid was, vroeg hij zelfs
niet het woord over dit afwijzende voorste.l
En daar niemand het noodig vond er nog
een woord aan te verspillen, viel aanstonds
de beslissing: alleen de 3 N.S.B.'ers stemden
tegen het voorstel van mr. van Schaik.
Het eenigie opvallende bij deze stem
ming van de opzettelijke afwezigheid van
het duo-Kersten; de keuze tusschen „voor"'
en „tegen" viel dezen antipapisten blijk
baar te zwaar.
Ook wie met ons de voorkeur gaf aan
een enquête boven een nota van inlichtin
gen, kan, dunkt ons, tevreden zijn.
De Avondpost schrijft o.m.:
„Wij moeten er bij blijven, dat mr.
Wendelaar verstandiger zou hebben ge
daan, ijzn voorstel in te trekken, toen de
verwerping er van vast stond, onder voor
behoud, dat hij er later eventueel weer op
zou terugkomen. Dit zou tactischer zijn
geweest, dan een verwerping uit te lok
ken. Maar in ieder geval heeft-zijn initia
tief dan toch dit goede gevolg gehad, dat
de zaak-Oss straks weer in vollen omvang
in behandeling kan komen, en dan op gro \i
van een nota, waarin de minister stellig
zoo uitvoerig mogelijk zal zijn.
In het debat werd uitgeroepen, dat de
verwerping van het enquête-voorstel voor
af „in het land een ongunstigen indruk zal
maken". Wij spreken dit met stellige be
slistheid tegen. Het geld hier een verschil
in methode; ons vei.* kan gerust zijn dat
Oss in vollen omvang aan de orde blijft.
Dit zal het rechtsgevoel bevredigen.
En nu kan men over de gekozen metho
de van meening verschillen, maar de Ka
mer de katholieken geliukkig inbegre
pen heeft stellig niet teleurgesteld. De
mogelijkheid van een enquête later, wan
neer die noodig zou blijken, blijft er bo
vendien ook nog; ook de heer de Geer
heeft dit uitdrukkelijk bevestigd".