WEGEN DER GERECHTIGHEID
DE WEG DEN HAAG-AMSTERDAM.
FEUILLETON
Naar bet Engelsch van
SYDNEY HAMMOND
(Nadruk verboden).
Spannende Episoden uit de practijk van
Mr. Alfred Mulligan, den beroemden
strafpleiter, speurder en raadsman in mys
terieuze aangelegenheden; naverteld door
zijn toenmaligen jongeren medewerker,
Mr. Hugh Steward.
8)
„Het was toevallig", vervolgde de kapi
tein, „dat ik uit het raampje keek, toen een
passeerende trein voorbijkwam. Die reed
in dezelfde richting als wij, met iets min
der vaart, op de baan er naast. We waren
kort te voren een rangeertrein of zooiets
gepasseerd. Ik keek toe, hoe wij den trein
langzaam inhaalden, toen ik tot mijn ver
bazing plotseling zag, dat menschen in den
anderen trein mij wenkten. Ze schreeuw
den en wezen, en hoewel ik natuurlijk niet
kon verstaan wat ze riepen, scheen het mij,
naar hun opwinding te oordeelen, toe, dat
er iets bijzonders gebeurd was en wel in
onzen trein. Daarom stond ik op, of ik iets
ontdekken kon en vond tot mijn ontstelte
nis het lichaam van dien ongelukkigen
man."
,„Wat dped u toen?" vroeg de inspecteur.
„Ik trok aan de noodrem".
„Ging u het compartiment binnen?"
„Neen. De deur was dicht en ik was te
zeer geschrokken".
„En wat gebeurde er daarna?"
„Meneer-hier" hij wees naar zijn
krijgshaftigen medereiziger, kwam uit
zijn coupé aan 't andere eind van den wa
gon en ik riep hem. Hij kwam dadelijk en
ik wees hem wat er gebeurd was. Toen
minderde de trein al vaart."
„Juist", viel de ander met een schorre
commandeerstem in. Ik ging...."
„Een oogenblikje meneer, alstublieft",
kwam de inspecteur tusschenbeide. „Uw
naam?"
„Blacton, gepensioneerd majoor van
de artillerie".
„Dank u. En wat deed u, toen u den ver
moorde zag?"
„Ik opende de deur en ging het compar
timent binnen om mij te overtuigen, dat
hij overleden was, hoewel het voor iemand,
die zooveel menschen met een schot in het
hoofd heeft gezien als ik, bij den eersten
oogopslag duidelijk was, dat geen hulp
meer baten zou".
„Hebt u het raampje gesloten?"
„Neen, meneer. Dat was al gesloten. Hel
viel mij op, omdat ik nog bij mijzelf dacht,
hoe wonderlijk het was, dat iemand op een
v/armen dag als vandaag met deur en ra
men dicht reisde."
De inspecteur knikte peinzend.
„Hebt u nog meer te zeggen, meneer?"
„Mijn eerste gedachte was natuurlijk",
vervolgde majoor Blackton, „dat we met
een geval van zelfmoord te doen hadden."
„Maar mijn waarde heer! Ik had den ar
men kerel niet doodgeschoten en het leek
me ook niet erg waarschijnlijk, dat de ka-
pitoin en zijn vrouw het gedaan hadden en
verkeerde in de meening, dat we de
eenige reizigers in den wagon waren. Maar
toen ik geen wapen op den grond of op de
kussens vond, veranderde mijn opinie. Die
wond moet oogenblikkelijk den dood ten
gevolge hebben gehad, zoover ik het be-
oordeelen kan, zoodat de overledene zicl^
met geen mogelijkheid van het wapen heeft
kunnen ontdoen."
„Weer knikte de inspecteur.
„U zei, meneer", verbrak hij na een
poosje het stilzwijgen, dat gevallen was,
„dat u eerst in de veronderstelling ver
keerde, dat u de eenige reiziger in de coupé
waart. Wanneer ontdekte u, dat het niet
zoo was?"
„Even voor den trein stopte, toen die
jongeman zich in de gang bij ons voegde.
En het komt mij voor, dat hij in staat is
u meer te vertellen, omdat hij met het
slachtoffer gesproken heeft."
„Hoe weet u dat?"
„Omdat hij het zei: „Goede hemel!" riep
hij uit. „Wat is er gebeurd? Ik heb nog geen
tien minuten geleden met hem zitten pra
ten!" Daarop keek hij nog eens naar den
vermoorde en zei: „Waarom heeft hij dat
in vredesnaam gedaan?" En toen stopte de
trein.
De majoor keek op zijn horloge.
„Dat is alles wat ik u kan vertellen, in
specteur, dus met uw permissie zou ik
graag weggaan."
„Het spijt mij, meneer", antwoordde
Grantham bedaard, „maar op dit oogenblik
kan ik u onmogelijk laten vertrekken. U
schijnt zich niet te realiseeren", vervolgde
hy een tikje streng, „dat een passagier
voorzoover we kunnen nagaan, vermoord is
onder omstandigheden, die het noodzakelijk
maken, dat andere reizigers uit den wa
gon zich onvoorwaardelijk ter beschik
king der politie houden. Er kunnen nog
punten aan de orde komen, waarover ik
naderhand inlichtingen van u zou moeten
hebben. En nu, vóór ik dien anderen heer
ondervraag, is er nog iets. Heeft een van u
beiden het geluid van een schot gehoord?"
„Ik niet", verklaarde majoor Blackton,
„maar ik zat heelemaal aan het eind van
den wagen."
„Ik evenmin". De koopvaardij-kapitein
keek naar zijn vrouw. „En jij, Bess?"
Mevrouw Stocker schudde het hoofd.
„Ik heb niets gehoord", zei ze; „absoluut
niets."
„Dank u, mevrouw", Grantham wenkte
den jongeman. „Nu meneer, wilt u mij ver
tellen wat u van deze zaak afweet? Eerst
uw naam."
„Carter Harry Carter".
„Kende u het slachtoffer?"
„Ja zeker", antwoordde Carter rustig.
„Hoe heette de overledene?"
„Denis Briggs."
„Hebt u met hem gesproken, nadat u uit
Londen bent vertrokken?"
„Ik had een lang onderhoud met hem.
Daarom vond ik het juist zoo onbegrijpe
lijk, hem in dezen toestand te vinden; om
dat er niets ongewoons aan hem te bespeu
ren viel, toen ik bijn coupé verliet."
De inspecteur raadpleegde zijn notitie
boek.
„U zei tegen majoor Blackton: „Waar
om heeft hij dat in vredesnaam gedaan of
iets dergelijks. Wat bedoelde u met die op
merking?"
Carter staarde hem aan.
„Net wat ik zei Ik begreep niet waar
om hij die zelfmoord gepleegd had."
„Waarom meent u, dat het zelfmoord ge
weest is?"
Carter bleef hem aanstaren.
„Wat moet het anders geweest zijn. Een
ongeluk?"
„Het was geen zelfmoord en geen onge
luk, meneer Carter. Mr. Briggs is ver
moord."
„Vermoord! Maar door wien?"
„Dat te ontdekken, meneer Carter, is nu
juist was we moeten doen. Begrijp ik het
overigens goed, dat u majoor Blackton en
den conducteur niet samen in de gang hebt
zien praten, nadat de trein zich weer in
beweging had gezet en hen hebt hooren
zeggen, dat het een moord was?"
„Neen, en daar was een goede reden voor.
Ik ben bijna onmiddellijk naar mijn eigen
coupé teruggegaan om er over na te den
ken, welke invloed deze onverwachte ge
beurtenis op mijn particuliere omstandig
heden zou hebben."
De inspecteur hield op met schrijven en
blikte naar Mr. Mulligan. Daarna keek hij
Carter aan.
„Meneer Carter", hernam hij ernstig, „het
is mijn plicht om u het volgende te zeg
gen. We houden ons op het oogenblik be
zig met het onderzoek in een moordzaak en
alles wijst er op, dat de moordenaar zich
onder de reizigers van het achterste rijtuig
bevond. U hoeft mij niets te vertellen wat
u onder bepaalde omstandigheden zou kun
nen bezwaren."
Carter staarde hem onthutst aan.
„Drommels", barstte hij toen uit, „u be
doelt toch niet, dat u denkt, dat ik er iets
mee te maken heb?"
De jaarlijksche St. Jansmarkt te Den Bosch was Woensdag Voor de groote veilingen is de aardbeienpluk thans in vollen gang. Alles Op het eiland Rozenburg broeden op het oogenblik duizenden vogels, waar
als van ouds druk bezocht. De koop is gesloten helpt in het veld, om de vruchten, die rijp zijn, in de mandjes te bergen onder groote Sternen en Kopmeeuwen. Een tweetal interessante opnamen
Koning George van Engeland inspecteert de eerewacht te
Weymouth ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Britsche
vlootmanoeuvres
Burgemeester Van de Mortel heeft Woensdagavond aan den
winnaar van het internationaal schaaktournooi te Noordwijk,
Eliskases (rechts), den eersten prijs uitgereikt. In 't midden
staande dr. Max Euwe, die belangstellend toeziet
De laatste werk
zaamheden aan
het viaduct bij
Sassenheim in
den nieuwen
weg Den Haag
Amsterdam,
dat op 28 Juni
a.s. opengesteld
zal worden